'Niet alleen herdenken wat
in de Duitse tijd gebeurde'
Kamp Vught, 9 augustus 1944
Medewerkster aan illegale Trouw (morgen weer met een krans naar Vught) vertelt over de oorlogsjaren
Koninklijk huis
bij herdenking
fTROUW/KWARTET ZATERDAG 3 MEI 1975
BINNENLAND 11
JE WAS VERTROUWD MET HET GEVAAR
Als morgenmiddag op de fusilladeplaats by
het voormalige concentratiekamp Vught de
doden herdacht zullen worden, zal ook een
kleine groep mensen die in de oorlog meege
werkt hebben aan het ondergrondse 'Trouw'
er een krans leggen. Op die plaats werden in
1944, in de avond van de negende augustus,
23 grotendeels jonge Trouw-medewerkers
doodgeschoten een schokkend einde van
het grootste 'proces' dat de bezetter ooit tegen
dit illegale blad voerde. Het doodvonnis werd
voltrokken nadat redactie en verspreiders in
een bewogen vergadering in Amsterdam een
Duits ultimatum om de uitgave van het blad
te staken hadden afgewezen.
Bijna twee jaar later, in 1946, werd op deze
fusilladeplaats een grote 'Trouw'-herdenking
gehouden. In de jaren, die sindsdien verstre
ken, waren er op 4 mei geen vertegenwoordi
gers by de herdenkingen in Vught. Nu, na
29 jaar, zullen ze er wél zyn. Wat dryft deze
oud-illegalen om na zo'n lange tyd tóch weer
een krans te gaan leggen op de plaats waar
zoveel vrienden de dood vonden?
Over deze vraag zijn we gaan praten met
mevrouw W. Dijkstra-Bouwman te Heemstede,
een van de (waarschijnlijk) vijf die morgen
naar Vught gaan. Mevrouw Dijkstra is van
het eerste begin bij 'Trouw' betrokken ge
weest. Als de verloofde van Wim Speelman,
die in veel opzichten onbetwist de leiding van
het ondergrondse 'Trouw' heeft gehad tot aan
zijn arrestatie en fusillering in januari en
februari 1945, was zy zeer nauw betrokken
bij de organisatie en de verspreiding van het
blad. Met talloze mensen uit het verzet (voor
een groot deel zijn zij omgekomen) heeft zij
de oorlogsjaren in contact gestaan. Vanaf
voorjaar 1944 vervulde mevrouw Dijkstra (nu
staffunctionaris bij de gezinsverzorging in een
aantal gemeenten in Zuid-Kennemerland, in
de oorlog bekend onder haar meisjesnaam
Mien Bouwman, of kortweg als 'Mien') be
langrijke en gevaarlijke taken in Amsterdam.
Op deze pagina laten wy haar uitvoerig aan
het woord.
Waarom wij die jaren niet
meer naar Vught gegaan
zijn? Ik geloof dat dat voor
een belangrijk deel een uit
vloeisel was van onze tijdens
de bezetting gemaakte af-
ipraak dat we beslist niet als een
ioort oudstrijders-organisatie zou-
ien gaan functioneren. We wilden
irmijden dat we een macht zou-
len gaan vormen die de democratie
(waarvoor we zo gevochten had-
flen) zou bedreigen. De afspraak
fas: ieder terug naar zijn eigen
ilaats in de maatschappij.
?e hebben als ex-Trouw-illegalen
rel contact gehad maar er waren
naar weinig georganiseerde samen-
omsten. Behalve de besprekingen
ia de bevrijding, die voornamelijk
ingen over de vraag 'moeten we
oorgaan met de krant?' en de
rote herdenking in Vught in 1946
er geen grote reünie meer ge
feest tot aan de viering van het
1-jarig bestaan van de krant in
168. Vorig jaar is er ook weer een
roep bij elkaar geweest, en daar is
e gedachte gerezen om nu weer
ïaar Vught te gaan.
r komt nog Iets anders bij. We
loten met de bevrijding een ver
schrikkelijke periode af. Ik geloof
at velen van ons de gedachten
m die tijd toen volkomen ver-
Irongen hebben. Als we dat niet
edaan hadden zouden we het niet
verleefd hebben. Ik zelf bijvoor-
leeld heb veel contacten uit de
lezettlngsjaren nooit hernieuwd, ik
ten ook nooit naar die na de oor-
ig gehouden Trouw-kampen ge-
-eest. Ik geloof dat ik dat niet had
unnen verwerken. Vlak na de be
rijding, toen de krant 'boven-
ronds' gedrukt werd in het Stan-
laardgebouw in Amsterdam kwam
Ie latere Trouw-directeur C. A.
leuning daar en hij vroeg mij voor
en soort secretaresse-baan maar ik
ón het niet.
hor de afstand in de tijd staan we
r geloof ik nu wat anders tegeno-
er. Op die reünie vorig jaar bleek
at we er haast allemaal zo over
achten: het zou nu wel kunnen.
In in Vught ligt tenslotte de groot
te groep die zijn leven voor
Trouw' gegeven heeft,
let spreken over deze tijd doet mij
tel erg veel: je wilt het eigenlijk
Het en je doet het tóch. Maar er
lijven toch dingen, waarover ik
tér moeilijk praat. Herinneringen
l]n er te over: als ik ze u zo vertel
ijken ze misschien chaotisch. Het
zo'n bepalende tijd in Je leven
eweest waarin zo onvoorstelbaar
eel gebeurd ls. Prof. Waterink zei
ns later eens: Vergeet niet dat
ullie in een jaar meer meegemaakt
lebben dan een ander in een heel
even.
k ben in 1942 ondergedoken, niet
o lang na mijn verloofde, Wim
Ipeelman. Aanvankelijk moest ik
nijn vader en moeder beloven dat
k niet illegaal zou gaan werken
we hadden nog kleine kinderen
huis) maar door Wim die zo dui
mdikker Henk Veldhuis ('Vos
je').
Mevr. W. Dykstra-Bouwman,
in de oorlogsjaren 'Mien'.
delijk de leiding van de hele ver-
spreidersgroep had, werd ik er
steeds meer bij betrokken, vooral
nadat Wim voor de eerste maal (in
1942) gearresteerd was en aan het
eind van dat jaar uit Haaren (N.B.)
ontsnapt was.
We zijn toen samen heel wat
adressen afgeweest (we waren on
der meer bij Bruins Slot in Help
man), en voerden veel besprekingen
die achteraf kunnen gelden als
voorbereidingen voor de oprichting
van Trouw. Ik bracht de copy voor
de 'Oranjebode' (verschenen na de
geboorte van prinses Margriet, la
ter opgegaan in Trouw) naar de
drukker in Meppel. Later keek ik
uit het raampje op het station en
zag ik de mensen met pakken
Oranjebode's lopen. Het blad was
op oranje papier gedrukt, het pak
papier en het touw waren allemaal
niet zo best. het was eigenlijk goed
te zienIn die tijd heb ik tegen
vader en moeder gezegd: ik móét
wel meedoen. Inmiddels was mijn
vader (ds. J. J. Bouwman, destijds
gereformeerd predikant in Almelo)
ook al in moeilijkheden geraakt.
Hij hield op de preekstoel zijn
mond niet en had een NSB-er on
der kerkelijke censuur gezet.
Gevolg: hij moest 'duiken', moeder
bleef met de kleinere kinderen al
leen. Toen in december 1943 de
Amsterdamse Trouwgroep opgerold
werd, zijn Wim en ik naar Amster
dam gegaan en we hebben daar
gewerkt. Wim tot zijn arrestatie in
januari 1945. ik tot aan de bevrij
ding.
Hoe we als onderduikers en illega
len leefden kun je je nu haast niet
meer voorstellen. Terwijl de Duit
sers ons zochten, slaagden we erin
driemaal per week met zo'n dertig
duizend kranten in Amsterdam uit
te komen met daarnaast nog het
vele gestencilde werk. Er zitten,
geloof ik, geweldige gaten ln mijn
geheugen, sommige dingen weet ik
in de tijd niet goed meer te plaat
sen. Maar er is een aantal momen
ten dat ik nooit zal vergeten. Zo
heb ik met mevrouw Van der Mo
len (dr. G. H. J. v. d. Molen,
medeoprichtster van Trouw, later
hoogleraar aan de VU) begin 1944
in Den Haag het proces bijgewoond
tegen ex-Vrij Nederland-mensen.
De Groninger Thies Jansen en de
Haarlemmer Henk Hos werden er
ter dood veroordeeld: zij zijn bei
den later gefusilleerd. Ik herinner
me dat Henk Hos tot de rechters
zei dat hij een bepaald artikel ge
schreven had. Bij het weggaan gaf
hij mevrouw Van der Molen een
knipoog: het artikel was van haar
hand. Bepaalde figuren zullen abso
luut onvergetelijk blijven. Als ik nu
de naam 'Vosje' hoor (de in 1944
omgekomen drukker Henk Veld
huis, die exemplaren van Trouw
vervaardigde red.) weet ik nog
direct welke liederen hij het liefste
zong.
Onvergetelijk is voor mij ook de
figuur van Johannes Post, met
wiens verzetsgroep wij nauw sa
menwerkten. (Wij hebben die groep
van geld kunnen voorzien —we
hebben tussen twee haakjes nooit
een beroep op het Nationaal Steun
fonds hoeven doen, we konden ons
zelf bedruipen). Ik denk dat Wim
en ik degenen geweest zijn die
Johannes Post en zijn groep voor
het laatst gezien hebben vóórdat
hun overval op het huis van bewa
ring op de Weteringschans ln Am
sterdam mislukte. Ik zie hem nog
voor me, zoals hij daar stond op
een vluchtheuvel, de sigaar van de
ene mondhoek naar de andere du
wend. Trouw-medewerkers zouden
bij die overval posten uitzetten en
zorgen voor adressen waar de men
sen ondergebracht konden worden
na de overval. Wim en ik hadden
daarvoor de sleutels van het Gere
formeerd Gymnasium. Hilda (Hilda
Dekker, de koerierster van Johan
nes Post) en ik sliepen die nacht
ergens aan de Prinsengracht, Wim
en Leo (een Groningse jongen) ln
de bijgebouwen van de Keizers-
grachtkerk.
Tot vier uur 's morgens, het einde
van de 'spertijd', moesten we wach
ten. Even voor vier uur hoorden we
schoten: alles was fout gegaan. We
zijn toen naar buiten gegaan, de
Kerkstraat door, waar we nog
schrokken van een man die daar
liep. (Achteraf gezien moet het een
ontsnapte geweest zijn). In een
portiek aan de Leldsekade zagen we
een gewonde jongen liggen, maar
we moesten rennen voor een SD-er,
die jongen ls later doodgeschoten.
Zestien mensen zijn bij die overval
omgekomen.
Achteraf denk je: de mensen kun
nen met blindheid geslagen zijn,
die overval had nooit zo moeten
gebeuren. Maar het is zo goed te
begrijpen dat je zo iets doet als een
aantal van je beste mensen 'gevan
gen zit.
Maar ook de Duitsers konden met
blindheid geslagen zijn. Ik werd
eens bij het Tropeninstituut in
Amsterdam aangehouden door een
Duitser, terwijl mijn fietstassen vol
gevaarlijk materiaal zaten, maar hij
zag het niet. Door de oorlog ben ik
óók ln wonderen gaan geloven.
Onvergetelijk zijn voor mij ook de
weekeinden die voor de provinciale
hoofden georganiseerd werden. Dat
waren enerzijds zakelijke bespre
kingen: er werden afspraken ge
maakt over het gebruik van het
zetsel (elk zetsel werd in verschil
lende plaatsen, dus meer dan een
keer gebruikt), over de papiervoor
ziening. over de verzending. Die
weekends waren de kracht van
Trouw, de kurk waarop de hele
zaak dreef, je had elkaar toen zo
nodig. We zongen er ook veel bij
het orgel, haast de hele bundel van
Johannes de Heer en die van Van
Woensel Kooy hebben we uitgezon
gen.
Die weekends dienden ook wel eens
als uitlaatkleppen: we aten weer
eens goed (vaak op een boerderij)
en er waren zelfs stoeipartijen. In
Amsterdam hebben we midden in
de hongerwinter Sinterklaas ge
vierd. We hadden een ons thee
gekregen en verdeelden die. leder
een paar schepjes. Achteraf besefte
je pas goed hoe moeilijk die tijd
geweest moet zijn voor mannen
met een gezin, zoals Smallenbroek
en Bruins Slot. Wij waren tenslotte
jong... Het laatste landelijke week
end hielden we vlak voor dolle
dinsdag ln het witte huis aan de
overkant van het IJ in Amsterdam,
bij de familie Coumou. Daar hoor
den we de oproepen.
In die tijd was ik om zo te- zeggen
de rechterhand van Wim. Ik deed
per fiets de boodschappen die hij
(bekend als hij vooral na zijn ont
snapping uit Haarlem was bij de
Duitsers) niet durfde doen. Je went
eraan om voortdurend op je hoede
te zijn. Het meeste werk had be
trekking op Trouw: vanaf het ont
staan van Trouw richtte de hele
groep zich vrijwel alleen op de
krant, hoewel de zaken soms wel
door elkaar liepen. Zo zaten 'Mies'
ln, de Achterhoek en 'Nico' ln Lim
burg op de 'pilotenlijn', via welke
geallieerde vliegers over de grens
(en verder) geholpen werden. Er
kwam in die tijd ook steeds mëer
werkverdeling. Toen Wim begin '45
gearresteerd was had Jaap de Graaf
in Amsterdam de leiding, maar op
de woensdagmiddagbesprekingen
zei hij altijd: aan het eind komt
Mien met haar puntjes. Begrijpe
lijk. ik zjtt er door Wim zo ln: ik
kende de drukkers, ik wist een he
leboel. Ik was overigens niet ge
neigd de leiding van een man over
te nemen, wat waarschijnlijk ook
een stukje cultuurpatroon was.
Onvergetelijk is natuurlijk ook de
llljPIlflll}
Een beeld van de herdenking op de fusilladeplaats in Vught in 1946.
De krans wordt gelegd door mevrouw Dijkstra (Mien Bouwman,
rechts op de voorgrond) en mevrouw Santema die links op de voor
grond staat. Mevrouw Santema was de echtgenote van Willem Sante
ma, die in het verzet bekend was als IJpe Brandsma, een van de 23
op 9 augustus gefusllleerden.
bijeenkomst op 9 augustus 1944 In
Amsterdam, waar we moesten be
slissen over het Duitse ultimatum:
'stoppen met de krant of er worden
mensen gefusilleerd'. Dat we ko
zen voor dóórgaan met de krant,
was aan de ene kant Wims beslis
sing (hij had een briefje moeten
tekenen dat hem via een door de
Duitsers vrijgelaten gevangene be
reikte) maar het was toch ook een
gezamenlijk besluit. Wat mij het
meest ervan bijgebleven ls, is het
gesprek dat ik 's avonds met Mies
ten Bruggencate (destijds nog mej.
Bruijnen) had. Ik zei haar dat haar
verloofde, Jan Penning, er mis
schien wel niet bij was. Zij ant
woordde dat zij voor dóórgaan ge
kozen had in de veronderstelling
dat Jan er wel bij was. Jan Pen
ning was een van de 23 In Vught
gefusilleerden. Weet u dat.we niet
eens wisten om hoeveel mensen het
precies ging toen we de beslissing
namen?
Ja, dat was een hele nare tijd. Er
waren onder die 23 zo velen die je
goed kende en je had na de invasie
ln Normandlë zo'n beetje de ge
dachte: het duurt nog maar één
krantje.
Wat zich begin augustus 1944 in
het concentratiekamp Vught heeft
afgespeeld blijkt uit wat twee
overlevenden van het kamp bij de
herdenking in 1949 vertelden.
G. Breteler beschrijft hoe op 5
augustus 'nieuwelingen op de bin
nenplaats van de beruchte bunker
in Vught stonden. 'Zij die het
voorrecht hadden de cellen te be
volken die op de binnenplaats
uitzagen zagen een 23-tal
jonge kerels staan met enkele ou
deren ertussen. Daar ik ook het
voorrecht genoot een dergelijke
cel te bewonen ging ik ook naar
het venster. Nooit in mijn
leven vergeet ik de aanblik van
deze 23 mannen Een, twee, drie,
vier, acht, tien, vijftien van hen
zijn goede bekenden. En wij we
ten het metéén: deze verhuizing
van Haaren, waar zij eerst geze
ten hebben, naar Vught, kan al
leen onheil betekenen Fier
staan ze op de binnenplaats, een
nauw aaneengesloten keurbende
van mannen, die zich hebben in
gezet voor de vrijheid van het
Vaderland, dat is in hoogste in
stantie uitvoeren de opdracht van
Jezus Christus: te strijden voor
Zijn Koninkrijk.
Er is bij ons een verterende onze
kerheid. Wij voelen het uit heel
de houding van onze makkers: Bij
hen is de rustige zekerheid van
het weten van wat komen gaat.
Zij krijgen alleen een blanco vel
papier. Is dat papier voor een
afscheidsbrief? De onzekerheid
verdwijnt. God, hoe is het moge
lijk dat Gij dit toestaat?
Zij worden vier aan vier afgeroe
pen en naar binnen gebracht. Wij
horen cellen open en dichtslaan.
De vraag dringt zich aan ons op:
is dit dan toch het einde niet?
Bestaat de mogelijkheid op iets
Jan Penning
anders? In de bunker komen
langzaam de eerste berichten
door. Het contact met de cellen is
gelegd. En wij horen al gauw, dat
er voor hen nog een kans is. Als
de uitgave van 'Trouw' gestaakt
wordt, is hun leven gered. Maar
de jongens zelf weten al meer. Ze
weten, dat zij, die over ddt gewel
dige beslissen moeten, dit biddend
zullen doen en dan ls de uitslag
zeker. 'Trouw' moet doorgaan. En
zij willen ook niet anders. Zij
rekenen erop. dat Trouw' blijft
verschijnen. Zij hebben met dit
leven afgerekend en zich overge
geven aan Hem. op genade voor
genade.
Wij leggen ons ter ruste, van sla
pen is echter geen sprake. Plots
horen wij zingen. 'Houdt Gij mijn
handen beide, met kracht omvat',
en dan: 'Een vaste burcht Is onze
God'. Wij luisteren, maar tegelij
kertijd weet lk het: ik hoor het
aan de stemmen - dat zijn de
jongens van Trouw. 'Delf vrouw
en kinderen het graf, neem goed
en bloed ons af, het brengt U
geen gewin, wij gaan ten hemel
ln en erven koninkrijken'. Zo is
het doorgegaan die vier dagen.(...)
Woensdagavond 9 augustus zijn ze
in twee groepen van 12 en 11
heengegaan naar Hem, die alle
leed verzacht. Met opgeheven
hoofd zonder vrees. Leonie van
Harssel: "Den 9en Augustus, te
gen schemerdonker, werden elf
jongens udt hun cellen geroepen.
Op de gang werden hun namen
afgelezen en daarna gingen zij
weg. Het hek van de gang sloeg
dicht: we hoorden hen de poort
uitlopen, op de auto gaan, de wa
gen dichtklappen en de kettingen
van de sluiting rammelen, de wa
gen starten...,wegrljden.„ en onge
veer 10 minuten later hoorden wij
één salvo en daarachter de gena
deschoten. Zo ging ook de 2de
groep. Wij wisten dat dit het ein
de van deze Jonge levens was'.
Ik was zelf ook bij de drukker (S.
J. P. Bakker, ook omgekomen) op
de ochtend in Januari '45, even
nadat Wim daar door de Duitsers
gepakt was. Het had voor hem geen
zin te ontkennen dat hij de gezoch
te Speelman was. want onder de
Duitsers bevond zich degene (Vie-
bahn) die hem in Haarlem ver
hoord had. Even later moet het
geweest zijn dat ik er aankwam. Er
waren toen mensen bezig met lad
ders, de boel was gesloten, zeiden
zij mij. Waarschijnlijk moeten die
mensen door de SD achtergelaten
zijn, maar zij hebben mij laten
gaan. Onze groep kon later haast
niet geloven dat ik er echt geweest
was. In die tijd was je aan dit
gevaar gewend, je was met de ge
dachte van de dood vertrouwd, je
wist dat jij ook aan de beurt kon
komen. Ik heb drie ploegen zien
gaan bij Trouw, op het laatst vond
je je eigen leven onbelangrijk.
Die geweldige band die er tussen
ons bestond is nu gewoon onvoor
stelbaar. Laatst was ik nog met
mijn dochter in de Achterhoek en
ik liep zomaar op zaterdagmiddag
bij iemand binnen. Verbaasde
vraag: Kan dat nu zomaar? Na
tuurlijk kon dat. die sterke band
van vertrouwen blijft immers. Wat
me wel eens kan benauwen is het
feit dat zovelen mij herkennen en
ik vaak zo weinigen herken. In die
tijd ben ik met Wim op zoveel
adressen geweest, waar we gehuis
vest en verzorgd zijn, te veel om te
onthouden gewoon. En ze kennen
allemaal Wim en Mien.
We hadden ook wel onze moeilijke
momenten, bijvoorbeeld toen een
broer van Johannes Post ons geld
kwam aanbieden dat 'gekraakt' was
bij iemand die bunkers bouwde
voor de Wehrmacht. We hebben
'nee' gezegd, we hebben ons (Van
Ruller heeft daar toen een heel
artikel over geschreven) op het
standpunt gesteld dat we geen geld
zouden accepteren dat op die ma
nier verkregen was. Ook onze knok
ploegen zouden de bonkaarten die
ze bezaten niet verkopen. Daarach
ter zat de gedachte: we moeten nu
geen eigen rechter spelen, na de
oorlog moet er recht gedaan wor
den. Die gedachte leefde bij ons zo
sterk dat we de eerste zondag na de
bevrijding de neiging voelden de
Amsterdamse Waalkerk uit te lopen
toen we daar een gereformeerde
dominee aan het bekende zonden
lijstje ln het oude avondmaalsfor-
mulier (waarin allen opgesomd
worden die niet mogen aangaan)
hoorden toevoegen: 'dus alle NSB-
ers'.
Er waren natuurlijk ook zeer trieste
ogenblikken. Zoals toen iemand
van ons in het ziekenhuis lag en
wij het zo georganiseerd hadden
dat hij daaruit bevrijd zou worden.
Johannes Post
door J. G. A. Thijs
Er zou een ziekenauto voorrijden
en hem meenemen. Terwijl wij
stonden te wachten reed er een
auto van de Grüne Pollzei voor en
nam hem mee, richting Wetering
schans.
Of ik de jongelui begrijp die de
herdenking op 4 mei niet meer zo
zien zitten? Ik vind het erg moei
lijk daarop een antwoord te geven,
ik vind dat steeds weer herdenken
wel een probleem. Ik geloof: als we
alleen maar herdenken ln de trant
van: 'dat hebben de Duitsers alle
maal gedaan' dan zitten we fout. Ik
vind, dat we zó moeten herdenken
dat de vrijheid van meningsuiting
en de strijd voor de gerechtigheid
alle offers waard zijn.
Ik vind het ook zo verschrikkelijk
moeilijk om te zeggen: deze men
sen mag je nooit vergeten, dat vind
lk irreëel. Noem maar een naam
van een man die omgekomen is en
vraag je dan af: hoevelen kennen
hem nog? Je moet hem al zélf
gekend hebben, wil het je echt iets
zeggen. Natuurlijk maakt het wel
verschil uit welke plaats iemand
kwam. In Nieuwveen had Wim een
schoolvriend, waar zijn vader domi
nee was. Hendrik Anne Kooistra,
die ook is opgepakt en omgekomen.
Natuurlijk is er nu in Nieuwveen
een straat naar hem vernoemd, het
is in zo'n dorp heel wat als er
ineens twee of drie mensen wegval
len.
Ik ben op 4 mei wel altijd hier
naar de herdenking op de Erebe
graafplaats in Overveen geweest.
Daar liggen ook Trouw-mensen en
ook veel andere goede bekenden,
onder meer de hele groep van Jo
hannes Post. Ik denk dat de mees
ten van ons in hun woonplaats wel
mee herdacht hebben. Toch hebben
wij, geloof ik, niet zo erg die illega
liteit willen 'koesteren', wat je bij
andere groepen wel eens zag. Een
oud-Illegale relatie die ik onlangs
toevallig ontmoette zei me: mis
schien komt het wel daardoor dat
er in jullie groep minder oor
logssyndromen voorkomen. Ik denk
zelf dat het ook komt doordat wij
in de oorlogstijd onze agressie kon
den afreageren. Veel Joodse mensen
bijvoorbeeld konden dat niet en
misschien zijn daardoor wel veel
felle reacties te verklaren op kwes
ties als de vrijlating van de drie
van Breda. Zelf heb ik betrekkelijk
weinig last gehad, alleen als ik in
verwachting was, had ik nachtmer
ries.
Wat lk van de krant ln al die jaren
na de oorlog vind? Laat Ik alleen
zeggen dat ik eens aan Bruins Slot
gezegd heb: laten we blij zijn dat
onze linkse kinderen die krant nog
grijpen. En het deed me goed op de
sociale akademie. waar ik niet zo
lang geleden nog een opleiding ge
volgd heb, te zien dat ook daar die
krant gelezen werd. Nee, ik ben
niet iemand die vol zit met kritiek.
Ik vind het zo enorm belangrijk dat
er vrije kranten kunnen zijn.
Als lk de berichten over de
moeilijkheden bij de dagbla-
den hoor denk ik vaak: daar |H
zouden we toch met z'n allen
iets aan moeten kunnen doen. J
De dodenherdenking in Vught be
gint morgenmiddag om één uur
met een lnterkerkelije dienst in de
Sint-Petruskerk op de Heuvel al
daar. Om ongeveer twee uur ver
trekt de stille tocht van hotel Eldo
rado (Loonsebaan 155) naar de fu
silladeplaats ln het voormalige con
centratiekamp. Bij de kranslegging
en de bloemenhulde op de fusilla
deplaats zal mr. Pleter van Vollen
hoven het koninklijk huls verte
genwoordigen.
Was het ondergrondse Trouw de
afgelopen jaren bij deze herden
king niet vertegenwoordigd, wel
zijn er steeds mensen geweest die
bij de 'Trouw.' groep in de beruchte
bunker van het concentratiekamp
gezeten hebben. Elders op deze pa
gina vindt u gedeelten van verkla
ringen, die twee van hen bij de
grote Trouw-herdenking in 1946 af
gelegd' hebben.
Onder de 23 gefusllleerden komen
ook de namen van Brabanders
voor, onder meer die van de zoon
van de oud-burgemeester van Til
burg, Jozef van de Mortel (Joost).
Tot de verspreiders en andere me
dewerkers aan het ondergrondse
Trouw behoorden velen die niet uit
wat genoemd werd 'de gereformeer
de hoek' kwamen, zoals rooms-ka-
tholieken in het zuiden. Hoewel ook
toen al niet leder die beneden de
Moerdijk woonde r.k. was: de uit
Zevenbergen afkomstige Dionislus
den Engelsen, een van de 23 gefu
silleerden, was gereformeerd.
In de Trouw-groep is van meet af
aan ook een sterke stroming ge
weest die het blad in godsdienstig
en politiek opzicht ruimer wilde
doen zijn dan de 'Standaard', die
zich sterk tot het gereformeerde en
anti-revolutionaire volksdeel richt
te. Discussies over deze kwestie
hebben mede een rol gespeeld bij
het besluit van een grote groep om
naast 'Vrij Nederland' een eigen
blad op te richten. Nog na de
bevrijding van het zuiden ln de
herfst 1944 zijn rooms-katholleken
betrokken geweest bij het daar 'bo
vengronds' voortzetten van Trouw.
Elders droeg de Trouw-groep vaak
wel een duidelijker protestants (om
niet te zeggen: gereformeerd) ka
rakter. Zo schijnt zelfs (zoals in
het in 1968 verschenen boekje 'Een
ophitsend geschrift' wordt verteld)
in Friesland eind 1944 een Illegale
'Trouw'-vergadering gewijd te zijn
aan de ln die tijd in de gerefor
meerde kerken actuele kwestie
Schilder, die leidde tot de 'vrijma
king'.