'Niet alleen herdenken wat in de Duitse tijd gebeurde' Kamp Vught, 9 augustus 1944 Medewerkster aan illegale Trouw (morgen weer met een krans naar Vught) vertelt over de oorlogsjaren Koninklijk huis bij herdenking fTROUW/KWARTET ZATERDAG 3 MEI 1975 BINNENLAND 11 JE WAS VERTROUWD MET HET GEVAAR Als morgenmiddag op de fusilladeplaats by het voormalige concentratiekamp Vught de doden herdacht zullen worden, zal ook een kleine groep mensen die in de oorlog meege werkt hebben aan het ondergrondse 'Trouw' er een krans leggen. Op die plaats werden in 1944, in de avond van de negende augustus, 23 grotendeels jonge Trouw-medewerkers doodgeschoten een schokkend einde van het grootste 'proces' dat de bezetter ooit tegen dit illegale blad voerde. Het doodvonnis werd voltrokken nadat redactie en verspreiders in een bewogen vergadering in Amsterdam een Duits ultimatum om de uitgave van het blad te staken hadden afgewezen. Bijna twee jaar later, in 1946, werd op deze fusilladeplaats een grote 'Trouw'-herdenking gehouden. In de jaren, die sindsdien verstre ken, waren er op 4 mei geen vertegenwoordi gers by de herdenkingen in Vught. Nu, na 29 jaar, zullen ze er wél zyn. Wat dryft deze oud-illegalen om na zo'n lange tyd tóch weer een krans te gaan leggen op de plaats waar zoveel vrienden de dood vonden? Over deze vraag zijn we gaan praten met mevrouw W. Dijkstra-Bouwman te Heemstede, een van de (waarschijnlijk) vijf die morgen naar Vught gaan. Mevrouw Dijkstra is van het eerste begin bij 'Trouw' betrokken ge weest. Als de verloofde van Wim Speelman, die in veel opzichten onbetwist de leiding van het ondergrondse 'Trouw' heeft gehad tot aan zijn arrestatie en fusillering in januari en februari 1945, was zy zeer nauw betrokken bij de organisatie en de verspreiding van het blad. Met talloze mensen uit het verzet (voor een groot deel zijn zij omgekomen) heeft zij de oorlogsjaren in contact gestaan. Vanaf voorjaar 1944 vervulde mevrouw Dijkstra (nu staffunctionaris bij de gezinsverzorging in een aantal gemeenten in Zuid-Kennemerland, in de oorlog bekend onder haar meisjesnaam Mien Bouwman, of kortweg als 'Mien') be langrijke en gevaarlijke taken in Amsterdam. Op deze pagina laten wy haar uitvoerig aan het woord. Waarom wij die jaren niet meer naar Vught gegaan zijn? Ik geloof dat dat voor een belangrijk deel een uit vloeisel was van onze tijdens de bezetting gemaakte af- ipraak dat we beslist niet als een ioort oudstrijders-organisatie zou- ien gaan functioneren. We wilden irmijden dat we een macht zou- len gaan vormen die de democratie (waarvoor we zo gevochten had- flen) zou bedreigen. De afspraak fas: ieder terug naar zijn eigen ilaats in de maatschappij. ?e hebben als ex-Trouw-illegalen rel contact gehad maar er waren naar weinig georganiseerde samen- omsten. Behalve de besprekingen ia de bevrijding, die voornamelijk ingen over de vraag 'moeten we oorgaan met de krant?' en de rote herdenking in Vught in 1946 er geen grote reünie meer ge feest tot aan de viering van het 1-jarig bestaan van de krant in 168. Vorig jaar is er ook weer een roep bij elkaar geweest, en daar is e gedachte gerezen om nu weer ïaar Vught te gaan. r komt nog Iets anders bij. We loten met de bevrijding een ver schrikkelijke periode af. Ik geloof at velen van ons de gedachten m die tijd toen volkomen ver- Irongen hebben. Als we dat niet edaan hadden zouden we het niet verleefd hebben. Ik zelf bijvoor- leeld heb veel contacten uit de lezettlngsjaren nooit hernieuwd, ik ten ook nooit naar die na de oor- ig gehouden Trouw-kampen ge- -eest. Ik geloof dat ik dat niet had unnen verwerken. Vlak na de be rijding, toen de krant 'boven- ronds' gedrukt werd in het Stan- laardgebouw in Amsterdam kwam Ie latere Trouw-directeur C. A. leuning daar en hij vroeg mij voor en soort secretaresse-baan maar ik ón het niet. hor de afstand in de tijd staan we r geloof ik nu wat anders tegeno- er. Op die reünie vorig jaar bleek at we er haast allemaal zo over achten: het zou nu wel kunnen. In in Vught ligt tenslotte de groot te groep die zijn leven voor Trouw' gegeven heeft, let spreken over deze tijd doet mij tel erg veel: je wilt het eigenlijk Het en je doet het tóch. Maar er lijven toch dingen, waarover ik tér moeilijk praat. Herinneringen l]n er te over: als ik ze u zo vertel ijken ze misschien chaotisch. Het zo'n bepalende tijd in Je leven eweest waarin zo onvoorstelbaar eel gebeurd ls. Prof. Waterink zei ns later eens: Vergeet niet dat ullie in een jaar meer meegemaakt lebben dan een ander in een heel even. k ben in 1942 ondergedoken, niet o lang na mijn verloofde, Wim Ipeelman. Aanvankelijk moest ik nijn vader en moeder beloven dat k niet illegaal zou gaan werken we hadden nog kleine kinderen huis) maar door Wim die zo dui mdikker Henk Veldhuis ('Vos je'). Mevr. W. Dykstra-Bouwman, in de oorlogsjaren 'Mien'. delijk de leiding van de hele ver- spreidersgroep had, werd ik er steeds meer bij betrokken, vooral nadat Wim voor de eerste maal (in 1942) gearresteerd was en aan het eind van dat jaar uit Haaren (N.B.) ontsnapt was. We zijn toen samen heel wat adressen afgeweest (we waren on der meer bij Bruins Slot in Help man), en voerden veel besprekingen die achteraf kunnen gelden als voorbereidingen voor de oprichting van Trouw. Ik bracht de copy voor de 'Oranjebode' (verschenen na de geboorte van prinses Margriet, la ter opgegaan in Trouw) naar de drukker in Meppel. Later keek ik uit het raampje op het station en zag ik de mensen met pakken Oranjebode's lopen. Het blad was op oranje papier gedrukt, het pak papier en het touw waren allemaal niet zo best. het was eigenlijk goed te zienIn die tijd heb ik tegen vader en moeder gezegd: ik móét wel meedoen. Inmiddels was mijn vader (ds. J. J. Bouwman, destijds gereformeerd predikant in Almelo) ook al in moeilijkheden geraakt. Hij hield op de preekstoel zijn mond niet en had een NSB-er on der kerkelijke censuur gezet. Gevolg: hij moest 'duiken', moeder bleef met de kleinere kinderen al leen. Toen in december 1943 de Amsterdamse Trouwgroep opgerold werd, zijn Wim en ik naar Amster dam gegaan en we hebben daar gewerkt. Wim tot zijn arrestatie in januari 1945. ik tot aan de bevrij ding. Hoe we als onderduikers en illega len leefden kun je je nu haast niet meer voorstellen. Terwijl de Duit sers ons zochten, slaagden we erin driemaal per week met zo'n dertig duizend kranten in Amsterdam uit te komen met daarnaast nog het vele gestencilde werk. Er zitten, geloof ik, geweldige gaten ln mijn geheugen, sommige dingen weet ik in de tijd niet goed meer te plaat sen. Maar er is een aantal momen ten dat ik nooit zal vergeten. Zo heb ik met mevrouw Van der Mo len (dr. G. H. J. v. d. Molen, medeoprichtster van Trouw, later hoogleraar aan de VU) begin 1944 in Den Haag het proces bijgewoond tegen ex-Vrij Nederland-mensen. De Groninger Thies Jansen en de Haarlemmer Henk Hos werden er ter dood veroordeeld: zij zijn bei den later gefusilleerd. Ik herinner me dat Henk Hos tot de rechters zei dat hij een bepaald artikel ge schreven had. Bij het weggaan gaf hij mevrouw Van der Molen een knipoog: het artikel was van haar hand. Bepaalde figuren zullen abso luut onvergetelijk blijven. Als ik nu de naam 'Vosje' hoor (de in 1944 omgekomen drukker Henk Veld huis, die exemplaren van Trouw vervaardigde red.) weet ik nog direct welke liederen hij het liefste zong. Onvergetelijk is voor mij ook de figuur van Johannes Post, met wiens verzetsgroep wij nauw sa menwerkten. (Wij hebben die groep van geld kunnen voorzien —we hebben tussen twee haakjes nooit een beroep op het Nationaal Steun fonds hoeven doen, we konden ons zelf bedruipen). Ik denk dat Wim en ik degenen geweest zijn die Johannes Post en zijn groep voor het laatst gezien hebben vóórdat hun overval op het huis van bewa ring op de Weteringschans ln Am sterdam mislukte. Ik zie hem nog voor me, zoals hij daar stond op een vluchtheuvel, de sigaar van de ene mondhoek naar de andere du wend. Trouw-medewerkers zouden bij die overval posten uitzetten en zorgen voor adressen waar de men sen ondergebracht konden worden na de overval. Wim en ik hadden daarvoor de sleutels van het Gere formeerd Gymnasium. Hilda (Hilda Dekker, de koerierster van Johan nes Post) en ik sliepen die nacht ergens aan de Prinsengracht, Wim en Leo (een Groningse jongen) ln de bijgebouwen van de Keizers- grachtkerk. Tot vier uur 's morgens, het einde van de 'spertijd', moesten we wach ten. Even voor vier uur hoorden we schoten: alles was fout gegaan. We zijn toen naar buiten gegaan, de Kerkstraat door, waar we nog schrokken van een man die daar liep. (Achteraf gezien moet het een ontsnapte geweest zijn). In een portiek aan de Leldsekade zagen we een gewonde jongen liggen, maar we moesten rennen voor een SD-er, die jongen ls later doodgeschoten. Zestien mensen zijn bij die overval omgekomen. Achteraf denk je: de mensen kun nen met blindheid geslagen zijn, die overval had nooit zo moeten gebeuren. Maar het is zo goed te begrijpen dat je zo iets doet als een aantal van je beste mensen 'gevan gen zit. Maar ook de Duitsers konden met blindheid geslagen zijn. Ik werd eens bij het Tropeninstituut in Amsterdam aangehouden door een Duitser, terwijl mijn fietstassen vol gevaarlijk materiaal zaten, maar hij zag het niet. Door de oorlog ben ik óók ln wonderen gaan geloven. Onvergetelijk zijn voor mij ook de weekeinden die voor de provinciale hoofden georganiseerd werden. Dat waren enerzijds zakelijke bespre kingen: er werden afspraken ge maakt over het gebruik van het zetsel (elk zetsel werd in verschil lende plaatsen, dus meer dan een keer gebruikt), over de papiervoor ziening. over de verzending. Die weekends waren de kracht van Trouw, de kurk waarop de hele zaak dreef, je had elkaar toen zo nodig. We zongen er ook veel bij het orgel, haast de hele bundel van Johannes de Heer en die van Van Woensel Kooy hebben we uitgezon gen. Die weekends dienden ook wel eens als uitlaatkleppen: we aten weer eens goed (vaak op een boerderij) en er waren zelfs stoeipartijen. In Amsterdam hebben we midden in de hongerwinter Sinterklaas ge vierd. We hadden een ons thee gekregen en verdeelden die. leder een paar schepjes. Achteraf besefte je pas goed hoe moeilijk die tijd geweest moet zijn voor mannen met een gezin, zoals Smallenbroek en Bruins Slot. Wij waren tenslotte jong... Het laatste landelijke week end hielden we vlak voor dolle dinsdag ln het witte huis aan de overkant van het IJ in Amsterdam, bij de familie Coumou. Daar hoor den we de oproepen. In die tijd was ik om zo te- zeggen de rechterhand van Wim. Ik deed per fiets de boodschappen die hij (bekend als hij vooral na zijn ont snapping uit Haarlem was bij de Duitsers) niet durfde doen. Je went eraan om voortdurend op je hoede te zijn. Het meeste werk had be trekking op Trouw: vanaf het ont staan van Trouw richtte de hele groep zich vrijwel alleen op de krant, hoewel de zaken soms wel door elkaar liepen. Zo zaten 'Mies' ln, de Achterhoek en 'Nico' ln Lim burg op de 'pilotenlijn', via welke geallieerde vliegers over de grens (en verder) geholpen werden. Er kwam in die tijd ook steeds mëer werkverdeling. Toen Wim begin '45 gearresteerd was had Jaap de Graaf in Amsterdam de leiding, maar op de woensdagmiddagbesprekingen zei hij altijd: aan het eind komt Mien met haar puntjes. Begrijpe lijk. ik zjtt er door Wim zo ln: ik kende de drukkers, ik wist een he leboel. Ik was overigens niet ge neigd de leiding van een man over te nemen, wat waarschijnlijk ook een stukje cultuurpatroon was. Onvergetelijk is natuurlijk ook de llljPIlflll} Een beeld van de herdenking op de fusilladeplaats in Vught in 1946. De krans wordt gelegd door mevrouw Dijkstra (Mien Bouwman, rechts op de voorgrond) en mevrouw Santema die links op de voor grond staat. Mevrouw Santema was de echtgenote van Willem Sante ma, die in het verzet bekend was als IJpe Brandsma, een van de 23 op 9 augustus gefusllleerden. bijeenkomst op 9 augustus 1944 In Amsterdam, waar we moesten be slissen over het Duitse ultimatum: 'stoppen met de krant of er worden mensen gefusilleerd'. Dat we ko zen voor dóórgaan met de krant, was aan de ene kant Wims beslis sing (hij had een briefje moeten tekenen dat hem via een door de Duitsers vrijgelaten gevangene be reikte) maar het was toch ook een gezamenlijk besluit. Wat mij het meest ervan bijgebleven ls, is het gesprek dat ik 's avonds met Mies ten Bruggencate (destijds nog mej. Bruijnen) had. Ik zei haar dat haar verloofde, Jan Penning, er mis schien wel niet bij was. Zij ant woordde dat zij voor dóórgaan ge kozen had in de veronderstelling dat Jan er wel bij was. Jan Pen ning was een van de 23 In Vught gefusilleerden. Weet u dat.we niet eens wisten om hoeveel mensen het precies ging toen we de beslissing namen? Ja, dat was een hele nare tijd. Er waren onder die 23 zo velen die je goed kende en je had na de invasie ln Normandlë zo'n beetje de ge dachte: het duurt nog maar één krantje. Wat zich begin augustus 1944 in het concentratiekamp Vught heeft afgespeeld blijkt uit wat twee overlevenden van het kamp bij de herdenking in 1949 vertelden. G. Breteler beschrijft hoe op 5 augustus 'nieuwelingen op de bin nenplaats van de beruchte bunker in Vught stonden. 'Zij die het voorrecht hadden de cellen te be volken die op de binnenplaats uitzagen zagen een 23-tal jonge kerels staan met enkele ou deren ertussen. Daar ik ook het voorrecht genoot een dergelijke cel te bewonen ging ik ook naar het venster. Nooit in mijn leven vergeet ik de aanblik van deze 23 mannen Een, twee, drie, vier, acht, tien, vijftien van hen zijn goede bekenden. En wij we ten het metéén: deze verhuizing van Haaren, waar zij eerst geze ten hebben, naar Vught, kan al leen onheil betekenen Fier staan ze op de binnenplaats, een nauw aaneengesloten keurbende van mannen, die zich hebben in gezet voor de vrijheid van het Vaderland, dat is in hoogste in stantie uitvoeren de opdracht van Jezus Christus: te strijden voor Zijn Koninkrijk. Er is bij ons een verterende onze kerheid. Wij voelen het uit heel de houding van onze makkers: Bij hen is de rustige zekerheid van het weten van wat komen gaat. Zij krijgen alleen een blanco vel papier. Is dat papier voor een afscheidsbrief? De onzekerheid verdwijnt. God, hoe is het moge lijk dat Gij dit toestaat? Zij worden vier aan vier afgeroe pen en naar binnen gebracht. Wij horen cellen open en dichtslaan. De vraag dringt zich aan ons op: is dit dan toch het einde niet? Bestaat de mogelijkheid op iets Jan Penning anders? In de bunker komen langzaam de eerste berichten door. Het contact met de cellen is gelegd. En wij horen al gauw, dat er voor hen nog een kans is. Als de uitgave van 'Trouw' gestaakt wordt, is hun leven gered. Maar de jongens zelf weten al meer. Ze weten, dat zij, die over ddt gewel dige beslissen moeten, dit biddend zullen doen en dan ls de uitslag zeker. 'Trouw' moet doorgaan. En zij willen ook niet anders. Zij rekenen erop. dat Trouw' blijft verschijnen. Zij hebben met dit leven afgerekend en zich overge geven aan Hem. op genade voor genade. Wij leggen ons ter ruste, van sla pen is echter geen sprake. Plots horen wij zingen. 'Houdt Gij mijn handen beide, met kracht omvat', en dan: 'Een vaste burcht Is onze God'. Wij luisteren, maar tegelij kertijd weet lk het: ik hoor het aan de stemmen - dat zijn de jongens van Trouw. 'Delf vrouw en kinderen het graf, neem goed en bloed ons af, het brengt U geen gewin, wij gaan ten hemel ln en erven koninkrijken'. Zo is het doorgegaan die vier dagen.(...) Woensdagavond 9 augustus zijn ze in twee groepen van 12 en 11 heengegaan naar Hem, die alle leed verzacht. Met opgeheven hoofd zonder vrees. Leonie van Harssel: "Den 9en Augustus, te gen schemerdonker, werden elf jongens udt hun cellen geroepen. Op de gang werden hun namen afgelezen en daarna gingen zij weg. Het hek van de gang sloeg dicht: we hoorden hen de poort uitlopen, op de auto gaan, de wa gen dichtklappen en de kettingen van de sluiting rammelen, de wa gen starten...,wegrljden.„ en onge veer 10 minuten later hoorden wij één salvo en daarachter de gena deschoten. Zo ging ook de 2de groep. Wij wisten dat dit het ein de van deze Jonge levens was'. Ik was zelf ook bij de drukker (S. J. P. Bakker, ook omgekomen) op de ochtend in Januari '45, even nadat Wim daar door de Duitsers gepakt was. Het had voor hem geen zin te ontkennen dat hij de gezoch te Speelman was. want onder de Duitsers bevond zich degene (Vie- bahn) die hem in Haarlem ver hoord had. Even later moet het geweest zijn dat ik er aankwam. Er waren toen mensen bezig met lad ders, de boel was gesloten, zeiden zij mij. Waarschijnlijk moeten die mensen door de SD achtergelaten zijn, maar zij hebben mij laten gaan. Onze groep kon later haast niet geloven dat ik er echt geweest was. In die tijd was je aan dit gevaar gewend, je was met de ge dachte van de dood vertrouwd, je wist dat jij ook aan de beurt kon komen. Ik heb drie ploegen zien gaan bij Trouw, op het laatst vond je je eigen leven onbelangrijk. Die geweldige band die er tussen ons bestond is nu gewoon onvoor stelbaar. Laatst was ik nog met mijn dochter in de Achterhoek en ik liep zomaar op zaterdagmiddag bij iemand binnen. Verbaasde vraag: Kan dat nu zomaar? Na tuurlijk kon dat. die sterke band van vertrouwen blijft immers. Wat me wel eens kan benauwen is het feit dat zovelen mij herkennen en ik vaak zo weinigen herken. In die tijd ben ik met Wim op zoveel adressen geweest, waar we gehuis vest en verzorgd zijn, te veel om te onthouden gewoon. En ze kennen allemaal Wim en Mien. We hadden ook wel onze moeilijke momenten, bijvoorbeeld toen een broer van Johannes Post ons geld kwam aanbieden dat 'gekraakt' was bij iemand die bunkers bouwde voor de Wehrmacht. We hebben 'nee' gezegd, we hebben ons (Van Ruller heeft daar toen een heel artikel over geschreven) op het standpunt gesteld dat we geen geld zouden accepteren dat op die ma nier verkregen was. Ook onze knok ploegen zouden de bonkaarten die ze bezaten niet verkopen. Daarach ter zat de gedachte: we moeten nu geen eigen rechter spelen, na de oorlog moet er recht gedaan wor den. Die gedachte leefde bij ons zo sterk dat we de eerste zondag na de bevrijding de neiging voelden de Amsterdamse Waalkerk uit te lopen toen we daar een gereformeerde dominee aan het bekende zonden lijstje ln het oude avondmaalsfor- mulier (waarin allen opgesomd worden die niet mogen aangaan) hoorden toevoegen: 'dus alle NSB- ers'. Er waren natuurlijk ook zeer trieste ogenblikken. Zoals toen iemand van ons in het ziekenhuis lag en wij het zo georganiseerd hadden dat hij daaruit bevrijd zou worden. Johannes Post door J. G. A. Thijs Er zou een ziekenauto voorrijden en hem meenemen. Terwijl wij stonden te wachten reed er een auto van de Grüne Pollzei voor en nam hem mee, richting Wetering schans. Of ik de jongelui begrijp die de herdenking op 4 mei niet meer zo zien zitten? Ik vind het erg moei lijk daarop een antwoord te geven, ik vind dat steeds weer herdenken wel een probleem. Ik geloof: als we alleen maar herdenken ln de trant van: 'dat hebben de Duitsers alle maal gedaan' dan zitten we fout. Ik vind, dat we zó moeten herdenken dat de vrijheid van meningsuiting en de strijd voor de gerechtigheid alle offers waard zijn. Ik vind het ook zo verschrikkelijk moeilijk om te zeggen: deze men sen mag je nooit vergeten, dat vind lk irreëel. Noem maar een naam van een man die omgekomen is en vraag je dan af: hoevelen kennen hem nog? Je moet hem al zélf gekend hebben, wil het je echt iets zeggen. Natuurlijk maakt het wel verschil uit welke plaats iemand kwam. In Nieuwveen had Wim een schoolvriend, waar zijn vader domi nee was. Hendrik Anne Kooistra, die ook is opgepakt en omgekomen. Natuurlijk is er nu in Nieuwveen een straat naar hem vernoemd, het is in zo'n dorp heel wat als er ineens twee of drie mensen wegval len. Ik ben op 4 mei wel altijd hier naar de herdenking op de Erebe graafplaats in Overveen geweest. Daar liggen ook Trouw-mensen en ook veel andere goede bekenden, onder meer de hele groep van Jo hannes Post. Ik denk dat de mees ten van ons in hun woonplaats wel mee herdacht hebben. Toch hebben wij, geloof ik, niet zo erg die illega liteit willen 'koesteren', wat je bij andere groepen wel eens zag. Een oud-Illegale relatie die ik onlangs toevallig ontmoette zei me: mis schien komt het wel daardoor dat er in jullie groep minder oor logssyndromen voorkomen. Ik denk zelf dat het ook komt doordat wij in de oorlogstijd onze agressie kon den afreageren. Veel Joodse mensen bijvoorbeeld konden dat niet en misschien zijn daardoor wel veel felle reacties te verklaren op kwes ties als de vrijlating van de drie van Breda. Zelf heb ik betrekkelijk weinig last gehad, alleen als ik in verwachting was, had ik nachtmer ries. Wat lk van de krant ln al die jaren na de oorlog vind? Laat Ik alleen zeggen dat ik eens aan Bruins Slot gezegd heb: laten we blij zijn dat onze linkse kinderen die krant nog grijpen. En het deed me goed op de sociale akademie. waar ik niet zo lang geleden nog een opleiding ge volgd heb, te zien dat ook daar die krant gelezen werd. Nee, ik ben niet iemand die vol zit met kritiek. Ik vind het zo enorm belangrijk dat er vrije kranten kunnen zijn. Als lk de berichten over de moeilijkheden bij de dagbla- den hoor denk ik vaak: daar |H zouden we toch met z'n allen iets aan moeten kunnen doen. J De dodenherdenking in Vught be gint morgenmiddag om één uur met een lnterkerkelije dienst in de Sint-Petruskerk op de Heuvel al daar. Om ongeveer twee uur ver trekt de stille tocht van hotel Eldo rado (Loonsebaan 155) naar de fu silladeplaats ln het voormalige con centratiekamp. Bij de kranslegging en de bloemenhulde op de fusilla deplaats zal mr. Pleter van Vollen hoven het koninklijk huls verte genwoordigen. Was het ondergrondse Trouw de afgelopen jaren bij deze herden king niet vertegenwoordigd, wel zijn er steeds mensen geweest die bij de 'Trouw.' groep in de beruchte bunker van het concentratiekamp gezeten hebben. Elders op deze pa gina vindt u gedeelten van verkla ringen, die twee van hen bij de grote Trouw-herdenking in 1946 af gelegd' hebben. Onder de 23 gefusllleerden komen ook de namen van Brabanders voor, onder meer die van de zoon van de oud-burgemeester van Til burg, Jozef van de Mortel (Joost). Tot de verspreiders en andere me dewerkers aan het ondergrondse Trouw behoorden velen die niet uit wat genoemd werd 'de gereformeer de hoek' kwamen, zoals rooms-ka- tholieken in het zuiden. Hoewel ook toen al niet leder die beneden de Moerdijk woonde r.k. was: de uit Zevenbergen afkomstige Dionislus den Engelsen, een van de 23 gefu silleerden, was gereformeerd. In de Trouw-groep is van meet af aan ook een sterke stroming ge weest die het blad in godsdienstig en politiek opzicht ruimer wilde doen zijn dan de 'Standaard', die zich sterk tot het gereformeerde en anti-revolutionaire volksdeel richt te. Discussies over deze kwestie hebben mede een rol gespeeld bij het besluit van een grote groep om naast 'Vrij Nederland' een eigen blad op te richten. Nog na de bevrijding van het zuiden ln de herfst 1944 zijn rooms-katholleken betrokken geweest bij het daar 'bo vengronds' voortzetten van Trouw. Elders droeg de Trouw-groep vaak wel een duidelijker protestants (om niet te zeggen: gereformeerd) ka rakter. Zo schijnt zelfs (zoals in het in 1968 verschenen boekje 'Een ophitsend geschrift' wordt verteld) in Friesland eind 1944 een Illegale 'Trouw'-vergadering gewijd te zijn aan de ln die tijd in de gerefor meerde kerken actuele kwestie Schilder, die leidde tot de 'vrijma king'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 11