Regering wil de juiste richting inslaan, maar er zijn toch bezwaren overtoom Dus kijk je eerst in de Overtoom Katalogus 'De goede van Sezuan': melodrama 'Mary Stuart': zwak stuk door gebrek aan goede contrasten Jannes Passion liwe traditie? Van Doorns nota over massamedia (2) IVARTET MAANDAG 24 MAART 1975 BINNENLAND T f?\ WrTteclwiscSié Dienst: Direkteur: Boekhouder: >888 Onderdelen- Betere bed rijf s- Zelfs bureaus f^r voorraad is duur. voering met minder kasten zo uit f Snelle Overtoom investeringen voorraad leverbaar is de oplossing Overtoofn heeft het in voorraad. Tienduizenden technische artikelen. Alles "vo.o/werkplaats en magazijn. Al les voor intern transport. Voor onmiddellijke levering na uw telefoontje, brief of telex. Reken maar uit watrdat bespaart aan administratie en rompslomp, aan investering in voorraden en magazijnruimte. Geen bedrijf kan zonder Overtoom Katalogus. Hebt u er geen, vraag hem dan aan. 'Hij is'gratis, zpzrx 'NTolhuisjaan 47.-85! D^n Dofder (5 'minuten van.het station) Telefoon 030,784647 (14 lijnen) Telex 4 7094 r Huising Hans Boswinkel en Anpet Nieuwenhuyzen in 'De goede mens van Sezuan' door Ber Huising heeft zaterdag- de Amsterdamse pwburg een lang toe- eerste voorstelling ge- 1 De Goede Mens van en machtig stuk van zich en ons af mens in deze we- kan zijn. Te, uit Sezuan, is ge- elf goed. Daarom krijgt renwinkeltje van de drie bp aarde nog iets hopen ban hun geboden. AI is één. goedheid wordt mis-> de hongerige daklozen |t, door de bezitters met ingen, door de man die Hij neemt haar laatste baan als vliegenier te verlaten. Ze is por haar bittere ervarin- voor de toekomst van zorgen, wordt She Ten lens: een bedachte neef zakelijk hard kan zijn. jlaat de armen werken ap rijst. Hij doet goede slabucco ersjes - Het winterseizoen erlandse Operastichting loten met twee werken I 'ijzeren repertoire.' Het I 'Nabucco'. een produk- seizoen 1970-1971, die Jar daarna op het pro- 'pnd en een nieuwe en- fan 'Madame Butterfly' waarvan de première in Scheveningen is. Ook te beginnen op 27 4 de eerste van een serie en van 'Nabucco,' inder- :jlippo San just ontworpen perd <met als dirigenten en Hans Vonk). Jjes staat nu aan de Inaar, op 16 april in afgelost door Kees Ba- nt-dirigent van het Am- ?Philharnomisch Orkest. Ikt daarmee zijn debuut Operastichting. is vrijwel geen wij- de enige nieuwe uwe Visser, die een aan- [fle rol van Zaccaria zal Li Verdere medewerking tpderlands Operakoor en Voorstellingen ongen op -27 eb 29 maart, op 31 maart, (paas- 13.30 uur), 2 april, 6 0il, 9 april en 14 april, in l'op 4. april, Nijmegen 11 tjtterdam 16 april. zaken, zonder gevoeligheden (als Shen Te ze kan verdringen). De mensen die haar missen denken dat hij haar heeft vermoord. Voor de rechters, die drie goden weer, moet Shen Te bekennen dat zij aan goedheid en liefde bezweken zou zijn als zij niet hard was geworden om tenminste nog iets goeds (voor haar kind) te kunnen doen. Toch maar lief blijven, zeggen de goden die zich terugtrekken, terwijl Shen Te 'help mij!' roept. En dan blijven de vragen open: wat moeten wij veranderen om te zorgen dat men sen gewoon kunnen zijn en blijven? Het is geen chinees probleem, al zette Brecht het in Sezuan, en re gisseur Hans Croiset heeft er ook geen chinezerij van gemaakt. De goden zijn burgerheertjes met gleufhoeden, de armen lopen in modeloze lompen, het decor is ar moedig,' kaal en grauw. (Niels Ha mel ontwierp het). De sfeer was er. De spanning die Brecht opwekt je -wilt geen woord missen kwam voor mij pas na de p^uze. Ik weet niet waardoor het spel niet dadelijk werkte. Misschien dooraat al die profiteurs van Shen Te allen even rauw, schor en schreeuwerig tekeer gingen, alsof ze in een melodrama stonden. En er geen verschil was tussen de hebzucht van de havelo zen. die voor hun leven vochten, en de'bezitters die voor hun geld kwa men. Dat verschil is wel belangrijk bij Brecht. En bovendien moet hij niet sensationeel maar verstande lijk gespeeld worden. Bij alle he vigheden moeten zijn woorden nuchter overkomen. Zoals Nell Koppen, als de moeder van die vlieger, dat na de-pauze deed. Eric Schneider, als de barbier had dat ook wel. In zijn nogal komiek aangezette dweperige liefdadigheid klonk de satire door. Hans Boswin kel als de vlieger een verlopen luiwammes die in de fabriek een kruiperige carrière maakt hield het emotionele" ook aardig in be- zwang. En Chiem van Houweninge bleef een lakonieke politieagent. Voor Annet Nieuwenhuyzen lag het anders: zij mocht als Shen Te lief, gevoelig en aandoenlijk zijn, en innerlijke strijd leveren met haar, manlijk en kil doende, slechtere ik. Zij spelde dat alles van arge loosheid tot aan berekening heel mooi uit. Jéröme Reehuis, als de waterkoper, die niet helemaal goed is. maar ook niet slecht, kon zich ook wel laten gaan. De drie goden Henk Rigters, Jan Retèl. Gerard Hartkamp waren een onprak tisch goedbedoelend stelletje. De liederen op muziek van Paul Des sau, gearrangeerd door Ruud Bos, (voor piano en fluit) werden rede lijk gebracht (Door Margriet de Groot o.m.) Gerrit Kouwenaar heeft meer bewezen dat hij een beste Brecht-vertaler is. In de Rotterdamse Schouwburg speelde Stadstoneel Rotterdam, vrijdagavond voor het eerst, Mary Stuart. Het indrukwekkende daarvan is vooral Mary Stuart zelf, zoals schrijver Wolfgang Hil- desheimer haar zag, en Josephine van Gasteren haar speelde. Meedogenloos iDit is het tweede en laatste deel van de beschouwing door prof. mr. P. J. Boukema, hoog leraar in het staatsrecht aan |t Visser f»AM Tradities hebben het euvel te verstarren en kun kracht te verliezen. Dit schijnt het geval te zijn ge- de Matthaeus-Passion van Bach, die daarom plaats olken voor de Johannes-Passion. Ofschoon de inzet van jpe traditie ook alweer niet zonder kreuken en plooien Jan. zoveel musicologische p bij te pas, en dat zou kmelijk de schuld Gijn interpretaties. Vooral de heeft hier een slechte lakt. Iets anders is of de ■the speurzin zover kan beter nog: zó diep kan we weer voor de pas lant van de 19e-eeuwse staan. En dan of we ,te bedoelingen dan wel verstaan als hij- ïtjft gewenst toen hij voor 1 stond! eöat we het best kunnen bóg verder terug té gaan al oratorium-spel zijn ei- hergeven in de oudste jgie en vandaaruit van de muziek ons •denkings-dienst van de' Ihristus ons bezinnen op alleen op de tekst, ;eleid door de muziek Jn dan in dezglfde om- In als waar hijzelf voor .itaan: zijn kerkgebouw, zijn lnstrumenta- ..fjrgel. Een herhaling-tot- "Jes is natuurlijk onmo- ^jenige dat voor de tradi en is, is de bezinning Kikst rond dit belangrijk en uit de wereldgeschie- dood van Christus, .rtituren in de concert- .erecht gekomen, moeten likaal gehanteerd en be- irdenHet (kleine) koor Kamerkoor zong weinig doorleefd; de van der Bilt, Nil Ro- .meling. Marianne Diek- .angridge en Ruud v.d. goed bij stem, het met de solistische ln- vormden een rank ge- aangename, toch wel avondlijke tijdpasse- het geheel een goede een nieuwe concert- f4een belangrijke oratori- ir o.l.v. een al te theore tisch ingestelde en artistiek onvol doende bezielde Nikolaus Harnon- court, die er zich veel moeite voor heeft gegeven. Canadees ballet naar Nederland DEN HAAG Het Nationaal Ballet van Canada geeft van 15 tot 21 april vijf voorstellingen in ons land. Het bezoek is een onderdeel van de culturele uitwisseling ter gelegenheid van het feit dat dertig jaar geleden Canadese troepen Ne derland hielpen bevrijden. Het Nationaal Ballet van Canada bestaat 24 jaar. Het wordt geleid door David Haber, die vorig jaar de oprichtster Celia Franca opvolgde. Het gezelschap gaf al eerder voor stellingen in Europese landen, maar nog niet In Nederland. Het is Canada's belangrijkste klassieke balletensemble. De laatste tien jaar werden belang rijke balletten uitgevoerd, waar voor o.a. Erik Bruhn en John Cran- ko de choreografieën ontwierpen. Drie jaar geleden kwam Rudolf Nu- reyev enige tijd bij het gezelschap en vorig jaar werd Mikhail Barysh- nikov, die het Russische Kirov-bal- let had verlaten, geëngageerd. Nederland voert het Nationaal Bal let van Canada, vier balletten uit: Coppelia in de versie van Erik Bruhn, Giselle van Peter Wright, Don Juan van John Neumeijer en KKettentanz van Gerald Arplno. De voorstellingen zijn in Den Haag op 15 april, in Eindhoven de 17e en op-18, 19 en 20 april in Amsterdam. De toernee kwam tot stand onder auspiciën van het Departement van Buitenlandse zaken van Canada, de Canadese ambassade, het ministerie van CRM en de gemeentebesturen van Den Haag. Eindhoven en Am sterdam. Het is een oud geworden, ziekelijke Mary, op de ochtend van haar ont hoofding. Zij bidt, zij is bang. niet zozeer voor de dood als voor het laatste oordeel. Zij wil graag ster ven als een waardige koningin en een martelares voor haar roomse geloofl Zij vervalst daarom kinder lijk haar herinneringen, en luistert niet naar de hatelijkheden van de anderen. Voor haar laatste konink lijke optreden wordt ze nog eens opgetuigd, met pruik, schminck, ge waad en sieraden. En met een drankje dat haar vrolijk maakt. Tot aan lachen en dansen toe. Zodat ze weer wordt gekalmeerd en in een, waardig lijkende, zweverige verdo ving naar het hakblok gaat. Al die stemmingen, van diep 'down' tot 'high', van wanhoop tot aan het restje hoogmoedswaan, heeft Jose phine van Gasteren bewonderens waardig gespeeld, met een prachti ge beheersing van alle nuances. Deze Mary is niet vorstelijk, en niet tragisch. Meer zielig. Doordat Hildesheimer haar zag als een van de (vele) hooggeplaatste, maar (laag) menselijke, stukken waar mee geschiedenis wordt gespeeld om winst of verlies. Mary, een week na haar geboorte koningin van Schotland, door huwelijk koningin van Frankrijk op haar zestiende, driemaal weduwe, in haar rechten op de Britse troon verslagen door haar nicht Elisabeth als Inzet van politieke en kerkelijke machts strijd onder meer negentien jaar gevangen en toen nog onthoofd, is daar een goed voorbeeld van. En als slachtoffer is zij niet onschul dig. Zij liet ook doden. Haar laatste omgeving is, bij Hildes heimer, dan ook meedogenloos. Van de beul (PietRömer) is dat te begrij pen. Hij komt, gewoon neutraal zijn werk doen en heeft daar heel redelij ke, ongevoelige, gedachten over. Maar de dokter (Lou Landré), de hofda mes (Tatiane Radier, Yolly van Kan. Lenie Buchter), de secretaris (Paul van Gorcum), de knechten (Peter Stam, Jan Wegter), haten haar. Ze zijn sarcastisch, grof en alleen nog huichelachtig omdat zij allen loeren op Mary's laatste sie raden. Zij tuigen haar op maar takelen haar letterlijk en geestelijk ook af. Behalve de nar, Jeroen Rooyackers die als dwerg alles op z'n hurken moest doen die grijnst om het hele stel, en de apotheker, Kees Waterbeek, die als Jood nog even (waarom?) wordt vermoord, door Rein Edzard, de stomme beulsknecht. Haar vijanden Johan Sirag, Hans Hoes en Kees Waterbeek, nu als een decaan met een donderpreek maken het nog erger. En hierin zit dan de eenzijdige, en ook onaangename, zwakte van het stuk. Het vonnis is al geveld, dra matische ontwikkeling en spanning ls er niet meer. en daar niemand deugt, ook Mary niet, zijn er geen tegenstellingen die een ontroerend meeleven wekken. Maar rollen om goed te spelen zijn er wel, en thea trale mogelijkheden ook. Regisseur Cor Stedelinck heeft daar goed ge bruik van gemaakt, In de zwart witte, sombere ruimte, met een kleurige uitbundigheid van kos tuums (ontworpen door Mario Mo- cernnd) tov.erde Stedelinck mooie toneelbeelden met talrijke bijtafe reeltjes (van de beulen en de nar bijvoorbeeld) die de aandacht soms afleidden van Mary. Nou ja, wie bekommerde zich om haar? door prof. mr. P. J. Boukema de Vrije Universiteit te Am sterdam. Het eerste deel stond in de krant van zaterdag 22 maart. Zoals tezegd beperkt prof. Boukema zich tot wat in de nota staat over kranten en tijdschriften, daar hij ook voorzitter is van de radioraad. Een oordeel over de plannen van de regering ten aanzien van de pers kan slechts voorlopig zijn, omdat de voornemens op sommige punten erg vaag zijn. Önder dat voorbehoud de volgende op merkingen. Het verlenen van individuele steun acht ik opzichzelf aanvaardbaar. Een beleid echter dat erop gericht is op, of dat onverbiddelijk voert tot een situatie waarin het gros van de dagbladen duur zaam afhankelijk is van individuele overheidssteun vind ik moeilijk te verteren. Dit betekent dat ik voorstander van algemene maatregelen'ben, als het achterwege laten daarvan tot gevolg heeft dat een relatief groot aarifcal dagbladen een beroep op overheidssteun moet doen. Toekomst Josephine Soer heeft dit werk van de Westduitser Hildesheimer, vol tooid in 1971, uitstekend vertaald. Als invoering van een omzetbelas ting van vier procent de druppel is die bij veel kranten de emmer doet overlopen en dat lijkt in de huidige economische situatie het geval acht ik het beter die be lasting (nog) achterwege te laten. Weinig indruk maakt op mij overi gens het bezwaar tegen deze belas ting inhoudende dat op déze wijze abonnees van goéd lopende kranten noodlijdende kranten in stand moeten hoüden en dat er als het ware een leesbelasting wordt inge voerd. Men moet goed zien dat de voorgenomen maatregel niets an ders Is dan het intrekken van een algemene begunstigde maatregel, mét als gevolg dat personderne mingen onder belastingregels val len die ook voor andere onderne mingen gelden. En dat indirect via verkregen belastingopbrengsten burgers instellingen (in dit geval dagbladen) in stand houden wier politieke visie zij niet delen, is niets nieuws. Dat is nu eenmaal gegeven met het verschijnsel van de overheidssubsidie. Advertentiecompensatie Het plan van de regering om tot vertenties steeds meer abonnees moet hebben om financieel over eind te kunnen blijven. Blijft de nodige groei achterwege dan komt de krant door het afvloeien van adverteerders ln moeilijkheden. Gezien de scharnierfunctie van de advertentiepositie ls het aanbren gen van een correctie op de con currentieverhoudingen op dit punt juist. Een bezwaar is dat dit plan niet nader is uitgewerkt. Voor een definitief oordeel is het dan ook nog te vroeg. Voorwaarden Eerder merkte ik op dat te stellen voorwaarden in relatie moesten staan met ,het- doel van de steun verlening: handhaving van de ver scheidenheid. In dit kader vraag ik me af of de eis dat een redactiesta tuut aanwezig is gesteld mag wor den. Opzichzelf bezien is een redac tiestatuut gewenst. Echter: het ont breken ervan dwingt niet tot de conclusie dat daarom d,e plurifor miteit in het gedrang komt. Mede zeggenschap van journalisten ten aanzien van de signatuur en In houd van het blad waarbij ze wer ken, is geen onmisbaar middel voor de handhaving van de verscheiden heid in het algemeen. Het is zelfs denkbaar dat wijziging van de identiteit van een blad dat steun ontvangt de pluriformiteit ten goe de komt. Ik ben dan ook met die eis die overigens ook al voor komt in de statuten van het Be drijfsfonds wiet erg gelukkig. Een ander bezwaar tegen de ge noemde statuten is dat daarin (art. 4de indruk wordt gewekt dat slechts die kranten worden ge steund die een bijdrage leveren tot het ln stand houden van de pluri formiteit. Ook in de note wordt opgemerkt dat van aantasting van de persverscheidenheid slechts sprake kan zijn als bladen verdwij nen die aan die verscheidenheid in informatievoorziening en opinie vorming een wezenlijke bijdrage le veren. Erkend wordt dat die 'wezenlijke bij drage' moeilijk te meten is. Dit moet er m.i. toe leiden dat dit element eventueel wel mag dienen als criterium teneinde bladen in categoriën (huis aan huisbladen; opinieweekbladen; landelijke dag bladen etc) in te delen waarvan sommige wel en andere geen aan spraak op steun kunnen maken. Maar uitgesloten moet worden elke poging om op basis van een derge lijk criterium bladen binnen één categorie te selecteren. Persoonlijke waardering krijgt dan een te grote kans, waardoor bevoordeling op grond van de richting van de om steun vragende krant niet uitgeslo ten is. Hetzelfde probleem doet zich voor bij het voornemen van de regering om nieuwe bladen die ln een behoefte aan opinievorming en informatie voorzien een aanloop subsidie te geven. Criteria hiervoor moeten nog ontwikkeld. Ik betwij fel echter sterk of maatstaven te ontwikkeien zijn die voor willekeur en bevoordeling geen enkele ruimte laten. Als objectieve criteria niet te vinden zijn, kan men van steun aan nieuwe kranten beter afzien. Zoals gezegd: een volledige beoor deling van de plannen van de rege ring is niet mogelijk, omdat wel is aangegeven de richting waarin men de oplossing voor de problemen wil zoeken, maar een uitwerking daar van grotendeels nog moet volgen. De richting die de regering wil inslaan acht ik de Juiste: bladen worden vooral gezien als middel tot verspreiden van Informatie en denkbeelden, als geestelijk-culture le produkten derhalve, terwijl de moeilijkheden in de kern (de ad vertentiegevoeligheid) worden aan gepakt. Intussen is het de vraag of met behoud van de bestaande produk- tlestructuur nog wel met succes te gen verdergaande aantasting van de verscheidenheid in de dagblad pers kan worden opgetreden. De regering heeft de Persraad ge vraagd daarover te adviseren en met name over de mogelijkheid van een nieuwe type dagblad exploitatie. Voorzover latere overheidsvoor schriften op dat punt nodig worden geacht, zullen de discussies stellig aan hevigheid winnen. Voorlopig hebben we genoeg aan de hierbo ven besproken regeringsvoorne- mens, die zonder twijfel nog een pittig onthaal zullen vinden, vooral in die hoek waar van een toene mende concentratie de meeste voordelen worden verwacht. advertentiecompensatie over te gaan heeft het voordeel dat de noodlijdende krant daó,r geholpen wordt waar de concurrentie met de sterkere krant is scheef getrokken. Terecht wordt in de nota gesteld dat de invloed van de adverteerders op de positie van de krant oneven redig groot is, omdat de adverteer de vanuit zijn positie begrijpe lijk bij voorkeur adverteert in bladen met veel abonnees en een grote spreidingsdichtheid. Daarbij moet gelet op het feit, dat de in komsten van de dagbladen voor ongeveer 55 procent uit adverten tie-inkomsten bestaan. Wenden de grote adverteerders zich in belangrijke mate van een be paalde krant af (b.v. omdat een andere krant meer abonnees en een grotere spreidingsdichtheid heeft), dan betekent dat een ern stige aanslag op het leven van die krant, ook al zoü een zeer -groot, aantal lezers op het behoud, van die krant prijs blijven stellen. De op merking dat kranten verdwijnen omdat de lezers er genoeg van heb ben is dan ook, zo niet demago gisch dan toch zeker zeer eenzijdig en meestal onjuist. Het gaat erom dat een krant terwille van de ad-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 7