loof tussen twee India's lijkt onoverbrugbaar
Jacques Chirac
iu erkend leider gaullisten
m ii\ fc-
anse premier heeft chaos in partij weten in te dammen
/KWARTET ZATERDAG 19 JULI 1975.
BUITENLAND 11
Links: Het traditionele India.
Boeren scheiden op de ouder
wetse manier het kaf van het
koren.
Rechts: Het moderne India. Me
taalbedrijf in Bliilai, waar een
derde van de Indiase productie
vandaan komt.
ien medewerker
is een verwarrend beeld dat I ndia biedt. Enerzijds is er het
iende moderne India met zijn fabrieken, groene revulotie,
:en, beurzen, ziekenhuizen, universiteiten en westelijke tech-
fie. Anderzjjs is daar het marginale India met zijn honder-
niljoenen van mensen die nauwelijks aan deze moderne eco-
e deel hebben, die aan de rand geduwd machteloos toezien
2en kleine elite zich te goed doet aan de vruchten van wat
inrechte de ontwikkeling va n India genoemd wordt.
>f lijkt onoverbrugbaar,
wikkelaars uit Oost en
n in Delhi hadden ge-
dat de groei van de
sektor langzaam
zeker heel India zou
rmeren en daarbij het
de gehele bevolking
erbeteren. In plaats
begint het steeds
rop te lijken dat het
e India zich afzonder-
rder ontwikkelt en de
est aan zijn lot over-
espectievelijk aan het
van de politie en het
leger. Tenslotte hebben de
producenten van auto's, koel
kasten. kosmetika. antibiotika
en wat dies meer zij geen
markt van 600 miljoen men
sen nodig. Een 6 tot 60 mil
joen is ook al prachtig en
meer dan voldoende voor pro
fitabele investeringen.
Spinnewielfantasten
Nehroe en vele socalisten
met hem hadden gehoopt
de modernisering van geheel
India te realiseren die ten
slotte allen ten goede zou ko
men. Ook de meeste commu
nisten beschouwen naar het
voorbeeld van de Sowjet Unie
de moderne sektor, en dan
vooral de door de staat ge
controleerde zware industrie
als de motor van de ontwik
keling. Hun aanhang van in
dustriearbeiders en lagere
middenklasse is vooral in de
ze moderne sektor te vinden,
hoewel de CPI(M) ook hier
en daar een aanhang onder
landarbeiders heeft weten op
te bouwen. Daar tegenover
staan de Gandhianen en Ma-
oisten. De eersten hebben
zich met een diep wantrou
wen tegenover de moderne
grootindustrie op de vernieu
wing van de dorpen gericht
in de hoop op die manier de
culturele, economische en po
litieke krachten van het volk
te mobiliseren die de identi
teit en de toekomst van ge
heel India zouden redden. Zij
hebben nauwelijks aanhang
gevonden in het moderne In
dia. dat met een verachtelijk
lachje op de achterlijke idee-
een van de 'spinnewiel-fantas
ten' en soberheidsapostelen
neerkijkt. De maoisten zitten
aan dezelfde kant. Zij hebben
zich met boerenopstanden op
het land geïdentificeerd, vaak
ook met het verzet van de
meest marginale groepen in
India, namelijk van de zoge
naamde 'tribals', de miljoe
nen nog niet geïntegreerde
oer-inwoners die op alle mo
gelijke manieren belaagd en
benadeeld worden. Naar het
Chinese recept hopen zij de
st-eden vanuit de dorpen te
omsingelen. Maar tot nog toe
zijn zij niet ver gekomen. Het
lijkt alsof de kloof onover
brugbaar is.
De politieke bewegingen die
op de moderne sektor geba
seerd zijn bereiken het mar
ginale India niet en de bewe
gingen die daar beginnen
hebben geen invloed op de
centra van de macht. Het is
precies de kracht van de
Congrespartij dat zij dankzij
Gandhi en Nehroe nog wor
tels in beide India's heeft.
Gebrek aan macht
Bij de oppositie partijen ont
breekt een dergelijke verbin
ding. Op het geduldige papier
van partij-programma's en
resoluties is sprake van het
bondgenootschap van alle ar
beidende klassen. Maar wat
verbindt in werkelijkheid een
arbeider in een vliegtuigfa
briek met een venter aan de
fabriekspoort, om maar niet
te spreken van de kleine
pachter op het land en de
oer-bewoner die nog van
jacht leeft? Wat zij allen ge
meenschappelijk hebben is
een gebrek aan macht die
hen kan beschermen tegen
het lot van honger, ziekte,
onwetendheid. De industrie
arbeider heeft de ergste
machteloosheid overwonnen,
maar de vakverenigingen zijn
erg verdeeld en hun macht
blijft beperkt zolang het niet
gelukt een bredere solidariteit
te kweken en te organiseren.
Tenslotte werkt nog niet één
derde van alle arbeidskrach
ten buiten de landbouw en
daarvan weer minder dan
één-derde in de georganiseer
de sektor van staat en be
drijfsleven.
In getallen: 77 miljoen boe
ren en 47,5 miljoen landar
beiders staan tegenover 57
miljoen andere arbeidskrach
ten. Van die 57 miljoen zijn
er ongeveer 39 miljoen in de
ongeorganiseerde sektor van
handel etc. Van de overblij
vende 18 miljoen is iets meer
dan de helft industriëarbei-
der. Het grote probleem is
hoe die andere groepen geor
ganiseerd kunnen worden en
hoe tussen de verschillende
organisaties coöperatie in een
politiek verband tot stand
kan komen. Daarvan is men
in de praktijk nog ver verwij
derd.
Hoopvolle teken
Wel zijn er hoopvolle teke
nen. Overal in het land ont
staan aan de basis dat wil
zeggen in het marginale India
meer of minder militante
organisaties van verdrukte
groepen die niet langer op de
partijen of op de gunsten van
de regering wachten. Landlo
ze arbeiders, van hun land
verjaagde oer-bewoners, eco
nomisch en cultureel onder
drukte paria's in de slums
van de grote steden, lagere
kasten, overal zoeken mach
telozen door organisatie zich
tegen uitbuiting en onder
drukking te verdedigen. Een
voorbeeld zijn de Dali Pan
thers in Bombay, een groep
paria's dali betekent 'on
derdrukt' die geïnspireerd
door de protest-poëzie van
hun eigen dichters en door
het voorbeeld van de Black
Panthers in de slums van de
VS een militante verzetsorga
nisatie opgebouwd hebben,
die verkiezingen boycotte en
slums met elektrisch geladen
prikkeldraad tegen politie-
razzia's afschermde. Het esta
blishment probeert nu naar
beproefd recept met belonin
gen voor de veelbelovende
dichters de leiding van deze
beweging los te weken en weg
te promoveren, gedeeltelijk
met succes. Een vergelijkbaar
gevaar is de belangstelling
van westelijke hulporganisa
ties voor zulke bewegingen,
die met hun vele geld ook al
te vaak het opkomen van ei
gen macht in de kiem smoren
door het scheppen van nieu
we afhankelijkheden.
Ook de nog zo goed bedoelde
hulp blijft een aalmoes die
niets verandert zolang de
ontvanger een verlamde be
delaar is en van de welwil
lendheid van de milde gever
afhankelijk blijft. Pas als
de machteloze op eigen benen
komt te staan kan hulp mis
schien ook goede diensten be
wijzen. namelijk om de ver
worven macht en vrijheid te
stabiliseren. In de kern is het
een politieke zaak: meer
macht voor de machtelozen
van nu betekent minder
macht voor de machtigen van
nu. Medelijden en schuldge
voelens ten aanzien van India
helpen geen zier. Het komt
veel meer aan op de politieke
bereidheid de beknotting van
onze economische macht en
van de macht van onze rijke
partners oftewel afnemers in
het moderne India te aan
vaarden en te bevorderen.
Dat is de beste dienst die wij
aan het marginale India kun
nen bewijzen.
Dit Is het slot van een artike
lenserie over India. De eer
dere artikelen verschenen op
1, 3. 5, 8. 11. 12. 15 en 17 juli.
or Bert van Panhuis
Jril 1974: Jacques Chirac, vertrouweling van de
overleden president Georges Pompidou, valt
Jongenade bij de top van de Franse gaullisten,
i heeft gekozen tegen de presidents-kandidaat
de partij, Chaban Delmas, en voor Giscard
fetaing. 'De verrader' wordt zijn bijnaam. Juni
75: Chirac wordt toegejuicht en benoemd tot
'Ere-secretaris-generaal' van de gaullistische
partij. Hij heeft de Union pour la Defense de la
Republique van de ondergang gered en is nu
haar onbetwiste leider. Niet alleen Giscard heeft
de reputatie van een politiek zondagskind1 ook
Chirac heeft bewezen deze aanduiding waard te
zijn.
Brieviiongste geschiedenis van de
a Trot* begint als bij president
jpidou de tekenenen van een
Tide ziekte kenbaar worden,
rordt. druk gewerkt aan en
de opvolging en de zaak
It actueel als de president In
eerste week van april toch
vrij onverwachts overlijdt,
ijgend neemt men van el-
aan dat banale ruzies over
irfenis van Pompidou zullen
len vermeden tot na de be-
en de officiële lijkrede
premier Pierre Messmer in de
male Vergadering,
mag niet zo zijn. Vlak voor
ledereen de zittingszaal bin-
!8at kijkt een nieuwsgierige
Êggever nog even op de
ühBiriti^telex van het Franse pers-
)u8 10 au AFP. Hij leest: Chaban-
7. to stelt zich kandidaat. 'Ik
n op ieders steun, te begin
niet het centrale comité van
zegt Chaban. Verbazing
jrivé Wwoede vechten om de eerste
rivió-dits in de reacties. Woede is er
bèal bij tegenstanders van Cha-
die een nauwkeurig uitge-
t plan tot mislukken gedoemd.
impidolisten
pompidolisten. zoals de groep
itverwanten van de overleden
lident wordt genoemd, hebben
net als hem niet begrepen op
lues Chaban-Delmas. De voor-
Ige parlementsvoorzitter, die
onder Pompidou eerste minister
was maar wegens zwak optreden
en enkele belastingschandalen de
bons kreeg, wordt ook voor het
presidentschap te zwak bevonden.
Zijn tamelijk vooruitstrevende
denkbeelden over wat hij 'de
nieuwe maatschappij' noemt slui
ten naar de mening van de pom
pidolisten te weinig aan bij de
opvattingen van het politieke
midden, een ook ln Frankrijk
veelbegeerde buit.
Het is deze groep, die al geruime
tijd bezig is geweest aan de kan
didatuur van Pompidou's laatste
eerste minister, Pierre Messmer.
Deze genoot het vertrouwen van
de president, lijkt weinig tegen
stand te ondervinden bij de 'ba
ronnen' van de partij, neemt een
middenpositie in, is kortom in
hun ogen de meest geschikte kan
didaat. Chaban-Delmas steekt een
spaak in het wiel en ook al werpt
Messmer zich enige dagen later in
een wanhoopspoging nog tever
geefs op als eenheidskandlaat van
de UDR, de top van de partij
heeft uiteindelijk gekozen voor
Chaban. De eerste sporen van een
opstand binnen de partij komen
te voorschijn. Leider van de re
bellen: Jacques Chirac.
Wie is deze 'rebellenleider' en hoe
sterk is zijn positie binnen de
gaullistische partij? 'De bulldozer'
zoals de dan 41 jaar oude Chirac
vanwege zijn harde onderhande-
llngstaktiek en zijn werklust
wordt genoemd is een briljant en
superintelligent technocraat, op
geleid aan de befaamde Ecole
Normale d'Administration en
daarna aan de Amerikaanse Har-
vard-universiteit.
Pompidou benoemt hem in 1962
tot stafmedewerker maar vijf jaar
later verlaat hij Hotel Matignon
(het hoofdkwartier van de Franse
eerste ministers) om voor de
gaullisten mee te doen aan de
parlementsverkiezingen. Hij weet
de zetel te bemachtigen van de
nogal socialistische georiënteerde
streek Corrèze.
Onaangenaam
De beschermeling van de presi
dent is een aantal jaren staatsse
cretaris onder minister Giscard
d'Estaing van financiën en krijgt
in 1972 het ministerie van land
bouw. Bij de EG-besprekingen
komt hij op zijn collega's over als
een erg onaangenaaam heerschap,
hard, onredelijk en veeleisend. De
Westduitse Josef Ertl raadt hem
op een zeker moment publiekelijk
aan eens een psychiater te raad
plegen. Binnen 1974 schuift hij op
naar het ministerie van binnen
landse zaken.
Deze Chirac is een aartsvijand
van Chaban-Delmas en moet bo
vendien weinig hebben van 'het
historisch gaullisme' zoals de on-
verwaterde opvattingen van gene
raal Charles de Gaulle worden ge
noemd. Chirac behoort tot de
nieuwe generatie gaullisten, die
de aansluiting met het midden
voorstaat. Als blijkt dat men het
tegen Chaban en de baronnen
moet afleggen trekt de groep
pompidolisten de stoute schoenen
aan en spreekt een voorkeur uit
voor de onafhankelijk republikein
Valéry Giscard d'Estaing als nieu
we president van Frankrijk. De
schok is groot en binnen de par
tijgelederen wordt Chirac als de
kwade genius beschouwt. Minach
tend streekb men over 'Chirac de
verrader'.
De eerste ronde van de presi
dentsverkiezingen is vernietigend
voor de gaullistische kandidaat
Chaban-Delmas. Hij eindigt met
bijna 15 procent ver achter de
andere niet-linkse kandidaat Gis
card. De innerlijk nu zeer ver
deelde gaullisten besluiten na veel
geharrewar bij de tweede ronde
zich achter Giscard te scharen. De
situatie is volgens de partijtop an
ders dan toen Chirac 'verraderlijk'
voor Giscard koos. Nu ls de onaf
hankelijke republikein afhanke
lijk van de gaullisten en die toe
stand moet worden uitgebuit. Het
presidentschap mag dan verloren
zijn, nu richt de aandacht zich op
de ministerraad en de ongeveer
180 man sterke UDR-fractie in de
Nationale Vergadering.
Ook daar zit het tegen. Als de
nieuw gekozen president Giscard
d'Estaing eind mei zij kabinet,
presenteert is de oogst zeer ge
ring. De onbeminde Jacques Chi
rac wordt de Jongste premier
UDR zoals oud-premier Michel
Debré en de voormalige secreta
ris-generaal Alexandre Sanguinet-
ti gaan akkoord met het plan om
Chirac te benoemen tot secreta
ris-generaal en dus leider van de
UDR. Het enige protest van be
lang komt van oudgediende Oli
vier Guichard, die leiderschap en
premierschap een onaanvaardbare
vermenging van functies noemt.
Chirac is echter de laatste hoop op
hereniging binnen de partij.
Neo-gaullisme
Een van zelfvertrouwen blakende Jacques Chirac verlaat het
Elysée met de benoeming tot eerste minister op zak.
sinds 1873 en voor de rest hebben
de gaullisten drie gewone minis
tersposten, waarvan er geen enke
le tot de sleutelposten kan wor
den gerekend. De UDR heeft ech
ter weinig keus en stelt zich
grommend achter de ploeg Gis-
card-Chïrac op.
Bij pakken neer
In de partij zelf zit men vervol
gens bij de pakken neer. Na zes
tien jaar lang de touwtjes in han
den te hebben gehad - de term
UDR-staat was onder grote groe
pen polltic i gehaat - moet men
het nu met een ondergeschikte
plaats doen. Bovendien komen nu
het samenbindende element van de
politieke leider verdwenen is de
verschillen over de politieke lig
ging van de gaullisten naar bo
ven. Prominenten als de oud-mi
nister van buitenlandse zaken Mi
chel Jobert lonken duidelijk naar
links en de groep rond Chirac
blijft de aandacht richten op het
midden
Die verdeeldheid in het gaullisti
sche huis zorgt naast bezorgdheid
over het handhaven van de 'nieu
we meerderheid' voor enige op
luchting bij Giscards Onafhanke
lijke Republikeinen (RI). Jaren
lang hebben zij de hoofdrol aan
de gaullisten moeten laten en
wist Giscard het verschil door ac
centverschillen te doen uitkomen.
De nieuwe verhoudingen hebben
de mogelijkheid geopend voor de
RI om te zijner tijd de nieuwe
grote partij van rechts té worden.
Geen zaak van vandaag op mor
gen want het ontbreekt de volge
lingen van de president vooral
aan kader.
Langzaam maar zeker weet Chirac
in de UDR echter de levensgees
ten weer op te wekken. Met zijn
zelfverzekerd optreden weet de
eerste minister zijn verraders-
beeld' te laten vervangen en eind
1974 ziet hij zijn kansen schoon.
De partij is nog steeds sterk ver
deeld, er heerst een verlammende
sfeer en .wat niemand voor moge
lijk hield: de baronnen van de
Het daaropvolgende half Jaar le
vert Chirac een staaltje van vak
manschap. Hij weet de UDR te
bezielen en grondt het zogenaam
de neo-gaullisme. open, meer naar
het midden gericht maar toch
vasthoudend aan 'gaullistische
ideeën' over de instellingen en
het huidige verkiezingssysteem,
dat altijd in het voordeel van de
gaullisten heeft gewerkt. Hij is
vastbesloten om de partij weer de
belangrijkste rol te laten spelen
in niet-links politiek Frankrijk.
Het optreden van de eerste minis
ter wordt met lede ogen aange
zien door de RI van Giscard, die
de oude toestanden al weer haar
scherp voor de ogen staan.
De onafhankelijke republikeinen
gaan werken aan een echte partij
en tot leider wordt Michel Ponia-
towski gekozen, de minister van
binnenlandse zaken en vertrou
weling van de president. 'Wij
worden de nieuwe leiders van de
regeringsmeerderheid' roept 'Po
nia', enkele dagen later gekriti
seerd door Chirac. 'De gaullisten
zijn nog steeds de grootste partij
niet alleen ln het parlement maar
ook in het hele politieke spec
trum'. aldus Chirac, 'en wij zullen
die plaats niet inruimen'.
De kroon op z'n arbeid komt voor
Chirac als hij juichend wordt bin
nengehaald op het partijcongres
in Nice. Men scandeert zijn naam
en brede lagen van de UDR spre
ken hun vertrouwen uit. Temid
den van de vreugde komt Chirac
met de mededeling 'nu lk de gele
deren van de partij weer heb we
ten te sluiten sta ik mijn functie
van secretaris-generaal weer af.
Ik ga mij weer aan mijn premier
schap wijden'. De nieuwe secreta
ris-generaal zal een sympathisant
van Chirac worden. Even verras
send als de premier de leiding
nam staat hij haar 'theoretisch
weer af want met instemming
van de baronnen blijft hij de
man achter de schermen. Voor
bezwezen diensten wordt Chirac
tot ere-secretaris-generaal uitge
roepen.
Eén oudgediende laat het afweten
en zegt nimmer meer actief te
zullen zijn voor de partij. Het is
de man, die zo graag Pompidou
had willen opvolgen. Chaban-Del
mas. Hij heeft zich nog altijd niet
neergelegd bij 'het verraad' van
Jacques Chirac.
I