Als je vertelt dat je godsdienstleraar
bent, kijken ze je soms medelijdend aan
Tussen een tango
en een wals
iIibiIieIi
Een éénkamerwoning in Nazaret
Mink van Rijsdijk
en de kerk-bazen
Vandaag
Nieuwe boeke*
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 8 FEBRUARI 1975
KERK
door ds. C. van Rijn
Wanneer ik aan iemand vertel dat ik werkzaam ben als full-time godsdienst
leraar aan een middelbare school heb ik dikwijls de indruk dat deze medede
ling enig medelijden oproept bij de ander. Medelijden dat schommelt tussen
twee polen.
Aan de ene kant medeleven bij
collega's, die andere vakken doce
ren en die je toevertrouwen dat
'godsdienst' wel een bijzonder
moeilijk vak moet zijn en dat zij
niet graag in jouw schoenen zou
den staan enz. Zo'n soort medele
ven tref je ook wel aan bij sommi
ge leerlingen, die zich sympathiek
betrokken voelen bij de worstelin
gen van de godsdienstleraar.
De andere pool is een zekere mee
warigheid in de trant van: hoe kom
je er eigenlijk bij om je dag in dag
uit in te spannen voor een vak, dat
door niemand serieus genomen
wo^dt. Wanneer Je mensen vraagt
welke indrukken zij hebben overge
houden van het door hen genoten
godsdienstonderwijs, dan vallen
vaak termen als: één grote puin
hoop, of: nutteloos, ik heb er niets
geleerd.
Daaraan wordt dan vaak toege
voegd dat het heus niet alleen aan
de docent lag die deed zijn best
wel maar aan allerlei omstan
digheden, die het slagen van de
godsdienstlessen wel heel erg be
moeilijkten, zoals: maar één uur in
de week, geen serieus cijfer, grote
verschillen in interesse en kerkelij
ke/onkerkelijke achtergrond bij de
leerlingen, weerstanden bij de leer
lingen om zich op dit kwetsbare
terrein aan elkaar te laten zien.
Natuurlijk zijn er ook andere erva
ringen, maar veel opmerkingen
aangevuld door eigen indrukken
kunnen zo deprimerend zijn dat je
als 'man. die dit vak waar moet
maken' je zelf soms afvraagt: is het
eigenlijk wel juist dat godsdienst
onderwijs opgenomen is in het
vakkenpakket van de school,- op de
christelijke scholen zelfs als ver
plicht vak.
Is het eigenlijk wel mogelijk er iets
van te maken of leent de school
met zijn typische doelen en eisen
en zijn eigen sfeer zich soms hele
maal niet voor dit vak? Moet de
school niet afzien van godsdiensti
ge opvoeding en deze maar overla
ten aan het gezin en de kerk? Is de
vanzelfsprekendheid waarmee het
godsdienstonderwijs jaar in jaar uit
een plaats tussen de andere vakken
blijft innemen niet zeer aanvecht
baar. zeker vanuit de wijze waarop
het zich realiseert?
Thema's
Op deze vraag en vele andere, die
hiermee direct samenhangen wordt
een antwoord gegeven in het on
langs verschenen boekje van prof.
dr. P. Roest: 'Godsdienst op school'.
Blijkens het voorwoord heeft dr.
Roest zijn antwoorden geformu
leerd en uitvoerig toegelicht voor
een aantal door hem genoemde
adressanten. In de eerste plaats
voor de school zelf, waar z.i. nog
veel te weinig bezinning plaats
vindt op 'doel, inhoud, functie en
positie van dit inderdaad ongewone
schoolvak', waarvan men toch
graag de belangrijkheid benadrukt.
Maar ook de ouders worden door
dr. Roest opgeroepen om meer in
teresse te betonen voor 'wat zij bij
de godsdienstige opvoeding van
hun kinderen al of niet van de
school mogen verwachten'. Tenslot
te wil het boek ook de kerken
stimuleren 'zich beter te oriënteren
op het schoolklimaat, waarin de
jongeren leven en op wat er in het
uur godsdienstonderwijs wordt ge
daan'.
De titels van de verschillende
hoofdstukken kunnen een duidelij
ke indruk geven van de belangrijke
thema's, die hier worden aange
boord: gezin en godsdienst: gods
dienst in de school: is godsdienst
leerbaar?: het kind in ontwikke
ling: welk doel (n.l. van het gods
dienstonderwijs); Inhoud en vorm:
school en kerk; de schoolwijding;
de onmisbare schakel (n.l. de do
cent).
Argumenten
Uit vele andere publicaties van dr.
Roest was al duidelijk geworden
dat hij met veel nadruk het gods
dienstonderwijs als schoolvak ver
dedigt. Zo ook in dit boek. Twee
argumenten worden door hem aan
gevoerd. Het eerste komt voort uit
de algemene doeleinden van de
school, die binnen het kader van de
sociale bewustwording van de leer
lingen zich richt op leren kennen,
leren denken, leren doen kortom
op leren leven. 'En hoe zou de
school dan met enig recht van
spreken de godsdienst in ons
cultuurgebied het christendom
niet opnemen in de school?'
Een ander argument vindt Roest in
de verhouding gezin-school. 'In de
school wordt voortgezet en uitge
breid wat in het gezin begonnen is.
Daarbij hoort zeker ook de gods
dienstige opvoeding, die men van
wege de ondeelbaarheid van alle
opvoeding in de school niet weg
kan denken'.
Wiskundeleraar: 'En nu zal ik u die stelling bewijzen'.
Leerling: 'Doet u geen moeite, wij geloven het toch wel'.
(Over integratie van het godsdienstonderwijs gesproken...)
Voorwaarden
Is zo het vak godsdienstonderwijs
temidden van de andere schoolvak
ken 'in principe' verdedigd, dan
moet wel daarbij gezegd worden
dat het niet zonder meer tot zijn
recht kan komen. Het is aan be
paalde voorwaarden gebonden. Met
name aan twee voorwaarden.
In de eerste plaats moet er integra
tie zijn van het godsdienstonder
wijs met wat er verder in de school
gebeurt, bij de doelstellingen en de
eisen, die de leerlingen bij de an
dere vakken tegenkomen. Zo niet
dan blijft het godsdienstonderwijs
een vreemd eilandje, een uurtje
'vroom doen' temidden van de 'har
de' schoolrealiteit.
In de tweede plaats moet het gods
dienstonderwijs rekening houden
met de ontwikkelingsfase van de
leerlingen. Dat betekent dat 'het
godsdienstonderwijs paedagogisch
en didactisch verantwoord moet
zijn of het wordt in de school
steeds meer een amateuristisch ver
schijnsel', zoals een van de drie
stellingen luidt in het laatste
hoofdstuk.
Deze beide voorwaarden worden in
de 'grote' hoofdstukken naar ver
schillende zijden uitgewerkt. Dit
brengt Roest tot een keuze voor
een bepaald type godsdienstonder
wijs, 'een open, oriënterend, objec
tiverend godsdienstonderwijs dat
aansluit bij de paedagogische-di-
dactische situatie van de leerlingen
en rekening houdt met diversiteit
in ontwikkeling, in sociale achter
gronden en met hun toekomst'
(pag. 83).
Over vele opmerkingen en stand
punten zou je willen doorvragen.
O.a. zou er niet een plus zijn in de
formulering van de doelstellingen
wanneer de titel van het boek zou
zijn geweest: Godsdienst op de
christelijke school?
Behalve ontdekkend en Instructief
(zie o.a. het hoofdstuk over inhoud
en vorm) vond ik het boek van dr.
Roest ook zeer bemoedigend. Op
pag. 42 vertelt hij over een leraar
geschiedenis, die ook 'godsdienst'
geeft en deze verzucht: het laat me
niet los, maar ik word er zo moe en
zo hopeloos van. Godsdienst is wat
anders dan geschiedenis en dat kan
je niet verkopen in de school. Laat
je het los, dan laat je de christelij
ke school vallen.
Roest laat zien dat veel zulke ver
moeidheid en wanhoop dikwijls
voorkomt uit een verkeerde (te
hoog gegrepen?) doelstelling en di
dactische missers. En deze zijn te
herzien. De doelstellingen van de
school in zijn geheel en de praktijk
van het schoolleven geven onmis
kenbare beperkingen aan het gods
dienstonderwijs. Noch docenten,
noch ouders, noch leerlingen mo
gen mikken op resultaten, die bin
nen de school en zijn programma
niet te verwachten zijn.
Tegelijk laat Roest ook de beteke
nis en de kansen zien van het
godsdienstonderwijs, daar waar het
hulp kan bieden aan de leerlingen
om tot eigen attitudes en beslissin
gen te komen in gewichtige levens
vragen. hulp voor het vinden van
eigen overtuiging en leren tolerant
en geëngageerd met anderen om te
gaan (pag. 47).
Kennisname van dit boek zal zeker
bevorderen dat het godsdienston
derwijs niet meer afgedaan kan
worden als een weinig serieus ge
beuren, maar kan winnen aan inte
resse, meedenken en -werken bij
allen, die er op de een of andere
manier mee in aanraking komen.
Ds. C. van Rijn, godsdienstleraar te
Amstelveen, bespreekt: 'Godsdienst
op school' van prof. dr. P. Roest,
deel 40 in de reeks Praktisch theo
logische handboekjes. Uitg. Boe
kencentrum. Den Haag, prijs 19,50
(voor intekenen op de reeks ƒ18.-).
OP ELKE PLAATS
De oudste handschriften, die
van bijvoorbeeld dit boek E»
hebben, geven een doorlopt
tekst te zien met slechts hiei
daar een teken, dat op het afli
van een gedeelte of de aam
van een nieuw stuk wijst. Eeu
later is de indeling in hoofdstul
gemaakt en heeft men de ve
genummerd, een groot gemak
iets te kunnen terugvinden en
elkaar op bepaalde zaken atter
maken. Daarom moeten we ooi
gedachten telkens ruimten tu
de stukjes bijbeltekst zien.
boek Exodus is een achter el)
geschreven of afgedrukte verza
ling stukken uit Israëls overl
ring. Die stukken bevatten uit
lopende zaken, bijvoorbeeld vei
len. regelingen, naamlijsten en
boden. In onze lezing zijn we
gekomen aan een stukje dat ei|
lijk uit twee aparte stukjes best
namelijk vers 22 en 23 en ven
tot 26. Het eerste bevat een hei
ling van het eerste en tweede
bod. Hier is er sprake van dat
Heer van de hemel gesproken h<
in de andere verhalen heet 1
van de berg of vanuit de wolk
het tweede stukje gaat het om
soort altaarbepaling. Het alt
moet van aarde en onbehouwen
tuursteen gemaakt worden,
mag niet op een hoogte staan zt
men de oplopende priester or
het gewaad zou kunnen zien,
duidelijke bepaling die op het i
werpen van de verbinding alt*
dienst en sexualiteit wijst. Li
worden er nadere bepalingen
aanzien van de priesterkleding
geven. De dienst van God n
duidelijk niet vermengd wor
met wat wij al dwalend zelf gr
verzinnen. Maar op elke pi:
waar Ik mijn naam doe gedenl
zal Ik tot u komen en u zegen
Dat is het wezenlijke: de na
gedenken op die heel bijzone
manier, geconcentreerd als het
re in de kerkdienst, Gods da
vieren en uit Zijn beloften als 5
mensen leven. Daar kom Ik tol
zegt God. (Exodus 20, 22-26).
De schrijfster Mink van Rijsdijk heeft verleden jaar in West-Ber-
lijn het onder auspiciën van de wereldraad van kerken gehouden
congres over sexisme (discriminatie van de vrouw enkel en alleen
omdat zij vrouw is) meegemaakt. Voor onze krant was Aldeit
Schipper er en hij heeft er uitvoerig over bericht. Wie benieuwd is
naar de indrukken van Mink van Rijsdijk kan terecht in haar
boekje 'Is de baas thuis?' (108 pag., uitg. Kok, Kampen, prijs
9,90).
door A. J. Klei
Mink van Rijsdijk droeg dit boekje
op aan Brlgalia Bam, die deze con
ferentie overeind heeft gezet (en
gehouden). Blijkens haar relaas
heeft Mink van Rijsdijk zich geen
stichtelijke of modieuze knollen
voor citroenen laten verkopen op
dit westberlljnse congres, dat een
werkcongres voor de komende as
semblee van de wereldraad in Nai
robi was. ZIJ besluit haar boekje
met een open brief aan de raad
van kerken in Nederland. Hier
volgt het slot van deze brief aan de
'bazen' van de kerk:
'Genève zal nu wel gonzen van alle
voorbereidingen, die getroffen wor
den voor de vijfde assemblée. In
Nairobi zal men al druk In de weer
zijn om straks op de juiste manier
als ontvangende stad te kunnen
fungeren.
Zo'n mammoetconferentie vereist
nu eenmaal een lange aanloopperi
ode. waar erg veel mensen bij inge
schakeld worden. Ook u. Toch wil
lk dwars door al die drukte heen
dringend vragen of u de gemeente
HOOFDKANTOOR:
Nieuwe Zijds Voorburgwal
276-280, Amsterdam.
Tel. 020-220383.
Postbus 859.
ROTTERDAM:
Westblaak 9-11, Rotter
dam. Tel. 010-115588.
Postbus 948.
DEN HAAG:
Parkstraat 22, Den Haag.
Tel. 070-469445.
Postbus 101.
LEIDEN:
Steenstraat 37, Leiden.
Tel. 071-31441.
Postbus 76.
DORDRECHT:
Scheffersplein 1, Dor
drecht. Tel. 078-33370.
Postbus 118.
GRONINGEN:
Nieuwe Ebbingestr. 25.
Groningen.
Tel. 050-125307.
Postbus 181.
ZWOLLE:
Melkmarkt 56, Zwolle.
Tel. 05200-17030.
Postbus 3.
niet vergeten wilt. Nogmaals ik
heb begrip voor de vele communi
catieproblemen. Maar als er geen
mogelijkheid geschapen wordt dat
de resultaten van Nairobi terecht
komen in het hart van de kerk
de gemeente wat heeft dan zo'n
assemblee voor zin?
267 kerken zijn aangesloten bij de
Wereldraad.
Hoeveel gemeenten zijn dat? Hoe
veel mannen en vrouwen?
U hebt recht op het medeleven, het
gebed van al die mensen ln de
duizend dingen van elke dag.
Maar die mensen hebben ook recht
op een uitgebreidere Informatie
dan tot nu toe verstrekt.
Vele dominees hebben ln de loop
der Jaren gebeden voor 'hen die in
hoogheid zijn gezeten'. Ik heb als
kind, als zovele anderen, altijd ge
meend dat dit gebed voor de orga
nist was bedoeld. Ook ik kon mij
op de wijde wereld geen hoger per
soon voorstellen dan de man achter
de zilveren orgelpijpen, boven de
hoofden van de kerkmensen.
Hij begeleidde en begeleidt nog
steeds de gemeente bij het zingen
van boete-, lof- en strijdliederen.
Ongetwijfeld wordt er tot op de
huidige dag zij het anders gefor
muleerd gebeden voor hen 'die in
hoogheid zijn gezeten'.
Ook voor u dus, bazen van de Raad
van kerken in Nederland.
Bent u thuis?
Zoek dan alstublieft naar wegen
om de gemeente te begeleiden bij
het boete doen, de lofzegging en de
strijd tegen welk onrecht dan ook'.
Zes dagen in de week zet ik 's ochtends vóór zeven uur in alle stilte
thee, maar op de zevende dag, die in dit geval de vrijdag is, heb ik
bij deze vroege bezigheid de radio aan. Dan zendt namelijk de EO
uit op Hilversum 3. Die andere morgens zijn drukdoenerige jon
gens in de weer met keiharde popmuziek, terwijl ze tegen je praten
alsof je onnozel bent. Maar bij de EO zegt een vriendelijke juf
frouw af en toe hoe laat het is en verder klinkt er dansmuziek die
voldoende verbleekt is om geen burengerucht te veroorzaken en
blijkbaar evenmin geestelijke en zedelijke gevaren oplevert.
Dit laatste zet ik er bij omdat deze
soort muziek, die de EO nu onge
straft de lucht in kan sturen, in de
eerste jaren van het bestaan van de
NCRV aanleiding gaf tot opgewon
den discussies. Niet dat de jonge
christelijke omroepvereniging zelf
zulke muziek op haar programma
had staan, stel je voor. Maar de
vraag was of je met de radio niet
iets in huis haalde dat 'al heel wat
kwaad gebrouwen heeft', om met
het weekblad De Spiegel van 4 juni
1927 te spreken. Immers: 'Men
heeft d e klanken der wereldsche
muziek opgevangen die de gedaph-
ten in de danszaal deden vertoe
ven'.
Ook het Gereformeerd Jongelings
blad hield zich flink met deze ma
terie bezig. We waren dan wel niet
'naar het lichaam' in het danslo-
kaal. maar: 'Hoe is het met den
geest? Is die thuis of elders? Hier
liggen gevaren, groote gevaren.
Geestelijke en zedelijke'.
Om nog even tot De Spiegel terug
te keren, dit blad vond dat je vroeger
nog wel 'een heel fatsoenlijken
dans, een zwierdans' had, maar he
laas: 'Toen kwam de neger aan
bod. Men ging het leeren van de
onbeschaafde volken. Men ging bij
de heidenen te gast'.
Een extra narigheid was dat je
allerlei dingen via de radio kon
beluisteren zonder dat anderen het
merkten, 'zoodat de goede Invloed
van het 'publiek geweten' werkeloos
is'. Vandaar het dringend advies om
zelftucht te betrachten.
Deze uitspraken van een kleine
vijftig jaar terug haal ik achter uit
het jubileumboek van de NCRV
'Vrij en gebonden' (uitg.-Bosch en
Keunlng, Baarn). De tijden veran
deren en de omroepverenigingen
met hen en zo kan het dus gebeu
ren dat de EO tegenwoordig bij 't
krieken van de dageraad komt met
muziek, die de NCRV vroeger voor
geen goud zou hebben uitgezonden
vanwege het wereldse karakter er
van.
Overigens ben lk. hoe graag ik ook
de vrijdagochtenden het zingen van
het theewater vergezeld laat gaan
van de klanken van 'Matinata' (dit
is de welluidende naam van dat
vroege EO-programma), toch niet
altijd compleet gelukkig met het
gebodene. Onlangs kregen we tus
sen een tango en een wals een lied
waarin de kracht van het bloed van
Jezus in het Amerikaans en op een
nogal smartlap-achtige manier be
zongen werd. In Prediker 8 vers 5
staat: 'Het hart eens wijzen zal tijd
en wijze kennen' en ik meen dat
hier de tijd nauwelijks en de wijze
helemaal niet deugde.
Ik raak trouwens in het algemeen
wat achterdochtig als er zo gul en
gemakkelijk met de namen van
God en Jezus wordt omgesprongen.
Laatst liet iemand me de nieuw
jaars-rondzendbrief zien van een
naar Amerika geëmigreerd gezin,
dat daar kennelijk rijk gezegend
was, want de tot alle familieleden
gerichte brief was op fraai papier
gedrukt en geïllustreerd met een
paar foto's. In dit beknopte stukje
proza kwamen de namen God en
Jezus dertien keer voor. telkens
vergezeld van woorden van lof en
dank.
Er zijn mensen die dit mooi vin
den. Nu is het allicht mooi als het
je goed gaat en het is ook mooi als
je Je dankbaarheid niet onder stoe
len of banken steekt. Maar de vlot
te uitbundigheid waarmee in een
dergelijke brief dankbetuigingen
aan elkaar geregen worden, is niet
mooi. Het is ook niet vroom, het is
eng. Hier loop je aan tegen de
griezelige vanzelfsprekendheid dat
als je 't maar op God houdt, de zaak
gesmeerd loopt. Er is geen spoortje
van verlegenheid: waarom wij wel
en zij niet?
Zulke gladgepoetste verzekeringen
kwam lk ook tegen in de 'song' die
de wals van de tango scheidde. Je
hoort zoiets trouwens in de meeste
van dehoe noem je ze?
getuigende versjes die 'singers' met
fraaie gebitton en kapsels ln een
zeer commerciële pop-achtige ver
pakking aanreiken: geef je maar
óver aan Jezus en alles gaat op
rolletje. Daar is niks van aan. Het
is ook veel te lievig om bijbels te
zijn. Ik moet nu denken aan een
preek van dominee Pijlman in Am
sterdam. Hij sprak over psalm 44,
waarin God behoorlijke verwijten
worden toegevoegd: u hebt ons dit
en dat beloofd, we doen wat u van
ons vraagt, en nu maakt u ons te
schande! Dominee Pijlman zei:
'Het is met Jezus heus niet altijd
botertje tot de boom'. Hiervan heb
ben heel wat mensen weet en zij
verdienen steviger kost dan wat
stichtelijk getierelier.
NED. HERV. KERK
Beroepen te Zwartebroek: A.
de Beek te Sommelsdijk.
Toegelaten tot de evangeliebe
ning en beroepbaar gesteld: T.
Noorman, Stadionweg 261"', 1
sterdam; J. H. C. Olie, Meikoi
glnlaan 7 te Delfgauw; dr. K. H
hart, Victor Emanuel Illlaan 74
Brussel.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Oegstgeest-Lisse: H.
Smit, kand. te Kampen.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Zwijndrecht: H.
Graaf te Maarssen.
Maaike van Sinea door Barend
Graaf. Uitg. Zomer Keuni
Wageningen 640 pag., prijs 25
Herdruk van de roman-cyc
'Maaike van Sinea', 'Sjouke Sja
dema' en 'Albert Quintijn', spek
in het middeleeuwse Friesland.
Het moderne oorlogssysteem en
vrede door Herman de Lange. UI
Nelissen. Bloemendaal, 144 pi
prijs 17.90. De auteur van dit
de reeks Proces-materiaal (o
studie en praktijk der sociale t
tenschappen) verschenen geschi
is verbonden aan het polemologli
instituut te Groningen.
Koerden in het Midden-Oos!
door Elma van Rossum. Nie
deeltjes in de AO-reeks van
stichting IVIO te Lelystad. Jai
abonn. 40,-.
Een mus in de sneeuw door Syl
Darel. Uitg. In den Toren. 200 pi
prijs 16.50. Ervaringen van
joods meisje in Siberië onder 1
stalinistische regiem.
Vuurwater door William Tenn. Ui
Meulenhoff, Amsterdam, 248 pa
prijs 8.90. Tien verhalen van I
prins van de Science fiction'. Dl
88 van Meulenhoff's SF-reeks.
Laatste en eerste mensen door 01
Stapledon. Uitg. Meulenhoff, Ai
sterdam, 279 pag., prijs 8J
Science fiction. Deel 82 ln Meul(|
hoff's SF-reeks.
Het Nazaret van tegenwoordig, stampvol kerken, heiligdommen en kloosters, lijkt
niet veel meer op het gehucht waar Jezus woonde. Hoe woonde hij eigenlijk? Ty
perend is het volgende citaat uit een boek dat overal de aandacht trekt, „Dage
lijks leven in Bijbel Tijd" geheten:
'In wat voor huis woonde
Jezus? Dr. James B. Prit-
chard, die een Bijbelse stad
tn de Jordaanvallei opgroef,
toonde mij een eenkamer
woning. opgetrokken uit
kleisteen en bedekt met rie
ten matten, die met leem
waren bestreken. Het was
een duplikaat van de 3000
jaar oude woningen, die hij
had blootgelegd. Het zag er
heel onopvallend uit. Waar
om? Omdat het in geen en
kel opzicht verschilde van
de huizen in een Arabisch
dorp van nu. Zó moet Jezus'
huis er hebben uitgezien.
door
W. F. Stafleu
Brigalia Bant
Daar joodse meisjes bij het
bereiken van de puberteit
werden uitgehuwelijkt, kan
Maria niet veel ouder dan
veertien geweest zijn toen
Jezus werd geboren. Tot
haar dagelijks werk behoor
de water halen, het vuur
aanmaken en koren malen.
De familie leefde van ger-
ste- of tarwepap, aangevuld
met linzen, bonen, komkom
mers en andere groente; ui
en. knoflook en prei werden
met olijfolie gebruikt om
het eten op smaak te bren
gen. Als dessert at men da
dels, vijgen en granaatap-
vels. Wijn met water was de
algemene drank. Alleen op
feestdagen aten de eenvou
dige Galileeërs vlees. Het
eten werd in een grote kom
gedaan en met de rechter
hand opgeschept. Als het
donker werd, rolde men
matten uit en ging dicht bij
het vuur zitten
Op 448 bladzijden van dit
boek staan 528 illustraties,
waarvan 412 in kleur, plus
dertien kaarten. Het is dus
wel een kijkboek. Toch heb
ben geleerden als Pritchard,
Kramer, Wilson en De Vaux
er knappe hoofdstukken in
geschreven en staan er
boeiende reisverhalen in.
Een uniek werk, schitterend
uitgegeven en voorzien van
een grote hoeveelheid feiten
en toelichtingen. Een boek
over de wereld van Abraham
en die van Mozes, de wereld
van David en Salomo, van
Jezus en Paulus.
Het is een uitgave van De
Haan in Bussum en kost 45
gulden, voor een boek als
dit niet veel. Tot nu toe
waren alle uitgaven van de
National Geographic Society
alleen in het Engels ver
schenen. Voor het eerst in
het 90-jarig bestaan van dit
Amerikaanse genootschap
(dat ook een bekend
maandblad in een oplaag
van zeven miljoen uitgeeft)
komt er nu in Nederlandse
vertaling een serie over
'Grote tijdperken uit de ge
schiedenis'. Er volgen delen
over Griekenland en Rome,
de riddertijd en de renais
sance.
VERTALING
De tekst is al even deskun
dig vertaald; de bijbeltek
sten in de vertaling van het
Nederlands bijbelgenoot
schap. De bijbelse namen
staan in de nieuwe stan
daardspelling (zodat er bijv.
niet meer van Kapernaiim
doch van Kafarnailm sprake
is). Kritiek mag er zijn op
de vertaling van de tia
want Bijbel Tijd is
een lelijk anglicisme.
Verder alle lof voor de
vuldige uitgave. Zelfs de «j
voerige index is nog geïll\\
treerd. Er zijn foto's
kunstschatten en opgravi
gen; reprodukties van Rei
brandts en Michelangel
en andere klassieken: tel
ningen en schilderijen o
illustratoren van de Nati
nal Geographic, in een i
typisch didactische kindi
bijbelstijl. Maar het mei
indrukwekkend zijn de tsj
loze foto's van mensen i
landschappen, toegelicj
met teksten uit de bijbel
uit Egyptische en Babylo
sche documenten.
Elke bijbellezer harte
aanbevolen.