doorgaan in dezelfde lijn Iwitserland: geen paradijs Ironische verhalen van Bob den Uyl ROUW/KWARTET ZATERDAG 5 JULI 1975 KUNST 15 Jo Spier werd vorige week 75 jaar. Zestig jaar ge leden publiceerde hjj zijn eerste tekening. Dat was vel in een sportblaadje van zijn geboortestad Zut- phen, maar de stroom die volgde en dat begon ook al in de twintiger jaren gaf hem een alge mene bekendheid, die eigenlijk maar weinig kun stenaars beschoren is. kunstenaareen geladen begrip, emand die z'n hele leven alleen naar 'plaatjes voor de krant teken - Ie, een kunstenaar? Want zo lang le afdoende definitie voor 'kunst' iog niet gevonden is er wordt al euwen naar gezocht behelpt nen zich met enkele, zij het-veran- lerlijke regels, 'n Bekend voor- ieeld: schrijvers worden globaal in iwee groepen verdeeld, de 'vertel ers' en de 'literatoren', 't Door- ruist elkaar wel eens een hoogst- inkele keer, maar over het alge- neen krijgen auteurs van helder eschreven en vooral boeiende - romans met grote oplagen het itempel verteller, terwijl zij, die jch tot een veel kleinere groep lekten (de echte ingewijden), die reel meer te raden overlaten, wazi-. [er zijn vaak, al gauw het predi- ;aat literator toebedeeld krijgen, lo is het ook in het beeldende flak, 'n Illustrator wordt in de neeste gevallen toch niet ten volle ot de kunstenaars gerekend. Spier ook niet. DE. OPVOEDER^ Liefhebberij dat was hem kennelijk een zorg. Vant, zei hij enkele dagen geleden: Ik acht mezelf een van de weinige elukkigen die met zijn liefhebberij e kost kan verdienen' Liefhebberij, at is iets luchtigs, iets plezierigs, at heeft weinig met kunst te ma- en. En ook uit een andere uit- praak meende ik te mogen opma- ;eu, dat Jo Spier zélf, dat wat hij doet, zeker niet als kunst ziet: 'k Ga ermee door, zei hij, 'zo lang als ik kan. En als mijn hand op een gegeven moment eens begint te be ven zal ik misschien nog eens een gevoelige lijn krijgen!' 'n Soort vrolijke zelfspot, of toch een bewijs, dat ook deze begenadig de tekenaar zich aan de befaamde regels onderworpen acht? Dat- be genadigde, laat ik dat even bena drukken, is beslist niet overdreven. Want Spier mag zijn grote bekend heid (al geldt die misschien niet helemaal meer voor de jongere ge neraties) dan hoofdzakelijk te dan ken hebben aan zijn wat strak aandoende humoristische tekenin gen-reeksen, die een combinatie zijn van cartoon en strip, tussendoor hield hij zich ook bezig met heel andere zaken. Dat ls nu allemaal tot 7 september te zien in het Stedelijk Museum te Zutphen. En voor de echte liefheb bers waarschijnlijk ook daana nog wel. Jo Spier, die al sinds 1953 in de Verenigde Staten woont en werkt, heeft kortgeleden namelijk al zijn werk aan dat museum ge schonken. 'n Paar honderd origine le tekeningen, alle door hem geïl lustreerde boeken, brochures, fol ders, kalenders, affiches en wat niet al. Tot die hiervoor aangeduide andere zaken behoren bijvoorbeeld de reeks reisschetsen en die zijn voor mij hoezeer ik Spier's geestrijke humor altijd heb bewonderd, de door G. Kruis topstukjes van deze veelzijdige col lectie. Tekeningen uit West-Indië. Indonesië, Afrika, maar ook verstil de Nederlandse landschapjes, rond borstig en sympathiek werk van een kunstenaar, die met beide be nen op de grond stond, die, wat hij nuchter waarnam, zeer poëtisch wist weer te geven. Meermalen, heel snel gedaan, in enkele sum miere lijnen, die niet alleen van grote zekerheid maar vooral van een diepe gevoeligheid getuigen. Je denkt dan even terug aan Spier's grapje over die bevende handen en dan klinkt het plotse ling wat cynisch. In zo'n geval heet het dan, dat iemand nooit helemaal de waardering heeft gekregen, waar hij recht op had. Belevenis Niet helemaal: en dat geldt voor mijn gevoel (en misschien ook wel voor het zijne) voor deze reisschet sen, waarin Spier zich helemaal als vrij kunstenaar kon uiten. En dat ls een belevenis, als je meestal verplicht bent toch veel meer ge- oonden te werken. Deze bladen werden gemaakt op reizen, die hij, meestal met Plet Bakker voor 'Elsevier' maakte. 'We werkten samen, gingen naar het zelfde land toe en als we klaar waren met kijken, begon hij te schrijven en ik te tekenen wat we gezien hadden. Maat 't gekke is, dat we eigenlijk nooit eikaars werk ge zien of gelezen hebben, voor het ln de krant kwam. Daar was geen gelegenheid voor, omdat alles altijd zo sn#»l mogelijk verzonden moest worden.' Op een enkele uitzondering na, wat vroeg werk en een stukje grafiek zo nu en dan, is alles wat hier te zien is, gemaakt voor reproduktie. Daar kwam meermalen schaar en lijmpot aan te pas: soms zijn het complete collages. Die objecten laten duide lijk zien, hoe moeilijk het Spier DENK Ef? OM DATT JE )E NOOfT MAG LATEN AANO'R.EK6N O OOR. VKEH-MOE^ MANNEN WT IJ MET OEVAAHLjNjÈWAl e*. 15 soms viel ze te maken. Hij was niet gauw tevreden met de resultaten, aan ieder uitgewerkt idee gingen volgens hem vele volle prullenbak ken vooraf. 't Ging niet alleen om de tekenin gen, vaak was het zelfs zo, dat die alleen maar een summiere illustra tie waren bij de altijd zijn teksten. Hij haakte wat dat betreft meestal in op heel gewone dage lijkse situaties, op klein wel en wee, mild spottend, nooit echt scherp, nooit cynisch. Zomaar een voorbeeld van wat hij "Onze gevoeligheid' noemde. 'Kin deren', zegt de vader in de auto. 'kijk de andere kant uit, daar ligt een dood poesje'. De kinderen kij ken gehoorzaam naar links, midden in de étalage van een slagerij, met haken vol bloederige, gekloofde koeien. Er zitten er ook nogal eens tussen van het meer oubollige soort, die grappen, waar de vertellers zelf al tijd het hardst om lachen moeten, maar bij Spier gaat het dan weer vaak om zaken, die zo voor de hand liggen, dat het toch weer leuk wordt. Zoals deze, bij een prentje van een verbijsterde, door muizen geplaagde man: 'Naar men mij van deskundige zijde mededeelt, pleegt men bij regelmatig misbruik van alcohol op den duur muizen te zien. Is het niet prachtig, dat de natuur er de volgende morgen prompt een kater bijlevert?' Zonder woorden Maar soms kan hij het ook heel goed zonder woorden af: twee teke ningetjes, één van een zeer luxueus Ingericht interieur, waarin een ui termate welgedaan echtpaar zich in enorme fauteuils zit te vergapen aan een schilderij van Breitner, dat enkele romantisch-armoedige Am sterdamse pandjes met wapperende wasjes op de veranda's tot onder werp heeft. Tweede plaatje: een armelijk stelletje op wrakke stoelen aan een kale tafel met op de ach tergrond een raam, dat hetzelfde uitzicht» in natura biedt. Overigens zonder dat daar enige aandacht aan geschonken wordt. Op een bepaalde manier ls dit Jo Spier's uitgangspunt. Hij laat voor al dingen zien, die zo gewoon, zo alledaags, zo algemeen zijn, dat bij na niemand er meer op Let. Maar hij zag ze wél en vestigde er op zijn unieke manier de aandacht op. En al heet de bundel, die hij ln 1973 samenstelde, al een tikkeltje triest 'Zwanezang'. Spier gaat er, al doet hij het wat kalmer aan, nog met veel genoegen mee door. Ook het kleine boekje, dat deze tentoonstelling begeleidt heeft een beetje verdrietige titel 'Bij het scheiden van de markt'. Maar Spier's terugkijken, doet helemaal niet verdrietig aan: 'Ik heb het altijd met plezier en zo goed moge lijk gedaan en als ik hier nu zo alles bij elkaar zie, weet ik in ieder geval, dat ik niet lui ben geweest!' [Zwitserland mag dan in vele Nederlandse ogen het vacantiepara- 1 bij uitnemendheid zijn, in de ogen van de Zwitserse cineast Alain Tanner is het dat zeker niet. De bergen zij 'ns een keer vagelijk op de achtergrond zichtbaar, maar de majesteitelijkheid tan een Jungfrau of een Matterhom is er niet bij. kwel in 'Le Salamandre' een n die vroeger al in deze rubriek besproken als in 'Retour d' frique' en 'Le milieu du monde', le, dank zij een voortreffelijke rogrammering van Pieter Goe- ings gelijktijdig in de twee hoofd- tedelijke Movie-theaters draaiden overheersen de beelden van grij- e, eentonige moderne steden of >en behoorlijk vlak platteland. In Retour d'Afrique' is het Genève, dat n bleke, saaie beelden op het doek herschijnt, in 'Le milieu du monde' het een boerenlandstreek in de iwitserse Jura landschap van and bou wak kers, van zware, donke- e ploeggrond. Winters, want de leschiedenis speelt zich af van de- lember tot maart in 112 dagen, n 'titel' ons meedeelt. Alles igt voortdurend onder de sneeuw if in het smelwater. Ongehoord ang staat een statisch beeld op het loek van een weiland tegen de ichtergrond van een rij bomen, on- leweeglijk onder een onophoudelij- e sneeuwjacht. Precies hetzelfde leeld, maar in andere seizoenen ipgenomen de rijk bloeiende zo tter, de verzadigde herfst komt ilders in de film terug. Soms vol- en verschillende seizoenbeelden ►al op elkaar. Een argeloze toe- chouwer zou er het symbool in :unnen zien van de verschillende asen van de liefdesverhouding die iet onderwerp van de film is. Maar lij kan moeilijk argeloos zijn: Ln iet begin van de film, bij het winterbeeld', vertelt een stem ons al waar 't in de film om gaat: om wat, met een minder gelukkige term 'nivellering' genoemd wordt. Dat is het verschijnsel van onze nodeme tijd dat er allerlei veran- ieringen en vernieuwingen hevig worden nagestreefd en aange bracht, terwijl er in feite en in wezen niets verandert. 'Alles veran dert op voorwaarde dat er niets verandert', zo drukt de stem het uit. Verandering Filmkroniek door dr. H. S. Visscher bedachtzaam en heel alleen, een sinaasappel te eten: volmaakt por tret van eenzaamheid maar ook van haar vermogen 'selfsupporting' te zijn,, los te zijn van een ander om van de vrucht die het leven is, te nemen. Voortreffelijk (Advertentie) UNIE1GEK-T0P-TIEN De tien meest gekochte boeken ln juni 1975: 1. GRIEKENLAND EN ROME. GRONDLEGGERS VAN ONZE BE SCHAVING 45,— (National Geographic Society/De Haan) 2. Warren Tute D-DAY 29,50 (Van Holkema Warendorf) 3. Jaap Kramer/Theo Kampa NEDERLAND WATERKANT 14,50 (De Boer) 4. DAGELIJKS LEVEN IN BIJBEL- YHJD ƒ45,— National Geographic Society/De Haan) 5. Jean Dulleu/Leen Valkenier PAULUS TV-ALBUM deel 3 3,95 (De Goolse Uitgeverij) 6. Jaap ter Haar GESCHIEDENIS VAN DE LAGE LANDEN 42,50 per deel (Fibula-Van Dlshoeck) 7. Rlen Poortvliet HIJ WAS EEN VAN ONS 95,— (Van Holkema WarendorI) 8. S. Asscher DIAMANT. WONDERLIJK KRISTAL 37,50 (Fibula-Van Dlshoeck) 9. Janice .Tames DE GEBROEDERS HAMMOND gebonden editie 12,90 (De Goolse Uitgeverij) 10. Rosa Comellssen DIEPVRIEZEN ƒ4,95 (Van Dlshoeck) Verkrijgbaar in elke boekhandel Het begrip verandering keert ln de film in allerlei varianten terug. Het meisje een beeldschone Itali aanse serveerster in een Zwitserse stationsrestauratie vertelt haar minnaar een energieke inge nieur van boerse komaf over haar verleden: haar kortstondige huwelijk en haar langdurig verblijf in een ziekenhuis tengevolge van verwondingen die ze bij een brand heeft opgelopen. 'Toen ben ik ver anderd', zegt ze tegen hem. Veel later, tijdens een samenzijn op haar kamer, zegt zij: 'Wij zullen moeten veranderen.Van de twee is zij de meest bewuste, waar schijnlijk door haar vroegere erva ringen. Ze maakt ook de indruk volkomen zichzelf te zijn, niemand nodig te hebben. De hevige, jon gensachtige liefde van de ingenieur ontvangt ze aanvankelijk met gea- museeerde verbazing. En ook als ze op zijn liefde ingaat, is dat een volkomen zelfstandige beslissing van haar kant. In de liefde is ze hartstochtelijk, vol overgave, vrij van remmingen. Niettemin ls zij het die de relatie afbreekt, op het moment waarop er allerlei veran derd is: de Ingenieur is van zijn vrouw gescheiden, een kantonale zetel is hij, door de geruchten over zijn buitenechtelijke verhouding, misgelopen, zijn positie op de fa briek is ondergraven. Wat wil men meer? Wat Tanner ons wil tonen, is dat er ln wezen niets 'veranderd' is: de verliefde Ingenieur wil, nadat het avontuurlijk-ongewone van zijn relatie opgeheven is, ln feite de oude situatie voortzetten met een nieuwe huwelijkspartnerin. Dezelf de bourgeois-idealen, dezelfde bin dingen en gebondenheden. En vooral: dezelfde middelpuntigheid van denken, die in wezen alleen maar eenzaamheid teweegbrengt. De titel, 'Le milieu du monde' is niet alleen de aanduiding van de landstreek in de Zwitserse Jura, waar de waterscheiding tussen de noord- en de zuidrivieren ls gesitu eerd, maar ook van ons aller ge steldheid om het middelpunt van onze werkelijkheid te zijn mid delpunt van waaruit al het andere en al de anderen uiteindelijk toch als objecten ervaren worden. Tan ner laat ons zélf ontdekken, wóór ln deze romantische relatie de signa len liggen dót er niets veranderd is. De man in zijn verliefdheid draaft door op zlin weg en neemt als vanzelfsprekend aan dat dat düs ook de weg van zijn geliefde zal zijn. Maar haar werkelijke gedach ten en problemen haar verleden bijvoorbeeld kan zij aan hem niet kwijt: hij hóórt ze eigenlijk -niet eens. Tenslotte breekt zij de relatie af: ln de slotbeelden zien we haar als arbeidster op een fa briek werken. Het laatste shot ls gelijk aan het begin: ze zit, heel Tanners film maakt de Indruk nog al cerebraal geconcipieerd te zijn. Hij gebruikt een beeldtaal die de toeschouwer steeds tot reflectie dwingt en hem op een afstand houdt: veel herhalingsshots, een soms zeer abrupte montage, waarbij verschillende keren een scène ge kapt wordt vóór hij goed en wel begonnen te, tussentitels met exac te chronologische constateringen, een commentaarstem.Het Is een prachtig Ln kleur gefotografeerde fabel van Tanners uitgangspunt: de mateloze vastgeroestheid en de cleane onveranderlijkheid van het Zwitsers bourgeoisklimaat. Para doxaal genoeg is de 'fout' van de film z'n voortreffelijkheid.Want zelden heb Ik in- de moderne film een liefde zo bloedwarm, zo kuis en zo onbeschroomd, tot leven zien komen als in deze film. De taal van de film spreekt van filosofie, maar in die taal uit zich zijns on danks? de dichter, die ons in- volveert, betrekt, inspint, zodat we te weinig 'afstandelijk' gaan kijken. Waarschijnlijk komt daardoor voor velen het einde zo vreemd over: het meisje lijkt eensklaps geheim zinnig of onsympathiek. Het vrou welijke mysterie of iets van dien aard. Alleen het afstandelijke kij ken maakt duidelijk wat er aan de hand is. Maar Tanner maakt het. dank zij zijn dichterschap, ons daar wel moeilijk mee. Makkelijker Makkelijker, want 'afstandelijker' is 'Retour d'Afrique'. Een jong paartje wil losbreken uit de bevroren Zwit serse keurigheid en zal naar Afrika emigreren. Alles wordt verkocht, er wordt een afscheidsfeestje gegeven. Onverwachts komt er een kink ln de kabel. Het paartje wil het uitstel van de reis niet aan de vrienden en bekenden laten blijken, en bivak keert acht dagen lang in de inmid dels lege zomerwoning. Acht dagen irreëel niemandsland brengt een verzoening teweeg met wat nu een maal hun gegeven werkelijkheid is. Ze keren daarnaar terug en aan het eind van de film vinden we ze terug in een keurige, smakeloze mieuwbouw-flat, waar eens in de vijf minuten een vliegtuig ieder gesprek onmogelijk maakt. Bezits vorming staat voor de deur. Er is een baby op komst. De relatie is die van een typisch aangepast hu welijksleven. Het avontuur te verle den tijd. Het wós trouwens geen avontuur, het was alleen maar ge droomd, het is nooit werkelijk on dernomen. Men herkent de these van 'Le milieu du monde'.De jongeman is een tuindersknecht én een dichter. Hij citeert met voor keur uit een bundel van een dich ter Aimè Césarie. Hij laat zich door de woorden meeslepen: zijn eigen lijke leven, zijn gewenste bestaan voltrekt zich in woorden. Aan het einde van de acht dagen zijn de woorden leeggelopen: aan het slot souffleert hij een collega-tuinder, als die een gedicht voordraagt. Maar hijzelf staat er dan buiten. Het Is voorbij. De functie van de woorden is erg belangrijk. Dat wordt direct in de aanvang door de commentaarstem duidelijk ge maakt. 'Woorden zijn handelingen'. Tanner heeft daar een prachtige sleutelpassage voor gevonden: op een postkantoor biedt een man een dichterlijk telegram aan, en vraagt de lokettlste Juliette Berto, een geweldige actrice, die ook in de andere Tannerf ilm speelt de woorden te herhalen. Zij doet dat eerst zakelijk en formeel totdat de woorden haar te pakken krijgen en zij in de woorden gaat 'leven'. Die passage staat volkomen buiten 'het verhaal'. Zo zijn er meer in de film: inventieve invallen, die pre cies de kern raken. Ook binnen het verhaal, zoals de autotochten van de man door Genève, waarbij hij nauwgezet alle straten en pleinen opnoemt die hij passeert plus de bijbehorende versnelling.Beeld taal en structuur herinneren sterk aan Godard: ook een man uit Zwit sers Frankrijk. Maar Tanner spreekt die taai alweer soepeler, organischer, meer geïntegreerd. Maar voor iedereen verstaanbaar. Dank zij het pionierswerk van Mo vies directeur Pieter Goedings draait 'L'invitation' van Tanners collega Goretta ook met succes in een 'gewone' Amsterdamse bio scoop. Het Is te hopen dat de Tan- ner-films een zelfde lot ten deel valt. Ze verdienen het ten volle! Beeld uit: 'Retour d'Afrique'. door T. van Deel Hermans heeft al eens treffend het verschil tussen verhaal en werkelijkheid be schreven in termen van orde en chaos. Naar zijn overtuiging ontwaart iedereen die goed om zich heenziet 'geen eenheid van handeling, maar veelheid en zinneloos heid van handeling,' verwarring, chaos en verveling'. In plaats van de werkelijkheid aldus te beschrijven, ordent een schrijver deze: hij beschrijft de werkelijkheid 'alsof hij geor dend was'. Voor Hermans zelf geldt dat zijn kunstmatige (roman)werkelijkheid ln deze ordening juist het chaotische en toevallige van de realiteit wil verbeelden. In zijn nieuwste verhalenbundel 'Gods we gen zijn duister en zelden- aangenaam' laat Bob den Uyl het toeval een centrale rol spelen. Dat is voor iemand die verhalen schrijft een technisch probleem, want on verwachte gebeurtenissen verschaffen wel veel spanning, maar Je bent er gemakkelijk te kwistig mee of je vervalt erdoor in banaliteiten. Den Uyl heeft dit gevaar vak kundig bezworen, op een manier die welis waar minder filosofische en verhaaltechni sche voeten in de aarde heeft dan bij Hermans, maar wel zo leesbaar en aange naam is. Een beproefd middel om een zich los ontwikkelend verhaal toch tot een een heid te smeden, is de verteller Iemand laten zijn die de wereld ironisch beziet en van relativeren weet. Met zo'n personage con fronteert Den Uyl ons dan ook telkens. Wij delen diens ironische verbazing qver wat voorvalt en lezen verder, ongehinderd door het grillige verhaalverloop, eenvoudig omdat we geboeid zijn. Geloofwaardig Den Uyl blijft in zijn beschrijving van het toeval geloofwaardig. Hij weet zelfs die ge loofwaardigheid te vergroten door zinsneden als: 'Voor het effect van het verhaal zou het nu beter zijn geweest als bij aankomst op het plein was gebleken dat de runner er met mijn tas vandoor was gegaan. Maar nee, hij staat er, mijn tas naast hem, om zich heen turend naar zijn op merkwaardige wijze verdwenen klant.' Het heeft er in zo'n geval de schijn van dat Den Uyl eerder toeval beschrijft dan construeert; in elk geval weet hij sterk de suggestie van au thenticiteit te wekken. In de wat ik dan maar zal noemen constructie van toeval lijkt me Den Uyl niet op zijn best. Zo valt het verhaal 'Ver langens van gedresseerde ratten' nogal te gen. Daarin beraamt een man een moord op zijn tante, die hem streng heeft opgevoed. Het toeval komt hem in zijn plannen wel zeer tegemoet, zó zelfs dat we ons enigszins opgelicht voelen. Is Hermans' vormgevingsprincipe de regel rechte enscenering van toevalligheden in zekere zin een filosofisch uitgangspunt, vandaar dat het dikwijls nogal 'bedacht' aandoet Den Uyl laat het toeval toe ln zijn verhalen, maar beregelt het met behulp van een ironische waarneming, waardoor er verband komt te bestaan tussen het onver- bindbare en er systeem ln deze dwaasheid sluipt. De drie beste verhalen uit de nieuwe bun del, 'Het rechtzetten van een misvatting', 'Leerzame mededelingen' en 'Donker Span je', kenmerken zich dan ook niet alleen door een wisselvallige bouw, maar tevens door een consistente visie. kunnen lopen. Het zijn episodes uit een reeks toevalligheden, een soort dwalingen in een gedeelte van het doolhof. In het eerste verhaal doet Den Uyl verslag van een fiets tocht door Duitsland, tenminste van een poging daartoe. Een racefiets is een kwets baar ding en het verhaal maakt duidelijk dat één losse moer het begin van een vakantie een ongedachte wending kan ge ven. Ook wordt duidelijk dat in zo'n geval het leven zich heeft te schikken naar wat voorvalt. Het slot van dit verrassende Duits- land-avontuur typeert mooi de melancholiek- ironische vertelwijze van Den Uyl: 'Wij allen zijn zwervers. In het Rothaargebergte reeed ik, geluidloos een lichte helling afdrij vend, een vos achterop. Toen hij me einde lijk hoorde, was hij met één hoge, verre sprong in het bos verdwenen, met de blik niet te volgen In de avondnevels die van de bergen het dal in kwamen rollen. Altijd zullen veel dingen een vraagteken moeten blijven. Wat, bij voorbeeld, te denken van het feit dat ik jaren geleden, fietsend door de bossen aan de westrand van Walcheren, ten val werd gebracht door een duinkonijn dat onverhoeds vanuit het struikgewas voor mijn voorwiel sprong. Een lelijke val ook nog, met schaafwonden en stijf been. Moe ten we hieruit concluderen dat zelf? duinko nijnen niet te vertrouwen zijn?' Knap Afronding Alle drie kennen ze geen noodzakelijke af ronding, het had met evenveel recht anders Naar mijn smaak het mooiste vernaai Is 'Leerzame mededelingen'. Het speelt op een borrel ter gelegenheid van een literaire prijs en de verteller raakt almaar dronkener Razend knap wordt de dwaaltocht door zijn geest gecombineerd met zijn gezwalk van gesprek tot gesprek. Een eigenlijk gesprek voert hij niet, het zijn monologen, vol vaart en enorm geestig. Een waagstuk, dit ver haal, want niets is over het algemeen verve lender dan luisteren naar een dronkeman. Deze bewandelt de zijwegen echter briljant: 'En ik zeg li', zei Ik, 'dat ik vroeger een vriendje had, zijn 'naam was Daan, een vriendje uit mijn straat, waar we mee speelden. Bussietrap en koten. Dlefle met verlos. Daan was een neger. Maar dat zagen we niet meer. We merkten het alleen als we in een andere buurt kwamen en hij soms nageroepen werd. Gek hè? Een andere jon gen, Paultje, die was joods, dat wisten we ook niet, wat valt daaraan te weten. En toen Paultje met een ster op. En ineens Paultje foetsie. Merkwaardig, niet? Daantje bleef ook maar binnen, je wist het nooit. Naderhand, na de oorlog, toen was dat allemaal geschiedenis. Het was niet te be vatten dan maak je er maar geschiedenis van.' Het derde verhaal dat me uitstekend lijkt is 'Donker Spanje': een kroniek van reispro- blemen in een land waar alles mis gaat. De geestigheid van zoveel ongerijmds brengt Den Uyl schitterend over. Ik citeer een passage: 'Op het traject ValladolidSan Se bastian staat de trein haast een uur stil. Twee Duitsers bij mij in de coupé willen weten waarom, buigen zich daartoe eerst ver uit het raam, en wagen dan de hoge sprong van de treeplank op de spoordijk. Ze ontdekken dat het hele treinpersoneel op de rails vóór de locomotief gezellig zit te eten, met een flesje wijn erbij Terug in de coupé zijn ze eerst verontwaardigd, maar naden kend en napratend over het aanschouwde toneel nelgen ze er steeds meer toe het leuk te vinden. Iets om thuis te vertellen: als in Spanje de machinist honger krijgt zet hij de trein stil en gaat op de rails zitten eten. Dit is Het Zuiden.' Bij Bob den Uyl gebeuren de dingen zoals ze gebeuren Hij ordent ln deze verhalen het toeval, ln zoverre hij ze duidelijk het toeval laat uitbeelden. Hij doet dat minder be- schouwelijkfllosoflsch dan Hermans, meer op een humane, ironischrelativerende ma nier Het maakt zijn werk, bij alle narigheid die erin voorkomt, draaglijk en zelfs op luchtend voor de lezer. Bob den Uyl. Gods wegen zijn duister en zeiden aangenaam. Amsterdam, Querido, 1975. 142 blz, 16,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 15