11.500
16.500
21.500
Leven op de grens van het bestaan
TROUW/KWARTET ZATERDAG o Ai-xvi-i ly.J
BINNENLAND
17
■Wanneer mijn man met een p^nt. r
thuiskomt, denk ik 'leuk, maar -ik
had er een paar kousen voor kunnen
hebben'. Eigenlijk denk je bij elke
uitgave, die je doet. Je kunt nooit zo
maar een winkel binnenstappen,
wanneer je in de etalage iets gezien
hebt, dat je wilt hebbed. Er moet al
tijd van tevoren gerekend en gedacht
worden. Neem nou bijvoorbeeld ons
eten: we eten hoogstens drie keer in
de week vlees, en dan nog geen bief
stuk, maar een pondje gehakt, een
>aar schouderkarbonaden of een rib-
apje, wat maar in de reclame is.
Ach, we -mogen niet ontevreden zijn,
maar ik zou zo graag eens één keer
in-m'n leven zomaar een winkel bin
nenstappen om te kopen, wat ik leuk
vind'.
de 72-jarige mevrouw Roos weet waaro
or ze het heeft, wanneer ze zegt. dat ze
tltijd moet rekenen en nog eens rekenen
ira elke maand weer uit te komen. Zij en
ïaar 73-jarige man wonen nu vier en
en halfjaar in een- béjaardenwoning.
Aan inkomsten hebben Ze elke maand
jngeveer 940 gulden (909 gulden AOW.
>eertien gulden rentezegels en negentien
julden pensioen). Hun huur (inclusief
rerwarming en water) bedraagt 163.50
>er maand. Verder hebben ze aan vaste
asten per maand 166.50 36.50 gas en
ieht, 22,- abonnement telefoon, 20.-
esprekken telefoon, 56,- ziekenfonds,
9,- luister- en kijkgeld, ƒ8,50 kerk. ƒ3,-
ïdmaatschap NCRV, 6,50 krant 1,50
[erkblad (krant en kerkblad worden sa-
jien gelezen) ƒ2,- contributie zangkoor).
Ia aftrek van de huur en dé vaste lasten
ilijft er per maand ongeveer 610" gulden
ver om van te leven.
Ik' pak daar per week honderd gulden
lanaf voor eten en drinken en kleine
eparaties. Dat is maar erg krap-aan. De
ne week lukt het je er beter ermee rond
e komen dan de andere. Wanneer je een
peek hebt, dat bijvoorbeeld je koffie op
5 en je schoenen moeten verzoold wor-
len, dan haal ik hefr niet. Dan moet er
eld bij. Kijk nou eens naar zo'n schoe-
enreparatie: zomaar 12.50. Dat zijn erge
Ingen voor ons. Die betekenen een gro-
e hap uit je budget. En toch zijn het
ingen, die regelmatig voorkomen. Dan
eken je nog niet eens met echt onver-
rachte dingen, zoals een reparatie van
en bril of van de televisie. Of een
tezoekje aan de dierenarts met de kana-
ie. Laatst moesten we voor de kanarie
en potje spul hebben tegen de rui. Dat
ost dan 6,50. Je staat dan te dubben
zo'n zaak: zal ik het wel nemen of
iet. Dat,is toch eigenlijk te gek. Dat
iertje heeft het nodig. Goed, je koopt
iet dus, maar je moet het weer ergens
nders op bezuinigen', zegt mevrouw Roos.
)at de heer Roos maar zo'n klein pensi-
entje heeft, komt doordat hij een groot
ieel van zijn leven in ziekenhuizen en
sanatoria heeft doorgebracht met t.b.c.
]In 1930 kreeg hij deze ziekte voor het
;t,.toen hij als broeder in de verple-
werkte. Daarna kwam de aandoe-
nog eens terug in 1942, 1946 en
955. Van regelmatig v/erken (en een
pbouwen van een pensioen) kwam dus
iets terecht.
Wat een geschiedenis, wat een ellende, als
er nu op terugkijkt', zegt hij. 'Eigen-
jk zijn. mijn laatste jaren de beste van
lijn leven. Ik ben echt een laatbloeier,
verigens zet de voprtdurende pijn in
ijn rug (op de plek waar in 1955 een
mg werd weggenomen)' toch wel een
omper op zijn doorgaans zeer opgewekte
ivenskijk.
lij heeft ook niet zo veel moeite met de
inanclële toestand, in zijn gezin, het is
leer zijn vrouw, die hierover inzit. 'Dat
natuurlijk ook wel logisch', vindt hij,
rant zij komt in de huishouding meer in
anraking met- het geld'. Het is twee jaar
eleden, dat hij een nieuw pak kocht
een combinatie, heus geen duur maat-
erk maar nu moet er nodig een nieu-
e combinatie_ komen. Ook moet hij een
egenjas hebben. Hijzelf tilt er niet zo
waar aan, maar zijn vrouw vindt het
pognodig, dat deze kledingstukken er
omen en zij probeert er dan ook ergens
en gaatje voor te vinden.
)it zijn gelijk van die grote uitgaven,
lisschien moet het maar weer van het
akantiegeld. Dat gebruiken we altijd
oor dit soort dingen. Met "vakantie gaan
e nooit.'
en paar jaar geleden heeft het echtpaar
oos nog eens pen tijdje bijstand gehad,
er maand kregen- ze toen zo'n twintig
ulden erbij. Toen later ble^k, dat ze
Itijd een te hoge ziekenfondspremie be-
tald hadden en déze per maand een
aar tientjes naar beneden ging, kwam
een einde aan deze uitkering. 'We
regen toen een terugbetaling van ze
shonderd gulden van het ziekenfonds
oor teveel betaalde premie. Dat was een
eel bedrag. We hebben het keurig be-
aard, want we dachten' dat zullen we wel
oeten teruggeven aan de bijstand'. En
hoor, we hadden de overschrijving nog
et binnen, of daar stond de man van
bijstand al. Daar hoefden we niet drie
eer voor te bellen, zoals andere keren.
atuurlijk hebben ze recht op dat geld,
laar je hoopt toch ergens, dat je zo'n
erugbetaling zelf mag houden. Maar niks
oor, tot op de laatste cent teruggeven,
^e zijn trouwens blij, dat ifre van die
ijstand af zijp, want dat is eèn ellende,
loet je voorstellen, ik kreeg van een
roeger baantje 3,45 aan rentezegels per
'ar. Toen de man van de bijstand dat
oorde telde hij 29 cent per maand bij
ns inkomen op. Dat scheelde zegge en
drijven één cent in de bijstand. Wat
en verschrikkelijke kleinzieligheid', zegt
levrouw Roos.
Vij nemen niet aan het sociale leven
eel, gewoon omdat het teveel geld kost.
'iet alleen dat dat biscoopje of die
itvoering ons te duur is, maar je moet
>ch goede kleren hebben om zulke din-
en te kunnen 'bezoeken. Je haar moet
etjes zitten en je moet de bus kunnen
stalen, om erheen te gaan. Nou. dat
unnen we ons gewoonweg niet veroorlo-
eri: die kleren niet, die kapper niet en
ie-bus niet. We hebben elk een fiets en
etsen overal heen. Laatst moesten we
iet een bus. gewoon hier in de plaats,
aar een kennis toe. Dat kostte zomaar
3.20 voor ons samen. Dat kan een keer,
'aar niet vaker. Het is dat ik op het
ejaardenkoor zit, anders kwam ik eigen-
ik niet onder de mensen. En als ik op
at koor de andere dames zie: elke keer
eer een andere japonnetje of een nieu-
fe jas. Ik heb twee, drie jurken en dan
het op. Ik zou graag nog eens wat
e'er in de kleren zitten, maar ja. dat zal
el nooit gebeuren', aldus mevrouw Roos.
Het arbeidersgezin De Vries uit Beverwijk.
HOE KOMEN ZIJ ROND?
Nederland is een welvaartsstaat met uitstekende sociale voorzieningen
en het béste minimumloon van Europa. In vergelijking met toestanden
elders op de wereld hebben we ook geen enkele reden tot klagen, maar
toch is het leven in deze welvaart niet voor iedereen een onverdeeld ge
noegen. Niet omdat we met ons streven naar steeds meer groei, de tak
afzagen waarop we zelf zitten of omdat carrièremaken slecht voor de
gezondheid is, maar omdat die welvaart ook hier nóg aah menige neus
voorbij gaat,. - -
Eigerilijk heeft de welvaartsstaat net ais e.::: ine faille twee kanten. Een
luxe kant die zich luidruchtig maruiesteert in de Ster-reclame, in ad
vertenties, in folders en een kant die je zoveel mogelijk voor de buren
verborgen houdt. Dat is de kant die wordt aangeduid met uitdrukkin
gen als 'stille armoede, minimumloners, de bodem van de welvaarts-
staat, leven op de bestaansgrens of onder de weistandsgrens'. Een paar
salarisklassen verder wordt het wat dragelijker. Dan ben je plotseling
,een zogenaamde modale werknemer of zelfs iemand uit de middengroe
pen. Wié zijn die mensen? En hbeveel?
Volgens ruwe schattingen verdient tachtig procent van alle werkne
mers in Nederland minder dan 23.000 gulden per jaar. Veel mensen in
dienstbetrekking, loonafhankelijken dus, zitten niet zo heel ver van die
23 mille vandaan. De modale werknemer een vakterm voor een werk
nemer boven de 25 jaar met twee kinderen beneden de zestien bij
voorbeeld verdient volgens de statistieken 19.500 gulden. Er zijn in ons
land ongeveer twee miljoen 'modale werknemers'.
Daarna wordt het beeld wat waziger. Het bedrijfsleven kent 125.000
minimumloners, die met 15.300 gulden moeten rondkomen. Maar de to
tale groep mensen die ongeveer het netto minimumloon krijgen is veel
en veel'groter: vier- a vijfhonderdduizend. Bijstandtrekkers, ve.el be-
en de kleinste zelfstandigen zitten in déze groep. Maar ook
tienduizenden met een WW- of eeh WWV-uitkering. Want als je plotse
ling op tachtig of vijfenzeventig procent van je salaris wordt gezet, komt
de grens van het minimumloon snel in zicht.
Vervolgens leeft er in ons land een groep van ruim negenhonderddui
zend bejaarden, die een AOW-uitkering krijgt: gehuwde bejaarden
11.316 gulden, ongehuwden 7986 gulden. Maar het is niet bekend hoe
veel bejaarden er een aanvullend pensioen bij krijgen. Dat geldt trou
wens ook voor de 160.000 weduwen die ons land telt.
Zelfs deze summiere cijfers berusten op globale schattingen. De exacte
cijfers zijn niet bekend, worden niet geregistreerd of ze zijn verouderd.
Maar de boodschap die er uit spreekt is duidelijk: er leven in Neder
land duizenden mensep op de bodem van de welvaartsstaat. Want al
hebben we dan een pensioenvoorziening voor iedereen of 'het beste mi
nimumloon van Europa', het zal je AOW en je minimumloon maar we
zen.
Over deze mensen-uit-de-statistiek en hun 'modale1 buurman gaan on
derstaande artikelen. Mensen, die geen schrijnende armoede meer ken
nen, maar die wel moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen. Toch
zijn de financiële consequenties slechts een deel van het probleem. Over
de gevolgen voor het wooncomfort, de ontplooiingskansen, het onder
wijs, prestige en sociaal aanzien is dan nog niet gesproken. Dat ver
haal is in veel gevallen veel triester.
Met drie vertegenwoordigers van de laagste inkomensgroepen: een be-
'jaard echtpaar, een kleine zelfstandige en een arbeider, hadden wij een
gesprek.
'Mijn vrouw en ik werken beiden zes
volle dagen in de zaak. Toch verdie
nen we samen nog maar net het mi
nimumloon. Ruim zestienduizend
gulden per jaar, waar dan nog alles
vanaf moet. Eigenlijk is het geen
doen meer om als kleine zelfstandige
te werken. Het is alleen maar keihard
werken, een afschuwelijke hoop zor
gen, en een minimum inkomen.
Waarom je het dan toch blijft doen?
Nou kijk, wij zijn nog heel jong en
hebben goede hoop, dat we het nog
eens beter krijgen. Bovendien trekt
de vrijheid, die aan dit werk vast
zit, me heel erg. Maar wanneer je
minder zorgen wilt hébben, kun je
-veel beter in loondienst gaan'.
De jongeman, die dit vertelt is 22 jaar en
sedert twee en een half Jaar eigenaar
van een kleine zelfbedieningszaak in
kruidenierswaren, groenten en vleeswa
ren. Zijn zaak ligt in een groot dorp in
het midden van het land. Zijn vrouw, die
twintig jaar is. werkt volledig in de zaak
mee, ook nu ze elk ogenblik haar eerste
kind kan krijgen.
'Wanneer het kind er eenmaal is, komt
mijn moeder wat helpen in de zaak,
maar daarna komt mijn vrouw weer he
lemaal meewerken. De eerste tijd zal dat
wel gaan. We hebben een Intercom naar
ons woonhuis en in het begin slaapt zo'n
baby toch de meeste tijd. Over een paar
maanden wordt dat al anders. Ik weet
nog niet hoe we het dan moeten oplos
sen. Hulp is niet te krijgen en boven
dien: een vaste winkelkracht kost ook
heel wat geld'.
In de zelfjjedieningszaak moeten eigenlijk
vast drie mensen helpen: één bij de
kassa, één bij de vleeswaren en één bij
de groente- en fruitafdeling. 'We hebben
vier dagen van de week een jong meisje
als winkelhulp. maar die moet maandags
en dinsdags naar school (partiële leer
plicht). Mijn vrouw zit bij de kassa en ik
loop van de vleeswaren naar de groente.
Gelukkig helpt er nogal eens iemand van
mijn familie, een broertje of m'n moe
der. Dat scheelt. In zo'n kleine zaak kun
je eigenlijk ook pooit met vakantie.
Want sluiten durf ik niet. Dat kunnen
we ons niet permitteren, ten eerste niet
vanwege de inkomsten, die je dan mist, en
ten tweede niet, omdat ik doodsbang
ben, dat de klanten niet meer terugko
men na die week. Tóen we trouwden, dat
is nu al een jaartje of wat geleden, zijn
we drie dagen weggeweest. Vrijdag, za
terdag en zondag. Maandag stonden we
samen weer achter de toonbank. Daarna
zijn we nooit meer weggeweest met va
kantie'.
De zaak draait op net ogenblik met
verlies. Op een jaaromzet van ongeveer
750.000 gulden had hij een verlies van
41.500. De jonge eigenaar hoopt dit jaar
het verlies te kunnen wegwerken. Winst
zal er trouwens ook dit keer niet ge
maakt worden. Hij is allang blij, als hij
een beetje quitte draait.
'Wanneer wij alleen maar zouden werken
en geen loon uit de opbrengst zouden
pakken, dan zou je een stuk beter zitten.
Maar ja, dat is natuurlijk te gek om los
te lopen. We moeten toch ook leven, als
Is het maar heel sober. Mijn vrouw Is bij
mij ln loondienst Dat kost natuurlijk
wel het een en ander aan sociale voor
zieningen, maar dat betekent, dat ze nu
de bevalling en zo allemaal vergoed
krijgt. Anders hadden we dat gewoon
niet kunnen betalen. Ja, een kind kost
natuurlijk geld. hoe goedkoop je het alle
maal oo probeert te doen. We hebben
de wieg in bruikleen van kennissen, de
kinderwagen goedkoop overgenomen van
andere kennissen en de box is een ver
jaardagscadeautje van mijn vrouw ge
weest. Mijn vrouw heeft voor al die
maanden, dat ze in verwachting was,
maar twee stuks kleren gekocht. Die
draagt ze nu altijd, 's Avonds wast ze ze
en de volgende dag gaan ze weer aan. Ik
ben trouwens zelf enorm veranderd bij
vroeger, toen ik in loondienst was. Ik
was toen gek op mooie kleren en kocht
verschrikkelijk dure pakken. Dat was vier
jaar geleden en m'n pakken kostten toen
makkelijk 550 gulden per stuk. Dat zou ik
er nu nooit meer voor kunnen maar ook
niet meer voor willen uitgeven'.
Overigens is de zelfbedieningszaak. waar
over het hier gaat, volgens de eigenaar
een aflopende zaak. 'Ik heb deze zaak
indertijd overgenomen van iemand, die
failliet was gegaan. De zaak zit niet in
een goeie hoek. Veel oudere mensen,
maar ook veel concurrentie. Verder ver
koop ik geen vlees en dat is voor heel
wat mensen een reden om naar een
supermarkt te gaan, waar ze tegelijk met
de andere boodschappen ook vlees kun
nen kopen. Maar wanneer ik vlees zou
willen gaan verkopén, zou dat voor mij
een investering van zo'n zeventigduizend
gulden betekenen. Dat kan Ik me hele
maal niet veroorloven. Ik ben aangeslo
ten bij een verkooporganisatie en ik heb
al tegen 2e gezegd: wanneer jullie geen
ander verkooppunt voor mij vinden, kap
ik ermee. Deze zaak is niet bloeiend te
maken, dat weet Ik nu wel.
Op het ogenblik sta ik op de nominatie
een noodwlnkel in een nieuwe buurt te
krijgen. Dat ls veel beter. Daar ben je de
enige en dan zet je goed om. Ik hoop,
dat ik die winkel toegewezen krijg. Wan
neer dat niet gebeurt, kap ik toch met
deze zaak. Ik zoek wel weer een nieuwe,
hoor. Zelfs wanneer ik failliet zou gaan,
zou ik, wanneer ik de kans kreeg, toch
weer opnieuw beginnen. Wat dat ls? Ja,
eigenlijk is het gek. Ik zou best ergens
bedrijfsleider of filiaalhouder kunnen
worden. Lekker in loondienst, geen zor
gen meer aan je kop, een veel beter
salaris. Waarom doe je zoiets dan toch
niet. hè? Ik denk, dat ik die vrijheid, die
Ik nu heb, nooit meer zou kunnen mis
sen'.
'Of wij er van kunnen komen, van ons
loon? Nou verhongeren doe je in een
kruidenierswinkel natuurlijk niet direct.
Mijn vrouw pakt 150 gulden per week uit
de opbrengst. Daar komen we van rond.
Ze koopt al haar levensmiddelen, voor
zover wij ze hebben, natuurlijk in de
eigen zaak. Die betaalt ze gewoon, net
zoals alle andere mensen, geen inkoop
prijs. Verder halen we vlees bij eèn
goedkope slager, die grote partijen in
diepvries verkoopt. Tja en verder.Ei
genlijk hebben we niet zo erg veel be
hoeften. Ik zou alleen nog wél graag eens
een goeie radio hebben, maar die kan ik
me niet veroorloven. Dat we zo weinig
vrij hebben, heeft toch ook een goeie
kant. als je het zo zou willen noemen:
we hebben gewoon geen gelegenheid om
geld uit te geven'.
In militaire dienst gingen Roel de
Vries' ogen open. 'Bij de smederij in
Usquert in Groningen verdiende ik
dertig gulden schoon per week. Mijn
maten, die hetzelfde werk in Amster
dam of Rotterdam deden, vertelden
mij dat zij met honderd gulden
schoon thuiskwamen'.
Toen de militaire dienst achter de
rug was, in 1963, stond het voor Roel
al vast dat hij zijn geboorteland de
rug zou toekeren, dat hij naar het
westen zou gaan. Maar zijn vrouw
Siny zag er nogal tegenop. 'Mijn fa
milie woonde ook in Usquert. In een
dorp kent iedereen elkaar. Ik was
echt bang dat ik in het westen ver
eenzamen zou'. Roel nam een baan
aan bij de haardenfabriek Remmers
in Groningen. 'Daar kreeg ik 132 gul
den schoon per week'. Twee jaar la
ter ging deze fabriek failliet. Roel
solliciteerde bij. Hoogovens in IJmui-
den, ditmaal met volledige instem
ming van Siny. In 1968 trokken zij in
een woning van Hoogovens in Bever
wijk. Siny: 'Ik zou nu voor geen geld
meer naar Groningen terug willen.
Je bent hier veel vrijer. Bovendien
hebben wij vrij snel een leuke kennis
senkring opgebouwd'
Roel de Vries (34) werkt als constructie
bankwerker bij Hoogovens. Siny (31)*
werkt niet. Zij hebben twee kinderen.
Tineke (10) en Peter (8). Roel verdient
21.500 gulden per jaar. Omdat hij sinds
1973 in de twee-ploegendienst zit krijgt
hij er jaarlijks 3500 gulden aan premies
bij. 'Een redelijk inkomen', zegt Roel. die,
net zoals Siny, niet van klagen, houdt.
Roel en Siny de Vries stellen geen hoge
eisen aan het leVen. Zij vinden hun
geluk in iets heel eenvoudigs: met de
kinderen fietsen ln de duinen en bossen
van «ennemerland. Roel: 'Met het gezin
de natuur ini dan voel Ik mij helemaal
gelukkig'.
Tijdens de gesprekken die ik met Roel
en Siny voerde wordt slechts eenmaal een
wensdroom geuit Roel wilde eerst zee
man worden. Hij maakte slechts één reis.
Het leven op zee beviel hem niet. Zijn
liefde voor de zee en voor schepen is ech
ter gebleven, een liefde die hij met Siny
deel. Zaterdags rijden Roel en Siny wel
eens naar de sluizen van IJmuiden. Zij
zien de boten dan voorbijvaren, de passa
giersschepen van de Toreline bijvoorbeeld.
En dan zegt Roel tegen Siny: 'wat zou ik
graag eens met de Tore-line naar Noor
wegen gaan met vakantie'. Als Roel mij dit
vertelt zegt hij er direct nuchter achter
aan: Een mens moet toch iets te wensen
hebben, niet?'
Roel werkt ln de twee ploegendienst, de
ene week werkt hij van zes uur 's mor-
gens tot twee uur 's middags en de
andere week van twee uur 's middags tot
tien uur 's avonds. 'Nee, mijn gezin lijdt
niet onder die ploegendienst. Ik hoef 's
nachts niet te werken, hè. Ik eet altijd
één keer per dag met Siny en de kinde
ren'.
'Als ik die toeslagen voor de ploegen
dienst niet zou krijgen, dan zouden wij
op een paar dingen moeten beknibbelen.
Dan zou Tineke niet meer naar wed-
-strijdzwemmen kunnen en dan zou Peter
niet meer kunnen voetballen. Net de
leuke dingen dus'.
Roel neemt iedere maand. Inclusief kin
derbijslag, een 1450 gulden schoon mee
naar huis. Van dit salaris gaat 160 gulden
aan huishuur af. 'Wij hebben het geluk
ln een goedkope flat te wohen. Anders
zouden wij veel pioeilijker zitten'. Blijft
over 1300 gulden per maand, dat is zo'n
325 gulden schoon per week. Siny: 'Met
die driehonderd gulden kan ik wel rond
komen. Op het eten beknibbel ik nooit.
Iedere dag komt er een stukje vlees op
tafel. Nee, dat koop ik niet bij iedere keur
slager. En ze krijgen ook niet iedere dag
biefstuk. Wat betreft de kleding: voor de
mannen koop ik bij C. en A. en voor
Tineke en mijzelf naai ik kleren. Wij
hebben niet idioot veel kleren nodig. Ik
heb in de kast geen jurk voor bijzondere
gelegenheden hangen, maar dat hoeft
ook niet. Ik wil dat iedereen er netjes
uitziet meer niet'.
Een auto heeft het gezin De Vries niet
Roel: 'Dat scheelt me al zo honderd
gulden kosten per maand. Ik mis die
auto niet. Ik woon vlak bij mijn werk en
als we naar Groningen gaan kunnen we
er met de trein komen'.
Roken doet Roel niet, Siny wel. 's
Avonds krijgt Roel een pilsje met een
borreltje en Siny drinkt ook graag een
glaasje. 'Dat kon vroeger niet. In Gro
ningen haalden we alleen met de ver
jaardagen een half litertje jenever'.
Roel en.Siny gaan dit jaar voor de derde
maal sinds hun huwelijk (in 1963) met
vakantie. Roel: 'In 1973 zijn we één week
in het vakantiecentrum van de Hoogo
vens ln de provincie Utrecht geweest.
Dat is ons zo goed bevallen dat we dit
jaar twee weken zijn geweest. Dit Jaar
zijn we afgewezen, er waren te veel
aanvragen. We hebberi nu tweedehands
kampeerspullen gekocht en gaan in de
Flevopolder of de provincie Utrecht kam
peren. Vroeger besteedden wij het vakan
tiegeld aan nieuwe vloerbedekking of
meubelen'.
Uitgaan doen de De Vriezen nooit. Siny:
'Ik zou wel eens naar Henk Elsink willen.
Dat zou financieel ook wel Jcunnen. Maar
wij zijn misschien wat te bescheiden. Wij
durven niet aan kennissen te vragen of
de kinderen daar mogen slapen'.
In het weekeinde gaat Roel 's zaterdags
voetballen, 's Zondagsmorgens vroeg gaat
hij vissen en daarna trekt hij met vrouw
en kinderen de natuur in. Door de week
leest hij 's avonds de plaatselijke courant
of kijkt hij naar de televisie, vooral
actualiteitenrubrieken.
Roel en Siny hebben bewust voor twee
kinderen gekozen. 'Ik had eigenlijk nog
een kind erbij gewild', vertelt Siny, 'maar
wij hebben eens nagegaan welke conse
quenties dat zou hebben. Allereerst zou
den wij van huls moeten veranderen,
want deze flat ls te klein voor drie
kinderen. Een grotere sflat kost meer aan
huur en bovendien brengt een derde
kind extra kosten mee. Daarom hebben
we besloten het niet te doen'.
De kinderen krijgen een gulden zakgeld
per week. Verwennen is er niet bij, maar.
zo zegt Siny, 'ze zijn nog blij met een
dubbeltje, en dat krijgen ze van tijd tot
tijd'.
Siny werkt niet. 'Ik wil niet voor een
kleurentelevisie of zo gaan werken. Maar
als de kinderen ouder zijn, zij verder
willen leren en daar geld voor nodig is
dan wil ik best gaan werken'.
Het gezin De Vries kan het met Roel's
inkomen financieel dus bolwerken, hoe
wel zuinigheid moet worden betracht en
luxe een woord is dat het niet kent.
Roel: Als ik dan ln de krant lees dat er
welvaart heerst in Nederland, dan vraag
'uïen wlj in hetzelfde
land? Wij hebben het goed, maar ik zie
het in de fabriek: de meesten verdienen
minder dan ik. De grootste groep, geloof
me, leeft op de rand van het bestaan Er
ls nog zoveel ellende. En dan is het hier
in het westen nog goed vergeleken bij
het noorden en het oosten. En die kerken
die zeggen dat wij moeten versoberen'.
Vertel mij waar ik op moet bezuinigen'
Nee, voor de vakbonden ligt nog veel
werk te wachten. Het wordt tijd dat de
kwestie centen-procenten eens uitee-
vochen word. Wij hebben er destijds bij
Hoogovens voor gestaakt. Ik wil er wel
weer voor staken. Niet tegen Hoogovens
maar voor het principe'.
Aan deze pagina werkten mee: Jan
Brokken, Cisca Dresselhuys en Huub
Elzerman.