POLITIEK OP DE KANSEL
Vandaag
Dominee Visser zal wel niet jokken
Klein Bachboek:
een (duur) cadeautje
fllBlhsS
Nieuwe boek
TROUW/KWARTET ZATERDAG 10 MEI 1975
door ds. A. A. Spijkerboer
"Laten we elkaar alsjeblieft niet wijs maken, dat hier in de kerk iets gebeurt, dat de wereld ver
andert' zei enkele jaren geleden de Duitse predikant Otiried Halver in de preek, waarin hij zijn
gemeente meedeelde, dat dit voorlopig de laatst e keer was geweest, en dat hij zijn ambt neer-
Hij is niet de enige, die tot de
conclusie gekomen is, dat de pre
ken, die 's zondags in de kerk
gehouden worden, nergens meer
op slaan. Uit de diepe onvrede
over de woordenstroom, die week
in week uit over de gemeente
Wordt uitgestort, zonder dat er
maar iets gebeurt, is het verlan
gen naar politieke prediking ge
boren: zou het door de politiek op7
de kansel te brengen lukken het
verloren gegane contact met de
werkelijkheid te herstellen, en de
betekenis van de bijbelse openba
ring duidelijk te maken?
De Duitse theoloog Martin Krie-
ner geeft in een verleden jaar
verschenen brochure een over
zicht van wat er op het ogenblik
op het gebied van de politieke
prediking te beleven is. Hij wijst
in de eerste plaats een soort pre
ken aan, dat het evangelie zuiver
wil doorgeven: als het maar goed
duidelijk wordt, dat alleen de ver
geving van de zonden echt belang
rijk is, dan blijf je niet alleen in
de lijn van de belijdenis, maar
dan heb je ook voor de politiek
het wezenlijke gezegd. Alle narig
heid, ook in de politiek, komt
immers uit de zonde voort, en dan
kun je de zaak beter meteen maar
bij de wortel aanpakken. Over de
politiek wordt in dit soort preken
eigenlijk gezwegen: als de chris
ten het evangelie ter harte neemt,
en dan verder ook nog voldoende
kennis van zaken heeft, komt hij
in de politiek als het ware vanzelf
tot de juiste beslissingen.
Krlener maakt hierbij twee kant
tekeningen: je kunt er in de poli
tieke ethiek niet vanuit gaan, dat
het met de gehoorzaamheid aan
de geboden vanzelf wel in orde
komt —dat doe je in de persoon
lijke ethiek toch ook niet? en:
het zgn. 'zuivere' evangelie, is een
evangelie, dat op sterk water
staat. Zo mocht je tijdens het
Derde Rijk in de kerk best het
gebod 'Gij zult niet doodslaan'
voorlezen, maar je moest het lie-»
ver niet toepassen op de behande
ling van de Joden en krijgsgevan
genen.
Vietnam-preken
In de tweede plaats noemt Krle
ner de politieke boete-predikaties.
De gemeente krijgt te horen wat
er in Vietnam, in Biafra en in
Zuidelijk-Afrika mis is, en ook
waar de schuldigen zitten: in het
Westen! Dus moet er boete ge
daan worden, maar dominee zegt
er niet bij hoe. Op zijn best
spoort hij zijn gemeentenaren aan
een brief naar de synode te stu
ren, maar daarmee geeft hij hun
in feite niet meer dan een fop
speen, omdat iedereen wel weet,
dat zulke brieven ook niet veel
uithalen. Wie de boete-predikaties
ter harte neemt gaat radeloos
naar huis, en de preek is eigenlijk
een formidabele slag in de lucht.
Een derde soort politieke preken
wil wel tot actie komen, omdat
het uitgaat van de veronderstel
ling, dat het onrecht in de wijde
wereld samenhangt met het on
recht in eigen land. Hetgeen niet
zo moeilijk aan te tonen is, wan
neer men het Marxisme te hulp
roept. Maar ook de toepassing in
dit soort preken blijft vaag: er
komen pleidooien voor ingrijpen
in de structuren en voor het op
gang brengen van processen, die
leiden tot democratisering en hu
manisering van het leven. De ge
meente voelt zich echter niet
aangesproken op wat ze ervaart,
en op wat haar mogelijkheden
zijn, en daarom gaat de toepas
sing over haar heen. Bovendien:
als dominee zelf al in ernstige
moeilijkheden zou raken als hij
eens precies moest uitleggen, wat
een 'structuur' is, kan hij het de
gemeente dan kwalijk nemen, dat
ze over de 'structuur' net zo denkt
als prins Maurits over de predes
tinatie, namelijk dat ze niet weet
of die groen of blauw is?
Politiek avondgebed
Niet zonder waardering schrijft
Krlener over het uit de theologie
van Dorothee Sölle voortgekomen
'politiek avondgebed'. Wie politie
ke prediking in de gebruikelijk
geworden zin van het woord wil,
kan hier terecht: van informatie
en meditatie gaat het naar dis
cussie, en dan naar actie, want
Dorothee Sölle wil uitdrukkelijk
niet een locomotief bouwen, die
geweldig onder stoom staat, maar
geen centimeter opschiet. Als je
de onbenulligheid en de onmacht
van het kerkelijk leven vergelijkt
met de ernst, waarmee in het
Keulse 'politieke avondgebed' ge-
poogd wordt zwakke punten in
het leven van de Bondsrepubliek
aan te wijzen en het christen-zijn
een 'er zijn voor anderen' te laten
worden, kun je er alleen maar met
respect kennis van nemen.
Maar enthousiast kan Krlener er
niet over zijn. Terzijde merkt hij
op, dat je van de na het avondge
bed gevormde werkgroepen niet
meer merkt, dan dat ze 'aan het
werk' zijn gegaan, maar zijn be
zwaren zijn toch vooral van theo
logische aard: de medewerkers
aan het avondgebed hebben nog
nooit een steekhoudend argument
aan kunnen voeren tegen het ver
wijt, dat hun onderneming een
wettisch karakter heeft. Als dan
verder volgens Dorothee Sölle de
kern van het christelijk geloof is,
dat je geen rekening moet houden
met een God die van buiten af
ingrijpt, en dat je dus in de voet
sporen van Jezus 'practisch atheï
stisch' moet leven, is het toch wel
erg merkwaardig dat deze kern
van het christelijk geloof pas na
twee duizend jaar boven water is
gekomen. De door het 'politiek
avondgebed' gewekte hoop vindt
zijn grond in menselijke activiteit.
In de vijfde en laatste plaats
wijst Kriener op een soort politie
ke preken, dat probeert de poli
tiek een menselijk gezicht te ge
ven: zeker, er zijn grote tegen
stellingen, 'ook binnen de ge
meente, maar laten we naar el
kaar luisteren, en proberen begrip
voor elkaar op te brengen. Zo
wordt de politieke strijd ontdaan
van haat en fanatisme, en mis
schien komen er oplossingen in
zicht, die voor de meeste mensen
min of meer aanvaardbaar zijn.
Kriener overweegt wel, of dit
soort politieke preken niet bijbel-
ser' is dan de vier eerste, maar hij
zet er toch een paar krachtige
vraagtekens bij: wordt op deze
manier het maatschappelijk con
servatisme niet in de kaart ge
speeld, en komt de toepassing er
niet op neer, dat je ook in de
politiek een verdraagzaam en fat
soenlijk mens moet zijn? Dat
laatste is niet niks, maar wat is er
eigenlijk zo christelijk aan?
Vragen
Aan het eind van zijn brochure
probeert Kriener wel de politieke
preek uit het slop te krijgen,
maar dat is niet het meest over
tuigende deel van zijn geschrift:
Hij is een stuk beter in het aan
wijzen van onze kwalen, dan in
het bereiden van medicijnen, die
ons er weer bovenop zouden kun
nen helpen. Karl Barth is ook
voor hem een lichtbaken, en
daarom viel het mij op, dat hij er
niet bij stil staat dat Barth het in
zijn preken nauwelijks over de
politiek heeft, en dat dezelfde
Barth vanaf'het verzet tegen Hit-
Ier tot en met zijn brief aan de
belijdenisbeweging 'Geen ander
evangelie' een aantal politieke
uitspraken op zijn naam heeft
staan, die altijd verrassend, altijd
ter zake, en altijd bemoedigend
zijn. Zou het niet zo zijn, dat
Barth in het licht van Gods Ko
ninkrijk allerlei, mistbanken op
ziet trekken, zódat het terrein,
waarop mensen kunnen handelen,
en ook vastbesloten móeten han
delen, zichtbaar wordt? Maar mis
schien vallen deze vragen wel
buiten het bestek, dat Kriener
voor zijn brochure ontworpen
had.
Krieners laatste hoofdstuk heet
'open vragen'. Hij ziet, dat het
anti-communisme van de jaren
vijftig en zestig zijn tijd 'heeft
gehad, en dat de generaties, die
in en na de oorlog geboren zijn,
onder de invloed staan van het
socialisme. Hij is het met hen
eens, dat het kapitalistische stel
sel de problemen van honger en
armoe in de Derde Wereld niet
aan kan, maar hij stelt ook de
vraag: wie zegt eigenlijk, dat een
radicaal socialisme ingevoerd kan
worden zonder executiepelotons
en concentratiekampen, dus zon
der dat er een nieuwe golf van
onmenselijkheid over ons komt?
Hij stelt deze vraag niet om ach
teraf toch nog een goed woord
voor het kapitalisme te kunnen
doen, maar om het pijnlijke di
lemma, waarvoor we staan, duide
lijk te maken.
Er zou al heel veel gewonnen zijn
als we ons van dit dilemma
scherp bewust waren. De kerken
zouden 'Zich dan niet hossend en
zingend van de ene valkuil naar
de andere begeven, en wie
weet? tot zinvol handelen ko
men.
Ds. A. A. Spijkerboer, hervormd
predikant te Amsterdam be
spreekt: Martin Kriener, Aporien
der politische Predigt. Uitg. Chr.
Kaiser Verlag, Miinchen 1974.
Theol. Existenz heute. nr 180.
IN GOED GEZELSCHAP? j
Het komt er maar op aaah
Petrus in de brief op deze
zondag tussen Hemelvaart en
steren in, het komt er maar
hoe je lijdt (1 Petrus 4 vers
16). Wie als christen lijdt,
zich niet schamen, maar Goo j
met die naam. Niet alle liji
verbonden aan het christen z
is ziekte en lijden door oi ii
Daarover gaat het dit keet t
Het gaat om lijden dat j(|0
mensen aangeaan wordt. Ma<
is het. niet automatisch zo
als christen altijd ook als cl?!
lijdt. Je kunt ook in de
komen als moordenaar, als
boosdoener of aanbrenger. Da
het wel zijn dat je je cl
noemt en misschien ben je h
wel, want wie beoordeelt dat,
dan moet je je geloof er
snel bijhalen. Moordenaars,
en aanbrengers halen de
zelf over zich. Als christen lij j
wat anders. Dan heb je de.,,
het lijden van Ohristus, dan
je gehoond om de naam van
tus. En dan moet je maar bli
zegt Petrus, want dan ben
goed gezelschap, in een ge
schap die toekomst heeft, wa
heerlijkheid geopenbaard woi
kerk moet vooral in deze
met deze stand van zaken re
houden. Ze kan te lijden
om de naam. Maar ze kan
moeilijkheden komen, omdat
dief of een moordenaar is. E
is er geen enkele reden tot ,vi
door A. J. Klei
Zeer onlangs zat ik in de Amstetdamse Westerkerk onder het gehoor
van dominee H. A. Visser. Hij gaf als slotlied op gezang 426 vers 5 en hij
waarschuwde ons dat we moesten opletten met de overbekende wijs (van
'Alle roem is uitgesloten')want die was veranderd. Hij zei erbij dat hij
de melodie nu veel mooier vond.
Dominee Visser zal wel
niet jokken, zeker niet op
de l^ansel, maar ik be
grijp' niet wat hij er voor
moois aan vindt dat de
melodie van Johann
Schop z'n oorspronke
lijke stugheid terugge
kregen heeft met als on
vermijdelijk gevolg: tas
tende en aarzelende ge
meentezang.
Ze zijn trouwens vaker in
de weer geweest met het
werk van wijlen de heer
Schop. Neem gezang 481,
dat eveneens bibberig
pleegt te worden gezon
gen, omdat om voor mij
duistere redenen ook in
dit geval de oorspronke
lijke versie van de melo
die van stal is gehaald en
in het liedboek neergezet.
Waarom moest de goed
ingeburgerde versie van
Bacb (gezang 120 in de
oude bundel) verdwij
nen?
We vinden in het lied
boek een aantal moeilijke
en te moeilijke melodie-
en. Het is flauw om daar
altijd over te zaniken,
tenslotte kim je de be
trokken gezangen rustig
overslaan of op een an
dere, bekende wijs laten
aingen. Je maakt echter
de mensen onnodig kop
schuw met geknutsel aan
vertrouwde melodieën.
Want let maar op,
klaagzangen over het
liedboek betreffen zelden
de inhoud, ze gaan altijd
over de 'onzingbaarheid'
en ais ik dominee Visser
was geweest, had ik bij
gezang 426 de schare
hartelijk toegeroepen:
we zingen het op de oude
wijs!
Zulke bezwaren komen
heus niet alleen van luie
gelovigen die te beroerd
zijn, eens wat nieuws te
Vignet van de her
vormde commissie voor
de kerkmuziek.
leren. Ik denk nu aan de
prettige correspondentie
die ik had met de Rijs-
sense cantor-organist G.
Karpersma. Deze musicus
is graag doende met het
liedboek, maar toen ge
zang 481 lied van de
week was, stuurde hij me
door Willem Vogel
Bij Ten Have te Baarn verscheen een 'klein Bach boek', met als ondertitel: 'korte oriëntatie voor
wie van Bach houdt'. Het bevat allerlei wetens waardigheden over de Thomascantor, zijn tijd, zijn
leven, zijn problemen, de plaatsen waar hij woon de en werkte, zijn muziek, zijn inspiratie en ge
drevenheid. Onder redaktie van Eimert Pruim schreven (behalve hijzelf) een zestal auteurs ieder
een bijdrage.
Prof. dr. H. van der Linde belicht
in een boeiend hoofdstuk de gees
telijke achtergronden van waaruit
Bach leefde en werkte en wat daar
van in Bachs muziek tot klinken
komt. Hij gaat daarin zover dat hij
uit het diiepst van zijn hart
schrijft: 'Eén koraal van Bach
heeft meer evidentie dan elk theo
logisch dispuut, dan welk verward
gekrakeel ook over de vermeende
'dood van God'.
Eimert Pruim zelf geeft een inter
essant verslag van een reis langs
de woon- en arbeidsplaatsen van
Bach en prikkelt de lezer om die
reis óók eens te maken, om dan
tegelijkertijd de D.D.R. eens per
soonlijk te leren kennen.
Ernst Vermeulen voert óns in de
literatuur na en over Bach; het is
een vakkundig geschreven artikel
dat wel een enigszins ingewijde le
zer vraagt.
Dr. A. C. Honders brengt ons in de
liturgie en het kerkelijk leven ten
tijde van Bach. Hij laat het ons
van nabij meemaken en toont ons
de innige samenhang van Bachs
muziek met de lutherse catechismus
en de liturgieviering.
Prof. dr. P. Boendermaker, dr. C.
Rijnsdorp en ds. H. A. Visser
schrijven over wat Bach voor hen
betekent.
Een duidelijke tijdtafel over Bachs
leven, een summier overzicht van
de werken die Bach ons naliet en
uitgebreide literatuurverwijzingen
voor wie wil verder lezen, besluiten
dit boekje, dat ook vele Interessan
te illustraties bevat (o.a. Bachs bril,
met uitklapbare groene glazen).
Ik wil de bespreking hierbij laten,
•al is de verleiding groot om over
een uitsluitend, of te overwegende
Bachpraktijk nog wat te zeggen:
beperken we ons tot het boekje:
een hoofdstukje over de pas her
ontdekte uitvoeringspraktijk en-
vooral ook over de instrumenten
uit Bachs tijd zou de actualiteit van
Handtekening van Bach
Aan het slot van zijn 'Hohe Messe'
schreef Bach de letters DSGL, afkor
ting voor: Deo Soli Gloria (alleen
aan God de eer).
dit uitgaafje nog vergroot hebben.
Niettemin, het ls een kostelijk en
prettig leesbaar boekje, dat het be
zitten alleszins waard is.
Indien de prijs zulks toelaat, pleeg
Ik van dergelijke boekjes altijd een
aantal te kopen; ook dit werkje ls
een uitermate geschikt cadeautje
voor vrienden en bekenden. De
prijs is echter wel wat hoog; voor
ddt geld hadden de reproducties op
de laatste acht pagina's wel van
wat betere kwaliteit mogen zijn.
Ondanks dat, hartelijk aanbevolen.
Willem Vogel, cantor-organist te
Amstelveen, bespreekt: 'Klein Bach
boek', uitg. Ten Have, Baarn: 96
pag. (met illustraties tussen de
tekst) en 8 fotopag., prijs tien gul
den. De hierbij afgedrukte illustra
ties zijn uit het boekje overgeno
men.
een deskundige uiteen
zetting, waarom de nu
gehanteerde melodie het
de gemeente te lastig
maakt.
In 'Warheid en Eenheid',
het blad van de veront
ruste gereformeerden,
verhaalt dominee M.
Vreugdenhlll dat hij op
een bruiloft zat 'naast
een hervormde broeder
van de mldden-ortho-
doxie. Hij ging tegen
woordig maar naar de
gereformeerde bond,
want dat aarzelend en
gebrekkig zingen van dat
liedboek in zijn wijfc-
kerk was hij meer dan
beu en hij vertelde mij
er nog bij dat de gerefor
meerde bond door het af
wijzen van het liedboek
veel meer kerkgangers
kreeg, ook uit de gerefor
meerde kerk'.
Ik vrees dat dominee
Vreugdenhil hier bezig is
met stemmingmakerij te
gen 'dat' liedboek. Want
je maakt mij niet wijs
dat ze in welke midden-
orthodoxe of gerefor
meerde wijkkerk ook al
leen maar liederen met
een onbekende of lastige
melodie aanheffen. En
als het wèl zo is, moet Je
niiet weglopen maar er
kapsie op maken. Ik her
inner me een dienst aan
het begin waarvan Wil
lem Vogel (de componist
van de inm iddels aller-
wege geliefde melodie
van gezang 301) excuses
maakte orndat er op de
liturgie twee gezangen
stonden met een onbe
kende wijs. Eén melodie
leren in een dienst is ge
noeg, zéi hij, we moeten
ook gewoon fijn kunnen
uitzingen.
Conclusie: lastige en on
bekende melodieën hoe
ven de omgang met het
liedboek niet in de weg
te staan, want zóveel zijn
het er nu ook weer niet
en bovendien mogen we
op gezag van Willem Vo
gel er zuinig mee om
springen. Liever wijs ik,
met de tweede verjaardag
van het liedboek in zicht,
op het vele fraais dat dit
boek biedt. Ik werd daar.
om zo te zeggen, nog
eens krachtig bij bepaald
tijdens die dienst In de
Westerkerk.
Ik werd daar geflankeerd
door twee voortreffelijke
mannen: mijn vader en
dominee A. A. Spijker
boer uit Amsterdam-
Noord, die me toever
trouwde dat hij nog nooit
eerder in de gelegenheid
was geweest zijn collega
Visser te horen. Nu, hij
luisterde aandachtig en
zat niet te draalen. Vóór
de dienst improviseerde
Simon C. Jansen op het
eerste lied dat we zouden
zingen: gezang 409, en
hij deed dat nogal mee
slepend. Eerst tikte mijn
vader me aan, hij had
het lied al opgezocht en
wijzend naar de noten,
beduidde hij: mooie wijs
en mooi orgelspel! En
even later fluisterde do
minee Spijkerboer me in:
wat een prachtige melo
die! Kort daama zongen
we het lied en de feeste-
Piet van Egmond
lijke melodie klonk aller
minst 'aarzelend en ge
brekkig', maar helder en
krachtig.
Dergelijke vreugden kan
het liedboek ons bereiden
en wie daar meer van wil
meemaken, moet zaterdag
24 mei naar de Utrechtse
Domkerk, waar om Men
uur de viering van de
verjaardag van het lied
boek begint. De al ge
noemde Willem Vogel,
man ook van de her
vormde commissie voor
de kerkmuziek, bericht
me geestdriftig dat er al
meer dan zevenhonderd
deelnemers zijn 'uit het
hele land, van Biggekerke
tot Bedum, en de stroom
houdt aan'. Particulieren
en (kerk) koren kunnen
zich nog aanmelden door
Men gulden per persoon
te storten op postgiro
129.220 van de Amro-
bank te Bussum, ten
gunste van de commissie
voor de kerkmuziek, re
ken ingnnumer
44.12.06.409. Dit zijn de
kosten voor de muziek
(die van tevoren aan de
deelnemers wordt toege
stuurd) koffie, lunchpak
ket en andere voorzienin
gen.
Om alle lopende liedboek-
affaires in één artikel
af te doen: er ls een
nieuwe grammofoonplaat
uit van Piet van Egmond,
met 'improvisaties op
psalmen en gezangen uit
het liedboek voor de ker
ken', gespeeld op het or
gel van de Prinsessekerk
in Amsterdam (EMI 5/C
051.25.200; .prijs ƒ15.90.)
Een tijd terug heb ik in
deze krant bij het ver
schijnen van een vorige
plaat van Piet van Eg
mond hem enigszins be
rispend toegesproken: hij
moest nu eens af van de
tot en met bekende lie
deren zoals 'Ruwe stor
men' en eens aan de
gang gaan met melodieën
uit het liedboek omdat
uitgerekend hij met zijn
voor velen toegankelijk
en door velen geliefd or
gelspel de man was om
de mensen vertrouwd te
maken met wat het lied
boek aan moois in huis
heeft.
Ik pakte dus met meer
dan gewone belangstel
ling deze nieuwe plaat
op: Piet spelend uit het
nieuwe liedboek. Nu, wat
dit betreft viel het bar
tegen. Piet van Egmond
nam alleen liederen, die
sinds jaar en dag ge
meengoed zijn. Goed, je
zou kunnen beweren dat
'O Heer die onze Vader
zijt' (gezang 463) en
'Eens als de bazuinen
klinken' (gezang 300)
nieuw .zijn, althans niet
in de bundel van 1938 te
vinden waren, maar het
zijn op zichzelf al gemak
kelijke meezingers die
geen duwtje in de rug
nodig hebben.
Voor het overige sta ik
weer paf van wat Piet
van Egmond met psalm
en gezangwijzen op zo'n
orgel uithaalt. Hij lapt
alle kerkmuzikale wetten
aan zijn laars, hij frun
nikt soms zó aan een
melodie dat we gevaarlijk
dicht in de buurt van de
music-hall terecht komen
(de tweede regel van
'Morgenglans der eeuwig
heid' wordt geduwd in de
richMng van de tweede
regel van Mariene Die-
tirch's 'Sag mdr wo die
Blumen slnd'). Misschien
zou ik een verstandig en
ook waarschuwend woord
je moeten laten horen,
maar ik heb er alleen
maar plezier in dat er
iemand is die zich zeer
virtuoos beweegt naast,
boven en onder alle stro
mingen en opvattingen,
en niet te preuts is om
het zeer voor de hand
liggende te pakken. Ik
ken er maar één zo: Piet
van Egmond. Een orga
nist apart. Laten we hem
in ere houden.
NED. HERVORMDE KERK
Beroepen: te Breda C. van
te Oldenkeppel; te Bochum
dentenpred.) J. van Zwieti
Blom te Assendelft.
Aangenomen: naar Wannep
J. Seton ,te Nootdorp.
Bedankt:'" voor Weesp T. Stel
te Nijverdal.
Beroepen te Poortugaal: drs.
Cohen Stuart te Heerlen.
GEREF. KERKEN (VRIJGES
Aangenomen, naar Garrelswei
Post F. J. Bijzet kand. te Dai
de, die bedankte voor A
Gramsbergen, Lutten, Berg
hoek, Leerdam, Pernis, Sch
Roozenburg, Ferwerd, Friest
len, Wijnjewoude, Huizum,
nertsga en Vlissingen.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen: te Rotterdam-Oo
Kievit te Ermelo.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Werkendam A.
gunst te Veen; te Hoofddorp
Haaren te Amersfoort.
Deze tekening
van Rembrandt
van de Westerkerk
en Westertoren
staat op de liturgie
in de Amsterdamse
Westerkerk.
Constance Nieuwhoff: ONZE
DERDRACHTEN. Uitg. Zom
Keuning B.V. Wageningen. A
Handwerkbibliotheek 96 blz.
19.50.
Constance Nieuwhoff heeft h
lang ingezieh de thans nog i
land schaars gedragen kleden
ten onder de loupe te neme
dit dan speciaal met het oog
nog rijk aanwezige karakter
handwerken. Van een twii
streken en plaatsen heeft zij
werkpatronen verzameld en
duidelijke beschrijvingen en t
tronen in 'Onze Klederdra
aan de geïnteresseerde leze
doorgegeven. De uitstekende
met uitvoerige beschrijving i
dit werk tevens tot een interi
te en leerzame documentatie.
Oude folkloristische moMeven
nen wellicht door middel vai
derne toepassing b.v. op kled
in huis, voor het nageslacht be
blijven R.
HET NIEUWE HANDWERK
Vert. J. H. M. van Amelsvoort
Helmond B.V. Helmond 23
prijs ƒ24.50.
Dit handwerkboek bestaat ei?
uit twee delen. Deel 1 geeft i
bladzijden een 'Verzameling v
mooie borduurpatronen'; in
kan men 111 pagina's lang
zijn met macramé.'
De over het algemeen eenvi
borduurpatronen zijn allema
te maken aan de hand van
lijke overtrek- of telpatroner
een korte beschrijving. Een
verzameling, variërend van smi
tot helemaal ,niet mooi. De 1
30 blz. (eigen ontwerp; techi
weetjes; en de stekengids) i
veed goed.
Wie met macramé bezig wl!
vindt in deel 2 ('50 dessins vo
hele familie en het huis') bes
vingen wan evenzovele geki
voorwerpen en kleding'. Een
lijke 'snelcursus in macramé
sluit dit dubbelboek, waarva
vele goede (kleuren-)foto's t
keningen tot de aantrekkeli
bijdragen, R
Marie-Claude Rivière: Creatie
VAN DRACHTEN EN LIJNEN,
vert. P. de Jong-Biggs. Uitg.
mond BV, Helmond. 59 blz,
9,20.
Op eenvoudige wijze kunnen i
ge decoratieve figuren gev
worden door op vlakke basis i
volgens een regelmatig sy
tussen spijkers te spannen. J
Claude Rivière legt dit aan de
van een 25-tal aantrekkelijke
beelden, goede 'foto's (ook in 1
en tekeningen duidelijk uit.
kinderen en bejaarden kunnefl
zeker plezier aan beleven.
R.