riese les móet op MAVO in Damwoude
slog jaren werk aan 'het' woordenboek
Pop OP
do plaat
1864 begonnen - nu de laatste hand aan de letter R
Clapton
begint
nogal traag
16 JW/KWARTET ZATERDAG 29 MAART 1975
BINNENLAND 17
les_u
ll> le»icjg oei tn \V- UoofVa o'i ICid
P-br Woei WoiUe
noeije \e>\tsje
Uloei Ul&iUer
«ei öiSteltje
Tink Cv dg j ^n,l
Woei - tu>a kaeijen
'iW not - wie noeUe
ver» roei - two roeijen
Oe \onoe Vue inloei vyi 'it Ö>W
Vota. "WA U'm 'iU net doeUe
On broed VpogLie*1
Oe feirit die tun baltsA uX
Heit meonde da roiuier. iit 'de lón
Qlde moa^ue &fcopXa o«d da wmUe\
mdrcuade óeouJcowné doam 1
Soo oftctot toewror, ie \U nek mexfi
Utoae dcj mor oou. oon
rneuiud wol 'ik drtOmer
dwoeii.
ecteur: De kinderen afleveren als mensen die zich in hun omgeving thuisvoelen
96 leerlingen hebben er 24 het
Fries gekozen. Dat is voor een eer
ste keer veel, meent de heer Visser.
Hij verwacht dat er in de vierde
klas mogelijk een zestiental mee
doorgaat voor het examen en hoopt
dan dat zijn school de eerste of één
van de eerste zal zijn die Friese
examinandi aflevert. De ouders
hebben zich volgens hem niét over
de invoering van het Fries be
klaagd.
Niet iedereen
Niet iedereen is trouwens zo weg
van het Fries op school. Dat blijkt
soms uit ingezonden stukken in de
regionale kranten.
'De Friezen zelf beginnen het wat
meer te aanvaarden', meent direc
teur G. H. Vledder van het Pedago
gisch Adviesbureuu van de Fryske
Akademie in Leeuwarden.
Dat sollicitanten en zelfs hele in
dustrievestigingen afschrikken door
de noodzaak Fries te leren, is een
argument van tegenstanders.
Daar zit misschien wel wat in, zegt
de heer Vledder, maar hij zelf ziet
dat toch niet zo zitten. Moeilijkhe
den over vestiging in het Noorden
zijn er altijd en om andere rede
nen. Dat zie je aan de PTT-vrou-
wen die moord en brand schreeu
wen omdat ze niet naar Groningen
willen en daar hoeven ze toch geen
Fries te leren.
In opmars
Het Fries is de laatste Jaren be
hoorlijk in opmars. Een pas aange
nomen wet stelt Friese les op ba
sis-scholen verplicht (het was vrij
willig) en de vrijheid om Fries
mede als voertaal te gebruiken is
nu van de drie eerste klassen uitge
breid tot de gehele school. Het in
voeren van de wet hangt alleen
nog af van enkele praktische zaken.
Inmiddels wordt er ook al gewerkt
aan verplichting op andere onder-
wijsniveau's. De vrees dat er op die
manier een gesloten systeem van
Friestalig onderwijs zal komen,
waar geen plaats meer is voor Ne
derlands, deelt de heer Vledder
niet. 'De school houdt ongetwijfeld
een taak in het bijbrengen van de
Nederlandse cultuur'.
Volgens hem zou het onderwijs ook
niet eens bij machte zijn hierin
verandering te brengen. Dat kan
alleen als Fries veel meer gemeen
goed wordt dan nu. Wat hem be
treft schieten de regionale kranten
tekort, het Friesch Dagblad, maar
vooral ook de Leeuwarder Courant.
'Die laatste heeft zich erg druk
gemaakt over invoering van het
geschreven en gesproken woord
door de gemeenten. Die actie had
hier en daar succes, maar de Leeu
warder Courant zelf vertikt het om
de gemeenteraadsvergaderingen
dan ook in het Fries te zetten. Dat
is een kniebuiging naar de abon
nees. Het argument dat niet alle
journalisten Fries schrijven mogen
ze niet gebruiken, want dat hebben
ze zelf van de ambtenaren geëist'.
Een voorbeeld van een Friese les, gemaakt door een leerling in
Damwoude. De les gaat over de lange klank van 'oei' en de korte
van 'ai'. De laatste zin betekent: komend voorjaar wil ik examen
doen.
De heer Vledder ziet de opkomst
niet als toeval. In België en Enge
land zie je hetzelfde 'We gaan er
vanaf dat alles gelijk moet zijn, de
massificatie is op haar retour. De
mensen krijgen weer oog voor het
culturele, het dorpseigene en het
persoonlijke. De communicatie
komt ook centraler te staan'.
Wat Friesland betreft is overigens
1937 al het keerpunt geweest. Toen
werd Friese les voor het eerst wet
telijk toegestaan. In 1955 werd het
eerst nog gebruikte woord spreek
taal vervangen door 'Fries' voor
zover dit apart als vak werd erkend
en de toestemming kwam los in de
eerste drie klassen het Fries als
voertaal te gebruiken. Ging het in
'37 vooral om de cultuur, in '55 was
het vooral te doen om het onder
wijs in het kader van de opkomen
de onderwijsvernieuwing.
De tweetaligheid op school werd
overigens niet door de Friezen zelf
ingehaald, maar door directeur P.
Post. van het Nutsseminarium in
Amsterdam, die de tweetaligheid op
school in Indonesië ten voorbeeld
stelde. De bedoeling was om de
kinderen gemakkelijker ingang tot
het onderwijs te geven, aldus de
heer Vledder, die met zijn acht
man sterke staf de ontwikkeling
van het taalproces begeleidt. Eigen
lijk zou hetzelfde in streken als de
Achterhoek en Zuid Limburg moe
ten gebeuren. Dat is echter moei
lijk omdat daar de geschreven
streektaal vrijwel ontbreekt'.
Ook ouderen
De heer Vledder constateert ook
dat ouderen meer Friese cursussen
gaan volgen. Ook bij de rechtban
ken is Fries al een poosje toege
staan en wie in het gemeenschaps
leven mee wil spelen, moet Fries
kennen. Een recent voorbeeld is
het opstappen van mevrouw E.
Haasdijk-Bosshamer (51) te Joure.
Zij bedankte als lid van de Cultu
rele Raad Haskerland, omdat zij
het door het Friese taalgebruik niet
meer kon bolwerken. Sommigen
vinden dat dit een schoolvoorbeeld
is van op de spits drijven. Mevrouw
Haasdijk zelf vertolkt de mening
van een andere stroming, door te
zeggen dat zij juist zich zelf onvol
doende had aangepast.
UWARDEN 'Als één
gehele gemeenschapsle-
verandert, dan is dat on-
it. Vergaderingen, kerk-
sten en andere bijeenkom-
horen hier in het Fries te
den gehouden. Het is te gek
er op Hollands wordt over
tan omdat er één man is die
Fries verstaat'. Dit zegt
ar Fries I. F. Bosma te Dam
de, waar de christelijke
\JO één van de koplopers is
het invoeren van ten dele
dichte Friese les. Die ver-
ïting is niet wettelijk, maar
ïgesteld door het schoolbe-
ir.
r Jan Sloothaak
O-directeur R. Visser: 'Het
op school om de drie H's:
i, handen en hart. De nadruk
meer op het laatste te liggen,
willen de kinderen afleveren
lersonen die zich in hun eigen
ld thuis voelen',
fertik het om Hollands te pra-
als iemand hier al twee jaar
it. Ik ward toch ook niet ra-
als ze in Amsterdam mijn
niet verstaan', zegt Bosma.
vindt dat een Nederlandse
derheid een minderheid wil
lichten de eigen, cultuur te ver-
i. 'De Hollander komt hier met
luimen achter het vestje en
acht dan dat wij ons bij hem
assen, in plaats van andersom',
staat heeft het recht en de
t om de eigen cultuur en taal
daar hoort in Nederland ook
Fries bij, even goed als het
inds te bevorderen, vindt hij.
Oranjehuis spreekt geen Fries
at neem ik ze kwalijk. Maar ik
ook om andere redenen repu-
in'.
laatste nu - vindt directeur
r - heeft er totaal niets mee te
en. En tenslotte spraken de ko
en vroeger Frans. Koningin
elmina begon met Nederlands
dochter Juliana maakte daar
gewoonte van. Bosma vindt dat
ïaal best, maar in een tweeta-
ind behoort een regerend vor-
luis beide talen te spreken.
MAVO-school in Damwoude
ele jaren geleden nog Murmer-
le) kiest niet alleen voor het
om de cultuur. Ook om een
fijsbaar nut in het dagelijks
i. Bij sollicitaties in Friesland
t vaak gevraagd of men het
beheerst. Voor verzekeringsa-
G. H. Vledder
genten, reizigers, lokettisten, telefo
nisten is dat nodig. "En wat is
vertrouwder dan de eigen taal', zegt
Visser.
Een andere reden is ook de onder
wijssituatie in de omgeving van
Damwoude. In de buurt zijn enkele
tweetalige basisscholen (ook vrij
willig) en veel MAVO-leerlingen
stomen door naar de HAVO en
aansluitend naar de pedagogische
akademie in Dokkum. Die laatste
school heeft het Fries ook verplicht
gesteld. Kinderen die een toekomst
willen in het onderwijs kunnen
daarop maar beter voorbereid wor
den. Net als in een aantal andere
MAVO- en HAVO-scholen is het
Fries daarom in Damwoude ver
plicht gesteld in de twee eerste
klassen.
Een klacht die wel eens wordt ge
hoord dat dit een 'exta belasting is
voor de scholieren, onderschrijft
Visser niet. Het gaat om één les per
week en dat is niet bezwaarlijk,
vindt hij. Wie dat wil, kan in de
derde klas vrijwillig doorgaan,
maar dan met drie lessen per week
en uiteindelijk is het mogelijk
Fries in het examenpakket op te
nemen.
Van de zes examenvakken zijn er
twee verplicht: Nederlands en een
vreemde taal. Fries kan worden ge
kozen in het resterende pakket van
vier. Dat gaat dan ten koste van
een ander vaak. 'Maar', zegt de
heer Visser, 'zo'n ander vak kun je
vaak best missen. Het gaat er maar
om welke richting je kiest'.
In Damwoude is inmiddels een
test-case achter de rug. De eerste
'Friese' derde klas is er. En van de
or Willem Schrama
DEN Op het Instituut voor Nederlandse Lexicologie maken
Ie borst nog even nat. Nog ongeveer 250 afleveringen, en het
echte Woordenboek der Nederlandsche Taal zal in principe
zijn. En wie bedenkt dat één aflevering (bijvoorbeeld Rada
Radio) de jaarproduktie is van één medewerker, kan gemak-
k uitrekenen dat het vijf man sterke redactieteam nog vijf
jaren voor de boeg heeft. Toch zal het waarschijnlijk zo lang
meer duren. De bedoeling is dat het monnikenkarwei, waar
in 1864 werd begonnen, binnen 25 jaar Wordt afgerond. Om
eden zal de redactie binnen afzienbare tijd met tenminste vijf
moeten worden uitgebreid, wil het complete WNT vóór het
2000 het licht zien.
streven ernaar dat het woor-
aek vóór mijn pensioen klaar
zijn', schertst de 32-jarige re-
drs. J. L. A. Hees-
ns, die deel uitmaakt van de
generatie WNT-redacteuren.
erste generatie was die van de
e hoogleraar Matthijs de Vries,
lalverwege de vorige eeuw aan
ag ging om de basis te leggen
Wat hopelijk nog deze eeuw het
rdak' van onze moedertaal
worden. De Vries heeft nooit
iusie gehad dat hij zelf het
zou mogen voltooien, maai'
moet het voor hem en zijn
werkers een beetje ontmoedi-
zijn geweest dat niet eerder
in 1882 achttien jaar na de
ang der werkzaamheden het
deel van de persen rolde,
ging van A tot Aju. Een gaaf
oord om de moed te laten
mi, maar De Vries dacht daar
over. Hij zette door. Een stil
toon aan zijn doorzettingsver-
n mag vandaag de dag zijn,
de nieuwste afleveringen van
5VNT nog steeds in de spelling
De Vries en diens collega Te
el verschijnen. De 'visch' heeft
it aart niet verloren en zal hem
n de toekomst niet kwijtraken,
ef voormalig WNT-redacteur
de Tollenaere zo'n tien jaar
en. Handhaving van de spel-
van De Vries en Te Winkel is
zakelijk, al was het alleen
om de volgorde van de arti-
niet in het honderd te laten
luis'
is nu het nut van zo'n super-
lenboek, waarbij de 'dikke
Van Dale' in het niet valt? Dat nut
is moeilijk te omschrijven. De
grootste groep Nederlanders zal er
nimmer een beroep op doen. Voor
de meesten is de Koenen of de
kleine Van Dale meer dan toerei
kend. De ongeveer zeshonderd abon
nees op het WNT zijn dan ook
voornamelijk bibliotheken, philolo
gen en taalhistorici.
Maar afgezien van het enorme be
lang, dat historici bij een WNT
hebben, vormt een dergelijk, vrij
wel alles omvattend reuzewerk het
enige 'tehuis' van een moedertaal.
Zo heeft Duitsland zijn grote Deut-
sches Wörterbuch van de gebroe
ders Grimm (in 1960 gereedgeko
men), en Engeland zijn New Eng
lish Dictionary (gereed in 1930).
Ook in Denemarken en Zweden
wordt de laatste hand gelegd aan
een 'groot woordenboek'
In al deze gevallen heeft de staat
kundige eenheid, of althans een
behoorlijk cultureel en vaderlands
bewustzijn, een rol gespeeld in de
totstandkoming ervan. Zo i s het
niet verwonderlijk dat onder kardi
naal Richelieu en diens absolutisme
al aan het begin van de zeventien
de eeuw de Académie Frangaise
werd gesticht met het doel het
vervaardigen van een Frans woor
denboek, dat anno 1975 nog steeds
maatgevend is voor de Franse lin-
guistiek.
In 1830 na de Belgische opstand
was de scheiding van de Neder
landse eenheid de aanleiding tot
het maken van een WNT. De
Vlaamse Beweging, niet gelukkig
met de Luiks-Brusselse omwente
ling, begon weer voeling te krijgen
met 'het noorden'. Hetgeen resul
teerde in Nederlandse Taal- en
ruimte in het sierlijke, maar krappe
pand aan het Leidse Rapenburg
met de redactiestaf moeten delen.
Al die werken zijn in meer of
mindere mate representatief voor
een bepaalde taalperiode na 1500.
De Vries zelf zocht zijn woorden
aanvankelijk alleen in werken van
na 1637, het jaar waarin de Staten
bijbel het licht zag. Daarvóór be
stond er geen eenheidsspelling,
maar latere WNT-redacties zijn
toch het grote belang gaan inzien
van de zestiende, en met name de
Gouden Eeuw (rederijkerslitera
tuur) als bron voor het WNT.
Van het vaste bronnenbestand is
het merendeel (ongeveer 9000 wer
ken) grondig geëxcerpeerd, de
overige werken 'waar nodig'. Dat
excerperen behelst in eerste in
stantie niet meer dan het noteren
van een 'nieuw oud woord' met de
vindplaats. Daarna gaan tien re
dactie-assistenten op zoek naar de
bronnen van deze woorden. Zijn
die gevonden, dan worden op fiches
citaten uitgeschreven, waarin de
desbetreffende woorden duidelijk In
hun juiste betekenis naar voren
komen. Met die fiches gaat de re
dactie vervolgens aan het werk. Uit
verschillende citaten wordt uitein
delijk na een moeizame bewerking
de omschrijving van het woord ver
kregen. Zeer uitgebreid vaak, omdat
de meeste woorden tal van beteke
nissen hebben, hetzij in vaste of
syntactische verbindingen, hetzij in
zegswijzen of spreekwoorden. Zo
heeft bijvoorbeeld het woord 'ge
luid' niet minder dan twintig bete
kenissen, die in het WNT alle uit
gebreid met vindplaatsen zijn om
schreven.
gedachte opgekomen om in een la
ter stadium verschillende woorden
boeken per eeuw samen te stellen.
Materiaalverzameling met behulp
van de computer kan het werktem
po dan in hoge mate versnellen'.
Maar voorlopig is het nog niet zo
ver. De 27 dikke banden van het
WNT wachten nog op het gezel
schap van minstens tien andere,
Joseph Scaliger, grondlegger van de
moderne chronologie, omschreef
het maken van woordenboeken in
de zestiende eeuw al als dwangar
beid. 'Heeft iemand het strengste
vonnis verdiend, laat hem dan
woordenboeken schrijven, want alle
mogelijke kwellingen zijn in dat
werk begrepen', zo schreef hij.
Matthijs de Vries, grondlegger van
het WNT, dacht er anders over:
'Het werk aan het Woordenboek
der Nederlandsche taal is een rui
me bron van waarachtig genot'. Die
opvatting deelt ook drs. Heester-
mans: 'Na al het gesnuffel in de
enorme hoeveelheid gegevens kom
je telkens weer tot de conclusie dat
je bezig bent aan een fascinerende
ontdekkingstocht door onze woor
denschat. Als lexicograaf word je
met alle mogelijke facetten binnen
een taalgebied geconfronteerd, en
wel zodanig dat het Je nooit gaat
vervelen. Dat is de aantrekkelijke
kant van het werk, maar het is
soms wel hopeloos moeilijk'.
25 delen
Drs. Heestermans: 'Een fascinerende ontdekkingstocht door onze
woordenschat'. (foto Dirk Ketting)
Letterkundige Congressen in Gent,
waar in 1849 de plannen voor een
WNT gestalte kregen. Dit Neder
lands-Belgische initiatief weerspie
gelt zich tegenwoordig nog steeds
in de redactie bezetting (voor een
deel Vlaams) en de wijze van sub
sidiëring van het WNT. Nederland
neemt tweederde, België eenderde
van de kosten voor zijn rekening.
Nog altijd wordt jaarlijks zo n der
tigduizend gulden geïnvesteerd in
de aankoop van nieuw bronnenma
teriaal, dat door de redactie zorg
vuldig wordt 'uitgetrokken'. Drs.
Heestermans: 'Aanvankelijk werd
er alleen gewerkt met typisch lite
raire werken als bronnenmateriaal.
Daar is veel bij gekomen. Met name
oude kluchten en pamfletten uit
de tachtigjarige oorlog bijvoor-
beèld benaderen veel meer de
spreektaal. Maar ook literatuur op
alle mogelijke vakgebieden wordt
door ons aangekocht, bijvoorbeeld
oude geneeskundige woordenboeken
of kruidenwoordenboeken'.
Zo beschikt 'Het Woordenboek' (zo
als het instituut in de wandeling
wordt genoemd) momenteel over
een vast bronnenbestand van onge
veer 14.000 werken, die de schaarse
De redactie legt op dit moment de
laatste hand aan de letter R. is die
binnenkort gereed, dan is het WNT
voorlopig compleet tot de letter U.
De zes laatste letters van het alfa
bet lijken op het eerste gezicht wat
minder arbeidsintensief, maar drs.
Heestermans weet wel beter: 'Er
bestaat geen gemakkelijke letter.
Een woordenboek is trouwens in
principe nooit klaar. In de jaren
veertig is men begonnen met een
supplement op de letter A. Dat
bleek zo'n enorm Karwei, dat de
rest van het werk in het gedrang
kwam. Met de supplementering zal
dus pas worden doorgegaan als het
WNT in eerste instantie gereed is.
Hoe dat uiteindelijk zal gebeuren,
weten we nog niet. Je kunt natuur
lijk een apart supplement uitgeven,
maar de laatste tijd is ook de
De Leidse hoogleraar Matthijs
de Vries (1820-1892), grondleg
ger van het Woordenboek der
Nederlandse taal.
door Willem-lan Martin
De nieuwe elpee van Erie
Clapton, There's One In Every
Crowd (RSO Records 2479 132),
is verpakt in een uiterst sobere
hoes. Twee zwart-wlt-kiekjes op
een bruinachtig 'fond' (één van
de meester zelf. beide armen
triomfantelijk in de lucht, zijn
geliefkoosd instrument om de
frêle schouders, op de voorzijde
het portret van een tamelijk
levesmoe uitziende hond), de
titelaanduiding, de gespeelde
nummers op een rijtje, en dan
hebben we het wel gehad. Geen
teksten, geen vermelding van de
begeleiders, geen extra
fotomateriaal.
Toevallig is deze aanpak
geenszins, maar vormt
integendeel een noodzakelijk
verlengstuk van de muziek zelf,
die wederom aan de tamelijk
elementaire kant is gehouden,
sterker misschien nog dan dat
op Claptons vorige werkstuk, 461
Ocean Boulevard, het geval was.
Er valt betrekkelijk weinig
gitaarvuurwerk te beluisteren
noch een al te solistisch
optreden van het assisterend
talent (de 'line-up' van
Boulevard, aangevuld met
zangeres Marcy Levy, die met
name in de hoge registers wordt
ingezet), ieder heeft
voornamelijk een taak als
groepslid en levert een vrij strak
omschreven, uitgemeten bijdrage
aan het overwegend eenvoudig
gehouden songmateriaal.
Het resultaat is zo een coherent
en meestentijds zeer
doeltreffend geheel. Anderzijds
bevat de plaat een aantal
zwakke nummers (We've Been
Told Jesus Coming Soon, Swing
Low Street Chariot, Pretty Blue
Eyes), die juist een dergelijke
uitgebalanceerde, ietwat
onderkoelde aanpak niet kunnen
hebben: een paar ferme
opstoppers hadden de slappige
thema's op een hoger niveau
kunnen tillen, waar nu
compositorische armoede en
genoemde wijze van uitvoeren
elkaar versterken tot een
onverteerbaar soort sloomheid.
Door de volgorde van de
nummers, waarin We've Been
Told en Swing Low de rij
openen, komt de plaat zo een
beetje traag op gang. Maar juist
op het moment, dat men zich
aarzelend begint af te vragen
waar het allemaal heen moet,
wordt de landerigheid op
overtuigende wijze doorbroken
door het uiterst swingende
bluesje Little Rachel, en staat,
met uitzondering van het
genoemde Pretty Blues, voor de
rest van de tijd het sein op
veilig voor een prima
verzameling muziek. Reggae
(Don't Blame Me: een soort I
Shot The Sheriff deel twee),
twee stuks blues waarop Clapton
het patent heeft (The Sky is
Crying, Singin' The Blues let
op de magistrale solü), Layla-
achtige klanken (High), een
portie blues-in-mineur (Better
Make It Trough The Day) en
het schrijnend-melancholieke
Opposites, dat de afsluiting
vormt van een elpee, die
ondanks de paar missers toch
gerekend mag worden tot het
betere werk van het ogenblik.
Bert Jansch is eveneens
iemand, die uitstekend met een
gitaar weet om te gaan, al
verschilt het kader van dat van
Clapton. Jansch is een 'folkie',
zijn gitaarwerk derhalve
akoestisch. Prima staaltjes
hiervan konden eerder beluisterd
worden op solo-platen,
tandemprodukties met John
Renbourn en binnen het raam
van de alweer enige tijd ter ziele
zijnde Britse formatie Pentangle.
Op L. A. Turnaround (Charisma
Stereo 6369 306), de elpee waar
het op dit moment om te doen
is, laat Jansch zich assisteren
door een aantal Amerikanen,
van wie steelgitarist Red
Rhodes, Jesse Ed Davis en Mike
Nesmith de bekendste zijn.
Voorts is de genoegzaapi
bekende bassist Klaus Voorman
van de partij.
De muziek herbergt elementen
uit Engelse en Amerikaanse
traditionele sfeer, overgoten met
een sausje naar origineel
Jansch-recept. Dat betekent, dat
het er zeer vriendelijk en
ontspannen toegaat, maar
tegelijk ook een zekere kans op
verveling, waar Jansch
compositorisch niet steeds even
inventief optreedt en zijn
betrekkelijk vlakke stemgeluid
de monotonie op een goed
moment tastbaar maakt. Het
vereist dan minstens de
instelling van een gitaarfreak
om L. A. Turnaround tot het
eind toe uit te zitten.
Waarmee we alweer zijn
aangeland bij de afdeling
Restanten. Daarin deze week: de
'soundtrack' van Ken Russell's
verfilming van Tommy, een
nogal overbodige plaat na het
origineel van The Who en een
'all-star' orkestversie
(niettemin: hier en daar prima
werk van Eric Clapton en ook
Elton John): een smakelijke
keus van zijn fanclub uit meer
recent materiaal van Jerry Lee
Lewis, en de elpee Circus van de
formatie Argent. Zie maar.