Luisteren naar de woorden van Schweitzer
u
Kreeg ik de kerken maar meer mee
N. Baas:
origineel en
begenadigd
f\
Dan werd er geroepen:
de Filistijnen over u!
Honderd jaar na zijn geboortedag
Trouw
K wartet
TROUW/KWARTET DINSDAG 14 JANUARI 1975
KERK/BINNENLAND T2-R
door C. G. van Zweden
Albert Schweitzer is een van de weinige grote figuren van de twintigste eeuw
geweest die lang van tevoren zag dat de blanke superioriteit in de wereld heeft
afgedaan. Het blanke gezag is voorbij, de arrogantie die erbij hoort eveneens.
Schweitzer heeft dat meer dan een halve eeuw geleden niet alleen voorzien,
maar er ook de oorzaak van aangewezen. De blanke heeft een mond vol evan
gelie, en een bek vol bloed. Dat laatste geeft de doorslag. Want waar het één
zit, kan het ander niet zitten.
Vandaag is het honderd jaar geleden dat Schweitzer werd geboren. Ter gelegen
heid van dat feit is het goed nog eens naar zijn woorden te luisteren. Ze zijn
onthullend genoeg.
In de Jaren na de tweede wereldoorlog
hebben wij ons wel eens afgevraagd hoe
het komt dat de bewustwording van de
zwarte werelddelen met zo'n sneltreinvaart
gaat. Welke motor zit daar achter? Er
moet toch een duidelijke oorzaak aan te
wijzen zijn voor het feit dat omstreeks
1914 alles nog rustig was, en dat nu, ruim
zestig jaar later, de laatste resten van VöriegsnhSICi
kolonialisme worden opgeruimd?
Hoe komt dat?
Schweitzer geeft een prikkelend antwoord.
Over de verhouding van de zwarte tot de
blanke volken, zegt hij het volgende:
dan geeft hij zich gewonnen, en erkent hij
zijn achterstand, maar als hij die zaken
niet proeft, blijft hij zelfbewust, in weerwil
van alle uiterlijke vertoon van onderwor
penheid. Dan denkt hij bij zichzelf: Deze
blanke heeft niets op mij voor, want hij is
niet beter dan ik'.
TVlen moet zich niet inbeelden dat het
natuurkind respect voor ons heeft omdat
wij meer weten of kunnen dan hijzelf. Die
voorsprong is zo vanzelfsprekend voor
hem, dat dit verder geen punt is. Het is
niet waar dat een blanke alleen al daarom
imponeert, dat zijn soortgenoten spoorwe
gen en stoomschepen hebben, zelfs vlie-
»gen, en onder water kunnen varen. 'De
blanken zijn slimmeriken, zij kunnen al
les' zegt Joseph. (Joseph was een intelli
gente neger, die in de jaren van de eerste
wereldoorlog, Schweitzer in zijn primitieve
ziekenhuisje in Lambarene, in equatoriaal
Afrika, heeft geholpen, v. Zw.).
De inboorlingen kan uiteraard niet bevroe
den welke enorme geestelijke inspannin
gen ten grondslag liggen aan die techni
sche verworvenheden. Voor één ding heeft
hij echter een feilloos instinct, de kwestie
namelijk of de blanke, met wie hij te
maken heeft, een persoonlijkheid met be
trouwbare uitgangspunten is. Als hij die
epersoonlijkheid ervaart, dan is dat geeste
lijke gezag mogelijk, maar als hij die
betrouwbare grondslag mist, dan is gezag
op geen enkele manier te vestigen. Het
natuurkind kent alleen elementaire maat
staven, en hij taxeert situaties met de
meest elementaire maatstaf van allemaal,
de ethische. Als hij goedheid, gerechtigheid
en waarachtigheid bespeurt achter de za
ken die hij aan de buitenkant waarneemt.
Schweitzer vertelt van het eerste oorlogs
jaar, 1914, en met name van de verlegen
heid waarin de blanken zich bevonden
temidden van deze zwarte mensen, die bij
wijze van spreken 'primitief' konden wor
den genoemd. Die blanke verlegenheid was
niet gering. Schweitzer zegt dat hij de post
uit Europa zoveel mogelijk voor zijn huis
personeel verborgen hield, met name als
er geïllustreerde tijdschriften binnenkwa
men. Hij wilde elke aanleiding tot het
stellen van lastige vragen voorkomen.
Maar een wereldbrand kun je niet verbor
gen houden.
Daar had je bijvoorbeeld de schaarste aan
goederen, en de daarmee gepaard gaande
prijsstijgingen, die de negers aanzetten tot
een eindeloos gemopper. Met name Joseph,
die negen dialecten beheerste en zich be
hoorlijk in Frans en Duits wist uit te
drukken, hield niet op met klagen. Op een
gegeven moment wordt Schweitzer boos.
Hij schiet uit zijn slof en zegt:
'Joseph, je moet niet zo kletsen. Zie je dan
niet hoe bezorgd de gezichten van de
zendelingen en van mijn vrouw en mijzelf
staan? Voor ons is de oorlog wel méér dan
onaangename prijsstijgingen. Ieder van
ons houdt zijn hart vast voor het leven
van zoveel geliefde mensen. Wij horen
vanuit de verte het steunen en rochelen
van de stervenden. Na die woorden keek
Joseph ons ontzet aan.
Sinsdien merk ik aan hem dat hem iets
duidelijk is geworden, wat tot dusver aan
hem voorbij was gegaan.
En nu voelen wij allemaal, dat veel in-
Albert Schweitzer
boorlingen met de vraag worstelen hoe het
mogelijk is dat blanken, die aan hem het
evangelie van de liefde hebben gebracht,
elkaar vermoorden, en daarmee het gebod
van Jezus negeren. Al s zij ons daarover
een vraag stellen, zijn we hulpeloos. Als ik
op dat punt wordt aangesproken door ne
gers die nadenken, probeer ik niets te
verklaren en niets mooier voor te doen
dan het is. Ik zeg dan dat wij geconfron
teerd worden met een zaak die onbegrijpe
lijk is en verschrikkelijk. Maar hoezeer het
ethische en godsdienstige gezag van de
blanken dopr deze oorlog wordt aangevre
ten, zal men pas later kunnen omvatten.
Ik vrees dat de schade reusachtig zal zijn'.
Niet ongegrond
Dat die vrees niet ongegrond was. weten
we. Intussen is hier natuurlijk maar zeer
ten dele een verklaring gegeven voor de
afbraak van het blanke prestige. Moeten
we nu aannemen dat een wereldoorlog, die
toch voor veel zwarte mensen een spekta
kel op afstand was, het geestelijke ban
kroet van de blanke wereld heeft ingeluid,
terwijl eeuwen van heerszucht en zelfs
uitzuigerlj dat niet vermocht te doen?
Schweitzer zelf raakt die moeilijkheid ook
aan als hij zegt:
'Ik spreek hier nu niet van het feit dat
naar de kolonieën veel nietsnutten en
zelfs onwaardige lieden zijn getrokken'.
Eerbied
Men komt hier natuurlijk niet uit, tenzij
men de zwarte mensen een scherper in
zicht toekent dan men ooit (in verband
met het woord 'primitief') voor mogelijk
zou houden. En wellicht komen we hier in
de buurt van de oplossing. Schweitzer
heeft een diep-gewortelde eerbied voor de
geestelijke diepte van de negers. Hij zegt
bijvoorbeeld:
'Wat denk ik nu, na de opgedane ervarin
gen, van de zending? Wat begrijpt de
mens uit het oerwoud van het evangelie,
en hoe heeft het hem gegrepen? In Europa
is mij altijd voor de voeten geworpen dat
het christendom een ,te hoge greep is voor
de primitieve mensen. Die vraag heeft mij
vroeger onrustig gemaakt. Maar nu durf
ik, vanuit mijn ervaring te zeggen: nee,
dat is niet te hoog gegrepen. In de eerste
plaats heb ik gemerkt dat het natuurkind
veel dieper denkt dan wij gewoonlijk aan
nemen. Al is het dan zo dat hij niet kan
lezen en schrijven, toch heeft hij over veel
meer dingen nagedacht dan wij denken.
Gesprekken die ik in mijn ziekenhuis heb
gevoerd met bejaarde inboorlingen over de
laatste vragen van het leven, hebben mij
diep gegrepen. Het onderscheid tussen
blank en zwart, ontwikkeld en onge
schoold, verdwijnen eenvoudig, als men
met deze mensen uit het oerwoud in ge
sprek komt over vragen die betrekking
hebben op onze verhouding tot onszelf, tot
de medemensen, tot de wereld en tot God.
De negers denken dieper na dan wij, want
ze lezen geen kranten, zei een blanke
onlangs tegen mij'.
Vermoeden
f
En even verder schrijft Schweitzer:
'Men moet niet menen dat men de ge-
dachtenwereld van de negers heeft be
schreven als men een nauwkeurige inven
tarisatie opmaakt van de bijgelovige voor
stellingen en rechtsopvattingen die hem
zijn overgeleverd. Hij gaat in die voorstel
lingswereld niet op, maar is er aan onder
worpen. In zijn diepste wezen echter, leeft
een vaag vermoeden dat de opvatting van
datgene wat goed is, voort moet komen uit
het nadenken. Als hij met de diepere
zeaelijke begrippen van de religie bekend
raakt, wordt voor hem iets verwoord, dat
tot dusver woordloos voorhanden was, en
wordt iets ontbonden, wat tot dusver ge
bonden was.
Hoe langer ik met de negers die langs de
Ogowe leven, samen ben, des te duidelijker
wordt mij dat'.
Tarwe
Per saldo zou uit dit alles moeten volgen
dat de natuurvolken (als ik die onbevredi
gende term mag gebruiken) de kern van
de zaak hebben begrepen, zij het dan
dikwijls onbewust. Deze kern namelijk, dat
het evangelie dat de blanken brachten, in
weerwil van de vaak verschrikkelijke fei
ten van de werkelijkheid, toch een zekere
garantie. Schweitzer's schitterende getuige
nis over de negers onder wie hij werkte, zou
in die richting kunnen wijzen. Dan zouden
de hospitalen en de scholen, de hygiëne en
de gezondheidszorg in het 'algemeen, maar
vooral die aandacht voor de enkeling, voor
het persoonlijke bij de neger, en ook bij de
andere gekleurde volken, een echo hebben
opgeroepen. Een ondanks alles herkennen
van waarheid.
door ds. J. Overduin
Uitgehold
Maar dan IS er dat tweede punt, namelijk
dat de schending van die waarheid in geen
verhouding staat tot die veel verschrikke
lijker mogelijkheid, namelijk dat men die
waarheid op de meest totalitaire manier
zou kunnen verloochenen.
Gebeurt dit laatste, dan vervalt de wettig
heid van het leiderschap van .de' blanke
zendeling.
En dat laatste is gebeurd.
Met honderd miljoen moorden, hébben vuj
de woorden van het evangelie uitgehold;
de Inhoud liep uit de vorm weg.
Waar moeten we met de doppen en 'de
schillen heen?
(Voor dit artikel putte ik uit het boekje
'Zwischen Wasser und Urwald'. Wat de
vertaling van de geciteerde passagies be
treft, kan men mij vangen op een woord.
Ik gaf de voorkeur aan een makkelijk
lopende tekst boven een al te schoolse
vertaling, v. Zw.).
UIT
VAN LEZERS -
Pensionering
Het voorstel van het NKV om ou
dere werknemers In de gelegenheid
te stellen eerder met het werk te
stoppen, spreekt mij wel aan. Maar
dat 62-jarigen in ruil voor een jon
gere werkloze in de WW zouden
moeten, vind ik afstotend. Dat heb
ben de oudere werknemers niet
verdiend. Waarom kunnen deze
mensen niet op wachtgeld en waar
om spreekt men niet van vervroeg
de pensioenering? Bovendien zou ik
er nog eens op willen wijzen dat
bijvoorbeeld het loodswezen, poli
tieambtenaren en beroepsmilitairen
al op hun 55 ste of 60 ste jaar met
pensioen gaan, terwijl mensen die
zwaar en ongezond werk hebben,
moeten doorploeteren tot hun 65ste
Jaar. Dat is een ontoelaatbare dis
criminatie, die niet verzacht moet
worden met 'een werklozenruil' hoe
ernstig het werklozenprobleem ook
is.
Maassluis G. de Jager
Resultaat op je werk
Uit het alleraardigste stukje 'Dui
vel' van Loes Smit trof mij deze
zinsnede: 'Iedereen die iets tot
stand brengt heeft aanspraak op
het resultaat van zijn werk' (met
de nadruk op iedereen). Mijn vraag
is: Hoe staat het in dit opzicht met
de werkg ever? Ik denk in deze
tljd-van-de-arbelder aan een man
als Van Doorne, die klein begon en
de DAF uitvond. En verder aan de
uitvinder, de artiest. Mogen ook zij
aanspraak maken op het resultaat
van hun werk? In de sport gebeurt
dat wel: met sterke spieren, wils
kracht enz. kan je bij je leven rijk
worden.
Oegstgeest
C. A. Koen
Korte, duidelijk geschreven, liefst
aan één kant getypte, brieven
kunnen worden gestuurd naar:
Secretaris Hoofdredactie Trouw/
Kwartet, Postbus 859, Amsterdam.
Bij publikatle wordt de naam van
de schrijver vermeld.
Werkloosheid
Kosjer slachten
Met de beperking van het kosjer
slachten rijdt minister Van der
Stee niet de eerste scheve schaats.
Onlangs reageerde hij fel op de
versoberingsoproep van de Raad
van Kerken. Toen was de minister
bevreesd dat de consumptie van het
bio-tndustrieel verkregen vlees zou
teruglopen. Dat was zeker het begin
van zijn humaniteit. Nu legt hij het
kosjer slachten van onze joodse
landgenoten (voor hun Zwitserse
broeders) aan banden; voor eigen
gebruik wil hij het dan nog wel
toestaan, maar het wordt wel als
onmenselijk 'gekwalificeerd. In uw
commentaar zou u wel eens terecht
kunnen opmerken dat het kosjer
slachten een humanere methode
van slachten zou kunnen zijn dan
die welke in de Nederlandse slacht
huizen wordt gebezigd.
Den Haag
Jacques Zwaan
Nederland is een eiland. Ik hoorde
namelijk over de radio prof. Heert
je, die vertelde, wat de regering
niet goed doet, en wat zij wel zou
moeten doen, om werkloosheid te
bestrijden, 's Avonds kwam dan nog
eens prof. Van den Beid met de
gedachte de loonkosten niet te la
ten stijgen. Vandaar dat eiland,
want het is toch wel jammer, dat
andere Europese landen, niet zo'n
Heertje of Van den Beid hebben. Ik
wil de heren nog wel een suggestie
aan de hand doen. Wat denkt u
van een geldsanering, zoals na de
oorlog door Lieftinck werd gehan
teerd? Dan kwam er waarschijnlijk
veel zwart geld los, dat mooi ge
bruikt kon worden voor da bestrij
ding van de werkloosheid.
Amsterdam
M. W. de Moor
Dure elektriciteit
De onredelijke tariefsverhoging van
de PGEM is niet meer acceptabel.
Kan dit zo maar? Is dit niet een
verrijking van de PGEM-kas ten
koste van de consumentenbeurs?
Betaalde ik in 1974, inclusief twee
verhogingen gemiddeld 50 per
maand, dit wordt nu 92. Het wil
er bij mij niet in, dat dit een
eerlijke berekening is.
Vorden
'Het psalmberijmen heb ik wel eens vergeleken met het lot van
Simson; men werd met zeven zelen (touwen) gebonden: de tekst,
de melodie, de maat, het rhythme, het rijm, getrouwheid, de aan
spreekbaarheid. En als men dan goed vast zat, werd er geroepen:
de Filistijnen over u,/en dat waren dan de critici in de commissies,
de classes, de synodes, enz.'
K. A. Muis-Slegtenhorst
Zomaar een fragment uit het boek
je 'Uit de werkplaats van het Lied
boek'. Zoals je soms de studeerka
mer van de predikant als een 'keu-
fkentje van de hemel' Ihoort aandui
den, waar de preek wordt gemaakt,
zo is bij het totstandkomen van het
Liedboek voor de Kerken sprake
geweest van een 'werkplaats', de
periode waarin liederen werden ge
dicht, herzien of afgewezen, melo
dieën werden gecomponeerd, enzo
voorts. De samenstellers van het
boekje (wijlen ds. A. W. Lazonder,
dr. E. Schroten, prof. dr. J. W.
Schulte Nordholt en Adr. C.
Schuurman) waren ieder met
een speciale taak arbeiders in
die werkplaats.
Het citaat uit het begin van dit
stuk (uit het verhaal van Schulte
Nordholt) typeert het werk dat ls
verricht, voordat de liederenbundel
in 1973 aan de verschillende kerken
kon worden aangeboden. Bij het
doorlezen beseft men nog eens
goed met hoeveel inspanning en
toewijding dichters en componis
ten, synode- en commissieleden be
zig geweest zijn, tientallen jaren
lang. Waar Schulte Nordholt en an
deren aan gewerkt hebben, was
geen versjes-maken. Uit de verha
len blijkt de enorme betrokkenheid,
die vele dichters met het 'eindpro-
dukt' hebben gehad.
De teksten van de vier samenstel
lers geven een korte blik in de
werkplaats, het keukentje van het
liedboek. Vooral ook het werken
aan de psalmberijming, die voor
een groot deel geïnspireerd werd
door de al in 1953 overleden schrij
ver/dichter Martinus Nijhoff. In
het boekje 12,50, uitgegeven
door het Boekencentrum in Den
Haag) wordt Nijhoff regelmatig ge
noemd als de man, die de weg
wees. Hij trok weifelende dichters
als prof. Heeroma (Muus Jacobse)
bij de werkzaamheden, pleitte bij
jongeren zich aan te sluiten en
trad als een soort leermeester op,
die ook na zijn dood van invloed
bleef.
Het gebruik van het Liedboek voor
Martinus Nijhoff
de Kerken heeft het verlangen
doen rijzen naar enige achtergrond
informatie. Op bescheiden schaal
ls daar aan voldaan: in korte trek
ken enig inzicht te bieden in de.
opdracht, werkwijze en geest, die
bepalend zijn geweest bij het tot
standkomen van het Liedboek. Het
boekje is echter zo boelend, dat er
best nog eens een uitgebreider'ver
slag uitgegeven mag worden.
Haro Hiélkema
door Ton van der Hammen
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
J. Tammlnga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.
Oom Gan, oom Gan, roept een hele meute kinderen blij als een oude blauwe Opel het erf van nog
zo'n ouderwets koloniaal huis in Semarang: aan de Jalan Pandanaran (voor kenners: de vroegere
Hoogenraadslaan) komt oprijden. Ze speelden in dé voorgalerij en drommen nu juichend om de wa
gen waarvan de bestuurder met een lachje, zo van 'jaja, rustig maar' zijn vrouw, die hier even fami
liaar tante Greta blijkt te heten, hoffelijk bij het uitstappen helpt.
Het rumoerige stel hoort bij de
jonge bewoners die het geluk heb
ben in één van de twee mede door
Nederland gesteunde kindertehui
zen 'Eunike' (de vrome moeder van
Tlmothetis) of Tanah Puthi' te
kunnen zijn. Want ook in deze stad
is het aantal kinderen wier straat
arme ouders hun geen goede ver
zorging kunnen geven onvoorstel
baar groot. Meneer en mevrouw
Gan Koen San, zoals ze volledig
heten, behoren tot de sociaal ope
rerende christenen die je nog niet
veel. maar wel overal in de Indone
sische kerken tegenkomt.
Voor 'oom' Gan betekende dat
zelfs: in overleg en met goedvinden
van zijn medefirmanten zich uit
hun busonderneming terugtrekken
om zo, voor alle activiteiten die in
de Semarangse stichting 'Agapè'
zijn gebundeld, dag- (en nacht-)
werk te kunnen doen. Hij doet dat
graag. Vanuit een felle bewogen
heid! Altijd in gezelschap van zijn
vrouw, een schat, die met haar
bescheiden erbij-zijn, haar schaarse
maar dan ook rake opmerkingen,
zoveel lijkt te zeggen als: loop niet
te hard, Gan, da's niet goed voor je
hart en niet goed voor de zaak
waarvoor je wilt staan. Niet dat ze
het zo zei, maar je kon het uit alles
proeven. Een geweldig stel, die
twee.
Als we samen de tehuizen bekijken
waar de kinderen groepsgewijs, als
in gezinsverband leven, zegt de
heer Gan: We nemen van elke
godsdienst op, sturen ze naar
school, dan naar een beroepsoplei
ding en zoeken werk voor ze (ik
heb wel 'wat' relaties). Beter is
natuurlijk dat ze in pleeggezinnen
komen. Dat lukt wel, maar nog zo
weinig. Er kan veel meer. Het moet
hier helemaal doorgangshuis zijn:
even opvangen en dan een gezin
In. Ik praat wat af, ook op kerkera
den. Diakonale zorg gaat toch ver
der dan alleen de eigen gemeente
en zo'n huis hier is toch niet alleen
een zaak voor hobby-isten?
Dan vertelt de heer Gan over het
project Fanny. De naam van een
wees, blind meisje van vijf, 'speel
pop van iedereen hier, waar we
allemaal zo dol op waren'. Ze zou
misschien ooit nog eens kunnen
zien (later hoorde ik van anderen:
de heer Gan heeft voor dat kindje
zijn oog ter transplantatie aange
boden; hij had een hele tijd met
één oog geoefend en zei dat dit
best kon). Maar er was een opera
tie zonder transplantatie mogelijk..
Nog zien de heer en mevrouw Gan
na afloop de oogchirurg op zich
afkomen met het blije bericht
'Fanny kan zien!', maar hij was
nog niet uitgesproken of hij werd
bij het patiëntje teruggeroepen.
Een kwartier later verscheen de nu
verslagen medicus opnieuw: 'Fanny
is zojuist gestorven.'
De heer Gan: bij haar graf hebben
we gezegd: dit moet niet een eind,
maar een begin zijn. Zo kwam er
een bescheiden adoptieprogram on
der de naam 'Fanny' voor verwees
de of te vondeling gelegde baby's,
voor wie in dit huis enkele kamers
zijn ingericht. Verder een fondsje
voor lichamelijk gehandicapten on
der deze kleintjes, die operabel wa
ren. Onder de naam 'Fanny' is pas
ook een psychiatrisch consultatie-
bureautje voor kinderen geopend
omdat leven onder het minimum
kleintjes psychisch erg aan kan
pakken. Hun ouders gaan namelijk
niet zo gemakkelijk met hen naar
een zenuwinrichting, die hier in
Semarang ook is. Ze voelen zich
dan gebrandmerkt, zegt de heer
Gan.
Maar nu moet je nog even ons
'bamboepaleis' zien, gaat hij voort
varend verder. In de auto rijden we
dan naar de Jalan Srywijaja, waar
aan een kampong grenst. Het is in
De heer Gan Koen San: oom Gan Zijn vrouw, tante Greta.
een heel ander deel van de hete
stad. Op een open plek staat een
grote gudang of schuur met nog
een bamboe huisje ernaast: cursus-
gebouw voor 'drop-outs', jongelui
met onvoldoende schoolopleiding,
plus kantoortje annex 'directiewo
ning', alles eigenhandig, primitief
maar bruikbaar, neergezet. De
grond, zo hoorde ik* later, heeft de
heer Gan aan de stichting 'Agapè'
cadeau gedaan. We komen er nog
wel, maar dan bij avond, licht
'oom' Gan toe en ik dacht: je moet
het toch nog even bij daglicht ook
zien. Dit project willen we eerst
goed uitproberen voor we echt gaan
bouwen, vertelt hi) verder.
Om dan, op weg naar huis, wat
mopperend te filosoferen: je moest
eens weten wat we hier allemaal
nog zouden kunnen doen. Kreeg ik
de kerken nou maar meer mee.
Niet een groepje, maar 411e christe
nen samen moeten voor deze en
andere uitdagingen willen staan.
Nee, er is geen afwijzing. Ik hoor
vaak: jij verdient een ticket voor
de hemel. Maar.
Zorg maar dat je er voorlopig
nog geen gebruik van hoeft te ma
ken, zegt droogjes mevrouw Gan.
De straatprediker en evangelis
N. Baas is op 81-jarige leeftij<
bevorderd tot hoger heerlijk'
heid. Al lang geleden moest hij
wiens levenskaars aan twee kan
ten gebrand had, afscheid ne
men van zijn evangelisatiewerl j
in Amsterdam. Dat was een har
de zaak voor een mens, die me
alle hartstocht van zijn liefd i
het evangelie in een wereld vaij
verzet, haat en onverstani
bracht.
Wie kende in de jaren twintig eij
dertig straatprediker Baas niet
Niet alleen de Amsterdammers wis
ten van zijn slagvaardigheid op he:
Amstelveld, maar ook het kerkvoll;
in Nederland dat genoot van zijl
rake toespraken, die dienden om d j
mensen wakker te schudden, o],
hun evangelieroeping te wijzen
maar ook om geld bijeen te bengei|
voor/Zijn werk in Amsterdam.
Voorl het eerst hoorde ik hem li
1924 in Leiden in de Hootgrachts
kerk, waar hij het kerkvolk striem
de, omdat het wel 'een leeuw koi.
spannen voor een oude sportka
(kinderwagen), die van zolder ge:
haald was vol eeuwige beginselei1
maar de buurman rustig in zijn
verlorenheid liet omkomen'. Da,
was vooral in die tijd een fris eij
moedig geluid.
Broeder Baas, zoals hij ook menig,
maal genoemd werd, was een zee,
gevoelig mens, die zijn gevoel b€|
dekte met humor en ironie. Dez,
man kon echt verdriet hebben, j
lijden onder veel geestelijk onver,
stand, maar ook uitbundig lachei
om zoveel menselijke, kerkelijke ei
vrome dwaasheid.
Deze originele mens was zeer ge!
compiiceerd. In hem vochten d
methodist, de piëtist, de man vai,
het yerbond des Heren, de hoog'
kerkelijke mens, de individualist ei,
de man 1 ypor de gemeenschap. Hi j
had grote sympathie voor een fi
guur als Wietengarriie zo teer d i
revèil-vroomhe id -.vertolken koi
maar hij had zijn hart jöpK .verpan
aan de Sikkels en de Graafvan
we ge hun verbondsprediking ep d1
grote liefde tot de kerk. Een t^öl^Bl
was hij bekoord door de hoogkerk^
lijke opvattingen van K. Schilde']
Maar heel diep in zijn hart blee
hij de vrome methodist, al was hl,;
nog zo afkering van één bepaald,
methode. 1
Gelukkig heeft Baas ons verschil
lende geschriften nagelaten, waar
uit blijkt hoe fris en origineel dez
evangelist bleef tot op zijn oud,
dag. Voor de oorlog verscheen ee.
bundel pittige stukjes, die hij in d
Reformatie geschreven had, onde;;
de titel 'Even parkeren'. Na de oor
log kwam uit 'De werkkracht de
kerk'. Het is altijd de moeite waar
naar hem te luisteren. Baas hiel
geen gewichtige betogen, waar ee;
heleboel psychologische en sociologi
sche rompslomp bij te pas komt. Z
op de man af schiet hij raak. 'D'
evangelist moet een visserma
blijven en geen deegman worde
die verontschuldigend stamelt: *1
vraag beleefd pardon voor h*
haakje'. Want vissen voeren is-gee
vissen vangen! Er is een method 5
van evangelisatie, welke ik zó ka e
typeren: 'Hier is de lievé'vissermaj
weer. Komt tedere vorens, liev
baarsjes en beipiride snoeken, laa'
u vangen'! IkJ heb daar niet ve<Q
verwachting'"van En even late,,
schrijft-Baas: 'Vroeger kon ee
grljsgëbaarde patriarch zijn han 0
op je hoofd leggen en spreken,
'mocht je als brandhout uit 't vut,,
gerukt worden!' Thans stopt me;
de jeugd een suikerdot in de mom
't Kan ook té zoet en tè lief en t,
vlot, beste mensen!'
'Oud worden is een bittere zaai
zei Baas te^en me, toen hij
verscheidene jaren piet meer bul.
ten was geweest. Ja, een bitterf*
zaak. vooral als de geest nog helde,
is. Het viel me op, dat Baas nie,|
alleen over het verleden sprak, net'
hij leefde nog in het heden. Merk
waardig dat hij zulk een scherp
kijk op deze moderne tijd had, hoe
wel hij niet zoveel meer kon lezer
Maar Baas behoorde tot die bege*
nadigde mensen, die maar even be a
hoeven te .ruiken en ze hebben d;r
zaak door. Zulke mensen raken nie g
zo gauw uit de tijd, ook al zijn zie
door God uit de tijd geroepen.
Ds. J. Overduin, emeritus-predikau 'r
te Veenendaal, is gereformeeri
evangelisatiepredikant in Amstei -
dam geweest.
bijl
NED. HERVORMDE KERK
Beropen te Apeldoorn: R. Holwerdijrt
te Renkum; te Terwolde (toez.):
L. Keyzer te Beilen; te Hendrik Id^ie
Ambacht: L. Kievit te Gouda.
Aangenomen naar Wijnjeterp eifer
Duurswoude (toez.): H. S. J. Kalmei
te Bennebroek.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Rijnsburg: dr. B. vaiEj,
Oeveren te Haaren en A. DamstriSl
te Erica.
Aangenomen naar Breda: P. J. vai&
Gulik te IJsselmulden.
GEREF. GEMEENTEN
Aangenomen naar Arnhem: K. d E
Gier te Den Haag.
Examens. Aan de Rijksunlversitei "P
te Utrecht zijn geslaagd voor hel®'
kand. ex. theol. D. Jansen te Heel
sum en A. W. K. de Keijzer t<|^
Arnhem.
BEILEN Op een ruilverkaveling
weg tussen Beilen en Lheebroel|e
(Dr) is het echtpaar A. Jonker (64) e,
en A. Jonker-Elting (64) uit Dwin
geloo op de fiets aangereden doorji(
een achteropkomende personenauto ï0
en ter plaatse overleden.