EMANCIPATIE EN DE BIJBEL Ben ik eigenlijk wel links genoeg? wwakenDerVrouw. voorlopi Voorzichtig over een spekgladde plan Yereeniging voor Vrouwenkiesrecht. TROUW/KWARTET ZATERDAG 18 JANUARI 1975 door prof. dr. H. M. Kuitert Het jaar 1975 is door de alge mene vergadering van de Ver enigde Naties uitgeroepen tot Jaar van de Vrouw. Als de voor tekenen niet bedriegen is daar mee ook in ons land een jaar van hevige discussie inge luid. Hopelijk ook van maat regelen op maatschappelijk en sociaal terrein die wat aan de bestaande toestand veranderen. Maar om dat laatste van de grond te krijgen, moeten talloze mensen eerst de ogen open gaan voor de discriminatie waaraan de vrouw in ons huidige maatschappelijke bestel bloot staat. Dat het zover nog lang niet is. is een gedachte die bij mij opkomt als ik het boekje van dr. J. van Bruggen doorlees, dat getiteld is Emancipatie en Bijbel (uitg. Ton Bolland, Amsterdam, 8.90). De schrijver ls hoogleraar aan de vrijgemaakte gereformeerde theolo gische hogeschool te Kampen en zijn geschrift bedoelt het licht van de bijbel te laten schijnen over het emancipatiestreven van de vrouw in het algemeen en van de chris tenvrouw in het bijzonder. Gebod In het kort komt dr. Van Bruggen tot de volgende conclusie: Wat wij discriminatie noemen is helemaal geen discriminatie (al gebeurt er wel onrecht) maar is gebod van God de Schepper. Emancipatie is gelijkheidsstreven, maar nergens houdt de bijbel ons voor dat man en vrouw gelijk zijn. Integendeel, de plaats van de vrouw ls. bijbels gezien, niet naast de man, maar onder en achter de man. De vrouw is niet de gelijkberechtigde partner van de man dat woord partner verraadt reeds dat men op de ver keerde weg is maar een toege voegde hulp aan de man, wiens gezag en autoriteit zij heeft te erkennen, wil zij in de weg des Heren blijven. Deze hiërarchie (ho- ger-lager verhouding) van man en vrouw is in de Schepper-wil van God gegrond. Een samenleving die. zoals de onze, op emancipatie van de vrouw uit is, zondigt tegen de scheppingswil van God, en een ker kelijke gemeenschap die in het verlengde van dit streven de vrouw tot de kerkelijke ambten toelaat, heeft dan ook de hele bij bel tegen zich, met name de apos tel Paulus, die in 1 Corinthe 11 (aan deze bijbelse passage is Van Bruggens boekje gewijd) uitdrukke lijk de vrouw in de christelijke gemeente haar plaats onder de man aanwijst. Serieus Tot zover dr. Van Bruggen. Het klinkt allemaal wat achterhaald, zo op het eerste gezicht, maar het is serieus bedoeld, en ook de toon van het boekje is nergens schamper of ontoelaatbaar scherp. Het lijkt mij toe dat het daarom een serieus antwoord verdient. Laat ik mogen beginnen met de positiekeuze van dr. Van Bruggen nog wat helderder voor de dag te halen. Hij werkt er namelijk zelf aan mee om zijn eigen vraagstel ling af en toe te verduisteren door een wazig en waaierig gebruik van het woordje gelijk. Wat bedoelt Van Bruggen precies met: man en vrouw zijn niet gelijk. Als hij er mee bedoelt dat er verschil is tus sen mannén en vrouwen, spreekt hij een waarheid als een koe uit, die bovendien door niemand ont kend wordt of ontkend kan worden. Gelukkig maar. Leve het kleine verschil dat mannen voor vrouwen aantrekkelijk maakt en vrouwen voor mannen. Niet gelijk Zou jij ooit eene vrije vrouw trouwen? Mercie, eerder een getrouwde vrouw vrijen! (Cartoon uit de opwindende jaren van 'de strijd voor de vrije vrouw). Mrs. Frances Swiney schreef toen de vrouwenbeweging in haar kinderschoenen stond, een boek dat 'Het ont waken der vrouw' heette. Een tegenstander van de emancipatie bedacht dit 'modern boekomslag'. ongelijkheid wortelt dan tenslotte in de schepping: Zo zijn man en vrouw door God gemaakt. Welnu, laat ik met dat laatste eens beginnen: Zou dr. Van Bruggen hier bedoelen dat de' vrpuw biolo- gisch-structureel onder de man staat: dat het biologische verschil met andere" woorden ook een ver schil in waarde en in rechten meebrengt? Ik kan in de gauwig heid maar één geleerde bedenken die er een dergelijke theorie op nahield: Sigmund Freud. Maar zijn theorie is althans op dit punt al-., lang gelogenstraft. Verdwijnend IZit het verschil in waarden en rechten niet in de biologische Zwak been structuur, dan is dit verschil een waarde-oordeel. van hetzelfde mo del als het waarde-oordeel dat ne gers minder waarde en minder rechten hebben dan blanken. Maar hebben negers werkelijk minder rechten en zijn ze werkelijk minder waard dan blanken? Wij weten langzamerhand dat dergelijke oor delen historisch gegroeid zijn en ook weer (historisch) verdwijnen. Wi^ zitten zelfs midden in dat ver dwijningsproces. Hetzelfde kan men zeggen van al die visies waarin de vrouw wordt voorgesteld als onderworpen aan de autoriteit en het gezag van de man. Ook dat zijn visies die berusten op waarde-oordelen uit een bepaalde fase van de menselijke cultuurge schiedenis en niét op in man of vrouw 'ingebakken' kenmerken. Het beroep op de bijbel, dat dr. Van Bruggen hanteert, verandert daar niets aan. Dat zou alleen het geval zijn als de bijbel buiten de tijd ontstaan was, zeg maar: uit de lucht was komen vallen. Maar dr. Van Bruggen weet. blijkens zijn boek, best. dat dat niet het geval is en dat ook de bijbel in termen van een bepaalde tijd (en in de voor stellingswereld dife daarbij hoort) spreekt over het heil van God dat in Jezus is verschenen. Het enige been waarop Van Bruggens betoog staat het bijbelberoep is met andere woorden een uiterst zwak been. 'Wat Van Bruggen doet is de tijd van de bijbel niet onderscheiden van de boodschap van de bijbel, en daarom als boodschap doorgeven wat werkelijk (achterhaalde) tijd is. In ons geval: Een tijd met patriarchale huwelijksstructuur, ge baseerd op de idee van de meer waarde van de man boven de vrouw. Op sommige plaatsen echter ge bruikt Van Bruggen gelijk in de betekenis van gelijkwaardig en soms (blz. 52 bijv.) ook uitdrukke lijk In de betekenis van gelijkbe rechtigd. Dat laatste raakt toch wel zijn eigenlijke bedoeling, geloof ik. We moeten zijn stelling dus als volgt verstaan: Man en vrouw zijn niet gelijk (in de ziri van: verwis selbaar) want ze zijn niet gelij- waardig in rang (de man is eerste, de vrouw is toegevoegde hulp) en dus niet gelijkberechtigd het past de vrouw niet om even vrij en frank aan het godsdienstige leven deel te nemen als de man). Het geheel van deze (ingewikkelde) Blikverenging Met kaarten als deze vestigde de vereniging voor vrouwenkiesrecht de aandacht op haar streven. Tussen haakjes merk ik op dat hier ook de blikverenging thuishoort waarmee Van Bruggen heel het probleem van de emancipatie van de vrouw benadert. Hij zegt her haalde malen dat we op dit punt te maken hebben met de meest direc te, persoonlijke gezagsrelatie. Dat zal in die belevingssfeer wel waar zijn, tenminste waar een van de partners inderdaad vindt dat hij gezag over de ander heeft. Daar kan er moeilijk nog wat anders overblijven dan het bekende touw trekken over de vraag wie er de baas moet zijn in het huwelijk. Eigenlijk is deze beperkte, zei ik al horizont de achtergrond van waaruit dr. Van Bruggen zijn vraagstelling plus zijn antwoord er op ontwikkelt. Dat die personen, in dit geval: man en vrouw beiden, in opvatting, gedrag, geweten enz. ge stempeld en gestructureerd zijn door de cultuur waarin ze leven deze wijdere vraagstelling speelt bij Van Bruggen geen rol hoewel die structurerende macht van een cultuur juist zo typerend is voor de man/vrouw rol. Gestempeld Van Bruggen zelf als ik mij deze opmerking veroorloven mag is een voorbeeld van iemand die door de mannenbroeders-(sub)cultüur is gestempeld en daarvan bladzij na bladzij getuigenis aflegt. Een aardig voorbeeld van deze even naïeve als vroïtie mannentaal: 'De bijbelse vrouwen kunnen door Gods genade soms heel veel. Als het no dig is ook meer dan de mannen', (blz. 82). Gelukkig maar, denk je dan bescheiden, en ook maar ge lukkig dat Gods genade niet altijd nodig is, want parbleu waar bleven wij mannen dan? Vergissing Ik keer nog even terug naar dat ene been waarop Van Bruggen wil staan: het bijbelberoep, dat intus sen niet een been om op te staan blijkt te zijn. In plaats van de bijbel wordt de tijd van de bijbel verkondigd. De schrijver maakt de ze vergissing meteen al op de eer ste bladzij van zijn boekje als hij schrijft: 'De emancipatie-beweging v^n de geschiedenis schijnt ons te verwijderen van de tijd van de(ze) bijbel' (5). Dat is inderdaad het geval, en het is niet erg ook! Wij worden niet wijzer door ons aan de tijd van de bijbel te houden. Dat was de tijd waarin slaven hun meesters ge hoorzamen moesten (1 Petrus 2 vers 18 e.v.) en vrouwen hun man nen onderdanig hoorden te zijn (1 Petrus 3 vers 1 e.v.) Het eerste kennen we niet meer; ook dr. Van Bruggen zal daarvoor niet meer pleiten. Welnu, het andere staat er vlak achter in de bijbel, bijna in hetzelfde hoofdstuk, en als we van het éne nu zeggen dat we het niet meer zo willen en kunnen doen, waarom dan ook van het andere niet zeggen dat het voorbij is: dat het hoorde bij een tijd die achter haald is en hie we niet weer terug- wensen? Als dr. Van Bruggen die tijd w"el terugw'enst, althans voor zover het de verhouding man-vrouw betreft, zal hij met andere argu menten moeten komen dan: het staat in de bijbel, want daar staat ook in van slaven die namens God geroepen worden slaaf te blijven, om van erger dingen maar te zwij gen. Is alles wat onze tijd brengt dan goed, of in elk geval beter dan wat gister voor goed werd gehouden? Dat lijkt mij in zijn algemeenheid even oppervlakkig als wanneer ie mand omgekeerd zou bewe ren dat alles van gister goed (en beter) was. Maar om zulke algemene uitspra ken gaat het hier niet. Is de eman cipatiebeweging van de vrouw in maatschappij, staat en kerk be- zaak waarvoor christenen zich^ be horen in te zetten? Ik meen dat er méér dan één reden is om deze vraag met een hartgrondig ja te beantwoorden. Maar laat ik mij hier beperken tot het voor iedereen even toegankelij ke als aansprakelijke principe van de gerechtigheid. Er ismeer te noemen, /dat weet ik. Zou het zo onzinnig zijn om te beweren dat mannen het nog eerder nodig heb ben om van hun superioriteitswaan (waarmee ze eigen en andermans levenskansen frustreren) te gene zen? Gerechtigheid Na de pauze zingen de meisjes onder die ene lamp door Ton van der Hammen Maar ik houd het op die gerechtig heid. Het lijkt mij een eis van eenvoudige' gerechtigheid, die het christelijk geloof alleen maar kan bijvallen, wanneer ervoor geijverd wordt om de mensenrechten niet alleen aan de mannen maar ook aan de vrouwen toe te kennen. Geen mens kap beweren dat daar mee het onderscheid tussen man en vrouw wordt opgeheven. Het wazige gebruik van het woordje gelijk in dr. Van Bruggens boekje suggereert dat wel, maar bij nader toezien zal elk gezond mens toch wel begrijpen dat gelijk-berechtigd en gelijkwaar dig nog niet betekenen: in alles gelijk. Het heelt geen zin te vech ten voor mannenrecht op zwanger schap: -evenmin voor vrouwenrecht op verwekken. Ik heb er ook nog nooit van gehoord dat mensen zul ke dingen in ernst propageren. Meedoen Het gaat in laatste instantie om gelijkwaardigheid en gelijke rech ten van de vrouw. De huidige vrou wenrol in kerk, staat, maatschappij en huwelijk drukt op vele punten de (aan de vrouw opgedrongen!) ondergeschiktheid van de vrouw aan de man uit. Mensenrechten voor de vrouw wil in onze samenle ving zeggen: de vrouw hoeft niet vrouw te zijn op de manier waarop de man (lees: onze mannenmaat schappij) dat wil. Daar mag en behoort een vrouw voor te vechten. En mannen behoren het gaat om het morele principe van ge rechtigheid daaraan mee te doen, en de vrouwen niet alleen te laten staan. Wanneer dit morele principe van gelijkberechtigheid van man en vrouw werkelijk doorgevoerd zou worden, kregen we een andere ^we reld, ik denk zelfs: een betere we reld. Misschien wel zo'n andere we reld, dat ik het verzet in kerk, staat en maatschappij (maar vooral: in de kerk) tegen de emancipatie van de vrouw houdt voor angst van de mannen om hun bevoorrechte posi tie op te geven- Nederland. Ouders parkeren hun wagens voor een licht uitstr schoolcomplex. Ze wandelen met hun kind dat straks gediploj wordt naar het bordes, passeren de hal met z'n kunstzinnige versiering op weg naar de aula en de rijen comfortabele fau tjes.;Vol verwachting^ nemen ze plaats en kijken naar het t^i nu nog afgesloten door ip floodlight badende gordijnen, diJ: goed doen in het fraaie interieur. Daarachter zal het gebeurt e\ Indonesië. Ouders uit een kampong van Semarang met hun dochters die straks gediplomeerd worden trippelen voorzichtig over een spekgladde plank dié naar een modderig landje voert, want het heeft gegoten. In aardedonker glib beren ze naar de. schemerige in gang van een bamboeschuur, waar in zegge één snorrende petroleum- vergasser bengelt, een lichtbron die van tijd tot tijd nieuw leven wordt ipgeblazen. Vol verwachting gaan ze op wiebelende stoeltjes (de vloer i3 puur natuur) zitten, onder feeste lijke versieringen. Daar, voor, onder die eenzame lamp, zal het gebeu ren. De meisjes om wie het vanavond in Semarang draait zien er piekfijn uit in haar geleende, kleurige sa rongs, kebaja's 'en glinsterende slendangs, die ze elegant om de smalle schouders dragen. Plaatjes, allemaal. Een half jaar leerden ze op deze plek handwerken, knippen, naaien, koken, bakken, tuinieren, pluimveeverzorging, omgangsvor men, dames kappen, eerste hulp. Met leermiddelen van Methusalem, zoals een bejaarde naaimachine, een domme chauffeur van eer gerepareerde pannen, oude jurken en ga zo door. Maar onder des kundige leiding, die met een heel kleine vergoeding genoegen wilde nemen. De kansen op werk zijn nu vergroot. Sommige cursisten vertel len blij dat ze al een betrekking hebben! in Semarang kan niet verder wat nóg minder kans op werl kent. Gevolgen: leegloop en| op allerlei verkeerde dingei prostitutie toe. U hebt onze al is die materieel helaas Aldus deze hoofdambtena; naar mij later blijkt, zelf h< in de pap niet verdient en 's in een drukkerijtje moet sta met vrouw en kind het hoofd water te houden. Hij weet wa hij praat. Dan 'het' moment. Ik mag o<£[ paar grote uitgevoerde dip overhandigen. Na de pauze eigen koek) zingen de meisjelc ken bevallige danspasjes en schetsjes op. Twee jongens buiten die in Semarang werk den en in dit schooltje elke hun slaapmatje mogen uit zijn de helden van de avoniff hun zelfgemaakte voordracht toean, die een meisje dat kennelijk last heeft vft. baard in haar keel. Het gebi davert. Cadeaus voor allen cji r verdienstelijk maakten (ze dicht, volgens gewoonte), mant slotwoord van de leidst?r alles keurig in de hand had sl feest. Handen schudden en ei cl De heer Gan: de nieuwe cuif^ al weer volgeboekt. Er komt een bij, bij mij in het vo< t Voor de jongens zijn we ook Deze gratis school, Karti Sraya (zo ongeveer: op eigen wieken) van de stichting Agapè met de heer Gan Koen San (uit ons vorige stukje) als motor, is vindingrijk opgezet. Redenering: eerst rhaar eens samen Er is al zicht op een werk|p. een noodgebouwtje zetten en kij- maar die moet nog vrijkome1 ken hoe het gaat. Een heus gebouw, willen een lascursus geven, iet eventueel met hulp uit het buiten land, kan altijd nog. Wel, het gaat: de aangrenzende kampong begint positief te reageren, wat de aanwe zige lurah (het kamponghoofd) in een speech je onderstreept. Een van de andere sprekers, de jonge direc teur van de plaatselijke sociale dienst, drs. Sjubandono, komt na mens de overheid applaudisseren: 'U wilt er voor iedereen zijn, van welk geloof ook. Fijn. Hier is wat bereikt. Ga door, want de nood is groot. Zestig procent van de jeugd automontage bijbrengen en ai" den leren. Ik heb nog we^ materiaal. Bijvoorbeeld een lekker lopend Ford je van gezien gisteren onder dat afdaL" ons kinderhuis? We zullen err gen es in gaan rijden. (ADVERTENTIE) Voor me ligt de boze brief die de stichting oudkatholiek jeugdwerk onlangs naar de synode heeft gestuurd. Het komt er op neer dat de afzenders het eerwaard gezelschap verwijtèn, meer tuk te zijn op eigen zieleheil dan op 'evangelisch-maatschappelijk relevant handelen'. Zie, dat is nou het mooie van die oudkatholieke jongelui, dat ze zo woedend niet zijn of ze gebruiken toch gehoorzaam de woorden die ze, denk ik. geleerd hebben op een interkerkelijke schriftelijke cursus onder de titel 'Zeg me hoe Je taaltje is' (voor beginners), ge volgd door 'Uw taal een teken' (voor gevorderden). Met de vin gers In de oren stampten ze het er in: Zeg eens anders: Wat vin-je er van? Antwoord: Hoe komt het bij je over? door A. J. Klei We praten met elkaar. We communiceren. We hebben een plan. We komen met een beleidsno- Dlt was uit de eerste les. Les twee was direct al iets moeilijker: De betekenis van het evangelie voor alledag. De maatschappelijke relevantie van het evangelie. We nemen het er goed van. We zitten vast in ons con sumptiepatroon. De opzet van de samenleving. De maatschappelijke structuur. Die laatste was weer een beetje makkelijker, maar daarna moest je de borst nat maken voor de vervolgcursus. Dan kwam je din gen tegen als: Jantje groet de dominee niet. Jantje's relationeel model deugt niet/ Het kan natuurlijk ook zijn dat de oudkatholieke briefschrijvers een 'sociale academie' hebben be zocht waar naar het treffend woord van Jan Blokker 'het leu terkonten exclusief wordt aange leerd'. De heer Blokker: Geen vierkante meter Hollandse bodem of er staat een vormings centrum, een jeugdhonk, een cul tuurhuis dan wel een opvangher- berg met een staf onder leiding van iemand die Dirk-Jan of Ar nold heet, een baard draagt, de hele dag over communicatiepatro nen en tolerantiegrenzen praat. Jan Blokker heeft het over 'de dictatuur van de kletskoek': Je kunt 's morgens tussen 9 en ld de radio niet aanzetten of er zit ten vier mensen in de luidspreker die de menswetenschap beoefe nen, en na tien minuten luisteren sta je tot aan je enkels in een plas woorden je drijft bij wijze van spreken je eigen kamer uit van de intermenselijkheid, de so ciale controle, de conflictcorrectie en de intrinsieke waarde van het samenlevingsmodel. Als iemand iets zegt blijkt er altijd iets 'tegen over' te staan, hetgeen niet uit sluit dat de tegenover steller 'aVe begrip' heeft voor het standpunt van degene met wie hij het falie kant oneens is, en zelfs 'even wil aanhaken' bij dat standpunt. Ik kan Jan Blokker zo op m'n gemak citeren omdat er weer een bundel van zijn stukjes in De Volkskrant is uitgekomen. Het boekje heet: 'Ben ik eigenlijk wel links genoeg?' (uitg.'De Harmo nie, Amsterdam). Eigenlijk ben ik tégen zulke bloemlezingen, kran testukjes zijn niet langer dan één dag vers, en wie kan zich nu nog opwinden over een zékere meneer Engels van CRM? Maar vanwege die intermenselijkheden en aan verwante zaken ga ik door de knieën en beveel het boekje aan. Het zal duidelijk zijn dat de vraag,, in de titel van dit werkje besloten, met een krachtig nee beantwoord dient te worden door zowel de auteur als zijn gretige afnemers. Want hier gaat de wolf der reactie gekleed in de schape vacht van leuke stukjes. En met leuke stukjes zet je geen con flictmodel overeind en breng je geen veranderingsproces op gang. Een goede zaak is stem én tege waard. Prof. Velema is de eersl 1 teur in een nieuwe rubriek: j, denk ik anders over'. Onder Hokken, een beestachtig alteri 0 Waarom kunnen wij de kakea.. van elkaar krijgen als het ga; „Verantwoording van de hoop"? ject Wereldraad (Dr. G. Dekk^ Interessante informatie over ka (Klaas Bruin) Ben van jf scharrelde verbluft in Indi rond Impressies van recente ka-bezoek in verband met Nede Geref. Synode (Drs. J. D. Gortr Dr. Buskes vertelt hoe en wa hij de duivel heeft gezien. sergeant-majoor de doopbeloft ouders overnemen? Ds. Nagel g n- er niets van. Tenslotte mag u uitmaken of di'^ niekschrijver Schuman een bet en moralist is. uj Dit alles in het janüari-nun Een interessante start voor 197i e voor u. Vraag even een proej mer. Ofabonneer u voor p.j. (stud, 16,50). Uitgave ij, Meinema. Adresseer: Antwoa^ 101, Delft (geen postz.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2