Ondergrondse rabbijn hield joodse schuilkerk in stand Plan om Westerbork te ontzetten werd door verraad getorpedeerd Een tot nu toe ongeschreven stuk joods verzet TROUW/KWARTET ZATERDAG 3 MEI 1975 BINNENLAND 9 Arthur Cohen in 1975. Op de foto timmert hft volgens joods gebruik een miniatuur-wetsrol aan de deurpost van de joodse school van de stichting Cheider, waarvan hjj voorzitter is. In onderstaand interview komt een tot nu toe ongeschreven stuk geschiedenis van de illegaliteit uit de verf: van het joodse verzet In Nederland. De nu 65-jarige Arthur Julius Uri Cohen, die in Rotter dam een ondergrondse joodse ge meente in stand hield, terwijl overal in bezet Europa het joden dom werd uitgeroeid, is hiervan een belichaming. De bekende verzetsstrijder en ex- CPN'er Gerben Wagenaar, die Co- hen van bonkaarten voorzag voor tal van joodse onderduikers, vindt dat het joodse verzet in Neder land over het algemeen Is mis kend. 'Veel joden zaten in het verzet en Cohen is daar een voor beeld van'. De vier-en-veertigjarige Joop van Vlies, die als ondergedoken joods jongetje steeds voedsel van Cohen kreeg, zegt: 'De officiële Neder landse geschiedschrijving (met name in 'Ondergang' van wijlen prof. dr. Presser) heeft teveel een ondertoon van: de Nederlandse joden hebben zich als lammeren laten afslachten. En dat was be slist miet waar. want er is veel verzet gepleegd'. Dr. L. de Jong. de schrijver van 'De geschiedenis van het Konink rijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog', meent daarentegen dat Presser de betekenis van het joodse verzet duidelijk heeft on derstreept. 'Ik heb dat zelf in delen van mijn werk ook gedaan, maar aan de geschiedenis van de joodse onderduikers kom >ik pas toe in deel zeven van mijn werk. Overigens ken ik het verhaal van meneer Cohen niet en ben ik blij dat u het publiceert.' In de zomer van 1945 werden verzetsmensen uit Rotterdam en omgeving voorgesteld aan koningin Wilhelmina. Op de foto: koningin Wilhelmina met links van haar de toenmalige burgemeester mr. Oud en in de rij, staande derde van links, de heer Cohen. door Huib Goudriaan AMSTERDAM Dertig jaar na de tweede wereldoorlog is 'leger- rabbijn Cohen' (zoals de illegaliteit hem noemde) bereid iets over zijn ondergrondse werk te vertellen. Aanvankelijk geremd, later wat losser, maar soms zeer geëmotioneerd, geeft hij vrij baan aan zijn herinneringen. Het gesprek in zijn Amsterdamse flat duurt vijf uur. Pas na het eten van het middagbrood en de ongezuurde, joodse matze krijgen we een greep op het verleden. Cohen: 'Ik heb dit gedaan, omdat het op me toe is gekomen. Verder... ik ben allesbehalve een held... ik zou in de oorlog niet tegen een wereldmacht hebben kunnen vech ten als ik niet had geweten dat God aan onze kant stond'. Arthur Julius Uri Cohen werd in 1910 in Hamburg geboren uit Jood se ouders, afkomstig uit Groningen. Het ouderlijk gezin lééfde uit het orthodoxe joodse geloof en Arthur bezocht de rabbijnen-school in Frankfurt-Main, waar hij onderwe zen werd in de thora en de joodse mondelinge overlevering. 'Ook hier uit, uit onze aloude joodse cultuur, heb ik de kracht geput om vol te houden'. Zijn verloofde, de hechte familie band, de verbondenheid ook met de traditie, dwong de dertigjarige Ar thur Cohen ertoe voorjaar 1940 - toen alle voortekenen erop wezen dat de Duitsers Nederland zouden binnenvallen - van een verblijf voor zaken in Engeland, naar Rot terdam terug te keren. Terwijl de brandlucht van het bombardement van mei 1940 nog ih Rotterdam merkbaar was, trad hij op 11 juni in het huwelijk met zijn tegenwoordige vrouw. 'Er was geen synagoge meer, maar de huwelijks plechtigheid werd door de enige jaren later in een concentratie kamp omgekomen opperrabbijn A. B. N. Davids verricht in het huis van mijn schoonouders aan de 's-Gravendijkwal'. In het eerste oorlogsjaar probeer den veel Nederlanders, en ook joodse Nederlanders, zichzelf nog voor de gek te houden. Alles leek zo normaal en de" bezetting zou wel licht meevallen. Maar in februari 1941 begon de eerste grote drijf jacht op joden in Amsterdam. Acht honderd joodse jongemensen tus sen zeventien en vijfendertigjaar werden van straat opgepikt en ge deporteerd om nooit terug te ke ren. In de lóóp van dat jaar vol gende andere maatregelen: het af sluiten van de joodse woonwijken, het verbieden van bioscopen, ho tels, parken, badhuizen en andere openbare gelegenheden aan joodse medeburgers. Op de gemeentehui zen moesten joden tegen betaling van een gulden de letter 'J' in het persoonsbewijs laten stempelen. Met ingang van 29 april 1942 was elke joodse Nederlander verplicht, de gele, joodse Davidster op de revers te dragen. Gedurende de daaropvolgende bezettingsjaren werden van de 145.000 joodse Ne derlanders er 105.000 overgebracht naar concentratiekampen, waar de meesten werden vergast. Ongeveer 40.000 joden werden onderduiker: van dit aantal werden er 25.000 door verraad en zorgeloosheid ge grepen, Slechts vierduizend joodse Nederlanders overleefden de con centratiekampen. In 1942 begon ook het wegslepen van de Rotterdamse joden. Cohen: 'Op 15 oktober 1942 werden vijf tienhonderd mensen van boven de zestig jaar 's nachts van bed ge licht, geschopt en geslagen en naar een loods in de haven gebracht. Onder hen bevonden zich ook mijn ouders en ik heb een poging ge daan ze eruit te krijgen. Ze lagen als vee op de grond en werden ook zo behandeld. Het lukte me in die loods te komen. Ik ben weer weg gekomen - maar zonder mijn ou ders - door een wachtpost te over bluffen. Het kwam toen niet in mij op, dat ze hun dood tegemoetgin- gen. Bij mijn vader wel, hij, die toen 74 was, voorvoelde dat hij niet zou terugkeren. Mijn ouders en schoonouders schreven uit Vught en Westerbork: Vertrouw op God. Dit gaf mij ook de kracht om door de straten van Rotterdam te lopen en dagelijks de woningen te passe ren van de daaruit geroofde joodse bewoners' Sabotage Arthur Cohen was op dat moment - niemand van zijn familie wist het - al illegaal werkzaam. Eind 1941 was hij in aanraking gekomen met een verzetsstrijder, die zich 'Klaas' noemde. Na de 'oorlog bleek onder deze naam Gerben Wagenaar schuil te gaan. Wagenaar maakte deel uit van de communistische verzets groep Militair Contact (MC). In de zomer van 1942 braken Wa genaar en Cohen in bij een export bedrijf, waar ze elektrische artike len weghaalden. Gerben Wagenaar had dit materiaal nodig voor sabo tagewerk. Zo liet hij onder meer, na de inbraak, een Duitse trein op het Rotte-viaduct ontsporen. Wage naar blies in de zomer van 1942 ook 21 Duitse vliegtuigen op, die op het vliegveld Gilze-Rijen stonden. Cohen: 'Ik dreef een klein zuivelfa- briekje, had contacten in de zaken wereld en liet Wagenaar door een bevriende banketbakker bonbons bezorgen. De helft van deze bon bons was gevuld met het zware vergift strychnine: de andere helft niet. De bonbons met vergift waren herkenbaar aan een andere kleur papier. Wagenaar liet die door meisjes, die dan een ommetje met Duitse soldaten maakten, aan deze soldaten aanbieden. De soldaten stierven ter plekke en de meisjes gingen er vandoor met hun wapens, die de illegaliteit toen dringend no dig had. Met de sabotagedaden zelf liet ik me niet in; ik leverde alleen de spullen. In Rotterdam waren wel joden, die meer actief aan het ver zet deelnamen: de gebroeders Vleeschhouwer en Dormits, die alle drie door de Duitsers zijn ver moord'. Geen jodenster 'Ik was ln oktober 1942, ook na het deporteren van mijn ouders, nog niet ondergedoken. Wel heeft die deportatie zo'n indruk op me ge maakt, dat ik mijn dochtertje van SCtjAP OUD-iLLEGALEWCftKeftS NEDERLAND SBU. aeÈHSGMKTlAAt <ne rotterdam, 9th.january 1946 M- B, h«r«»'tV: «telar» fe"*" 'f 'tt il 3.<Va»n of.'Ifot•-«•*«". S°m«wor SM, «urtug jwn óf occupation,:»;.- e.ur hc5 0«»!i aotiv« u of tbe unAergirounc-foroo» .uwer .«-* sSf A»rt 8«ror«uo fcekslMB. CnOor tills s*sé t.» Retefi 4» *•- of the «outturn dUtjlot of tb. *IU. 60nots.it iargsr ti jH "'J,ïfscï'l^- in the utuil SehctAgo, he folslf.ei i3er>.lfiC*.lo_ T>ai>è?S *Khrb«:fëhJ» (taöTtttfnt-öïdfr»7 B0iS*ine« a private coorlers-servloe Bith the lsles O. South-hoilant «Sicfi vere completely lsolot.il «the Oemts., frss 1942 on, he llotrlbut.S r«tSon-ohrda to **ilvers" sr.d illegal norkers ar.e durlCB the.ïrimgjr- Blnter of 3.544/45 h»ï*Oïl«e« for WW* ««al» tc i 830 p.onle. «L „.-.'„„.jS üML SHU 'ontnd. In deze verklaring van de oud-illegaliteit wordt het verzetswerk van Cohen bevestigd. veertien maanden heb laten onder duiken bij banketbakker Jelle van Dijk op de Nieuwe Binnenweg 193. Mijn zoon Willem werd geboren bij de familie Van der Griend aan de Oostzeedijk. Ons zoontje is tot de bevrijding in dit gezin gebleven. Al die jaren - overigens ook toen ik al was ondergedoken - bewoog ik me vrij op straat en weigerde de jodenster te dragen. Toen ik voor mijn zaak ln Schoonhoven was, overkwam het me dat een opper vlakkige kennis me aansprak en zei: 'Cohen, waarom draag jij geen jodenster?' Ik zei: 'Je weet toch. dat ik vrijstelling heb, omdat ik met een Hollandse vrouw getrouwd ben?' Het duurde een uur voordat de bus naar Rotterdam kwam en al die tijd zat ik 'm wel te knijpen'. Het overbluffen van onbetrouwbare Nederlanders en van Duitsers was een van de beproefde taktieken van Cohen. 'Op straat kwam ik 's avonds een keer een Duitser tegen met een donkergetinte vrouw. Hij keek mij aan en ik zei ogenblikke lijk tegen nem: 'Das ist eine Jüdin, ich warne Sie!' Altijd, waar ik ook was had ik een Duitse krant onder mijn arm. Daarom liet een ober, in een res taurant. me eens een half uur wachten. Ik had die man wel kunnen zoe nen...! Als ik in Gouda was, at ik altijd in hotel-restaurant De Zalm, omdat daar de Duitse officieren hun diner gebruikten'. 'Tot in de zomer van 1943 bleven we ons vrij bewegen, totdat ik een tip kreeg, dat we in de nacht van 29 juni zouden worden opgehaald. Mijn vrouw had drie dagen van tevoren een miskraam gehad en ik durfde het haar niet te zeggen, 's Nachts om twee uur stonden ze voor de deur, maar dankzij mijn gejammer (wat toneelspel van me was om ze te misleiden) over 'onze levensmiddelen en ons zilver' sloe gen die Nederlandse politie-ambte- naren aan het stelen. Dat deden ze met zoveel aandacht dat we konden ontsnappen.' Na veel omzwervingen langs verschillende adressen kwa men de heer en mevrouw Cohen in oktober 1943 terecht bij de familie Van der Kleij. Snellinckstraat 5, in Rotterdam, waar ze tot het eind van de oorlog zijn gebleven. Hier vond Cohen ook zijn béste mede werkster. de koerierster Joke van der Kleij. Schuilkerk De grootste verdienste van Arthur Cohen was het instandhouden van de joodse gemeente in Rotterdam, de enige joodse 'schuilkerk' van Zuidwest-Nederland. De schuilkerk begon met Cohens inbraak in 1943 in het door de Duitsers verzegelde gebouw van de joodse gemeente. Bij klaarlichte dag - dit leek hem de enig juiste taktiek - haalde hij de inboedel weg. Cohen begon onder de schuil naam Aart Leskes als verbinddngs- man en geestelijk leider van de joodse onderduikers op te treden. Hij verschafte de via de illegaliteit verkregen bonkaarten, hield ieder jaar ondergronds het Pascha met inachtneming van de oude voor schriften en verspreidde in de hon gerwinter voedsel. Cohen: 'Toen het verdelen van de bonkaarten na september 1944 ophield, omdat de contacten met de illegaliteit waren verbroken, maakte ik hongertoch ten op een fiets met houten ban den. Ik haalde wekelijks veertig tot vijftig pond vis, melkprodukten en graan uit Schoonhoven en verdeel de dat onder de onderduikers. Van januari 1945 tot aan de bevrijding verstrekten we dagelijks 225 warme maaltijden'. Ondergronds huwelijk In januari 1945 voltrok Cohen. die als geestelijk leider optrad van de ondergrondse gemeente, een kerke lijk nuweiijk van joodse onderdui kers. Pas zes maanden later, na de bevrijding, kon het burgerlijk hu welijk worden gesloten. 'Er waren ongeveer tien gasten en het bruiloftsmaal bestond uit der tien boterhammen en een plakje snijkoek voor elke gast. Dat bete kende voor die tijd meer dan nu een diner met twintig gangen'. Inmiddels stond Cohen bij de ille galiteit bekend als 'legerrabbijn'. maar had hij ook een zekere 'faam' gekregen bij de Duitsers als een ongrijpbaar personage. Zij beschik ten, door een inval, over zijn vals persoonsbewijs en overeen foto. Tot overmaat van ramp liep de ondergrondse rabbijn op straat ook nog een van de politiemannen te gen het lijf, die hem hadden willen deporteren en toen meer aandacht hadden voor zijn inboedel. 'Ik keek hem recht in de ogen en rende even later als een haas. wel hon derden meters. Iedere dag liep ik op straat, iedereen kon me zien.... dat ik het overleefd heb.„ In die tijd hielp geld noch geluk. Overle ven in die tijd was genade - chesed hasjiem'. Na de bevrijding kreeg 'legerrab bijn' Cohen na overleg met de ille galiteit, de beschikking over een gebouw, waarin een Duits bureau was geweest. Hier begon de opbouw van een nieuwe, bovengrondse joodse gemeente in Rotterdam. door Dick Ringlever Dat hij tenslotte (33 jaar oud) toch is doodgeschoten op 20 novem ber in Veenendaal was geen Duitse wraak op wat hij zelf ln het verzet had gedaan. Een paar dagen daarvoor hadden een paar verzets mensen in het spergebied van Veenendaal een Duitse soldaat neer geschoten. Als represaillemaatregel zouden daarvoor zes Nederlandse gevangenen moeten sterven: drie uit Amsterdam en drie uit Utrecht. Bastiaan Johannes Ader was één van hen. Tussen vier en vijf uur ln de middag werden zij in de bossen van Achterberg neergeschoten. Hun lichamen rusten nu op de ere-be- graafplaats in Loenen op de Velu- we. Geweldige kerel Die onverwachte executie maakte in één slag alle plannen voor de bevrijding van de predikant zinloos. Crébas: 'Voor dat doel had het verzet voor 200.000 gulden gezorgd, die gebruikt zou worden voor om koping van het gevangenisperso neel. De plannen daarvoor waren al he lemaal klaar. Ds. Ader móest vrij komen. Dat vond ledereen. Ds. Ader was niet zomaar een predikant. Hij was zo'n man. die je eigenlijk maar eenmaal in je leven tegenkomt. Een geweldige kerel. Dominee was hij, maar hij kon evengoed varkens mesten en treinen besturen. Hon derden joden moet hij van deporta tie gered hebben. Altijd was hij bezig. Hij heeft me eens helemaal van Nieuw Beerta naar de joden wijk ln Amsterdam meegenomen om me te laten zien wat zich daar afspeelde. Alleen om me ervan te doordringen, dat daar wat aan moest worden gedaan. In zijn pas torie hebben vele Joden ondergedo ken gezeten. Voor anderen zoch en vond hij adressen in de buurt'. Dat niet veel méér bekend ls ge worden van wat zich ln dit stukje zich verzettend Nederland ln de oorlog heeft afgespeeld en dat van de voorgenomen Westerbork-opera- tie nog maar een fragmentarisch beeld is te vormen, zal geschied schrijvers prikkelen. Niet Johannes Crébas, die van de oorlog niets meer weten wil. Boeken erover leest hij niet, tv-uitzendingen laat hij met opzet ongezien. 'Als lk dat alles weer zie. komt de spanning weer terug, heb lk slapeloze nach ten. Dat wil ik niet. De oorlog is voorbij'. Tweehonderd mannen zouden meedoen aan bevrijding van joden Maar die plannen zijn nooit door gegaan. Niet alleen door verraad door die politieman, ook door men sen uit de streek zelf. Die waren er achter gekomen, dat in de pastorie en in boerderijen in Nieuw Beerta en omgeving joden werden verbor gen en hadden de Griine Polizei getipt. Ds. Ader moest toen vluchten. Alles verraden Crébas: 'Ik herinner me nog die avond toen we een anoniem briefje in de bus vonden. Alles is verraden, de joden moeten weg!, stond erin. Gelijk hebben we de mensen toen naar een koolzaadveld gebracht, waar we onder het zicht van de Duitse afweer twee nachten hebben doorgebracht. Ds. Ader is daarna van zijn onderduikadres gekomen en heeft hen, gekleed ln overal, zelf op de trein naar Limburg gezet. Op dat moment was het verzet eigen lijk min of meer gebroken. We wis ten, dat we in de gaten werden gehouden en waren aan handen en voeten gebonden. Zeker toen ds. A. der een paar maanden later zelf gearresteerd werd'. De plannen voor de bevrijding van Westerbork zijn daarna nauwelijks meer ter sprake gekomen, ook al omdat de meesten van de mede werkers ook zelf moesten onderdui ken. Of de Duitsers er ooit lets van te weten zijn gekomen, lijkt twijfel achtig. Uit brieven van ds. Ader blijkt, dat zij hem alleen verdach ten van illegaal werk en niet van terrorisme. Als hij ondanks de mis handelingen bij het verhoor was doorgeslagen had men hem zeker dat laatste ten laste gelegd en zou hij waarschijnlijk direct gefusilleerd zijn. Wanneer een Nederlandse politieman geen verraad had gepleegd (voor maar een paar pakjes si garetten en promotie-beloften), zouden in het najaar van 1944 waarschijnlijk duizenden joden ge spaard zijn voor deportatie uit Westerbork naar Duitse vernietigingskampen. De plannen om Westerbork, het belangrijkste doorgangskamp naar de gaskamers, stormenderhand met behulp van Engelse parachutisten te ontzetten moeten toen vrijwel rond zijn geweest, al zijn de details ervan tot nu toe nooit helemaal bekend geworden. Slechts uit de spaarzame feiten in de brieven, die de leider van de operatie, de hervormde predikant B. J. Ader uit Nieuw Beerta na zijn arrestatie uit de SD-gevangenis aan de Amsterdamse Weteringschans wist te smokkelen, én uit de gege vens van enkele van zijn medewer kers, die op de hoogte waren, valt af te leiden dat de plannen bestaan hebben. Aan de operatie zouden ongeveer tweehonderd mannen van Gro ningse verzetsgroepen hebben deel genomen. Een Nederlandse luite nant-kolonel zou daarbij als mili tair adviseur optreden en verder zou gebruik worden gemaakt van uniformen van gedeserteerde Duitse soldaten. Ds. Ader zelf, als zoon van een spoorwegman vertrouwd met de stuurcabine van locomotie ven, zou de trein besturen, waar mee men het kamp zou binnen dringen. Slechts enkele maanden voordat de actie zou worden uitgevoerd, werd de predikant, die toen al maanden was ondergedoken, in Haarlem ge arresteerd en moesten de plannen worden opgegeven. Hoe de operatie precies zou hebben moeten verlopen en welke rol de Britten daarbij zouden spelen, is tot vandaag nog nauwelijks bekend. Een van de naaste medewerkers van de Groningse predikant, Jo- breid in te lichten: om veiligheids redenen kreeg niemand meer te horen dan nodig was voor hem om te weten'. Britse hulp Ds. B. J. Ader hannes Crébas, boer in de Noord oostpolder en nu voorzitter van Amnesty International ln zijn dis trict, kent ook maar een deel van de plannen, 'omdat het in die tijd geen gewoonte was iedereen uitge- Crébas herinnert zich door ds. Ader, die toen onder de schuilnaam mr. Van Zaanen werkte, in de zo mer van 1944 te zijn uitgenodigd voor een gesprek in een hofje ach ter de Herenstraat in Groningen. Met nog een verzetsman, een zekere Humbert, kreeg hij daar te horen, dat er contact met Engeland was geweest en dat de Britten bereid waren mee te werken. Niet alleen om Westerbork te bevrijden, maar ook om een steunpunt in het noorden te vormen met het doel een snelle opmars van de geallieer den uit het zuiden mogelijk te ma ken (de landing bij Arnhem had toen nog niet plaatsgevonden). Zij zouden slechts één voorwaarde heb ben gesteld, de spoorlijn van Win schoten naar Duitsland, waarlangs veel oorlogsmateriaal werd aange voerd, zou onklaar moeten worden gemaakt. Er zou een brug moeten worden vernield en de trein zou bij het gehucht Ulsda in het- kanaal moeten worden gereden. Crébas: 'Dat laatste zou de ploeg, waar ik ln zat, voor haar rekening nemen. Ds. Ader zou de trein be sturen. Dat kon hij, want dat had hij al meer gedaan. Verscheidene malen reed hij zelfs als machinist treinen vol terugkerende Duitse verlofgangers naar Groningen. Na tuurlijk om onverdacht meteen ook onderduikers en bonkaarten mee te nemen'. Kamp Westerbork: door vei raad geen ontzetting

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 9