'WAAROM ZOUDEN MANNEN NIET MOGEN BORDUREN' Uw probleem ook het onze Moeder-dochter-leraar Twee vogelboeken TROUW/KWARTET MAANDAG 17 FEBRUARI 1975 BINNENLAND Naaldkunstenares Cécile Dreesmann: we moeten het niet tegennatuurlijk vinden door Fred Lammers LAREN 'Het is echt niet zo, dat ik vind dat elke man moet gaan borduren. Dat heb ik echt niet willen beweren, toen ik on langs bij de opening van de vak beurs 'Kreatief' in Utrecht zei dat het heel eigenaardig is dat men in West-Europa vreemd aankijkt tegen mannen die aan handwerken doen. Ik ben van mening dat je handwerkende mannen niet tegennatuurlijk moet vinden. Als mannen willen, moeten ze kunnen handwerken zonder voor een halfzacht eitje te worden uitgemaakt. Wij vin den het ook gewoon dat vrou wen politieagente en zelfs minis ter zijn. Waarom mogen man nen dan niet gaan borduren als ze daar plezier in hebben?' In haar Larense hotelkamer, waar zij herstellende is van een zware operatie, vertelt de naaldkunstena res Cécile Dreesmann me dat zij haar uitspraak over handwerkende mannen niet zo maar heeft gedaan. 'Het was weloverwogen dat ik dat onderwerp aansneed. Je groeit naar zo iets toe. Vooral omdat tk uit ervaring weet dat mannen juist grote aanleg hebben voor het fijne handwerk. Niet voor niets moet je goede koks onder de mannen zoeken en zijn mannen instrumentmaker. In lan den als Griekenland en Japan wor de mooie handwerken door man nen gemaakt. Handwerken is niet iets nieuws voor mannen. Vroeger was het in West-Europa en ook in Nederland heel gewoon dat de lie ren borduurden. Fraaie wandkleden uit vroeger eeuwen getuigen daar nog van. In Milaan zijn in een museum 27 panelen mèt taferelen uit het leven van Johannes de Do per te bewonderen. Negen mannen hebben daar ruim 25 jaar dagelijks aan gewerkt. De kentering kwam pas in de ne gentiende eeuw, in de Victoriaanse tijd. Toen is de mannen aangepraat dat ge vooral stoer moesten zijn. Ze moesten er degelijk en betrouwbaar uitzien, zo solide dat Je ze bij wijze van spreken je laatste stuiver zou toevertrouwen. De gevolgen daar van ondervinden we nog'. Mevrouw Dreesmann zegt dat zij zelf 'vreselijk anti-Victoraans' ls..- Dat houdt niet in dat ze zich een Dolle Mina wil noemen. 'Er zitten wel goede kanten aan de activitei ten van de Dolle Mina's. Maar ze vergeten een heel belangrijk facet; het jaar van de vrouw kan heel nuttig zijn als juist dét facet aan de orde wordt gesteld. Dat is het de nadruk leggen op het beroep van huisvrouw, dat door het grootste deel van de Nederlandse vrouwen wordt uitgeoefend. Huisvrouw zijn is een reuze-mooi beroep. Het is een geestelijke centrale beheren, van waaruit de man zijn werk kan doen en de kinderen een plezierige jeugd hebben..Hoe belangrijk een huisvrouw is, merk je pas als ze ontbreekt, en niet alleen omdat zoiets geld gaat kosten.' 'Dolle Mina's gooien de huisvrouw in de vuilnisbak' dige handen uit. Van tevoren maakt mevrouw Dreesmann een ru we schets maar wat zij maakt werkt zij toch grotendeels uit vol gens wat zij in haar gedachten heeft. Vandaar dat ze alleen kan werken als ze niet wordt gestoord en er niemand in de buurt is. Haar werkstukken zijn, naar zij stelt, 'drie-dimensionaal'. Om dat te bereiken verwerkt Cécile Drees mann 'voor haar eigen persoonlijke handschrift' allerlei mineralen, stukjes glas, edelstenen, goud en zilver. Veel materiaal haalt zij tij dens haar reizen naar het Duitse Idar-Oberstein. Resten die voor de handel onbruikbaar zijn, zijn voor mevrouw Dreesmann vaak je van het. Droomstertje Eén van de naaldsculptures van Cécile Dreesmann is deze vrouwen figuur. zeggen dat voor de huisvrouw, dankzij de moderne huishoudelijke apparaten, de vervelende werkjes heel wat minder vervelend zijn ge worden'. Schandaal Kapot Mevrouw Dreesmann vindt dat als je werkelijk over emancipatie wilt praten je de mensen het besef moet bijbrengen dat een groot deel van onze maatschappij rust op de huisvrouwen. 'Ik denk heel vaak; wat zou die vent zijn als hij die vrouw niet had. Hetgeen de Dolle Mina's doen is het beroep van huls vrouw kapot maken. Ze gooien de huisvrouw in de vuilnisemmer door te stellen dat het huisvrouw zijn bestaat uit wc's schoonmaken en luierwasjes-doen. Dat is een heel verkeerde voorstelling van de zaken geven. Aan elk beroep zitten scha duwkanten, ook aan dat van huis vrouw-zijn. We kunnen toch rustig Een 'levensgroot schandaal' noemt mevrouw Dreesmann het dat het beroep van huisvrouw niet officieel wordt erkend in officiële stukken heeft een huisvrouw 'geen beroep' waar mevrouw Dreesmann naar toe wil is dat het beroep van huisvrouw wordt erkend en dat dit mentaal en waar mogelijk financieel, tot uit drukking komt. 'Als wij ons daar nu op gaan instellen zal men het over een jaar of vijftig heel gewoon vinden dat de huisvrouw volledig meetelt, dat zij meespreekt over de verdeling van het gezinsinkomen, hetgeen nu in vele gevallen nog niet gebeurt. Dat zijn belangrijke zaken als je het hebt over emanci patie, niet het in alles gelijkscha kelen van de vrouw met de man. De vrouw moet het vrouwelijke be houden. Een vrouw is anders dan een man. maar een man en een vrouw vullen elkaar schitterend aan. De man kan niet zonder de vrouw en de vrouw niet zonder de man'. Dat neemt niet weg dat er nog veel verkeerde denkbeelden uit de weg moeten worden geruimd. Dat geldt met name voor de kunst. Het is de ervaring van mevrouw Dreesmann dat in de kunst het vrouwelijke op de tweede plaats komt. 'Iets is pas goed als je het doet zoals een man het doet'. Van binnen uit Cécile Dreesmann trekt zich daar overigens persoonlijk niet zo veel van aan. 'Kritiek laat me ijskoud, omdat ik mijn werk van binnenuit doe. waarover ik me wel boos kan maken is als er kritiek onder de gordel wordt geleverd. Dat gebeurt nog steeds. Die kritiek komt dan van mensen, die het niet kunnen hebben dat ik als dochter van de Dreesmannfamilie me met kunst bezig houdit. Ze vinden dat aanstel lerij. Waarom is mij een raadsel! Ieder mens heeft het recht te doen waar hij of zij zin in heeft. Waar om ik dan niet?' Een kwart eeuw houdt Cécile Dreesmann zich nu met de naald kunst bezig. Officieel althans. Offi cieus doet zij het al een halve eeuw 'Het borduren is een virus, waarmee ik ben geboren. Als meisje van een jaar of vier borduurde ik al. Onze huisnaaister, juffrouw Ha ver, bracht me de eerste beginselen ervan bij. Als kind al zou lk nooit op vakantie gaan zonder een bor duurwerkje mee te nemen. Mijn moeder verklaarde me voor stapel gek. Maar ik ben doorgegaan. Ik heb er nooit spijt van gehad. Borduren vind ik nog steeds heer lijk. Mijn werkuren zijn de fijnste uren van de dag. Daarom beklaag ik de mensen die alleen maar wer ken om geld te verdienen. Het komt daarbij echt niet alleen op het resultaat aan. maar vooral op de vreugde en de voldoening van het borduren zelf'. Perfectioniste Cécile Dreesmann is naar zij ver telt 'een perfectioniste' geworden. Op haar lauweren rusten is er niet bij. 'Als ik om welke reden dan ook een paar weken niet borduur dan merk ik dat meteen. Daarom bor duur ik zoveel mogelijk elke dag een uur of vijf en maak per jaar zeker 250 werkdagen'. Cécile Dreesmann, die tegenwordig in Palm Beach in Florida woont, wipt nog dikwijls even over naar Neder land. omdat ze niet lang buiten Europa kan, hoewel het in Amerika prettig werken is denkt zij er over toch weer in Nederland te gaan wonen om daar 'een eigen holletje in te richten'. In de loop der jaren heeft Cécile Dreesmann een geheel eigen stijl ontwikkeld. Bloemen, dieren en fantasiefiguren beeldt zij met vaar- 'Als kind was ik al een droomster tje. Ik zag dingen om mij heen die anderen niet zagen. Dat komt ook in mijn werkstukken tot uiting. Ik geloof in dromen. Het is goed om eens een beetje afstand te nemen van ons dagelijkse bestaan, van al le materiële dingen om ons heen. Het leert je je vreugde en verdriet een beetje te relativeren, ze te zien in verhouding tot al het Immense dat ons op ons wereldje, maar nog veel meer daarbuiten omringt'. De momenten van grootste voldoe ning vindt Cécile Dreesmann naar zij zegt in haar werk, als zij het gevoel heeft er in te zijn geslaagd andere mensen mee te laten dro men. De naaldsculptures van Cécile Dreesmann zijn verspreid over de door Mink van Rijsdijk 'Hallo tante, wilt u mij niet zien?' vroeg een bekende stem naast me in een sigarenwinkel. Die stem hoorde bij een nichtje, dat ik zomaar niet herkende. Het was niet nodig spoorslags naar een oogarts te rennen, want mijn gezichtsvermogen was nog uitstekend. De kortslui ting van niet herkennen zat in de metamorfose, die zij had ondergaan. Ik ken haar als blue jeans meisje met vele truien en een legerjak. Toen links en rechts haar vriendinnen dit nogal grauwe uniform uittrokken en zich wat persoonlijker gingen kleden, bleef zij haar sombere outfit trouw. Haar moeder leed onder de 'on vrouwelijke' garderobe. Toen ze, zeventien jaar geleden, na drie zonen ook nog een dochter had gebaard, smock- te ze jurkjes en ontwikkelde ze veel mooie gedachten over een opgroeiende dochter vol kant en tierelantijnen. Maar niks kant of frutsels vale broeken en slobber- truien waren het geworden. Overigens om misverstan den te voorkomen: een enige meid. Maar die ochtend, toen zij shag en ik sigaretten kocht, leek ze me éen vreemde. Een mooie, charmante, lieve vreemde. En vrouwelijk heel vrouwelijk. Haar wat bleke smoeltje had een geraffineerde make up. Haar ogen, in een bedding van zachte, lila nuances, keken me zomaar heel volwassen aan. Er was goed denkwerk bij verricht, want haar oorbellen droegen het lila rond de oogpartij bengelend verder. Ze had een korte cape om, die ik van haar moeder kende, daaronder zag ik een modieuze zwierige rok. Toen ik bekomen was van mijn verbazing stonden we al buiten. Ze vroeg: 'Loop ik erg voor aap?' Ik verzekerde haar dat ze een heel fraaie aap was en vroeg naar de reden van die plotselinge ommezwaai van nonchelance naar super chic. Ze lachte geheimzinnig, wat ik als een truc vertaalde. Een mysterieuze glimlach is immers nooit weg bij zo veel elegance. 'Wat zal je moeder ervan genieten', zei ik nog, toen ze haastig afscheid nam. Eindelijk was de slordige dochter een jonge vrouw geworden, zoals ze zich altijd gewenst had. Zelf opgevoed in moeilijke crisisjaren, afdankertjes van tantes dragend, had ze een wel begrijpelijke hang naar luxe, naar veel en mooie kleren overgehouden. Met veel list, maar ook met openlijke aanvallen had ze ge probeerd haar dochter om te turnen naar haar ei^ smaak. Dat was jammerlijk mislukt tot nu toe. En na jaren van vergeefse dromen had ze vandaag i 'aalhpplrt hprpitrf li ideaalbeeld bereikt. Maar wat waren de achtergronden van de moedeif ke overwinning? Waarom was het meisje overstag I, gaan? Het enige houvast in mijn overwegingen was: De M| Er moet een man in het spel zijn. De romantiek is ij mers niet dood? Voor wie zou een meisje van zevent zich radikaal willen bekeren? Uitsluitend voor een m 1 dacht ik in mijn grenzeloze naïviteit. 's Avonds belde ik op om mijn diagnose te controler3 De moeder was niet thuis. Van de dochter hoorde dat ze die dag mondeling tentamen Nederlands had had voor haar eindexamen. Ze was gruwelijk zeni achtig geweest en had zich door haar moeder plat la praten zich fatsoenlijk aan te kleden. En wel onder motto dat 'lief en vrouwelijk' de beoordelingsfaktor een leraar zeker beïnvloeden zou. Zo was ze in klei van ma uitgedost naar school gegaan. 'Heeft het geholpen?' vroeg ik verbijsterd. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. Ik n mij ernstig voor zo spoedig mogelijk moeder en doch) eens hartig toe te spreken over de meer dan krankz nige aangelegenheid. Een jurk aan voor een vriendje nou ja, okee, dat kon er nog bij door. Maar verleidin manoeuvres om een leraar te paaien? Daar moest tegen ondernomen worden. Toen vroeg ze: 'Kunt u een geheim bewaren?' Ik loofde niets. 'Had u nou werkelijk gedacht dat ik zo bespottelijk ti getakeld naar school zou gaan? Maar tante toch. Mid niet hoor. Ik heb me alleen laten verkleden omdat eindelijk wel eens even van dat gezeur van moeder, wilde zijn. Daar word ik horentoren gek van zo ond tussen. Maar ik heb bij een kennisje gauw weer m I eigen spullen aangedaan hoor. Trouwens Gijs hoi helemaal niet van opgefrunnikte vrouwen.' 'Wie is Gijs?' vroeg ik. 'De leraar Nederlands', was haar antwoord. Haar st had een timbre van rose fondant. hele wereld. Nog steeds ontstaan er nieuwe ideeën zodat Cécile Drees mann uit volle overtuiging kan zeggen: 'Na al die jaren houd ik meer dan ooit van mijn werk, om dat het een deel van mezelf is geworden'. Vogelfotokalender 1975. Uitg. Het Vogeljaar. Te bestellen door over schrijving van 6.50 op giro 31.888.30 t.n.v. M. v. Daalen-Crum, Haarlem. het zoeken naar nesten, zij het i wellicht de beste bedoelingen, kih nen stimuleren, waardoor ongew vegetatie wordt vertrapt, wat anti Mevrouw Cécile Dreesmann aan het schilderen met de naald. 'Aan het maken van gewone schilderstukken waag ik me niet. Ik kan niet met verf overweg. Ik smeer het achter mijn oren en in mijn haar. Daar heb je, als je borduurt, geen last van'. Vogels van de vrije lucht, door J. De tekeningen zijn wat harkeri; Felix. Uitg. Meulenhoff Nederland, vaak mis van kleur. Wie met all Amsterdam, 192. blz., 16.50. opmerkingen rekening houdt, I er wel de gewoonste vogels rond Nesten en eieren van bekende Eu- het huis mee herkennen, ropese vogels, door dr. J. Hansak. Nesten en eieren' toont dezej Uitg. Meulenhoff Nederland, Am- tekortkoming: de keuze is niet sterdam. 224 blz., 15.50. gestemd op de Nederlandse avil na. Toch doet dit bezwaar zich in mindere mate gelden. De k< is beperkt gebleven tot 87 soort waarvan een ei is afgebeeld en nest in de door de soort gepn reerde positie. Ik ben echter alj In de Meulenhoff Bibliotheek voor huiverig voor dit soort boeken, de Natuur, waarin inmiddels al meer delen zijn verschenen, zijn ook twee boeken aan vogels gewijd. 'Vogels van de vrue lucht' is duide- - lijk bestemd voor de beginnende de weS naar een nest wij vogelaar, want het bevat maar 64 Onrust rondom het nest is vogelsoorten, vogel en ei afgebeeld v?e' broedsels fataal ook al in kleuren, het nest in zwartwit, niemand eraan denken zich aan| met een korte kenschets van de legsels te vergrijpen, veldkenmerken en een uitgebreider bekende ornithologische ti beschrijving van de levenswijze, en ?£hrift Het Vogeljaar' heeft vj het voorkomen. Je zou verwachten *975 een vogelkalender uitgegev dat de gekozen soorten alle in vrij- waarvan de baten zijn bestei wel het hele land geregeld te zien voor de exploitatie van dit ni zijn, maar dat valt tegen. Een groot commerciële blad, voor de besti aantal komt hier zo zelden dat een du?f van de massale vogelvangst geroutineerde vogelkenner, zo hij ze zuidelijke landen, ondersteun binnen onze landsgrenzen waar- var? acties en aankoop van ornitle neemt, de datum niet licht zal ver- jogisch belangrijke terreinen in geten. Die keuze is het gevolg van ór de Tsjechische oorsprong, behalve n ^5 uitnemende zwartwit-fot aan de Tsjechische vogelwereld van Trits van Daalen, Hans Schc j ook aangepast aan het Middeneuro- te" ei\ p*et Munsterman zijn pese landschap. Het boek beperkt v°lgende vogelsoorten afgebee zich namelijk hoofdzakelijk tot zwarte mees. pijlstaarteend, ru zangvogels, een paar uilen, rallen pootbuizerd, dodaars. wilde zwa; en hoenders, dus bos-, akker-, en sneeuwgors, rosse franjepoot, dr steppevogels. Er staat geen enkele te.eutJe. velduil, torenvalk, kop watervogel in, een misser voor een w'elc. roek, wintertaling, grote li I Nederlandse bewerking. In de tekst Yer' houtsnip, boomleeuwer is wel duidelijk aangegeven in hoe verre men de opgenomen vogels in -■ ons land mag verwachten, maar Kleinc karekiet en grauwe vliege van de 64 soorten blijven er zo- Y.an<?er- Bij elke foto is een annot doende hoogstens vijftig over die tie van d&tum en plaats van min of meer regelmatig in Neder- en schreven Henk J. Lie land voorkomen. Naast tekeningen tenbeld en Jaap Taapken een en beschrijving geeft dit boek veel formatieve tekst. Ook na aflo j informatie over vogels in het alge- ^an kalenderjaar is deze kale meen, over de vogeltrek, cultuur- der uiet weg: na het afscheur" volgers, broeden en nestelen, win- ^an calendarium blijft een aal! tervoedering en vogelbescherming. dl2 fotoboekje over. H, VERKOOP FLATS Vraag: BIJ de verkoop van flats gaat men hoe langer hoe meer over van het systeem van participatie (men koopt dan het woonrecht) tot het systeem van horizontaal eigen dom. Bestaat hiervoor een wettelij ke bepaling of regeling? Antwoord: Voorlopig is de overgang van participatie tot horizontaal ei gendom nog kosteloos. Binnenkort komt er een publikatie over dit onderwerp van de Vereniging Coöp. Serviceflats te Bergen (NH), secre taris A. W. Sabel (tel. 02208-3060). Wij raden u aan de verhandeling van de VCSF aan te vragen en af te wachten wat er verder gebeurt. WELK ADRES? Vraag: Indertijd kocht ik een antl- rheumagordel bij de firma Damart te Amsterdam. De firma is er niet meer en naar ik hoorde naar België verplaatst. Weet u het adres? Antwoord: Inderdaad was op het door u genoemde adres de firma Vragen (één per brief) zenden naar: Uw probleem ook het onze, Postbus 507, Voorburg. Naam en adres vermelden. Eén gulden aan postzegels bijsluiten. Geheimhou ding is verzekerd. gen door allerlei beunhazen, die via allerlei publikaties en ook via rijke lijk gevulde enveloppen hun waren aan de man trachten te brengen. OUDE PIANO Damart gevestigd. Volgens het Handelsregister te Amsterdam was het de afkorting van Da(mes, heren en kinder) Art(lkelen) en werd de zaak in 1968 opgeheven. Navraag via het Belgische Handelsregister, de Belgische ambassade en de Anti- Reumavereniging had geen resul taat. Echter kregen we de raad. die we u doorgeven, u via de reumato loog. die u behandelt, wegens uw klachten een goed merk te laten voorschrijven en dat te laten aan meten. Men vroeg ons vooral u aan te raden geen gebruik te maken van de zg. fantastische aanbiedin Vraag: Hoe kan men een oude zwarte piano weer netjes krijgen. We hebben het al geprobeerd met beits en zwarte schoensmeer, maar 't was niet mooi. Een pianowinkel wist er niets op. Antwoord: De pianowinkel, die wij hierover opzochten, wist er wel wat op, maar dat was een zeer kostbare geschiedenis. Waarschijnlijk is uw piano dat niet meer waard en schoensmeer en dergelijke zaken blijven lapmiddeltjes. Een groepje jeugdige hobbyïster kan echter nog wel wat bereiken: be werk met een afbijtmiddel apart de losse delen van de piano en schuur ze glad, daarna de rest, gedeelte bij gedeelte. Het is een reuze werk. De moeilijkheid zit vooral in de directe omgeving van de toetsen, die u terdege moet toe dekken en beschermen. Als de pia no geschuurd en glad is, kan u elke kleurglanslak gebruiken (waarom weer zwart? Je ziet er elk stofje op). Men kan lakken of spuiten. Het resultaat kan heel mooi zijn. Dat hangt er van af of het karwei opgeknapt wordt door serieuze hobbyïsten en doe-het-zelvers. Veel kan men niet bederven: het wordt alleen maar mooier, hoe mooi, hangt van u zelf af. OUDE KAART 'u Vraag: Ik heb een oude kaart geda teerd 1798 en gesigneerd Mortier Covens Amsterdam. Zou dit een authentieke kaart kunnen zijn. Wat betekent Mortier Covens en hoeveel is de kaart waard? Antwoord: De firma Pierre Mortier werd in 1650 te Amsterdam opge richt. De schoonzoon van de druk- ker-uitgever volgde hem op en on der de naam Mortier Covens gaf men tot 1880 atlassen en ook wel losbladige edities van kaarten uit, op dezelfde manier als Bleau andere uitgevers van beroemde lassen. Atlassen en kaarten wa in de tijd dat men zelf nog zulke verre reizen kon maken tussymbool van een welgesteld ontwikkeld mens. De archivaris de topografische dienst te I (Westvest 9) kon beslist niets z' gen over de authenticiteit van kaart. Waarschijnlijk wel, tenzij kaart heel erg mooi is gemaakt allerlei afbeeldingen en kleui j Vaak kan men zeggen: Hoe mo< f opgesierd, hoe minder kans dat kaart echt en oud is. Ook gebe„ het vaak dat een kaart uit n atlas gehaald wordt. (Meestal C] beurt dat als een vreemde de at eens rustig een avondje wil bel,, ken). Dan is de waarde van kaart niet zo groot en ook de at[j vermindert in waarde. Wel wori er tweedelige kaarten verkocht d een speciale omslag. Die zijn m waard. Mensen met oude kaar p, en problemen daarover zijn alt welkom in de bibliotheek van e Topografische Dienst te De 3 Evenmin zal de archivaris zich I c de taxatie bezig kunnen houden r wij dat kunnen doen. 2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 6