Verdiensten van briljant realisme De laatste hand van Lucebert Schilders die niets anders bedoelen dan ze maken 'Hyper-realisme uit België' TROUW/KWARTET ZATERDAG 22 FEBRUARI 1975 KUNST PS19/RH13 door J. van Doorne Iwan S. Toergenjev (1818 tot 1883) is een van de grote Rus sische schrijvers van de vorige eeuw. Hij leefde terzelfder tijd als de meest beroemde schrijver van het Rusland van zijn tijd: Dostojevski. Tien jaar nadat Toergenjev geboren werd, zag de eveneens beroemde L. N. Tolstoi het levenlicht. Anders dan de twee genoemde grote schrijvers, was hij geen hervormer, geen God-zoeker of een zoeker naar de zin van het bestaan, maar een realist. Hij verbeeldde slechts de mensheid zoals hij die zag. Hij vond het niet op de weg van de alteur liggen, te kiezen tussen stand punten of inzichten. Van zijn werken noem ik hier 'Adelsnest', 'Vaders ep Zonen', 'Rook' en 'Prozagedichten'. Toergenjev had een adelijke va der en moeder. In het buiten land heeft hij zich dan ook wel met het voorvoegsel 'von' ge sierd. De tweede helft van zijn leven heeft hij meestentijds in Baden-Baden en Parijs doorge bracht. Beroemd als hij reeds tijdens zijn leven in Rusland was, heeft hij tevens de veront waardiging van de vooruitstre vende literaten op de hals ge haald omdat hij geen politieke keuze wilde doen. Geboren in het Rusland van Alexander I, onder wiens regiem Napoleons leger ten onder ging, en zijn jongelings- en jongemannetijd doorleefd hebbend onder de des poot Nico laas I (die Rusland van het Westen afsloot), had hij een hardgrondige hekel aan de buro- cratie en de censuur van Rus land. Hij haatte ook het instituut van lijfeigenschap, dat pas in 1861 werd afgeschaft. Maar hij kwam niet tot radicale politieke of religieuze keuze. Daar was hij de man niet naar. Hij was ook niet een Slavofiel. Rusland, dat hij overigens zeer liefhad, was voor hem vóór alles een groot land dat tot Europa behoorde. Geen revolutionair Weliswaar heeft hij een maand lang gevangen gezeten en is hij daarna naar zijn landgoed ver bannen geweest, maar dat is geen bewijs van revolutionaire gezindheid, maar slechts een be wijs van de volstrekt onzinnige censuur die tijdens zijn leven heerste in Rusland. Ja, heersen is hier het juiste woord, omdat die censuur zich niet slechts be moeide met de strekking van de aan die censuur onderworpen li teraire werken maar ook met de literaire esthetiek, wat tot on zinnige, groteske wijzigingen leidde. Toergenjew had na het overlij den van Gogol een door de cen suur in Petersburg verboden ne crologie geschreven, die hij later in Moskou publiceerde. Hij werd erom veroordeeld, maar voor ons, gewend als wij zijn aan persvrijheid, op. belachelijke gronden. Hij kreeg zijn veroor deling alleen omdat hij de cen suur in Petersburg ongehoor zaam was geweest. Het stuk zelf had niets van een opstandig ge schrift. Het was slechts een ge wone, zij het enigszins gezwollen lofuiting. Later in 1864, hij woonde toen in Baden, zou hij voor een Se naatscommissie moeten ver schijnen vanwege zijn contacten met in het buitenland wonende revolutionaire figuren. Hij weet zich vrij te pleiten op een ma nier, die hem terecht de verach ting op de hals haalde van de vooruitstrevende Russen. Nee, Toergenjev was niet een held. Ik zal echter de laatste zijn om hem daarom te verachten. Ver wijt iemand die niet vliegen kan zijn hoogtevrees niet. Zoals gezegd. Toergenjev was een realist. Zijn werk kent geen tendens. Hij kiest niet, hij laat zien, meer niet. Hij deed dat heel bewust. Hij vond dat een auteur slechts zo eerlijk moge lijk de wereld herscheppen moest. En hij deed dat met groot talent. Men vindt in zijn werk dan ook geen zwart-wit tekening, zelfs niet als hij het over door hem beminde figuren heeft. Die eerlijkheid doet niet altijd prettig aan; zij vestigt de indruk, dat hij er genoegen in schept, te ontluisteren.. Toch ge loof ik, dat die indruk onjuist is. Hij was nu eenmaal iemand die stomweg noteerde. In 1868 begint hij te werken aan zijn 'Literaire en levensherinne ringen', een heterogene bundel, die thans in het Nederlands als 'Herinneringen' verschenen is. De bundel bevat het verslag van bezoeken aan vrienden, in wier huizen hij tal van bekende figu ren ontmoet. Ze zijn voor de Westeuropese lezer van nu uiter aard minder interessant dan voor de Russische lezer. Maar de bundel bevat ook een aantal es says en verhalen die in hoge mate -boeiend zijn. Zo zijn er drie van zijn beroemde Jacht verhalen opgenomen. Toergenjev was een verwoed jager. Schokkerd Verder vindt men ex de werke lijk schokkende reportage 'De terechtstelling van Troppmann'. De schrijver was tijdens zijn verblijf in Parijs in de gelegen heid. niet alleen de terechtstel ling, maar ook de voorbereiding daartoe van een Jonge massa moordenaar bij te wonen. Het bracht de koele observator van het leven ertoe, met afgrijzen te spreken over de doodstraf. Toergenjev was in 1848 te Parijs tijdens de Juni-opstand der ar beiders, die zich tegen het re giem van Lode wijk Philips ver zetten. Ook hiervan zijn een verhaal en een reportage in het boek te vinden. Dan is er nog een cu rieus stukje proza opgenomen 'Brand op Zee', een schets die de auteur in het jaar van zijn ster ven aan zij vriendin, Madame Pauline Vlardot in het Frans dicteert. De auteur tracht zich hierin zuiveren van de blaam die hij gekregen had na zijn belevenis als jongeman tijdens een scheepsbrand. Hij had zich toen lafhartig gedragen. Het moet hem zijn levenlang dwars gezeten hebben. Overtuigend is het stuk allerminst. Verder bevat de bundel 'Bijla gen' en een gedegen 'Nawoord' van Charles B. Timmer. Dan zijn er nog 'Aantekeningen' en 'Hoofdmomenten uiit het leven van de auteur'. De bundel geeft een gevarieerd beeld van Toergenjev. Vooral de reportages en de verhalen zijn belangwekkend. Geen biografie Jammer is dat geen overzichte lijke biografie is toegevoegd. De vriendschap tussen Madame Vi ardot en Toergenjev blijft schimmig. In 'Hoofdmomenten' lees Ik, dat in 1842 Toergenjevs dochter Pollna geboren is. Later zou hij die dochter naar Parijs halen. Maar van de moeder lees ik niets. Men kan" mij nieuws gierigheid verwijten. Maar waar om moet ik weten dat de doch ter geboren is als de moeder verzwegen wordt? Het is slechts een kleinigheid, maar wel een hinderlijke. Het heeft de auteur tijdens zijp le ven. trots de verguizing van linkse, figuren, zeker niet aan waardering ontbroken. In Rus land niet-, en in Europa niet. Hij heeft zelfs in Oxford een ere doctoraat in burgerlijk recht ontvangen. Een beetje vreemd is dat wel. Zijn schitterende, beel dende stijl en zijn realisme, ze ker niet te verwarren met natu ralisme, maken hem tot een van de grote auteurs van zijn tijd. Dat hij met Dostojevski ruzie gekregen heeft, is allerminst verwonderlijk. Maar wie het 19e-eeuwse Rus land wil kennen, leze vooral ook Toergenjev. Iwan S. Toergenjev: Herinne ringen'. Oorspronkelijke titel 'Literatoernyje i zjitesjkije vos- pominaije'. Vertaald en van aantekeningen en een nawoord voorzien door Charles B. Tim mer. Bij 'Arbeiderspers' te Am sterdam. Paperback. Aantal pa gina's 356. Prijs ƒ26.50. De schrijver Ivan S. Toergenjev 'Pomp', olie op doek, van M. de Clercq kelijkheid, maar probeert die wer kelijkheid door gebruik te maken van bepaalde technieken en (kwa- si-) optische effecten, zo dicht mo gelijk nabij te komen. Zo dicht, dat de kijker meermalen de behoefte tot controle voelt). En zo doet Antoon de Clerck het nu weer niet, al geven de foto's van zijn werk in de catalogus wellicht die indruk. Maar zijn 'grasveldjes' blijven duidelijk 'verf', de plooien- val in de overhemden van de jon gens op het viaduct is, in tegenstel ling tot de (wat starre, tè cleane) rest, onverwacht weer lekker breed, écht, geschilderd. Maar de voorbij- stuivende auto's op de E 5 zijn zo, in volle statie én statisch, overgenomen uit autofolders, tot en met denk aan de snelheid! de gedetail leerd weergegeven wieldoppen Naamgeving Zó snel raak je verstrikt in de nieuwe naamgeving van richtingen en stromingen in de kunst, dat je bij het zien van het werk van Maurice de Clercq direct maar vaststelt: die hoort er eigenlijk he lemaal niet bij. Dat is een gewone realist. Zo'n rieten stoeltje in de zon, 'n pomp tegen een verweerde muur, 'n oude kar op het gras, een decoratief stapeltje stammetjes Dat is wat anders! Zou het? Laten we oppassen, niet al te diep in de symbolische Intenties van le der nieuw kunst-verschijnsel te duiken, ontraadseling leidt maar al te vaak tot ontluistering Deze kunstenaars, hoe uiteenlopend hun werk ook zijn mag, schilderden en tekenden ieder voor zich de dingen, die hen, wie weet waarom of waardoor, geboeid hebben. Ze vertellen er niet eens een verhaal bij. Waarschijnlijk werden ze zon der meer getroffen door een be paald spel van fijne, hen liggende vormen en kleuren. En dat schil derden ze, helder, duidelijk, kleine stukjes werkelijkheid, die je als het ware met meer intensiteit dan in het dagelijkse leven beleeft, hèr- beleeft eigenlijk. Of misschien, in enkele gevallen, zelfs wel voor het eerst écht be leeft Bij toeval is een aantal teksten van Lucebert bewaard gebleven doordat ze geci teerd zijn in krante-artikelen over de voordrachtsavonden die gehouden werden in het kader van de Cobra-tentoonstelling van november 1949. Zo citeerde o.a. Trouw als afschrikwekkend voorbeeld van de nieuwe poëzie: dennaalden tanden en denappel tong donker op schotse borstpaden long lang onze kinderwaters worstelden pompende piep met de potende zon Met het oog op de uitgave van de verzamel de gedichten van Lucebert, die een werk groep met de verschijning van Lucebert, Verzamelde gedichten nu daadwerkelijk heeft gerealiseerd, is bovenstaande tekst aan Lucebert. ter autorisering voorgelegd. Met nog drie andere uit kranten opgediepte teksten heeft de dichter ze als authentiek her- en erkend, en de gedichten de verza meltitel 'cobra-souvenirs' meegegeven. Deze gedetailleerde verantwoording kan men vin den in het tweede deel van de recente uitgave, dat een uitvoerige verantwoording van de verzamelde teksten geeft, de varian ten opsomt, een bibliografie en registers bevat. Uit het voorgaande moge blijken hoe zorgvuldig de werkgroep, die bestaat uit C.A. Groenendijk, Aldert Walrecht en C. W. van de Watering, te werk is gegaan. Bovendien moge blijken hoe ook in de literatuurhisto rie men profijt kan trekken uit de veront waardiging van vroeger: tenslotte maakt het voorgaande ook duidelijk hoe de werk groep op intensieve wijze:met Lucebert con tact heeft gehad. Dit maakt vooral de be trouwbaarheid van de uitgave uit, want de1 vorige verzamelbundel (van Vinkenoog) we melde van de fouten en van vreemde beslis singen op het vlak van de editie-techniek. De werkgroep wijst hierop zonder het be lang van Vinkenoogs uitgave te onderschat ten (die vier drukken heeft beleefd met een gezamenlijke oplage van 13.500 exempla ren!). Behalve de rol die Vinkenoogs uitga ve in de waarderingsgeschiedenis van Luce bert heeft gespeeld, zit er aan Vinkenoogs uitgave ook dit aspect. Zijn wijze van uitge ven van Lucebert staat in de erbarmelijke editie-traditie die Nederland heeft; als edi- teur van Lucebert maakte Vinkenoog dezelf de fouten als bijvoorbeeld Lekkerkerker ten aanzien van Slauerhoff of Stuiveling ten aanzien van Gorter heeft gedaan. Keërpunt Met de Achterberg- en Vestdijkuitgaven be tekent deze uitgave van Lucebert een keer punt en lijkt een einde gekomen aan de armzalige traditie op editorisch terrein in Nederland, waar men zich in het verleden noch heeft bekommerd om een deugdelijke basistekst noch om principiële verantwoor ding van verzamelde werken. We beschik ken nu althans over een verantwoorde ba sistekst van een gerenommeerd modernis tisch auteur en over een nauwkeurig gere construeerde drukgeschiedenis, die tal van aardige bijzonderheden bevat. Een volledige tekstgeschiedenis bevat het tweede deel niet: manuscripten van Lucebert zijn geen voorwerp van onderzoek geweest, zomin als door R. L. K. Fokkema dat om uiteenlopende redenen het geval is geweest bij de Achterberg- en Vestdijkuit gaven. De uitgave bestaat uit twee hoofdafdelingen. De eerste bevat de gebundelde gedichten, de tweede de ongebundelde. De rangschikking is chronologisch. In afwijking van het chro nologische principe opent de Verzamelde gedichten met Apocrief en niet met Trian gel in de jungle, hetgeen in overeenstem ming blijkt met de data van aanbieding aan de oorspronkelijke uitgevers. (Over de juist heid van deze beslissing valt overigens wel te twisten). De bundels zijn, met weglating van de opdrachten en illustraties, afgedrukt In hun oorspronkelijke samenstelling, be houdens de wijzigingen die Lucebert zelf nog ter elfder ure heeft aangebracht. (Ook over deze welwillendheid van de editeurs valt te twisten). De nieuwe uitgave bevat een nieuwe opdracht en een uitgebreide nieuwe selektie tekeningen die aangaande ontstaansperiode steeds zoveel mogelijk aansluit bij de gedichten waarbij ze zijn geplaatst. De afdeling ongebundelde gedichten hebben de editeurs in vier rubrieken ondergebracht: uit de pehode vóór de eerste bundelpublika- tie: 1949-1951; uit de periode waarin de bundels verschenen: 1952-1963: uit de peri ode die niet door Vinkenoogs uitgave wordt bestreken: 1964-1972: uit de periode waarin de onderhavige uitgave werd voorbereid: 1973-1974. In deze afdeling zijn niet opge nomen de zeven 'boekjes' die Lucebert ei genhandig in één exemplaar voor vrienden heeft vervaardigd. In deze afdeling vormt een merkwaardige bladzij pagina 431 waar de titels en tekst een afspiegeling vormen van Luceberts bijdrage aan de manifestatie van het tijdschrift Podium, die op 1 maart 1951 gehouden is in het, Stedelijk Museum Amsterdam. Aan het programma droeg Lu cebert bij met enige action-poems: 'de analfabeet', dat bestond uit een plechtig voorgedragen abc; 'herfst' dat bestond uit het omkeren van een glas water boven het eigen hoofd; en uit 'een sterrennacht' die voltrokken werd door het afsteken van een vuurwerkje dat sterrenregen heet. Het is de enige bladzijde waar het commentaar nood gedwongen informatie verschaft die inhou delijk van betekenis Is. Interpretatorische toelichtingen ontbreken uiteraard in deze uitgave die een documentair karakter draagt. Waardering Uit het voorgaande rpoge mijn grote waar dering en bewondering voor deze uitgave genoegzaam gebleken zijn. Met de uitgave is een vijftigjarige Lucebert en een vijfen twintigjarig dichterschap gevierd op een wijze die hier te lande totnogtoe ongebrui kelijk was. Mijn waardering voor het vele grondige werk dat is verricht, neemt nau welijks af wanneer ik nog opmerk dat de variantennotering in de uitgave mijn voor keur niet heeft en dat de term 'verzamelde gedichten' toch nog met een klein korreltje zout opgevat moet worden. De editeurs heb ben er weliswaar verstandig aan gedaan iit overleg met de dichter te treden, wanneer er moeilijke beslissingen te nemen waren. Maar door rekening te houden met de zogenaamde 'laatste wil' van de dichter zijn zij in strijd gekomen met de eis van volle digheid die. wetenschappelijk gesproken, geldt voor de term 'verzamelde gedichten'. Door niet consequent te kiezen voor de eerste druk der gedichten, maar de teksten te hebben aangepast aan het veranderend inzicht van Lucebert. hebben de editeurs uiteindelijk een zogenaamde 'Ausgabe letz- ter Hand' op voortreffelijke wijze op de markt gebracht. Een uitgave die als uit gangspunt dienen kan voor verder onder zoek. omdat de dichter hem heeft geautori seerd. Lucebert. Verzamelde gedichten. Deel 1 en deel 2. Amsterdam, De Bezige Bij 1974. In blauwe cassette 75,-. door G. Kruis hij maakt als tekens kunnen wor den begrepen voor iets dat hij be doelt. Hij heeft zelf namelijk de indruk, dat hij niets anders bedoelt, dan juist wat hij maakt: 'Telkens wanneer iemand van mijn intenties beter op de hoogte schijnt te zijn, dan ik, schrik ik'. Don Eddy, een langzamerhand be roemde Amerikaanse foto-realist: 'Het kernprobleem van een schilde rij is, geloof ik, een schilderkunstig probleem en geen probleem wat betreft de voorstelling'. En toen ik eens aan Peter Verhoef, een Neder lands kunstenaar vroeg naar het hoe en waarom van zijn objectkeu ze ('n detail b.v. van zo'n ouder wetse grijze emaille ketel, heel groot: stukken kant, waarop ieder bloemetje haarfijn uitkomt, gemar merde mappen e.d.) zei hij dat dit een gevolg was van een gebrek aan fantasie: 'De schilderkunst zelf is eigenlijk het enige waar ik echt mee bezig ben Ik bedoel er ver der niets mee, 't heeft me allemaal een intens genoegen gedaan en ik hoop dat anderen dat ook zo on dergaan'. Allemaal uitspraken, die je voor de geest zweven bij een rondgang over deze plezierige Tilburgse tentoon stelling. Want daar kun je ook gewoon terecht met een paar be wonderende ogen. Daar kun je zon der meer wat vreugde beleven aan de manier b.v. waarop Marcel Mae- yer zijn métier beoefent, de manier, waarop hij je zo'n stuk uiterst wer kelijke werkelijkheid weet voor te toveren. Gewoner kan het niet Zo maar een stuk klinkerstraat met een deel van een zebrapad, wat half uitgewiste gele strepen, een gietijzeren putje; een trottoirband met wat peukjes en afgebrande lu cifers in de goot; een schraag met wat stenen voor de wegenbouw. Gewoner, dagelijkser kan het niet. Je hoeft er niets achter te zoeken, alleen maar te kijken, goed te kij ken. Net als naar Max Selens 'Hommage aan vader', waar de schilder vooral eens uitgebreid te gen een schroten wandje is aange gaan. Nu deel je zo iemand zonder haperen in bij het hyper-, super-, enz.-realisme, 'n tijdje terug, eeu wen geleden eigenlijk al, noemden ze het trompe l'oeil. (Trompe l'oeil, het bedriegen van het oog, is een manier van schilde ren waarbij het de kunstenaar niet zozeer gaat om een eigen interpre tatie van de hem omringende wer- Na de laatste 'Documenta' (Kassei 1972) is er geen houden meer aan: realisme is weer in. 'Ge woon' realisme is niet nieuw, dus nu heet het radicaal-, super-, fotografisch-, relativerend-, of hy- perrealisme. 't Kwam uit de Verenigde Staten en 't sloeg overal ter wereld toch weer aan, net als hamburgers, coca-cola en Wimpy's. 't Wordt dan ook zonder meer als een van de belangrijkste he dendaagse kunstuitingen gerubriceerd. Sommige mensen maken dat gewoon even uit. Voorschrift Zoals ze ook op een gegeven mo ment uitmaakten, (Jat Parijs afge daan had als centrum voor de we reldkunst; Londen kwam aan de beurt en New York, toen werd het San Francisco, dat weer spoedig overvleugeld werd door Los Ange les. Voor mijn gevoel heeft dat allemaal maar heel weinig rqet kunst en alles met plugging en management te maken. Want ik geloof, dat je toch wel rustig kunt stellen dat er overal en altijd wel iets aan de hand Is en wie is hij ik wil dat af en toe eens kwijt die denkt het recht te hebben te bepalen wat de ander moet zien als de meest markante kunstuiting van zijn tijd? Toch gebeurt dat steeds weer, zon der blikken of blozen en met een hoogmoed die aan het ongelooflijke grenst, met een zekerheid, die je niet voor mogelijk houdt, worden de paradepaardjes gepresenteerd. Tegenspraak wordt niet geduld en iemand die eerlijk laat blij ken dat hij het toch iets anders ziet, wordt medelijdend bekeken, zo van: hij kan er ook niets aan doen, dat hij het niet ziet. Maar laten de mensen, die hoewel ze toch geregeld tentoonstellingen bezoeken, het dikwijls niet zo direct 'zien', toch astjeblieft blijven kij ken. Ook nu weer, in 'De Konings wei', het culturele centrum van Til burg, waar, tot 12 maart, de ten toonstelling 'Hyper-realisme uit België' te zien is. Populair Nu is dat hoogstwaarschijnlijk een overbodige aanmoediging, want het hyper-realisme (ik houd de voor deze expositie gebruikte naam aan) is duidelijk ook populair in de ware zin van het woord. Niet alleen ar tistieke insiders, maar ook minder fervente museumbezoekers smullen ervan. Op een dergelijke manier: nou, die jongens kunnen er wat van de nog altijd overheersende bewondering voor het vakman schap, het gekunde. Een bewonde ring, die, dat merk je dan ook spoedig, meermalen enigszins ge temperd wordt door de in de ogen van vele kijkers toch wel uiterst vreemde objectkeuze. Zo zag ik ze, daar in Tilburg, ver baasd staan voor Roger Wittevron- gels 'Washington', een fijnzinnige potloodtekening van een hoop af val, alledaagser, gewoner kan het toch niet. Maar de meeste mensen vinden die alledaagse dingen, zodra ze het onderwerp worden van een schilderij of tekening, helemaal niet alledaags meer, maar bijzon der, vreemd, absurd. Zo van: wie schildert er nou afval? Wittevrongel doet het, zo nauwkeu rig mogelijk, zoals hij ook van die bizarre, met allerlei beschermend materiaal bedekte Belgische zijge vels schildert of een met plastic omwikkeld stuk slang. Wittevrongel was ook vertegen woordigd op de internationale ten toonstelling 'Kijken na^r de werke lijkheid' in Rotterdam. In de cata logus, die tqen verscheen, lees ik: 'De spanning die ontstaat, brengt, afhankelijk van het onderwerp, bij de beschouwer een gevoel van ver latenheid, verval of tederheid te weeg'. Max Selen: 'Hommage aan vader', olie op doek, 1974. Alsof een gevoel voorgeschreven kan worden'! En daarenboven, was dat de bedoeling van de kunste naar? 'k Heb toevallig geen uit spraken van Wittevrongel bij de hand. Wel van een paar andere hyper-realisten, wier werk ook in gepakt werd in de meest diepzinni ge filosofieën. Wolfgang Gaf gen, die zich van een dergelijke tekentech niek bedient, zei eens dat hij altijd een gevoel van onbehagen krijgt bij de gedaphte dat de dingen die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 13