doorgaan in
dezelfde lijn
Iwitserland: geen paradijs
Ironische verhalen van Bob den Uyl
ROUW/KWARTET ZATERDAG 5 JULI 1975
KUNST
15
Jo Spier werd vorige week 75 jaar. Zestig jaar ge
leden publiceerde hjj zijn eerste tekening. Dat was
vel in een sportblaadje van zijn geboortestad Zut-
phen, maar de stroom die volgde en dat begon
ook al in de twintiger jaren gaf hem een alge
mene bekendheid, die eigenlijk maar weinig kun
stenaars beschoren is.
kunstenaareen geladen begrip,
emand die z'n hele leven alleen
naar 'plaatjes voor de krant teken -
Ie, een kunstenaar? Want zo lang
le afdoende definitie voor 'kunst'
iog niet gevonden is er wordt al
euwen naar gezocht behelpt
nen zich met enkele, zij het-veran-
lerlijke regels, 'n Bekend voor-
ieeld: schrijvers worden globaal in
iwee groepen verdeeld, de 'vertel
ers' en de 'literatoren', 't Door-
ruist elkaar wel eens een hoogst-
inkele keer, maar over het alge-
neen krijgen auteurs van helder
eschreven en vooral boeiende
- romans met grote oplagen het
itempel verteller, terwijl zij, die
jch tot een veel kleinere groep
lekten (de echte ingewijden), die
reel meer te raden overlaten, wazi-.
[er zijn vaak, al gauw het predi-
;aat literator toebedeeld krijgen,
lo is het ook in het beeldende
flak, 'n Illustrator wordt in de
neeste gevallen toch niet ten volle
ot de kunstenaars gerekend.
Spier ook niet.
DE. OPVOEDER^
Liefhebberij
dat was hem kennelijk een zorg.
Vant, zei hij enkele dagen geleden:
Ik acht mezelf een van de weinige
elukkigen die met zijn liefhebberij
e kost kan verdienen' Liefhebberij,
at is iets luchtigs, iets plezierigs,
at heeft weinig met kunst te ma-
en. En ook uit een andere uit-
praak meende ik te mogen opma-
;eu, dat Jo Spier zélf, dat wat hij
doet, zeker niet als kunst ziet: 'k
Ga ermee door, zei hij, 'zo lang als
ik kan. En als mijn hand op een
gegeven moment eens begint te be
ven zal ik misschien nog eens een
gevoelige lijn krijgen!'
'n Soort vrolijke zelfspot, of toch
een bewijs, dat ook deze begenadig
de tekenaar zich aan de befaamde
regels onderworpen acht? Dat- be
genadigde, laat ik dat even bena
drukken, is beslist niet overdreven.
Want Spier mag zijn grote bekend
heid (al geldt die misschien niet
helemaal meer voor de jongere ge
neraties) dan hoofdzakelijk te dan
ken hebben aan zijn wat strak
aandoende humoristische tekenin
gen-reeksen, die een combinatie zijn
van cartoon en strip, tussendoor
hield hij zich ook bezig met heel
andere zaken.
Dat ls nu allemaal tot 7 september
te zien in het Stedelijk Museum te
Zutphen. En voor de echte liefheb
bers waarschijnlijk ook daana nog
wel. Jo Spier, die al sinds 1953 in
de Verenigde Staten woont en
werkt, heeft kortgeleden namelijk
al zijn werk aan dat museum ge
schonken. 'n Paar honderd origine
le tekeningen, alle door hem geïl
lustreerde boeken, brochures, fol
ders, kalenders, affiches en wat
niet al.
Tot die hiervoor aangeduide andere
zaken behoren bijvoorbeeld de
reeks reisschetsen en die zijn voor
mij hoezeer ik Spier's geestrijke
humor altijd heb bewonderd, de
door G. Kruis
topstukjes van deze veelzijdige col
lectie. Tekeningen uit West-Indië.
Indonesië, Afrika, maar ook verstil
de Nederlandse landschapjes, rond
borstig en sympathiek werk van
een kunstenaar, die met beide be
nen op de grond stond, die, wat hij
nuchter waarnam, zeer poëtisch
wist weer te geven. Meermalen,
heel snel gedaan, in enkele sum
miere lijnen, die niet alleen van
grote zekerheid maar vooral van
een diepe gevoeligheid getuigen.
Je denkt dan even terug aan
Spier's grapje over die bevende
handen en dan klinkt het plotse
ling wat cynisch. In zo'n geval heet
het dan, dat iemand nooit helemaal
de waardering heeft gekregen, waar
hij recht op had.
Belevenis
Niet helemaal: en dat geldt voor
mijn gevoel (en misschien ook wel
voor het zijne) voor deze reisschet
sen, waarin Spier zich helemaal als
vrij kunstenaar kon uiten. En dat
ls een belevenis, als je meestal
verplicht bent toch veel meer ge-
oonden te werken.
Deze bladen werden gemaakt op
reizen, die hij, meestal met Plet
Bakker voor 'Elsevier' maakte. 'We
werkten samen, gingen naar het
zelfde land toe en als we klaar
waren met kijken, begon hij te
schrijven en ik te tekenen wat we
gezien hadden. Maat 't gekke is, dat
we eigenlijk nooit eikaars werk ge
zien of gelezen hebben, voor het ln
de krant kwam. Daar was geen
gelegenheid voor, omdat alles altijd
zo sn#»l mogelijk verzonden moest
worden.'
Op een enkele uitzondering na, wat
vroeg werk en een stukje grafiek zo
nu en dan, is alles wat hier te zien
is, gemaakt voor reproduktie. Daar
kwam meermalen schaar en lijmpot
aan te pas: soms zijn het complete
collages. Die objecten laten duide
lijk zien, hoe moeilijk het Spier
DENK Ef? OM DATT JE )E NOOfT MAG
LATEN AANO'R.EK6N O OOR. VKEH-MOE^
MANNEN WT IJ MET OEVAAHLjNjÈWAl
e*. 15
soms viel ze te maken. Hij was niet
gauw tevreden met de resultaten,
aan ieder uitgewerkt idee gingen
volgens hem vele volle prullenbak
ken vooraf.
't Ging niet alleen om de tekenin
gen, vaak was het zelfs zo, dat die
alleen maar een summiere illustra
tie waren bij de altijd zijn
teksten. Hij haakte wat dat betreft
meestal in op heel gewone dage
lijkse situaties, op klein wel en
wee, mild spottend, nooit echt
scherp, nooit cynisch.
Zomaar een voorbeeld van wat hij
"Onze gevoeligheid' noemde. 'Kin
deren', zegt de vader in de auto.
'kijk de andere kant uit, daar ligt
een dood poesje'. De kinderen kij
ken gehoorzaam naar links, midden
in de étalage van een slagerij, met
haken vol bloederige, gekloofde
koeien.
Er zitten er ook nogal eens tussen
van het meer oubollige soort, die
grappen, waar de vertellers zelf al
tijd het hardst om lachen moeten,
maar bij Spier gaat het dan weer
vaak om zaken, die zo voor de hand
liggen, dat het toch weer leuk
wordt. Zoals deze, bij een prentje
van een verbijsterde, door muizen
geplaagde man: 'Naar men mij van
deskundige zijde mededeelt, pleegt
men bij regelmatig misbruik van
alcohol op den duur muizen te zien.
Is het niet prachtig, dat de natuur
er de volgende morgen prompt een
kater bijlevert?'
Zonder woorden
Maar soms kan hij het ook heel
goed zonder woorden af: twee teke
ningetjes, één van een zeer luxueus
Ingericht interieur, waarin een ui
termate welgedaan echtpaar zich in
enorme fauteuils zit te vergapen
aan een schilderij van Breitner, dat
enkele romantisch-armoedige Am
sterdamse pandjes met wapperende
wasjes op de veranda's tot onder
werp heeft. Tweede plaatje: een
armelijk stelletje op wrakke stoelen
aan een kale tafel met op de ach
tergrond een raam, dat hetzelfde
uitzicht» in natura biedt. Overigens
zonder dat daar enige aandacht
aan geschonken wordt.
Op een bepaalde manier ls dit Jo
Spier's uitgangspunt. Hij laat voor
al dingen zien, die zo gewoon, zo
alledaags, zo algemeen zijn, dat bij
na niemand er meer op Let. Maar
hij zag ze wél en vestigde er op zijn
unieke manier de aandacht op.
En al heet de bundel, die hij ln
1973 samenstelde, al een tikkeltje
triest 'Zwanezang'. Spier gaat er, al
doet hij het wat kalmer aan, nog
met veel genoegen mee door.
Ook het kleine boekje, dat deze
tentoonstelling begeleidt heeft een
beetje verdrietige titel 'Bij het
scheiden van de markt'. Maar
Spier's terugkijken, doet helemaal
niet verdrietig aan: 'Ik heb het
altijd met plezier en zo goed moge
lijk gedaan en als ik hier nu zo
alles bij elkaar zie, weet ik in ieder
geval, dat ik niet lui ben geweest!'
[Zwitserland mag dan in vele Nederlandse ogen het vacantiepara-
1 bij uitnemendheid zijn, in de ogen van de Zwitserse cineast
Alain Tanner is het dat zeker niet. De bergen zij 'ns een keer
vagelijk op de achtergrond zichtbaar, maar de majesteitelijkheid
tan een Jungfrau of een Matterhom is er niet bij.
kwel in 'Le Salamandre' een
n die vroeger al in deze rubriek
besproken als in 'Retour d'
frique' en 'Le milieu du monde',
le, dank zij een voortreffelijke
rogrammering van Pieter Goe-
ings gelijktijdig in de twee hoofd-
tedelijke Movie-theaters draaiden
overheersen de beelden van grij-
e, eentonige moderne steden of
>en behoorlijk vlak platteland. In
Retour d'Afrique' is het Genève, dat
n bleke, saaie beelden op het doek
herschijnt, in 'Le milieu du monde'
het een boerenlandstreek in de
iwitserse Jura landschap van
and bou wak kers, van zware, donke-
e ploeggrond. Winters, want de
leschiedenis speelt zich af van de-
lember tot maart in 112 dagen,
n 'titel' ons meedeelt. Alles
igt voortdurend onder de sneeuw
if in het smelwater. Ongehoord
ang staat een statisch beeld op het
loek van een weiland tegen de
ichtergrond van een rij bomen, on-
leweeglijk onder een onophoudelij-
e sneeuwjacht. Precies hetzelfde
leeld, maar in andere seizoenen
ipgenomen de rijk bloeiende zo
tter, de verzadigde herfst komt
ilders in de film terug. Soms vol-
en verschillende seizoenbeelden
►al op elkaar. Een argeloze toe-
chouwer zou er het symbool in
:unnen zien van de verschillende
asen van de liefdesverhouding die
iet onderwerp van de film is. Maar
lij kan moeilijk argeloos zijn: Ln
iet begin van de film, bij het
winterbeeld', vertelt een stem ons
al waar 't in de film om gaat: om
wat, met een minder gelukkige
term 'nivellering' genoemd wordt.
Dat is het verschijnsel van onze
nodeme tijd dat er allerlei veran-
ieringen en vernieuwingen hevig
worden nagestreefd en aange
bracht, terwijl er in feite en in
wezen niets verandert. 'Alles veran
dert op voorwaarde dat er niets
verandert', zo drukt de stem het
uit.
Verandering
Filmkroniek door
dr. H. S. Visscher
bedachtzaam en heel alleen, een
sinaasappel te eten: volmaakt por
tret van eenzaamheid maar ook
van haar vermogen 'selfsupporting'
te zijn,, los te zijn van een ander
om van de vrucht die het leven is,
te nemen.
Voortreffelijk
(Advertentie)
UNIE1GEK-T0P-TIEN
De tien meest gekochte boeken ln juni
1975:
1. GRIEKENLAND EN ROME.
GRONDLEGGERS VAN ONZE BE
SCHAVING 45,—
(National Geographic Society/De
Haan)
2. Warren Tute
D-DAY 29,50
(Van Holkema Warendorf)
3. Jaap Kramer/Theo Kampa
NEDERLAND WATERKANT 14,50
(De Boer)
4. DAGELIJKS LEVEN IN BIJBEL-
YHJD ƒ45,—
National Geographic Society/De
Haan)
5. Jean Dulleu/Leen Valkenier
PAULUS TV-ALBUM deel 3 3,95
(De Goolse Uitgeverij)
6. Jaap ter Haar
GESCHIEDENIS VAN DE LAGE
LANDEN 42,50 per deel
(Fibula-Van Dlshoeck)
7. Rlen Poortvliet
HIJ WAS EEN VAN ONS 95,—
(Van Holkema WarendorI)
8. S. Asscher
DIAMANT. WONDERLIJK
KRISTAL 37,50
(Fibula-Van Dlshoeck)
9. Janice .Tames
DE GEBROEDERS HAMMOND
gebonden editie 12,90
(De Goolse Uitgeverij)
10. Rosa Comellssen
DIEPVRIEZEN ƒ4,95
(Van Dlshoeck)
Verkrijgbaar in elke boekhandel
Het begrip verandering keert ln de
film in allerlei varianten terug. Het
meisje een beeldschone Itali
aanse serveerster in een Zwitserse
stationsrestauratie vertelt haar
minnaar een energieke inge
nieur van boerse komaf over
haar verleden: haar kortstondige
huwelijk en haar langdurig verblijf
in een ziekenhuis tengevolge van
verwondingen die ze bij een brand
heeft opgelopen. 'Toen ben ik ver
anderd', zegt ze tegen hem. Veel
later, tijdens een samenzijn op
haar kamer, zegt zij: 'Wij zullen
moeten veranderen.Van de twee
is zij de meest bewuste, waar
schijnlijk door haar vroegere erva
ringen. Ze maakt ook de indruk
volkomen zichzelf te zijn, niemand
nodig te hebben. De hevige, jon
gensachtige liefde van de ingenieur
ontvangt ze aanvankelijk met gea-
museeerde verbazing. En ook als ze
op zijn liefde ingaat, is dat een
volkomen zelfstandige beslissing
van haar kant. In de liefde is ze
hartstochtelijk, vol overgave, vrij
van remmingen. Niettemin ls zij
het die de relatie afbreekt, op het
moment waarop er allerlei veran
derd is: de Ingenieur is van zijn
vrouw gescheiden, een kantonale
zetel is hij, door de geruchten over
zijn buitenechtelijke verhouding,
misgelopen, zijn positie op de fa
briek is ondergraven. Wat wil men
meer? Wat Tanner ons wil tonen,
is dat er ln wezen niets 'veranderd'
is: de verliefde Ingenieur wil, nadat
het avontuurlijk-ongewone van zijn
relatie opgeheven is, ln feite de
oude situatie voortzetten met een
nieuwe huwelijkspartnerin. Dezelf
de bourgeois-idealen, dezelfde bin
dingen en gebondenheden. En
vooral: dezelfde middelpuntigheid
van denken, die in wezen alleen
maar eenzaamheid teweegbrengt.
De titel, 'Le milieu du monde' is
niet alleen de aanduiding van de
landstreek in de Zwitserse Jura,
waar de waterscheiding tussen de
noord- en de zuidrivieren ls gesitu
eerd, maar ook van ons aller ge
steldheid om het middelpunt van
onze werkelijkheid te zijn mid
delpunt van waaruit al het andere
en al de anderen uiteindelijk toch
als objecten ervaren worden. Tan
ner laat ons zélf ontdekken, wóór ln
deze romantische relatie de signa
len liggen dót er niets veranderd is.
De man in zijn verliefdheid draaft
door op zlin weg en neemt als
vanzelfsprekend aan dat dat düs
ook de weg van zijn geliefde zal
zijn. Maar haar werkelijke gedach
ten en problemen haar verleden
bijvoorbeeld kan zij aan hem
niet kwijt: hij hóórt ze eigenlijk
-niet eens. Tenslotte breekt zij de
relatie af: ln de slotbeelden zien
we haar als arbeidster op een fa
briek werken. Het laatste shot ls
gelijk aan het begin: ze zit, heel
Tanners film maakt de Indruk nog
al cerebraal geconcipieerd te zijn.
Hij gebruikt een beeldtaal die de
toeschouwer steeds tot reflectie
dwingt en hem op een afstand
houdt: veel herhalingsshots, een
soms zeer abrupte montage, waarbij
verschillende keren een scène ge
kapt wordt vóór hij goed en wel
begonnen te, tussentitels met exac
te chronologische constateringen,
een commentaarstem.Het Is een
prachtig Ln kleur gefotografeerde
fabel van Tanners uitgangspunt:
de mateloze vastgeroestheid en de
cleane onveranderlijkheid van het
Zwitsers bourgeoisklimaat. Para
doxaal genoeg is de 'fout' van de
film z'n voortreffelijkheid.Want
zelden heb Ik in- de moderne film
een liefde zo bloedwarm, zo kuis en
zo onbeschroomd, tot leven zien
komen als in deze film. De taal van
de film spreekt van filosofie, maar
in die taal uit zich zijns on
danks? de dichter, die ons in-
volveert, betrekt, inspint, zodat we
te weinig 'afstandelijk' gaan kijken.
Waarschijnlijk komt daardoor voor
velen het einde zo vreemd over:
het meisje lijkt eensklaps geheim
zinnig of onsympathiek. Het vrou
welijke mysterie of iets van dien
aard. Alleen het afstandelijke kij
ken maakt duidelijk wat er aan de
hand is. Maar Tanner maakt het.
dank zij zijn dichterschap, ons daar
wel moeilijk mee.
Makkelijker
Makkelijker, want 'afstandelijker' is
'Retour d'Afrique'. Een jong paartje
wil losbreken uit de bevroren Zwit
serse keurigheid en zal naar Afrika
emigreren. Alles wordt verkocht, er
wordt een afscheidsfeestje gegeven.
Onverwachts komt er een kink ln
de kabel. Het paartje wil het uitstel
van de reis niet aan de vrienden en
bekenden laten blijken, en bivak
keert acht dagen lang in de inmid
dels lege zomerwoning. Acht dagen
irreëel niemandsland brengt een
verzoening teweeg met wat nu een
maal hun gegeven werkelijkheid is.
Ze keren daarnaar terug en aan
het eind van de film vinden we ze
terug in een keurige, smakeloze
mieuwbouw-flat, waar eens in de
vijf minuten een vliegtuig ieder
gesprek onmogelijk maakt. Bezits
vorming staat voor de deur. Er is
een baby op komst. De relatie is
die van een typisch aangepast hu
welijksleven. Het avontuur te verle
den tijd. Het wós trouwens geen
avontuur, het was alleen maar ge
droomd, het is nooit werkelijk on
dernomen. Men herkent de these
van 'Le milieu du monde'.De
jongeman is een tuindersknecht én
een dichter. Hij citeert met voor
keur uit een bundel van een dich
ter Aimè Césarie. Hij laat zich door
de woorden meeslepen: zijn eigen
lijke leven, zijn gewenste bestaan
voltrekt zich in woorden. Aan het
einde van de acht dagen zijn de
woorden leeggelopen: aan het slot
souffleert hij een collega-tuinder,
als die een gedicht voordraagt.
Maar hijzelf staat er dan buiten.
Het Is voorbij. De functie van de
woorden is erg belangrijk. Dat
wordt direct in de aanvang door de
commentaarstem duidelijk ge
maakt. 'Woorden zijn handelingen'.
Tanner heeft daar een prachtige
sleutelpassage voor gevonden: op
een postkantoor biedt een man een
dichterlijk telegram aan, en vraagt
de lokettlste Juliette Berto, een
geweldige actrice, die ook in de
andere Tannerf ilm speelt de
woorden te herhalen. Zij doet dat
eerst zakelijk en formeel totdat
de woorden haar te pakken krijgen
en zij in de woorden gaat 'leven'.
Die passage staat volkomen buiten
'het verhaal'. Zo zijn er meer in de
film: inventieve invallen, die pre
cies de kern raken. Ook binnen het
verhaal, zoals de autotochten van
de man door Genève, waarbij hij
nauwgezet alle straten en pleinen
opnoemt die hij passeert plus de
bijbehorende versnelling.Beeld
taal en structuur herinneren sterk
aan Godard: ook een man uit Zwit
sers Frankrijk. Maar Tanner
spreekt die taai alweer soepeler,
organischer, meer geïntegreerd.
Maar voor iedereen verstaanbaar.
Dank zij het pionierswerk van Mo
vies directeur Pieter Goedings
draait 'L'invitation' van Tanners
collega Goretta ook met succes in
een 'gewone' Amsterdamse bio
scoop. Het Is te hopen dat de Tan-
ner-films een zelfde lot ten deel
valt. Ze verdienen het ten volle!
Beeld uit: 'Retour d'Afrique'.
door T. van Deel
Hermans heeft al eens treffend het verschil tussen verhaal en werkelijkheid be
schreven in termen van orde en chaos. Naar zijn overtuiging ontwaart iedereen die
goed om zich heenziet 'geen eenheid van handeling, maar veelheid en zinneloos
heid van handeling,' verwarring, chaos en verveling'.
In plaats van de werkelijkheid aldus te
beschrijven, ordent een schrijver deze: hij
beschrijft de werkelijkheid 'alsof hij geor
dend was'. Voor Hermans zelf geldt dat zijn
kunstmatige (roman)werkelijkheid ln deze
ordening juist het chaotische en toevallige
van de realiteit wil verbeelden.
In zijn nieuwste verhalenbundel 'Gods we
gen zijn duister en zelden- aangenaam' laat
Bob den Uyl het toeval een centrale rol
spelen. Dat is voor iemand die verhalen
schrijft een technisch probleem, want on
verwachte gebeurtenissen verschaffen wel
veel spanning, maar Je bent er gemakkelijk
te kwistig mee of je vervalt erdoor in
banaliteiten. Den Uyl heeft dit gevaar vak
kundig bezworen, op een manier die welis
waar minder filosofische en verhaaltechni
sche voeten in de aarde heeft dan bij
Hermans, maar wel zo leesbaar en aange
naam is. Een beproefd middel om een zich
los ontwikkelend verhaal toch tot een een
heid te smeden, is de verteller Iemand laten
zijn die de wereld ironisch beziet en van
relativeren weet. Met zo'n personage con
fronteert Den Uyl ons dan ook telkens. Wij
delen diens ironische verbazing qver wat
voorvalt en lezen verder, ongehinderd door
het grillige verhaalverloop, eenvoudig omdat
we geboeid zijn.
Geloofwaardig
Den Uyl blijft in zijn beschrijving van het
toeval geloofwaardig. Hij weet zelfs die ge
loofwaardigheid te vergroten door zinsneden
als: 'Voor het effect van het verhaal zou het
nu beter zijn geweest als bij aankomst op
het plein was gebleken dat de runner er
met mijn tas vandoor was gegaan. Maar
nee, hij staat er, mijn tas naast hem, om
zich heen turend naar zijn op merkwaardige
wijze verdwenen klant.' Het heeft er in zo'n
geval de schijn van dat Den Uyl eerder
toeval beschrijft dan construeert; in elk
geval weet hij sterk de suggestie van au
thenticiteit te wekken.
In de wat ik dan maar zal noemen
constructie van toeval lijkt me Den Uyl
niet op zijn best. Zo valt het verhaal 'Ver
langens van gedresseerde ratten' nogal te
gen. Daarin beraamt een man een moord op
zijn tante, die hem streng heeft opgevoed.
Het toeval komt hem in zijn plannen wel
zeer tegemoet, zó zelfs dat we ons enigszins
opgelicht voelen.
Is Hermans' vormgevingsprincipe de regel
rechte enscenering van toevalligheden in
zekere zin een filosofisch uitgangspunt,
vandaar dat het dikwijls nogal 'bedacht'
aandoet Den Uyl laat het toeval toe ln
zijn verhalen, maar beregelt het met behulp
van een ironische waarneming, waardoor er
verband komt te bestaan tussen het onver-
bindbare en er systeem ln deze dwaasheid
sluipt.
De drie beste verhalen uit de nieuwe bun
del, 'Het rechtzetten van een misvatting',
'Leerzame mededelingen' en 'Donker Span
je', kenmerken zich dan ook niet alleen
door een wisselvallige bouw, maar tevens
door een consistente visie.
kunnen lopen. Het zijn episodes uit een
reeks toevalligheden, een soort dwalingen in
een gedeelte van het doolhof. In het eerste
verhaal doet Den Uyl verslag van een fiets
tocht door Duitsland, tenminste van een
poging daartoe. Een racefiets is een kwets
baar ding en het verhaal maakt duidelijk
dat één losse moer het begin van een
vakantie een ongedachte wending kan ge
ven. Ook wordt duidelijk dat in zo'n geval
het leven zich heeft te schikken naar wat
voorvalt. Het slot van dit verrassende Duits-
land-avontuur typeert mooi de melancholiek-
ironische vertelwijze van Den Uyl: 'Wij
allen zijn zwervers. In het Rothaargebergte
reeed ik, geluidloos een lichte helling afdrij
vend, een vos achterop. Toen hij me einde
lijk hoorde, was hij met één hoge, verre
sprong in het bos verdwenen, met de blik
niet te volgen In de avondnevels die van de
bergen het dal in kwamen rollen. Altijd
zullen veel dingen een vraagteken moeten
blijven. Wat, bij voorbeeld, te denken van
het feit dat ik jaren geleden, fietsend door
de bossen aan de westrand van Walcheren,
ten val werd gebracht door een duinkonijn
dat onverhoeds vanuit het struikgewas voor
mijn voorwiel sprong. Een lelijke val ook
nog, met schaafwonden en stijf been. Moe
ten we hieruit concluderen dat zelf? duinko
nijnen niet te vertrouwen zijn?'
Knap
Afronding
Alle drie kennen ze geen noodzakelijke af
ronding, het had met evenveel recht anders
Naar mijn smaak het mooiste vernaai Is
'Leerzame mededelingen'. Het speelt op een
borrel ter gelegenheid van een literaire prijs
en de verteller raakt almaar dronkener
Razend knap wordt de dwaaltocht door zijn
geest gecombineerd met zijn gezwalk van
gesprek tot gesprek. Een eigenlijk gesprek
voert hij niet, het zijn monologen, vol vaart
en enorm geestig. Een waagstuk, dit ver
haal, want niets is over het algemeen verve
lender dan luisteren naar een dronkeman.
Deze bewandelt de zijwegen echter briljant:
'En ik zeg li', zei Ik, 'dat ik vroeger een
vriendje had, zijn 'naam was Daan, een
vriendje uit mijn straat, waar we mee
speelden. Bussietrap en koten. Dlefle met
verlos. Daan was een neger. Maar dat zagen
we niet meer. We merkten het alleen als we
in een andere buurt kwamen en hij soms
nageroepen werd. Gek hè? Een andere jon
gen, Paultje, die was joods, dat wisten we
ook niet, wat valt daaraan te weten. En
toen Paultje met een ster op. En ineens
Paultje foetsie. Merkwaardig, niet? Daantje
bleef ook maar binnen, je wist het nooit.
Naderhand, na de oorlog, toen was dat
allemaal geschiedenis. Het was niet te be
vatten dan maak je er maar geschiedenis
van.'
Het derde verhaal dat me uitstekend lijkt is
'Donker Spanje': een kroniek van reispro-
blemen in een land waar alles mis gaat. De
geestigheid van zoveel ongerijmds brengt
Den Uyl schitterend over. Ik citeer een
passage: 'Op het traject ValladolidSan Se
bastian staat de trein haast een uur stil.
Twee Duitsers bij mij in de coupé willen
weten waarom, buigen zich daartoe eerst
ver uit het raam, en wagen dan de hoge
sprong van de treeplank op de spoordijk. Ze
ontdekken dat het hele treinpersoneel op de
rails vóór de locomotief gezellig zit te eten,
met een flesje wijn erbij Terug in de coupé
zijn ze eerst verontwaardigd, maar naden
kend en napratend over het aanschouwde
toneel nelgen ze er steeds meer toe het leuk
te vinden. Iets om thuis te vertellen: als in
Spanje de machinist honger krijgt zet hij de
trein stil en gaat op de rails zitten eten. Dit
is Het Zuiden.'
Bij Bob den Uyl gebeuren de dingen zoals
ze gebeuren Hij ordent ln deze verhalen het
toeval, ln zoverre hij ze duidelijk het toeval
laat uitbeelden. Hij doet dat minder be-
schouwelijkfllosoflsch dan Hermans, meer
op een humane, ironischrelativerende ma
nier Het maakt zijn werk, bij alle narigheid
die erin voorkomt, draaglijk en zelfs op
luchtend voor de lezer.
Bob den Uyl. Gods wegen zijn duister en
zeiden aangenaam. Amsterdam, Querido,
1975. 142 blz, 16,90.