Verdiensten
van briljant
realisme
De laatste hand van Lucebert
Schilders die niets anders
bedoelen dan ze maken
'Hyper-realisme uit België'
TROUW/KWARTET ZATERDAG 22 FEBRUARI 1975
KUNST PS19/RH13
door J. van Doorne
Iwan S. Toergenjev (1818 tot 1883) is een van de grote Rus
sische schrijvers van de vorige eeuw. Hij leefde terzelfder tijd
als de meest beroemde schrijver van het Rusland van zijn
tijd: Dostojevski. Tien jaar nadat Toergenjev geboren werd,
zag de eveneens beroemde L. N. Tolstoi het levenlicht.
Anders dan de twee genoemde
grote schrijvers, was hij geen
hervormer, geen God-zoeker of
een zoeker naar de zin van het
bestaan, maar een realist. Hij
verbeeldde slechts de mensheid
zoals hij die zag. Hij vond het
niet op de weg van de alteur
liggen, te kiezen tussen stand
punten of inzichten. Van zijn
werken noem ik hier 'Adelsnest',
'Vaders ep Zonen', 'Rook' en
'Prozagedichten'.
Toergenjev had een adelijke va
der en moeder. In het buiten
land heeft hij zich dan ook wel
met het voorvoegsel 'von' ge
sierd. De tweede helft van zijn
leven heeft hij meestentijds in
Baden-Baden en Parijs doorge
bracht. Beroemd als hij reeds
tijdens zijn leven in Rusland
was, heeft hij tevens de veront
waardiging van de vooruitstre
vende literaten op de hals ge
haald omdat hij geen politieke
keuze wilde doen. Geboren in
het Rusland van Alexander I,
onder wiens regiem Napoleons
leger ten onder ging, en zijn
jongelings- en jongemannetijd
doorleefd hebbend onder de des
poot Nico laas I (die Rusland van
het Westen afsloot), had hij een
hardgrondige hekel aan de buro-
cratie en de censuur van Rus
land. Hij haatte ook het instituut
van lijfeigenschap, dat pas in
1861 werd afgeschaft. Maar hij
kwam niet tot radicale politieke
of religieuze keuze. Daar was hij
de man niet naar. Hij was ook
niet een Slavofiel. Rusland, dat
hij overigens zeer liefhad, was
voor hem vóór alles een groot
land dat tot Europa behoorde.
Geen revolutionair
Weliswaar heeft hij een maand
lang gevangen gezeten en is hij
daarna naar zijn landgoed ver
bannen geweest, maar dat is
geen bewijs van revolutionaire
gezindheid, maar slechts een be
wijs van de volstrekt onzinnige
censuur die tijdens zijn leven
heerste in Rusland. Ja, heersen
is hier het juiste woord, omdat
die censuur zich niet slechts be
moeide met de strekking van de
aan die censuur onderworpen li
teraire werken maar ook met de
literaire esthetiek, wat tot on
zinnige, groteske wijzigingen
leidde.
Toergenjew had na het overlij
den van Gogol een door de cen
suur in Petersburg verboden ne
crologie geschreven, die hij later
in Moskou publiceerde. Hij werd
erom veroordeeld, maar voor
ons, gewend als wij zijn aan
persvrijheid, op. belachelijke
gronden. Hij kreeg zijn veroor
deling alleen omdat hij de cen
suur in Petersburg ongehoor
zaam was geweest. Het stuk zelf
had niets van een opstandig ge
schrift. Het was slechts een ge
wone, zij het enigszins gezwollen
lofuiting.
Later in 1864, hij woonde toen
in Baden, zou hij voor een Se
naatscommissie moeten ver
schijnen vanwege zijn contacten
met in het buitenland wonende
revolutionaire figuren. Hij weet
zich vrij te pleiten op een ma
nier, die hem terecht de verach
ting op de hals haalde van de
vooruitstrevende Russen. Nee,
Toergenjev was niet een held. Ik
zal echter de laatste zijn om
hem daarom te verachten. Ver
wijt iemand die niet vliegen kan
zijn hoogtevrees niet.
Zoals gezegd. Toergenjev was
een realist. Zijn werk kent geen
tendens. Hij kiest niet, hij laat
zien, meer niet. Hij deed dat
heel bewust. Hij vond dat een
auteur slechts zo eerlijk moge
lijk de wereld herscheppen
moest. En hij deed dat met
groot talent. Men vindt in zijn
werk dan ook geen zwart-wit
tekening, zelfs niet als hij het
over door hem beminde figuren
heeft. Die eerlijkheid doet niet
altijd prettig aan; zij vestigt de
indruk, dat hij er genoegen in
schept, te ontluisteren.. Toch ge
loof ik, dat die indruk onjuist is.
Hij was nu eenmaal iemand die
stomweg noteerde.
In 1868 begint hij te werken aan
zijn 'Literaire en levensherinne
ringen', een heterogene bundel,
die thans in het Nederlands als
'Herinneringen' verschenen is.
De bundel bevat het verslag van
bezoeken aan vrienden, in wier
huizen hij tal van bekende figu
ren ontmoet. Ze zijn voor de
Westeuropese lezer van nu uiter
aard minder interessant dan
voor de Russische lezer. Maar de
bundel bevat ook een aantal es
says en verhalen die in hoge
mate -boeiend zijn. Zo zijn er
drie van zijn beroemde Jacht
verhalen opgenomen. Toergenjev
was een verwoed jager.
Schokkerd
Verder vindt men ex de werke
lijk schokkende reportage 'De
terechtstelling van Troppmann'.
De schrijver was tijdens zijn
verblijf in Parijs in de gelegen
heid. niet alleen de terechtstel
ling, maar ook de voorbereiding
daartoe van een Jonge massa
moordenaar bij te wonen. Het
bracht de koele observator van
het leven ertoe, met afgrijzen te
spreken over de doodstraf.
Toergenjev was in 1848 te Parijs
tijdens de Juni-opstand der ar
beiders, die zich tegen het re
giem van Lode wijk Philips ver
zetten.
Ook hiervan zijn een verhaal en
een reportage in het boek te
vinden. Dan is er nog een cu
rieus stukje proza opgenomen
'Brand op Zee', een schets die de
auteur in het jaar van zijn ster
ven aan zij vriendin, Madame
Pauline Vlardot in het Frans
dicteert. De auteur tracht zich
hierin zuiveren van de blaam
die hij gekregen had na zijn
belevenis als jongeman tijdens
een scheepsbrand. Hij had zich
toen lafhartig gedragen. Het
moet hem zijn levenlang dwars
gezeten hebben. Overtuigend is
het stuk allerminst.
Verder bevat de bundel 'Bijla
gen' en een gedegen 'Nawoord'
van Charles B. Timmer. Dan
zijn er nog 'Aantekeningen' en
'Hoofdmomenten uiit het leven
van de auteur'.
De bundel geeft een gevarieerd
beeld van Toergenjev. Vooral de
reportages en de verhalen zijn
belangwekkend.
Geen biografie
Jammer is dat geen overzichte
lijke biografie is toegevoegd. De
vriendschap tussen Madame Vi
ardot en Toergenjev blijft
schimmig. In 'Hoofdmomenten'
lees Ik, dat in 1842 Toergenjevs
dochter Pollna geboren is. Later
zou hij die dochter naar Parijs
halen. Maar van de moeder lees
ik niets. Men kan" mij nieuws
gierigheid verwijten. Maar waar
om moet ik weten dat de doch
ter geboren is als de moeder
verzwegen wordt?
Het is slechts een kleinigheid,
maar wel een hinderlijke. Het
heeft de auteur tijdens zijp le
ven. trots de verguizing van
linkse, figuren, zeker niet aan
waardering ontbroken. In Rus
land niet-, en in Europa niet. Hij
heeft zelfs in Oxford een ere
doctoraat in burgerlijk recht
ontvangen. Een beetje vreemd is
dat wel. Zijn schitterende, beel
dende stijl en zijn realisme, ze
ker niet te verwarren met natu
ralisme, maken hem tot een van
de grote auteurs van zijn tijd.
Dat hij met Dostojevski ruzie
gekregen heeft, is allerminst
verwonderlijk.
Maar wie het 19e-eeuwse Rus
land wil kennen, leze vooral ook
Toergenjev.
Iwan S. Toergenjev: Herinne
ringen'. Oorspronkelijke titel
'Literatoernyje i zjitesjkije vos-
pominaije'. Vertaald en van
aantekeningen en een nawoord
voorzien door Charles B. Tim
mer. Bij 'Arbeiderspers' te Am
sterdam. Paperback. Aantal pa
gina's 356. Prijs ƒ26.50.
De schrijver Ivan S. Toergenjev
'Pomp', olie op doek, van M. de
Clercq
kelijkheid, maar probeert die wer
kelijkheid door gebruik te maken
van bepaalde technieken en (kwa-
si-) optische effecten, zo dicht mo
gelijk nabij te komen. Zo dicht, dat
de kijker meermalen de behoefte
tot controle voelt).
En zo doet Antoon de Clerck het nu
weer niet, al geven de foto's van
zijn werk in de catalogus wellicht
die indruk. Maar zijn 'grasveldjes'
blijven duidelijk 'verf', de plooien-
val in de overhemden van de jon
gens op het viaduct is, in tegenstel
ling tot de (wat starre, tè cleane)
rest, onverwacht weer lekker breed,
écht, geschilderd. Maar de voorbij-
stuivende auto's op de E 5 zijn zo, in
volle statie én statisch, overgenomen
uit autofolders, tot en met denk
aan de snelheid! de gedetail
leerd weergegeven wieldoppen
Naamgeving
Zó snel raak je verstrikt in de
nieuwe naamgeving van richtingen
en stromingen in de kunst, dat je
bij het zien van het werk van
Maurice de Clercq direct maar
vaststelt: die hoort er eigenlijk he
lemaal niet bij. Dat is een gewone
realist. Zo'n rieten stoeltje in de
zon, 'n pomp tegen een verweerde
muur, 'n oude kar op het gras, een
decoratief stapeltje stammetjes
Dat is wat anders!
Zou het?
Laten we oppassen, niet al te diep
in de symbolische Intenties van le
der nieuw kunst-verschijnsel te
duiken, ontraadseling leidt maar al
te vaak tot ontluistering
Deze kunstenaars, hoe uiteenlopend
hun werk ook zijn mag, schilderden
en tekenden ieder voor zich de
dingen, die hen, wie weet waarom
of waardoor, geboeid hebben. Ze
vertellen er niet eens een verhaal
bij. Waarschijnlijk werden ze zon
der meer getroffen door een be
paald spel van fijne, hen liggende
vormen en kleuren. En dat schil
derden ze, helder, duidelijk, kleine
stukjes werkelijkheid, die je als het
ware met meer intensiteit dan in
het dagelijkse leven beleeft, hèr-
beleeft eigenlijk.
Of misschien, in enkele gevallen,
zelfs wel voor het eerst écht be
leeft
Bij toeval is een aantal teksten van Lucebert bewaard gebleven doordat ze geci
teerd zijn in krante-artikelen over de voordrachtsavonden die gehouden werden in
het kader van de Cobra-tentoonstelling van november 1949.
Zo citeerde o.a. Trouw als afschrikwekkend
voorbeeld van de nieuwe poëzie:
dennaalden tanden en denappel tong
donker op schotse borstpaden long
lang onze kinderwaters worstelden
pompende piep met de potende zon
Met het oog op de uitgave van de verzamel
de gedichten van Lucebert, die een werk
groep met de verschijning van Lucebert,
Verzamelde gedichten nu daadwerkelijk
heeft gerealiseerd, is bovenstaande tekst
aan Lucebert. ter autorisering voorgelegd.
Met nog drie andere uit kranten opgediepte
teksten heeft de dichter ze als authentiek
her- en erkend, en de gedichten de verza
meltitel 'cobra-souvenirs' meegegeven. Deze
gedetailleerde verantwoording kan men vin
den in het tweede deel van de recente
uitgave, dat een uitvoerige verantwoording
van de verzamelde teksten geeft, de varian
ten opsomt, een bibliografie en registers
bevat.
Uit het voorgaande moge blijken hoe
zorgvuldig de werkgroep, die bestaat uit C.A.
Groenendijk, Aldert Walrecht en C. W. van
de Watering, te werk is gegaan. Bovendien
moge blijken hoe ook in de literatuurhisto
rie men profijt kan trekken uit de veront
waardiging van vroeger: tenslotte maakt
het voorgaande ook duidelijk hoe de werk
groep op intensieve wijze:met Lucebert con
tact heeft gehad. Dit maakt vooral de be
trouwbaarheid van de uitgave uit, want de1
vorige verzamelbundel (van Vinkenoog) we
melde van de fouten en van vreemde beslis
singen op het vlak van de editie-techniek.
De werkgroep wijst hierop zonder het be
lang van Vinkenoogs uitgave te onderschat
ten (die vier drukken heeft beleefd met een
gezamenlijke oplage van 13.500 exempla
ren!). Behalve de rol die Vinkenoogs uitga
ve in de waarderingsgeschiedenis van Luce
bert heeft gespeeld, zit er aan Vinkenoogs
uitgave ook dit aspect. Zijn wijze van uitge
ven van Lucebert staat in de erbarmelijke
editie-traditie die Nederland heeft; als edi-
teur van Lucebert maakte Vinkenoog dezelf
de fouten als bijvoorbeeld Lekkerkerker ten
aanzien van Slauerhoff of Stuiveling ten
aanzien van Gorter heeft gedaan.
Keërpunt
Met de Achterberg- en Vestdijkuitgaven be
tekent deze uitgave van Lucebert een keer
punt en lijkt een einde gekomen aan de
armzalige traditie op editorisch terrein in
Nederland, waar men zich in het verleden
noch heeft bekommerd om een deugdelijke
basistekst noch om principiële verantwoor
ding van verzamelde werken. We beschik
ken nu althans over een verantwoorde ba
sistekst van een gerenommeerd modernis
tisch auteur en over een nauwkeurig gere
construeerde drukgeschiedenis, die tal van
aardige bijzonderheden bevat. Een volledige
tekstgeschiedenis bevat het tweede deel
niet: manuscripten van Lucebert zijn geen
voorwerp van onderzoek geweest, zomin als
door R. L. K. Fokkema
dat om uiteenlopende redenen het geval is
geweest bij de Achterberg- en Vestdijkuit
gaven.
De uitgave bestaat uit twee hoofdafdelingen.
De eerste bevat de gebundelde gedichten, de
tweede de ongebundelde. De rangschikking
is chronologisch. In afwijking van het chro
nologische principe opent de Verzamelde
gedichten met Apocrief en niet met Trian
gel in de jungle, hetgeen in overeenstem
ming blijkt met de data van aanbieding aan
de oorspronkelijke uitgevers. (Over de juist
heid van deze beslissing valt overigens wel
te twisten). De bundels zijn, met weglating
van de opdrachten en illustraties, afgedrukt
In hun oorspronkelijke samenstelling, be
houdens de wijzigingen die Lucebert zelf
nog ter elfder ure heeft aangebracht. (Ook
over deze welwillendheid van de editeurs
valt te twisten). De nieuwe uitgave bevat
een nieuwe opdracht en een uitgebreide
nieuwe selektie tekeningen die aangaande
ontstaansperiode steeds zoveel mogelijk
aansluit bij de gedichten waarbij ze zijn
geplaatst.
De afdeling ongebundelde gedichten hebben
de editeurs in vier rubrieken ondergebracht:
uit de pehode vóór de eerste bundelpublika-
tie: 1949-1951; uit de periode waarin de
bundels verschenen: 1952-1963: uit de peri
ode die niet door Vinkenoogs uitgave wordt
bestreken: 1964-1972: uit de periode waarin
de onderhavige uitgave werd voorbereid:
1973-1974. In deze afdeling zijn niet opge
nomen de zeven 'boekjes' die Lucebert ei
genhandig in één exemplaar voor vrienden
heeft vervaardigd. In deze afdeling vormt
een merkwaardige bladzij pagina 431 waar
de titels en tekst een afspiegeling vormen
van Luceberts bijdrage aan de manifestatie
van het tijdschrift Podium, die op 1 maart
1951 gehouden is in het, Stedelijk Museum
Amsterdam. Aan het programma droeg Lu
cebert bij met enige action-poems: 'de
analfabeet', dat bestond uit een plechtig
voorgedragen abc; 'herfst' dat bestond uit
het omkeren van een glas water boven het
eigen hoofd; en uit 'een sterrennacht' die
voltrokken werd door het afsteken van een
vuurwerkje dat sterrenregen heet. Het is de
enige bladzijde waar het commentaar nood
gedwongen informatie verschaft die inhou
delijk van betekenis Is. Interpretatorische
toelichtingen ontbreken uiteraard in deze
uitgave die een documentair karakter
draagt.
Waardering
Uit het voorgaande rpoge mijn grote waar
dering en bewondering voor deze uitgave
genoegzaam gebleken zijn. Met de uitgave is
een vijftigjarige Lucebert en een vijfen
twintigjarig dichterschap gevierd op een
wijze die hier te lande totnogtoe ongebrui
kelijk was. Mijn waardering voor het vele
grondige werk dat is verricht, neemt nau
welijks af wanneer ik nog opmerk dat de
variantennotering in de uitgave mijn voor
keur niet heeft en dat de term 'verzamelde
gedichten' toch nog met een klein korreltje
zout opgevat moet worden. De editeurs heb
ben er weliswaar verstandig aan gedaan iit
overleg met de dichter te treden, wanneer
er moeilijke beslissingen te nemen waren.
Maar door rekening te houden met de
zogenaamde 'laatste wil' van de dichter zijn
zij in strijd gekomen met de eis van volle
digheid die. wetenschappelijk gesproken,
geldt voor de term 'verzamelde gedichten'.
Door niet consequent te kiezen voor de
eerste druk der gedichten, maar de teksten
te hebben aangepast aan het veranderend
inzicht van Lucebert. hebben de editeurs
uiteindelijk een zogenaamde 'Ausgabe letz-
ter Hand' op voortreffelijke wijze op de
markt gebracht. Een uitgave die als uit
gangspunt dienen kan voor verder onder
zoek. omdat de dichter hem heeft geautori
seerd.
Lucebert. Verzamelde gedichten. Deel 1 en
deel 2. Amsterdam, De Bezige Bij 1974. In
blauwe cassette 75,-.
door G. Kruis
hij maakt als tekens kunnen wor
den begrepen voor iets dat hij be
doelt. Hij heeft zelf namelijk de
indruk, dat hij niets anders bedoelt,
dan juist wat hij maakt: 'Telkens
wanneer iemand van mijn intenties
beter op de hoogte schijnt te zijn,
dan ik, schrik ik'.
Don Eddy, een langzamerhand be
roemde Amerikaanse foto-realist:
'Het kernprobleem van een schilde
rij is, geloof ik, een schilderkunstig
probleem en geen probleem wat
betreft de voorstelling'. En toen ik
eens aan Peter Verhoef, een Neder
lands kunstenaar vroeg naar het
hoe en waarom van zijn objectkeu
ze ('n detail b.v. van zo'n ouder
wetse grijze emaille ketel, heel
groot: stukken kant, waarop ieder
bloemetje haarfijn uitkomt, gemar
merde mappen e.d.) zei hij dat dit
een gevolg was van een gebrek aan
fantasie: 'De schilderkunst zelf is
eigenlijk het enige waar ik echt
mee bezig ben Ik bedoel er ver
der niets mee, 't heeft me allemaal
een intens genoegen gedaan en ik
hoop dat anderen dat ook zo on
dergaan'.
Allemaal uitspraken, die je voor de
geest zweven bij een rondgang over
deze plezierige Tilburgse tentoon
stelling. Want daar kun je ook
gewoon terecht met een paar be
wonderende ogen. Daar kun je zon
der meer wat vreugde beleven aan
de manier b.v. waarop Marcel Mae-
yer zijn métier beoefent, de manier,
waarop hij je zo'n stuk uiterst wer
kelijke werkelijkheid weet voor te
toveren.
Gewoner kan het niet
Zo maar een stuk klinkerstraat met
een deel van een zebrapad, wat
half uitgewiste gele strepen, een
gietijzeren putje; een trottoirband
met wat peukjes en afgebrande lu
cifers in de goot; een schraag met
wat stenen voor de wegenbouw.
Gewoner, dagelijkser kan het niet.
Je hoeft er niets achter te zoeken,
alleen maar te kijken, goed te kij
ken. Net als naar Max Selens
'Hommage aan vader', waar de
schilder vooral eens uitgebreid te
gen een schroten wandje is aange
gaan. Nu deel je zo iemand zonder
haperen in bij het hyper-, super-,
enz.-realisme, 'n tijdje terug, eeu
wen geleden eigenlijk al, noemden
ze het trompe l'oeil.
(Trompe l'oeil, het bedriegen van
het oog, is een manier van schilde
ren waarbij het de kunstenaar niet
zozeer gaat om een eigen interpre
tatie van de hem omringende wer-
Na de laatste 'Documenta' (Kassei 1972) is er geen houden meer aan: realisme is weer in. 'Ge
woon' realisme is niet nieuw, dus nu heet het radicaal-, super-, fotografisch-, relativerend-, of hy-
perrealisme. 't Kwam uit de Verenigde Staten en 't sloeg overal ter wereld toch weer aan, net als
hamburgers, coca-cola en Wimpy's. 't Wordt dan ook zonder meer als een van de belangrijkste he
dendaagse kunstuitingen gerubriceerd. Sommige mensen maken dat gewoon even uit.
Voorschrift
Zoals ze ook op een gegeven mo
ment uitmaakten, (Jat Parijs afge
daan had als centrum voor de we
reldkunst; Londen kwam aan de
beurt en New York, toen werd het
San Francisco, dat weer spoedig
overvleugeld werd door Los Ange
les. Voor mijn gevoel heeft dat
allemaal maar heel weinig rqet
kunst en alles met plugging en
management te maken. Want ik
geloof, dat je toch wel rustig kunt
stellen dat er overal en altijd wel
iets aan de hand Is en wie is hij
ik wil dat af en toe eens kwijt
die denkt het recht te hebben te
bepalen wat de ander moet zien als
de meest markante kunstuiting van
zijn tijd?
Toch gebeurt dat steeds weer, zon
der blikken of blozen en met een
hoogmoed die aan het ongelooflijke
grenst, met een zekerheid, die je
niet voor mogelijk houdt, worden
de paradepaardjes gepresenteerd.
Tegenspraak wordt niet geduld en
iemand die eerlijk laat blij
ken dat hij het toch iets anders
ziet, wordt medelijdend bekeken, zo
van: hij kan er ook niets aan doen,
dat hij het niet ziet.
Maar laten de mensen, die hoewel
ze toch geregeld tentoonstellingen
bezoeken, het dikwijls niet zo direct
'zien', toch astjeblieft blijven kij
ken. Ook nu weer, in 'De Konings
wei', het culturele centrum van Til
burg, waar, tot 12 maart, de ten
toonstelling 'Hyper-realisme uit
België' te zien is.
Populair
Nu is dat hoogstwaarschijnlijk een
overbodige aanmoediging, want het
hyper-realisme (ik houd de voor
deze expositie gebruikte naam aan)
is duidelijk ook populair in de ware
zin van het woord. Niet alleen ar
tistieke insiders, maar ook minder
fervente museumbezoekers smullen
ervan. Op een dergelijke manier:
nou, die jongens kunnen er wat
van de nog altijd overheersende
bewondering voor het vakman
schap, het gekunde. Een bewonde
ring, die, dat merk je dan ook
spoedig, meermalen enigszins ge
temperd wordt door de in de ogen
van vele kijkers toch wel uiterst
vreemde objectkeuze.
Zo zag ik ze, daar in Tilburg, ver
baasd staan voor Roger Wittevron-
gels 'Washington', een fijnzinnige
potloodtekening van een hoop af
val, alledaagser, gewoner kan het
toch niet. Maar de meeste mensen
vinden die alledaagse dingen, zodra
ze het onderwerp worden van een
schilderij of tekening, helemaal
niet alledaags meer, maar bijzon
der, vreemd, absurd. Zo van: wie
schildert er nou afval?
Wittevrongel doet het, zo nauwkeu
rig mogelijk, zoals hij ook van die
bizarre, met allerlei beschermend
materiaal bedekte Belgische zijge
vels schildert of een met plastic
omwikkeld stuk slang.
Wittevrongel was ook vertegen
woordigd op de internationale ten
toonstelling 'Kijken na^r de werke
lijkheid' in Rotterdam. In de cata
logus, die tqen verscheen, lees ik:
'De spanning die ontstaat, brengt,
afhankelijk van het onderwerp, bij
de beschouwer een gevoel van ver
latenheid, verval of tederheid te
weeg'.
Max Selen: 'Hommage aan vader', olie op doek, 1974.
Alsof een gevoel voorgeschreven
kan worden'! En daarenboven, was
dat de bedoeling van de kunste
naar? 'k Heb toevallig geen uit
spraken van Wittevrongel bij de
hand. Wel van een paar andere
hyper-realisten, wier werk ook in
gepakt werd in de meest diepzinni
ge filosofieën. Wolfgang Gaf gen, die
zich van een dergelijke tekentech
niek bedient, zei eens dat hij altijd
een gevoel van onbehagen krijgt
bij de gedaphte dat de dingen die