Bernard Alfrink: een rendabele kardinaal Sex in de bijbel Schaars buffetlicht en donkerrood meubilair Vandaag Onze adressen Beroepingswerk Oostduitse kerken niet 'gesocialiseerd' TROUW KWARTET ZATERDAG 5 JULI 1975 I J - :^iÉpiltS: ill i! |j!i; ip-liflllpi:*te door Ton Oostveen Juist een dag nadat de redactie van deze krant me gevraagd had een artikel te willen schrijven over de zijn vijfenzeventigste levensjaar voltooiende kardinaal Alfrink, ontmoette ik de Utrechtse aartsbisschop op een receptie. Veronderstellend dat hij de belangstelling van een dagblad als 'Trouw' voor zijn per soon zou weten te waarderen, vertelde ik hem van m'n opdracht. Hij produceerde de typisch alfrinkiaanse lichte grinnik en zei: 'Zo, dus je gaat weer harde munt uit m'n persoon slaan'. Waar op ik me veroorloofde te antwoorden: 'Welzeker, eminentie, u bent bepaald een rendabele kardinaal'. Hoeveel geestelijk kapitaal heeft de rooms-katholieke kerk en heb ben- mogelijk de kerken verdiend aan de nu al twintig jaar als aartsbisschop van Utrecht functi onerende Bernard kardinaal Al frink? Het is niet niks, als de secretaris-generaal van de Neder landse hervormde kerk. dr. Albert van den Heuvel, hem- op een dag dé prins van kerkelijk Nederland noemt. Niemand zal wie dan ook aan dat predikaat willen houden, maar het vleit wel: kardinaal Al frink is gevoeig voor zulke com plimenten. al zal hij het nooit laten merken, en een flink deel van de -katholieke Nederlanders is er mèt hem gevoelig voor. Zeer velen van ons. rooms-katholieken, zijn nogal trots op de kardinaal: het rendement dat we aan hem danken heeft iets te maken met mondigheid, met een zekere vol wassenheid, met 'emancipatie', zo als premier Den Uyl dat vorig Jaar, toen de kardinaal zijn veer tigjarig priesterfeest vierde, uit drukte. Hoe zei Den Uyl dat ook al weer? Herinnerend aan het feit, dat kardinaal Alfrink als hulpbisschop van kardinaal De Jong in 1954 nog mede-ondertekenaar was ge weest van het 'beruchte' bisschop pelijk mandement, dat altijd geïnterpreteerd is als verscherping van het rooms-katholieke isole ment in de Nederlandse samenle ving. en wijzend op het feit dat kardinaal Alfrink nu tamelijk al gemeen wordt erkend als een symbool van openheid en verzoe ning. zei de premier: 'Ik hoop dat u het mij niet euvel duidt, als ik met name die ontwikkeling, die ontwikkeling van twintig jaar. kenschets met de woorden: eman cipatie en bevrijding. En als Ik dat zeg. dan bedoek ik dat niet alleen voor de katholieke kerk in Nederland, maar voor heel ons volk.' Kijk. zoiets verwarmt het roomse hart. Mandement Typerend voor kardinaal Alfrink is trouwens, dat hij het mande ment nooit echt heeft afgevallen, al wordt op goede, historische gronden aangenomen dat hij des tijds bepaald niet de grootste geestdrift koesterde voor strenge bepalingen en forse strafsancties voor wie lid was van socialistische verenigingen of regelmatig naar de VARA luisterde. In deze op zichten, zo vond hij, werd een situatie bevestigd, die dus al be stond: het was niks nieuws. Nieuw was wel, zo oordeelde de kardinaal, dat het lidmaatschap van de Partij van de Arbeid bui ten het arsenaal van roomse straffen werd gehouden 'uit een bijzondere reserve, die zij (de bis schoppen) in acht willen nemen tegenover het gebruik van de po litieke vrijheid.De kardinaal zei mij enige jaren geleden, dat zijns inziens, 'deze passage gezien kon worden als een eerste teken van het door het kerkelijk gezag verschaffen van enige ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van de katholieken'. Ik denk dat in historisch perspec tief waar te maken zal zijn, dat het mandement ten slotte ook een tevoren gesloten deur op een kier zette, van welke gelegenheid de katholieken steeds meer gebruik hebben gemaakt om die deur ver der open te duwen. Nu staat die wagenwijd open. en wie de ont wikkelingen van de laatste twin tig jaar betreurt laat nu niet na om luidkeels 'ziejewel' te roepen en op de lege kerken te wijzen. Kardinaal Alfrink behoort daar niet bij: hij is in zekere zin wel de vleesgeworden voorzichtigheid en de wandelende intellectuele twijfel, maar hij is dan ook nóóit spijtoptant. Hij neemt de geschie denis zijn particuliere hobby uitermate serieus, en dat bete kent voor hem dat je mogelijk wel aarzelend vooruitkijkt, maar nimmer twijfelend omziet. Inte gendeel: hij verheugt zich op een hoge ouderdom, want het lijkt hem, mits hem een goede geeste lijke gezondheid geschonken blijft, uitermate boeiend" om te zien 'waar het allemaal op uit loopt'. Omdat ik als verslaggever voor de rubriek geestelijk leven van mijn kranten ook veel van het leven der andere kerken in Nederland van nabij volgen mag, vraag ik me wel eens af of het. een recht geaarde protestante ziel niet sto ren moet dat wij katholieken toch altijd de neiging tot een tikje persoonsverheerlijking houden, en dat wij ook in de laatste twintig jaar van emancipatie en volwas sen-worden massale gevoelens van trots en bevestiging hebben geprojecteerd op mannen als bis schop Bekkers en kardinaal Al frink. We zijn' ten slotte opge groeid in- de episcopale sfeer, we genoten van de pontificale hoog missen. als kardinaal Alfrink met zeven meter moiré achter zich aan de kerk binnen kwam schrij den, en we knielden als we zijn ring kusten. Kardinaal Alfrink voegde zich, uiteraard, naar de voorschriften die in de rooms- katholieke kerk golden, en die ten aanzien van kardinalen destijds zelfs heel stringent waren: ze mo gen zich niet in een menigte be geven, en openbaar vervoer is ta boe voor hen, zo zeiden destijds de protocollaire directieven. Kardinaal Alfrink heeft dat alle maal ondergaan met de oprechte twijfel, die deze man zo eigen is. Ik vond dat de voormalige secre taris van de Nederlandse bis schoppen. dr. Louis ter Steeg, de houding van kardinaal Alfrink het fraaist heeft geformuleerd, toen hij me zei: 'Hij is in staat z'n persoon, z'n achtergrond en z'n gevoeligheid te scheiden van z'n ambtsbeoefening. Je zou mis schien kunnen zeggen dat Alfrink heel goed in staat is afstand te nemen van Bernard.' En de Nij meegse theoloog professor Haars- ma zei eens dat Alfrink 'malgré lui' (zijns ondanks) geworden is wat hij geworden is. en dat dat voor hem pléit. Haarsma bewees zogezegd aan kardinaal Bernard de door Alfrink gerelativeerde eer hem te vergelijken met Erasmus. Haarsma zei: 'Het grote in hem lijkt me dat hij z'n eigen histori sche. autoritaire houding heeft overstegen, werkelijk veranderd is, en zo niet slechts de geschie denis van onze tijd heeft beleefd, maar dat hij in zijn eigen wezen die geschiedenis ook heeft ge maakt.' Wat er in de rooms-ka tholieke kerk sinds twintig jaar veranderd is, is ook veranderd in Alfrink. Maar niet alleen heeft de tijd hem beïnvloed, we menen dat hij ook de tijd beïnvloed heeft, en daarom hebben we bij wijze van spreken zo'n hoge mijter van hem op. Katholiek Overbekend is hoe de kardinaal toen zijn Nederlandse geloofsge meenschap in de Italiaanse pers verdacht werd gemaakt, eens da nig van zich afbeet in een Ro meins perscentrum met de ge vleugelde woorden: 'Hoe ook Ro mein. ik ben altijd nog meer ka tholiek.' Katholiek zijn heeft voor Alfrink in zeer essentiële zin van doen met het Petrusambt en dus met de paus, en daarmee lijkt me vanzelfsprekend ook zijn afstand tot het protestantisme beschreven. Maar ofschoon hij gek is op Italië en erg graag in Rome komt, heeft hij een kritische afstand tegen over dat roomse element in de kerk, dat niet werkelijk katholiek is, omdat het de centrale positie van de paus ais 'dienaar der die naren Gods' wel eens verwart met macht en autoritair af te dwingen eenvormigheid. Daarin moet de kardinaal in Rome. mogelijk ook door de paus. wel misverstaan zijn, want niemand ontkent dat het romeinse beleid met betrek king tot de katholieke kerk in Nederland de laatste jaren blijk geeft van pure - reactie. Zekere kringen in Rome hebben kardi naal Alfrink gezien als een pro testant. en met leedwezen moet ik u berichten dat zulks in heel wat Romeinse ogen nog altijd geen eretitel is. Binnenland Inmiddels is er ook wel binnen landse kritiek op kardinaal Al frink: men vreest dat zijn drang om het onverzoenlijke te verzoenen te ver gaat, en dat hij, uiteraard zonder met Rome te breken, meer op de rechten van de lokale kerk zou moeten staan en minder zou moeten toegeven aan behoudende Kardinaal Alfrink, die vandaag zijn vijfenzeventigste verjaardag gedenkt. krachten in de kerk. Het verwijt te toegevend te zijn is hem altijd gemaakt, van links en van rechts, en sommige vroegere oprechte be wonderaars van de kardinaal heb ben zelfs openlijk wat waardering ingeslikt 'omdat hij teveel in zijn schulp kruipt'. Ik deel die kritiek niet. Ik denk dat in het roomse kerkmodel, waarin de bisschop een centrale "plaats inneemt, in een tijd van verandering een type als Alfrink. die evenmin uitdaagt als in z'n schulp kruipt, erg moeilijk mis baar is, omdat hij vooral de din gen open houdt, zodat de geschie denis zijn gang kan gaan. En kardinaal Alfrink weet erg goed. dat die functie hem altijd, van alle zijden, kritiek zal opleveren: dat moet dan maar. Met nogal wat particuliere trots bewaar ik een briefje, dat hij me tien jaar geleden schreef:een weekblad had toen een vernieti gend oordeel over de kardinaal gepubliceerd, en knap nijdig heb ik daar toen een artikel tegenin geschreven, hetwelk de bladen waarvoor ik werk bereid waren in forse opmaak te presenteren. De kardinaal schreef me toen dat ge waardeerd te hebben, 'omdat een bisschop ook wel eens behoefte aan bevestiging heeft', maar hij voegde eraan toe: 'Nou maar uit kijken dat ze u niet de kardinaals knecht gaan noemen'. Dat zij dan maar zo.Protes tantse lezers mogen deze katho lieke berichtgever vergeven dat hij een stuk mogelijk typisch roomse bewondering voor Alfrink met zich meedraagt, en zich erop ver heugt kleinkinderen ooit te kun nen vertellen dat hij die kar dinaal nog persoonlijk vrij goed gekend heeft, 'n Rendabele kardi naal. dat is-ie wel. Om in econo mische termen te blijven: in een tijd van kerkelijke inflatie en schijnbare religieuze teruggang is hij een groeifactor Daarom moest de paus hem nog maar even aan houden. Ton Oostveen is redacteur geeste lijk leven van: Brabants Dagblad, Eindhovens Dagblad, Helmonds Dagblad en Nieuwsblad v: h. Zui den. Hij publiceerde o.m. 'Bernard Alfrink, katholiek' en (samen met zijn vrouw Fieke) 'Kroniek '74; wel en wee van katholiek Neder land'. door prof. dr. H. M. Kuitert Sex blijft een gewild artikel; dat is ook de commercie bekend. Een boek zonder sex wordt niet gele zen, is een duf boek en verkoopt niet- Een scheutje sex, al is het dan maar op de flap, doet wonderen. Het lijkt wel of Tom Horner dat bedacht heeft toen hij het boek Sex in de bijbel schreef (uitg. Koninklijke Van Gorcum Comp., Assen. Prijs ƒ23,50). Voor velen, aldus de schrijver ln zijn voorwoord, ls de bijbel een saai geval geworden, maar dan weten ze kennelijk niet waarover ze praten. De bijbel is helemaal niet saai; het is een levensecht boek, waarin van alles gebeurt dat ook in het echte leven gebeurt, een boek om te lezen en om aan anderen aan te bevelen, want inderdaad, ook de bijbel kent de sex ln al zijn variaties, ja (ik citeer nu maar even letterlijk) 'op de keper beschouwd is de bijbel een erg sexy boek.' Smakeloos Dat ls de introductie die Horner aan zijn boek meegeeft, en het moet mij van het hart: dat is m.i. een commerciële en smakeloze In troductie die het boek niet nodig heeft (en de bijbel nog minder). Het ls bovendien nog onzin ook. want wat is sexy? Als het om erotiek of onverhulde sexualiteit gaat, kun je beter andere boeken HOOFDKANTOOR: Nieuwe Zijds Voorburgwal 276-280, Amserdam. Tel. 020-220383. Postbus 859. ROTTERDAM/DORDRECHT: Westblaak 9-11, Rotterdam. Tel. 010-115588. Postbus 948. DEN HAAG/LEIDEN. Parkstraat 22, Dèn Haag. Tel. 070-469445. Postbus 101. GRONINGEN: Nieuwe Ebbingestr. 25, Groningen. Tel. 050-125307. Postbus 181. ZWOLLE: Melkmarkt 56, Zwolle Tel. 05200-17030. Postbus 3. lezen dan de bijbel. De tijd is voorbij dat er geen andere infor matiebron voorhanden was dan het Oude Testament (dat onder een al te lange preek werd uitgevlooid op wat er allemaal wel niet over ge slachtelijke omgang en pikantierie- en in stond). Ik bedoel maar: ie dereen kan overal terecht als hij werkelijk 'sex' wil lezen. Waarom de bijbel dan met zo'n opgeklopt voorwoordje tot 'een sexy boek' pardon, een 'erg sexy' boek te ver klaren? Dit moet mij eerst van het hart. want lezen we verder door. dan is het boek niet alleen goed bedoeld, maar ook een bijna degelijk infor matief boek. Die goede bedoeling staat in het begin en keert- telkens weer terug. De schrijver beweert en hij heeft niet helemaal ongelijk dat veel christenen nooit de passages in de bijbel gehoord of gelezen hebben die over de sexualiteit handelen, want die werden vanaf de zondagschool tot en met het bijbellezen aan tafel op kiese maar onverbiddelijke wijze uit de tekst weggelaten. Hij is daar niet kwaad om. Waarom zou hij ook? Het is natuurlijk ook niet zo eenvoudig om het verhaal van Lot met zijn beide dochters aan tafel voor kinder- (of puber-)oren voor te lezen. Maar hij wil wel met zijn boek aan deze onbekendheid met dit stuk van het leven van de bijbelheiligen (en onheiligen) een einde maken, en zo begint dan zijn 24 hoofdstukken voortgaande infor matie. Verantwoord Ik moet zeggen dat hier van het commerciële toontje van voorwoord en flap weinig over is. Het is echt informatie die hier geboden wordt, en voorzover ik kan zien is die goed en verantwoord. Sommige dingen zijn bekend, bij voorbeeld dat het huwelijk oudtijds (ook in de bijbel) een patriarchale aangelegenheid was: dat de polyga mie in het Oude Testament van zelfsprekend was, getuige Abraham. Jacob, Mozes en Elkana, om van David en Salomo maar te zwijgen. Minder bekend is misschien dat de wetten van Mozes geen polygamie- verbod kennen, en dat de monoga mie eerst geleidelijk wordt veroverd door de culturen rond de Middel landse Zee. Zij bestond al als vaste zede bij de Grieken en Romeinen toen het christendom daar zijn en- trée maakte en is dus niet een christelijk 'nieuwtje' in de mense lijke moraal (wat nog niet wil zeg gen dat het christendom de mono gamie niet van een eigen fundering heeft voorzien). Minder bekend, maar van belang voor het verstaan van sommige passages uit het Oude en Nieuwe Testament, zijn de regels waarin de graden van bloedverwantschap werden ondergebracht, met name voorzover deze graden van bloed verwantschap het twee mensen verboden om met elkaar te trou wen. op straffe van incest (bloed schande) te plegen. Hetzelfde geldt voor wat er in de bijbel onder overspel en ontucht wordt verstaan. De schrijver merkt hier terecht op, hoezeer al deze wetten en bepalingen verraden dat ze 'door mannen voor mannen' werden op gesteld. De bepalingen over de gra den van bloedverwantschap zijn bepalingen voor mannen: het ver bod tot echtscheiden is een verbod aan het adres van mannen; echt breken kunnen alleen mannen enz. Doordat dit alles hoofdstuk na hoofdstuk op de lezer afkomt, krijgt het boek af en toe ook iets van een opsomming over zich, niet bepaald dor, maar wel de vraag oproepend waar het allemaal nu goed voor is dat we dit moeten weten. DE EZEL Van de komende messias-koning zegt de profeet Zacharias dat hij deemoedig is en op een ezel rijdt. In de Reinaard heet de ezel Carco- fas, hij is niet bepaald snugger ook al draagt hij een geleerd aandoende bril op zijn kop. Ook onder ons geldt de ezel niet als een dier om trots op te zijn. Hij speelt z'n rol in vriendelijke sprookjes en is verder in de bijbel een koppig dier. De twee opmerkingen van de profeet behoren bij elkaar: deemoedig en rijdende op een ezel. In het laatste wordt het eerste min of meer tot uitdrukking gebracht. Op een ande re plaats spreekt de profeet van paarden, waarop je geen vertrou wen moet stellen als je op God vertrouwt. Paarden hebben Iets hoogmoedigs, dat wil zeggen zoals de. mensen ze 'gebruiken'. Een ezel niet. Het gedreun van een eskadron paardenvolk in aantocht mag angst aanjagen, een ezel doet ons glimla chen. Alles heeft misschien ook een andere kant, maar daar hebben we het nu niet over. De messiaanse koning rijdt op een ezel. Hij komt' ook niet om mensen bang te ma ken, zijn bedoeling is niet om met zijn verschijning vrees in te boeze men. Daarom komt Jezus ook via een achterdeur, uit Nazareth en via een stal in Bethlehem, waar in ieder geval geen gedelegeerden stonden om Hem te ontvangen. Het heil is onze wereld binnengeslopen. Vandaar dat het tot vandaag ont kent wordt door ieder mens die op grootheid en macht gesteld is. Die aard van het heil, die ezelachtig heid, moet dan ook ons eigen leven vanuit dit heil bepalen. Niet om te heersen zijn wij gezonden, maar om te dienen. Tot in de kleinste dingen toe. Dat opent werkelijk to.ekomst. (Zacharias 9,9-10). J NED. HERV. KERK BERLIJN (EPD) De Oostduitse regering heeft geen plannen om de kerken te 'socialiseren'. De kerken zouden zichzelf echter een slechte dienst bewijzen, wanneer zij zich in de communistische maatschappij zouden beschouwen als overblijfse len van het kapitalisme. Dit zei de voorzitter van de Oost duitse CDU, Gerald Goetting, in een rede bij de viering van het dertigjarig bestaan van deze partij. De Oostduitse CDU is de grootste van de partijtjes, die toegestaan zijn naast de communistische partij ln het land. Goetting zei, dat het praktische werk van zijn partij be langrijke invloed heeft op de posi tiebepaling van christenen en ker ken in de Oostduitse samenleving. Beroepen te Wilnis: J. den Dikken te Benthuizen: te Schiedam (ned. prot. bond): dr B. van Blanken te Haastrecht, die dit beroep heeft aangenomen; te Leiden (gewone predikantsplaats) M. J. Wagenvoor de, pred. buiteng. werkz. (vrijz.; -herv.) aldaar, die dit beroep heeft aangenomen. Aangenomen naar Barneveld: G. S. 1 A. de Knegt" te Kesteren, die be dankte voor Alblasserdam, Veenen- daal, Woudenberg en Nieuw Lek- kerland. Bedankt voor Ootmarsum (toez.) J. G. Bamhoorn te Haulerwijk. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Sauwerd, Winsum A' de Snoo kand. te Zwijndrecht. Intrede te Neede: drs M. te Velde te Hardenberg (verb, ber.) GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Meliskerke: A. Bac te Boskoop. Bedankt voor Enschede: J. Karens te Opheusden; voor Rotterdam- West: N. W. Schreuder te Goes. BAPT. GEMEENTEN Bedankt voor Amsterdam W: C. van Wier te Emmen. VRIJE EV. GEMEENTEN Intrede te Franeker: kand. E. J. Warning te Amersfoort. Bijna alles Daarmee ben ik terug bij het begin. Als ik de schrijver goed begrijp, wil hij de suggestie dat de bijbel een saai boek is. doorbreken. 'In de bijbel staat bijna alles', roept hij ergens uit. en dat is als compli ment bedoeld. De bijbel is. in één woord samengevat, interessant, in elk geval interessanter dan de mensen veelal denken. Ik wil daar twee dingen over zeg gen. In de eerste plaats vind ik zoals ik aan het begin al zei het een enigszins commercieel aan doende truc, om de bijbel met be hulp van een verwijzing naar de sex die erin voorkomt, interessant te maken. Ik bedoel allerminst dat er niet over die passages gesproken mag worden, maar maken die de bijbel nou zo de moeite van het lezen waard? De tweede opmerking sluit daarbij aan. Men kan niet ontkennen dat op zichzelf genomen de bijbel aan profiel wint. wanneer we weten hoe aartsvaders, profeten en apostelen met de sexualiteit omgingen. Maar hebben we verder zoveel baat bij dit weten? Het is interessant, en de De profeet Nathan bestraft ko ning David, nadat deze een man (Uria) de dood heeft ingejaagd. David deed dit omdat lijj Uria's echtgenote (Bathseba) in bezit had genomen en zwanger had gemaakt. bijbel wint daardoor aan profiel, wanneer we weten hoe men in de tijd van aartsvaders, profeten en apostelen het land bewerkte. Maar betekent dat, dat wij het land nog zo bewerken of moeten bewerken? Moeten wij de polygamie toelaten; twaalf graden van bloedverwant schap vaststellen die het een man verbieden met een bepaalde vrouw te trouwen; op dezelfde manier liefde bedrijven als in het Hoog lied? Ik noem maar wat op, en denk dat niemand het daarvoor wil opnemen. Daarom is het natuurlijk niet weg, als we weten wat ze in de bijbel nu precies met de sexualiteit deden; het is interessant om het te wetejn, en het verdiept je inzicht in het leven van de mensen die toen leef den. liefden en loofden. Maar het blijft een vorm van, zeg maar, ar cheologisch bijbellezen. Dat is goed, nuttig, onmisbaar zelfs, maar het is en blijft een middel en niet een doel. Iemand die alles van Abra hams geslachtsleven afweet is nog niet veel wijzer, ook al moet je, om Abraham te verstaan, van zijn ge slachtsleven (zijn omgang met Sa ra, Hagar en Ketura bijvoorbeeld) weten. Het boek van Homer wil ik afgezien van mijn bezwaren die ik in het begin formuleerde daarom best aanbevelen als een informatief boek (dat goed vertaald is, laat ik dat erbij mogen zeggen), maar dan met de aantekening erbij dat we de bijbel wel om een andere reden van generatie tot generatie door de tijd heen meeslepen. Wat voor christenen de bijbel tot bijbel maakt, is dat daarin voor hen het gelaat van God oplicht in Jezus van Nazareth. door A. J. Klei Vroeger was dansen zonde, nu het gebruik van een verdacht soort koffiebonen. Vroeger schudde je je hoofd over een ongehuwde moeder, nu óver verkeerde maatschappelijke structuren. Vroeger mocht je niet naar de bioscoop, nu niet naar Zuid-Afrika. Ik wou maar aantonen dat we sinds een jaar of tien een schaalvergroting van de moraal meemaken. Mijn voorbeelden zijn grof geschetst, dat stem ik direct toe, maar ze zijn uit het volle leven geplukt. De tijd is voorbij dat zonden en zondige plekken om zo te zeggen onder handbereik van de vermanende pastor lagen. Nog niet zo lang geleden, ik meen in het begin van de jaren zestig, verscheen onder redactie van dominee H. J. Hegger het boek 'Jezus boeide mij'. Daarin stonden getuigenissen van bekeerlingen en in één daarvan kon je de volgende beschrijving van een (Rotterdam se) bar tegenkomen: 'Schaars buffetlicht weerspiegel de zich in het donkerrode meubilair. Monotoon jam merde de jazzmuziek. Schor klonk de lach van vrou wen, die hier met geraffineerde methoden de verdach te vriendschap van mannen zochten. De geheimzinni ge sfeer, de walgelijke geur van parfum en de vloeken vanachter en rondom de tapkast maakten het verblijf tot een volkomen woonplaats van de duivel'. Ik zal niet zeggen dat het daar in die Rotterdamse lokaliteit een gezellige boel was, maar zo vlot pinnen wij de duivel niet meer aan een bepaalde plaats vast. Je merkt het aan kerkbladen, waarin gemakkelijke omschrijvingen van te mijden oorden en na te laten handelingen het veld hebben geruimd voor moeizaam aangeduide landen en systemen die niet deugen. Je kunt soms horen beweren dat dit een vlucht is. De dominee durft niet meer waarschuwen voor verleidin gen op de hoek van de straat en gaat daarom maar uitpakken over wat er allemaal aan mankeert in1 Afrikaanse landen. Maar wie dit zegt vergeet dat de problemen van een Afrikaans land via (alweer) kof fiebonen bij je in huis terecht komen en dat is nog naderbij dan op de hoek van de straat. Er zit veel meer een vlucht in het terugverlangen naar vanouds vertrouwde en overzichtelijke tegenstellingen. Een opmerkelijk voorbeeld van dat laatste vond ik in het maartnummer van het maandblad 'Middernachts- roep' dat een bevriende hand mij toeschoof. Daarin was het volgende aangestreept (waaruit tevens blijkt dat het gebruik van het afschuwelijke modieuze woord 'alternatief' nergens halt houdt): 'Toen wij het vorig jaar in de Kurzaal in Bern een dag van gebed hadden, keken wij maar vreemd op bij de aanblik van twee aanplakbiljetten bij de hoofdingang van het gebouw. Op het ene stond in grote letters geschreven: Tedere avond dansen in de Kurzaal' en daarnaast nodigde ons eigen aanplakbiljet uit: 'Hoort des Heren Woord!' Het greep mij opnieuw aan: Hier hebben wij weer de these en de antithese, het alternatief van de Bijbel, Hoor des Heren woord en leef eeuwig of dans de eeuwige verdoemenis in. Onze tijd begeert in geen enkel opzicht meer dit duidelijke alternatief, dit 'ja' of 'neen', dit zwart of wit. eeuwig verderf of eeuwig; behoud.' Dezelfde vriendelijke hand legde ook deze merkwaar-' dige huwelijksadvertentie uit het opinieblad 'Koers'! van 15 februari voor me neer: Jongen, 23 jr. Prov. GId., onkerkelijk. Strikt Baptist zoekt SER. KENNISM. met eenv. vriendin. Zij die de HEERE VREEST doet mijn ziele klaren, haar bemin ik het meest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2