POLITIEK OP DE KANSEL Vandaag Dominee Visser zal wel niet jokken Klein Bachboek: een (duur) cadeautje fllBlhsS Nieuwe boek TROUW/KWARTET ZATERDAG 10 MEI 1975 door ds. A. A. Spijkerboer "Laten we elkaar alsjeblieft niet wijs maken, dat hier in de kerk iets gebeurt, dat de wereld ver andert' zei enkele jaren geleden de Duitse predikant Otiried Halver in de preek, waarin hij zijn gemeente meedeelde, dat dit voorlopig de laatst e keer was geweest, en dat hij zijn ambt neer- Hij is niet de enige, die tot de conclusie gekomen is, dat de pre ken, die 's zondags in de kerk gehouden worden, nergens meer op slaan. Uit de diepe onvrede over de woordenstroom, die week in week uit over de gemeente Wordt uitgestort, zonder dat er maar iets gebeurt, is het verlan gen naar politieke prediking ge boren: zou het door de politiek op7 de kansel te brengen lukken het verloren gegane contact met de werkelijkheid te herstellen, en de betekenis van de bijbelse openba ring duidelijk te maken? De Duitse theoloog Martin Krie- ner geeft in een verleden jaar verschenen brochure een over zicht van wat er op het ogenblik op het gebied van de politieke prediking te beleven is. Hij wijst in de eerste plaats een soort pre ken aan, dat het evangelie zuiver wil doorgeven: als het maar goed duidelijk wordt, dat alleen de ver geving van de zonden echt belang rijk is, dan blijf je niet alleen in de lijn van de belijdenis, maar dan heb je ook voor de politiek het wezenlijke gezegd. Alle narig heid, ook in de politiek, komt immers uit de zonde voort, en dan kun je de zaak beter meteen maar bij de wortel aanpakken. Over de politiek wordt in dit soort preken eigenlijk gezwegen: als de chris ten het evangelie ter harte neemt, en dan verder ook nog voldoende kennis van zaken heeft, komt hij in de politiek als het ware vanzelf tot de juiste beslissingen. Krlener maakt hierbij twee kant tekeningen: je kunt er in de poli tieke ethiek niet vanuit gaan, dat het met de gehoorzaamheid aan de geboden vanzelf wel in orde komt —dat doe je in de persoon lijke ethiek toch ook niet? en: het zgn. 'zuivere' evangelie, is een evangelie, dat op sterk water staat. Zo mocht je tijdens het Derde Rijk in de kerk best het gebod 'Gij zult niet doodslaan' voorlezen, maar je moest het lie-» ver niet toepassen op de behande ling van de Joden en krijgsgevan genen. Vietnam-preken In de tweede plaats noemt Krle ner de politieke boete-predikaties. De gemeente krijgt te horen wat er in Vietnam, in Biafra en in Zuidelijk-Afrika mis is, en ook waar de schuldigen zitten: in het Westen! Dus moet er boete ge daan worden, maar dominee zegt er niet bij hoe. Op zijn best spoort hij zijn gemeentenaren aan een brief naar de synode te stu ren, maar daarmee geeft hij hun in feite niet meer dan een fop speen, omdat iedereen wel weet, dat zulke brieven ook niet veel uithalen. Wie de boete-predikaties ter harte neemt gaat radeloos naar huis, en de preek is eigenlijk een formidabele slag in de lucht. Een derde soort politieke preken wil wel tot actie komen, omdat het uitgaat van de veronderstel ling, dat het onrecht in de wijde wereld samenhangt met het on recht in eigen land. Hetgeen niet zo moeilijk aan te tonen is, wan neer men het Marxisme te hulp roept. Maar ook de toepassing in dit soort preken blijft vaag: er komen pleidooien voor ingrijpen in de structuren en voor het op gang brengen van processen, die leiden tot democratisering en hu manisering van het leven. De ge meente voelt zich echter niet aangesproken op wat ze ervaart, en op wat haar mogelijkheden zijn, en daarom gaat de toepas sing over haar heen. Bovendien: als dominee zelf al in ernstige moeilijkheden zou raken als hij eens precies moest uitleggen, wat een 'structuur' is, kan hij het de gemeente dan kwalijk nemen, dat ze over de 'structuur' net zo denkt als prins Maurits over de predes tinatie, namelijk dat ze niet weet of die groen of blauw is? Politiek avondgebed Niet zonder waardering schrijft Krlener over het uit de theologie van Dorothee Sölle voortgekomen 'politiek avondgebed'. Wie politie ke prediking in de gebruikelijk geworden zin van het woord wil, kan hier terecht: van informatie en meditatie gaat het naar dis cussie, en dan naar actie, want Dorothee Sölle wil uitdrukkelijk niet een locomotief bouwen, die geweldig onder stoom staat, maar geen centimeter opschiet. Als je de onbenulligheid en de onmacht van het kerkelijk leven vergelijkt met de ernst, waarmee in het Keulse 'politieke avondgebed' ge- poogd wordt zwakke punten in het leven van de Bondsrepubliek aan te wijzen en het christen-zijn een 'er zijn voor anderen' te laten worden, kun je er alleen maar met respect kennis van nemen. Maar enthousiast kan Krlener er niet over zijn. Terzijde merkt hij op, dat je van de na het avondge bed gevormde werkgroepen niet meer merkt, dan dat ze 'aan het werk' zijn gegaan, maar zijn be zwaren zijn toch vooral van theo logische aard: de medewerkers aan het avondgebed hebben nog nooit een steekhoudend argument aan kunnen voeren tegen het ver wijt, dat hun onderneming een wettisch karakter heeft. Als dan verder volgens Dorothee Sölle de kern van het christelijk geloof is, dat je geen rekening moet houden met een God die van buiten af ingrijpt, en dat je dus in de voet sporen van Jezus 'practisch atheï stisch' moet leven, is het toch wel erg merkwaardig dat deze kern van het christelijk geloof pas na twee duizend jaar boven water is gekomen. De door het 'politiek avondgebed' gewekte hoop vindt zijn grond in menselijke activiteit. In de vijfde en laatste plaats wijst Kriener op een soort politie ke preken, dat probeert de poli tiek een menselijk gezicht te ge ven: zeker, er zijn grote tegen stellingen, 'ook binnen de ge meente, maar laten we naar el kaar luisteren, en proberen begrip voor elkaar op te brengen. Zo wordt de politieke strijd ontdaan van haat en fanatisme, en mis schien komen er oplossingen in zicht, die voor de meeste mensen min of meer aanvaardbaar zijn. Kriener overweegt wel, of dit soort politieke preken niet bijbel- ser' is dan de vier eerste, maar hij zet er toch een paar krachtige vraagtekens bij: wordt op deze manier het maatschappelijk con servatisme niet in de kaart ge speeld, en komt de toepassing er niet op neer, dat je ook in de politiek een verdraagzaam en fat soenlijk mens moet zijn? Dat laatste is niet niks, maar wat is er eigenlijk zo christelijk aan? Vragen Aan het eind van zijn brochure probeert Kriener wel de politieke preek uit het slop te krijgen, maar dat is niet het meest over tuigende deel van zijn geschrift: Hij is een stuk beter in het aan wijzen van onze kwalen, dan in het bereiden van medicijnen, die ons er weer bovenop zouden kun nen helpen. Karl Barth is ook voor hem een lichtbaken, en daarom viel het mij op, dat hij er niet bij stil staat dat Barth het in zijn preken nauwelijks over de politiek heeft, en dat dezelfde Barth vanaf'het verzet tegen Hit- Ier tot en met zijn brief aan de belijdenisbeweging 'Geen ander evangelie' een aantal politieke uitspraken op zijn naam heeft staan, die altijd verrassend, altijd ter zake, en altijd bemoedigend zijn. Zou het niet zo zijn, dat Barth in het licht van Gods Ko ninkrijk allerlei, mistbanken op ziet trekken, zódat het terrein, waarop mensen kunnen handelen, en ook vastbesloten móeten han delen, zichtbaar wordt? Maar mis schien vallen deze vragen wel buiten het bestek, dat Kriener voor zijn brochure ontworpen had. Krieners laatste hoofdstuk heet 'open vragen'. Hij ziet, dat het anti-communisme van de jaren vijftig en zestig zijn tijd 'heeft gehad, en dat de generaties, die in en na de oorlog geboren zijn, onder de invloed staan van het socialisme. Hij is het met hen eens, dat het kapitalistische stel sel de problemen van honger en armoe in de Derde Wereld niet aan kan, maar hij stelt ook de vraag: wie zegt eigenlijk, dat een radicaal socialisme ingevoerd kan worden zonder executiepelotons en concentratiekampen, dus zon der dat er een nieuwe golf van onmenselijkheid over ons komt? Hij stelt deze vraag niet om ach teraf toch nog een goed woord voor het kapitalisme te kunnen doen, maar om het pijnlijke di lemma, waarvoor we staan, duide lijk te maken. Er zou al heel veel gewonnen zijn als we ons van dit dilemma scherp bewust waren. De kerken zouden 'Zich dan niet hossend en zingend van de ene valkuil naar de andere begeven, en wie weet? tot zinvol handelen ko men. Ds. A. A. Spijkerboer, hervormd predikant te Amsterdam be spreekt: Martin Kriener, Aporien der politische Predigt. Uitg. Chr. Kaiser Verlag, Miinchen 1974. Theol. Existenz heute. nr 180. IN GOED GEZELSCHAP? j Het komt er maar op aaah Petrus in de brief op deze zondag tussen Hemelvaart en steren in, het komt er maar hoe je lijdt (1 Petrus 4 vers 16). Wie als christen lijdt, zich niet schamen, maar Goo j met die naam. Niet alle liji verbonden aan het christen z is ziekte en lijden door oi ii Daarover gaat het dit keet t Het gaat om lijden dat j(|0 mensen aangeaan wordt. Ma< is het. niet automatisch zo als christen altijd ook als cl?! lijdt. Je kunt ook in de komen als moordenaar, als boosdoener of aanbrenger. Da het wel zijn dat je je cl noemt en misschien ben je h wel, want wie beoordeelt dat, dan moet je je geloof er snel bijhalen. Moordenaars, en aanbrengers halen de zelf over zich. Als christen lij j wat anders. Dan heb je de.,, het lijden van Ohristus, dan je gehoond om de naam van tus. En dan moet je maar bli zegt Petrus, want dan ben goed gezelschap, in een ge schap die toekomst heeft, wa heerlijkheid geopenbaard woi kerk moet vooral in deze met deze stand van zaken re houden. Ze kan te lijden om de naam. Maar ze kan moeilijkheden komen, omdat dief of een moordenaar is. E is er geen enkele reden tot ,vi door A. J. Klei Zeer onlangs zat ik in de Amstetdamse Westerkerk onder het gehoor van dominee H. A. Visser. Hij gaf als slotlied op gezang 426 vers 5 en hij waarschuwde ons dat we moesten opletten met de overbekende wijs (van 'Alle roem is uitgesloten')want die was veranderd. Hij zei erbij dat hij de melodie nu veel mooier vond. Dominee Visser zal wel niet jokken, zeker niet op de l^ansel, maar ik be grijp' niet wat hij er voor moois aan vindt dat de melodie van Johann Schop z'n oorspronke lijke stugheid terugge kregen heeft met als on vermijdelijk gevolg: tas tende en aarzelende ge meentezang. Ze zijn trouwens vaker in de weer geweest met het werk van wijlen de heer Schop. Neem gezang 481, dat eveneens bibberig pleegt te worden gezon gen, omdat om voor mij duistere redenen ook in dit geval de oorspronke lijke versie van de melo die van stal is gehaald en in het liedboek neergezet. Waarom moest de goed ingeburgerde versie van Bacb (gezang 120 in de oude bundel) verdwij nen? We vinden in het lied boek een aantal moeilijke en te moeilijke melodie- en. Het is flauw om daar altijd over te zaniken, tenslotte kim je de be trokken gezangen rustig overslaan of op een an dere, bekende wijs laten aingen. Je maakt echter de mensen onnodig kop schuw met geknutsel aan vertrouwde melodieën. Want let maar op, klaagzangen over het liedboek betreffen zelden de inhoud, ze gaan altijd over de 'onzingbaarheid' en ais ik dominee Visser was geweest, had ik bij gezang 426 de schare hartelijk toegeroepen: we zingen het op de oude wijs! Zulke bezwaren komen heus niet alleen van luie gelovigen die te beroerd zijn, eens wat nieuws te Vignet van de her vormde commissie voor de kerkmuziek. leren. Ik denk nu aan de prettige correspondentie die ik had met de Rijs- sense cantor-organist G. Karpersma. Deze musicus is graag doende met het liedboek, maar toen ge zang 481 lied van de week was, stuurde hij me door Willem Vogel Bij Ten Have te Baarn verscheen een 'klein Bach boek', met als ondertitel: 'korte oriëntatie voor wie van Bach houdt'. Het bevat allerlei wetens waardigheden over de Thomascantor, zijn tijd, zijn leven, zijn problemen, de plaatsen waar hij woon de en werkte, zijn muziek, zijn inspiratie en ge drevenheid. Onder redaktie van Eimert Pruim schreven (behalve hijzelf) een zestal auteurs ieder een bijdrage. Prof. dr. H. van der Linde belicht in een boeiend hoofdstuk de gees telijke achtergronden van waaruit Bach leefde en werkte en wat daar van in Bachs muziek tot klinken komt. Hij gaat daarin zover dat hij uit het diiepst van zijn hart schrijft: 'Eén koraal van Bach heeft meer evidentie dan elk theo logisch dispuut, dan welk verward gekrakeel ook over de vermeende 'dood van God'. Eimert Pruim zelf geeft een inter essant verslag van een reis langs de woon- en arbeidsplaatsen van Bach en prikkelt de lezer om die reis óók eens te maken, om dan tegelijkertijd de D.D.R. eens per soonlijk te leren kennen. Ernst Vermeulen voert óns in de literatuur na en over Bach; het is een vakkundig geschreven artikel dat wel een enigszins ingewijde le zer vraagt. Dr. A. C. Honders brengt ons in de liturgie en het kerkelijk leven ten tijde van Bach. Hij laat het ons van nabij meemaken en toont ons de innige samenhang van Bachs muziek met de lutherse catechismus en de liturgieviering. Prof. dr. P. Boendermaker, dr. C. Rijnsdorp en ds. H. A. Visser schrijven over wat Bach voor hen betekent. Een duidelijke tijdtafel over Bachs leven, een summier overzicht van de werken die Bach ons naliet en uitgebreide literatuurverwijzingen voor wie wil verder lezen, besluiten dit boekje, dat ook vele Interessan te illustraties bevat (o.a. Bachs bril, met uitklapbare groene glazen). Ik wil de bespreking hierbij laten, •al is de verleiding groot om over een uitsluitend, of te overwegende Bachpraktijk nog wat te zeggen: beperken we ons tot het boekje: een hoofdstukje over de pas her ontdekte uitvoeringspraktijk en- vooral ook over de instrumenten uit Bachs tijd zou de actualiteit van Handtekening van Bach Aan het slot van zijn 'Hohe Messe' schreef Bach de letters DSGL, afkor ting voor: Deo Soli Gloria (alleen aan God de eer). dit uitgaafje nog vergroot hebben. Niettemin, het ls een kostelijk en prettig leesbaar boekje, dat het be zitten alleszins waard is. Indien de prijs zulks toelaat, pleeg Ik van dergelijke boekjes altijd een aantal te kopen; ook dit werkje ls een uitermate geschikt cadeautje voor vrienden en bekenden. De prijs is echter wel wat hoog; voor ddt geld hadden de reproducties op de laatste acht pagina's wel van wat betere kwaliteit mogen zijn. Ondanks dat, hartelijk aanbevolen. Willem Vogel, cantor-organist te Amstelveen, bespreekt: 'Klein Bach boek', uitg. Ten Have, Baarn: 96 pag. (met illustraties tussen de tekst) en 8 fotopag., prijs tien gul den. De hierbij afgedrukte illustra ties zijn uit het boekje overgeno men. een deskundige uiteen zetting, waarom de nu gehanteerde melodie het de gemeente te lastig maakt. In 'Warheid en Eenheid', het blad van de veront ruste gereformeerden, verhaalt dominee M. Vreugdenhlll dat hij op een bruiloft zat 'naast een hervormde broeder van de mldden-ortho- doxie. Hij ging tegen woordig maar naar de gereformeerde bond, want dat aarzelend en gebrekkig zingen van dat liedboek in zijn wijfc- kerk was hij meer dan beu en hij vertelde mij er nog bij dat de gerefor meerde bond door het af wijzen van het liedboek veel meer kerkgangers kreeg, ook uit de gerefor meerde kerk'. Ik vrees dat dominee Vreugdenhil hier bezig is met stemmingmakerij te gen 'dat' liedboek. Want je maakt mij niet wijs dat ze in welke midden- orthodoxe of gerefor meerde wijkkerk ook al leen maar liederen met een onbekende of lastige melodie aanheffen. En als het wèl zo is, moet Je niiet weglopen maar er kapsie op maken. Ik her inner me een dienst aan het begin waarvan Wil lem Vogel (de componist van de inm iddels aller- wege geliefde melodie van gezang 301) excuses maakte orndat er op de liturgie twee gezangen stonden met een onbe kende wijs. Eén melodie leren in een dienst is ge noeg, zéi hij, we moeten ook gewoon fijn kunnen uitzingen. Conclusie: lastige en on bekende melodieën hoe ven de omgang met het liedboek niet in de weg te staan, want zóveel zijn het er nu ook weer niet en bovendien mogen we op gezag van Willem Vo gel er zuinig mee om springen. Liever wijs ik, met de tweede verjaardag van het liedboek in zicht, op het vele fraais dat dit boek biedt. Ik werd daar. om zo te zeggen, nog eens krachtig bij bepaald tijdens die dienst In de Westerkerk. Ik werd daar geflankeerd door twee voortreffelijke mannen: mijn vader en dominee A. A. Spijker boer uit Amsterdam- Noord, die me toever trouwde dat hij nog nooit eerder in de gelegenheid was geweest zijn collega Visser te horen. Nu, hij luisterde aandachtig en zat niet te draalen. Vóór de dienst improviseerde Simon C. Jansen op het eerste lied dat we zouden zingen: gezang 409, en hij deed dat nogal mee slepend. Eerst tikte mijn vader me aan, hij had het lied al opgezocht en wijzend naar de noten, beduidde hij: mooie wijs en mooi orgelspel! En even later fluisterde do minee Spijkerboer me in: wat een prachtige melo die! Kort daama zongen we het lied en de feeste- Piet van Egmond lijke melodie klonk aller minst 'aarzelend en ge brekkig', maar helder en krachtig. Dergelijke vreugden kan het liedboek ons bereiden en wie daar meer van wil meemaken, moet zaterdag 24 mei naar de Utrechtse Domkerk, waar om Men uur de viering van de verjaardag van het lied boek begint. De al ge noemde Willem Vogel, man ook van de her vormde commissie voor de kerkmuziek, bericht me geestdriftig dat er al meer dan zevenhonderd deelnemers zijn 'uit het hele land, van Biggekerke tot Bedum, en de stroom houdt aan'. Particulieren en (kerk) koren kunnen zich nog aanmelden door Men gulden per persoon te storten op postgiro 129.220 van de Amro- bank te Bussum, ten gunste van de commissie voor de kerkmuziek, re ken ingnnumer 44.12.06.409. Dit zijn de kosten voor de muziek (die van tevoren aan de deelnemers wordt toege stuurd) koffie, lunchpak ket en andere voorzienin gen. Om alle lopende liedboek- affaires in één artikel af te doen: er ls een nieuwe grammofoonplaat uit van Piet van Egmond, met 'improvisaties op psalmen en gezangen uit het liedboek voor de ker ken', gespeeld op het or gel van de Prinsessekerk in Amsterdam (EMI 5/C 051.25.200; .prijs ƒ15.90.) Een tijd terug heb ik in deze krant bij het ver schijnen van een vorige plaat van Piet van Eg mond hem enigszins be rispend toegesproken: hij moest nu eens af van de tot en met bekende lie deren zoals 'Ruwe stor men' en eens aan de gang gaan met melodieën uit het liedboek omdat uitgerekend hij met zijn voor velen toegankelijk en door velen geliefd or gelspel de man was om de mensen vertrouwd te maken met wat het lied boek aan moois in huis heeft. Ik pakte dus met meer dan gewone belangstel ling deze nieuwe plaat op: Piet spelend uit het nieuwe liedboek. Nu, wat dit betreft viel het bar tegen. Piet van Egmond nam alleen liederen, die sinds jaar en dag ge meengoed zijn. Goed, je zou kunnen beweren dat 'O Heer die onze Vader zijt' (gezang 463) en 'Eens als de bazuinen klinken' (gezang 300) nieuw .zijn, althans niet in de bundel van 1938 te vinden waren, maar het zijn op zichzelf al gemak kelijke meezingers die geen duwtje in de rug nodig hebben. Voor het overige sta ik weer paf van wat Piet van Egmond met psalm en gezangwijzen op zo'n orgel uithaalt. Hij lapt alle kerkmuzikale wetten aan zijn laars, hij frun nikt soms zó aan een melodie dat we gevaarlijk dicht in de buurt van de music-hall terecht komen (de tweede regel van 'Morgenglans der eeuwig heid' wordt geduwd in de richMng van de tweede regel van Mariene Die- tirch's 'Sag mdr wo die Blumen slnd'). Misschien zou ik een verstandig en ook waarschuwend woord je moeten laten horen, maar ik heb er alleen maar plezier in dat er iemand is die zich zeer virtuoos beweegt naast, boven en onder alle stro mingen en opvattingen, en niet te preuts is om het zeer voor de hand liggende te pakken. Ik ken er maar één zo: Piet van Egmond. Een orga nist apart. Laten we hem in ere houden. NED. HERVORMDE KERK Beroepen: te Breda C. van te Oldenkeppel; te Bochum dentenpred.) J. van Zwieti Blom te Assendelft. Aangenomen: naar Wannep J. Seton ,te Nootdorp. Bedankt:'" voor Weesp T. Stel te Nijverdal. Beroepen te Poortugaal: drs. Cohen Stuart te Heerlen. GEREF. KERKEN (VRIJGES Aangenomen, naar Garrelswei Post F. J. Bijzet kand. te Dai de, die bedankte voor A Gramsbergen, Lutten, Berg hoek, Leerdam, Pernis, Sch Roozenburg, Ferwerd, Friest len, Wijnjewoude, Huizum, nertsga en Vlissingen. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen: te Rotterdam-Oo Kievit te Ermelo. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Werkendam A. gunst te Veen; te Hoofddorp Haaren te Amersfoort. Deze tekening van Rembrandt van de Westerkerk en Westertoren staat op de liturgie in de Amsterdamse Westerkerk. Constance Nieuwhoff: ONZE DERDRACHTEN. Uitg. Zom Keuning B.V. Wageningen. A Handwerkbibliotheek 96 blz. 19.50. Constance Nieuwhoff heeft h lang ingezieh de thans nog i land schaars gedragen kleden ten onder de loupe te neme dit dan speciaal met het oog nog rijk aanwezige karakter handwerken. Van een twii streken en plaatsen heeft zij werkpatronen verzameld en duidelijke beschrijvingen en t tronen in 'Onze Klederdra aan de geïnteresseerde leze doorgegeven. De uitstekende met uitvoerige beschrijving i dit werk tevens tot een interi te en leerzame documentatie. Oude folkloristische moMeven nen wellicht door middel vai derne toepassing b.v. op kled in huis, voor het nageslacht be blijven R. HET NIEUWE HANDWERK Vert. J. H. M. van Amelsvoort Helmond B.V. Helmond 23 prijs ƒ24.50. Dit handwerkboek bestaat ei? uit twee delen. Deel 1 geeft i bladzijden een 'Verzameling v mooie borduurpatronen'; in kan men 111 pagina's lang zijn met macramé.' De over het algemeen eenvi borduurpatronen zijn allema te maken aan de hand van lijke overtrek- of telpatroner een korte beschrijving. Een verzameling, variërend van smi tot helemaal ,niet mooi. De 1 30 blz. (eigen ontwerp; techi weetjes; en de stekengids) i veed goed. Wie met macramé bezig wl! vindt in deel 2 ('50 dessins vo hele familie en het huis') bes vingen wan evenzovele geki voorwerpen en kleding'. Een lijke 'snelcursus in macramé sluit dit dubbelboek, waarva vele goede (kleuren-)foto's t keningen tot de aantrekkeli bijdragen, R Marie-Claude Rivière: Creatie VAN DRACHTEN EN LIJNEN, vert. P. de Jong-Biggs. Uitg. mond BV, Helmond. 59 blz, 9,20. Op eenvoudige wijze kunnen i ge decoratieve figuren gev worden door op vlakke basis i volgens een regelmatig sy tussen spijkers te spannen. J Claude Rivière legt dit aan de van een 25-tal aantrekkelijke beelden, goede 'foto's (ook in 1 en tekeningen duidelijk uit. kinderen en bejaarden kunnefl zeker plezier aan beleven. R.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2