Luisteren naar de woorden van Schweitzer u Kreeg ik de kerken maar meer mee N. Baas: origineel en begenadigd f\ Dan werd er geroepen: de Filistijnen over u! Honderd jaar na zijn geboortedag Trouw K wartet TROUW/KWARTET DINSDAG 14 JANUARI 1975 KERK/BINNENLAND T2-R door C. G. van Zweden Albert Schweitzer is een van de weinige grote figuren van de twintigste eeuw geweest die lang van tevoren zag dat de blanke superioriteit in de wereld heeft afgedaan. Het blanke gezag is voorbij, de arrogantie die erbij hoort eveneens. Schweitzer heeft dat meer dan een halve eeuw geleden niet alleen voorzien, maar er ook de oorzaak van aangewezen. De blanke heeft een mond vol evan gelie, en een bek vol bloed. Dat laatste geeft de doorslag. Want waar het één zit, kan het ander niet zitten. Vandaag is het honderd jaar geleden dat Schweitzer werd geboren. Ter gelegen heid van dat feit is het goed nog eens naar zijn woorden te luisteren. Ze zijn onthullend genoeg. In de Jaren na de tweede wereldoorlog hebben wij ons wel eens afgevraagd hoe het komt dat de bewustwording van de zwarte werelddelen met zo'n sneltreinvaart gaat. Welke motor zit daar achter? Er moet toch een duidelijke oorzaak aan te wijzen zijn voor het feit dat omstreeks 1914 alles nog rustig was, en dat nu, ruim zestig jaar later, de laatste resten van VöriegsnhSICi kolonialisme worden opgeruimd? Hoe komt dat? Schweitzer geeft een prikkelend antwoord. Over de verhouding van de zwarte tot de blanke volken, zegt hij het volgende: dan geeft hij zich gewonnen, en erkent hij zijn achterstand, maar als hij die zaken niet proeft, blijft hij zelfbewust, in weerwil van alle uiterlijke vertoon van onderwor penheid. Dan denkt hij bij zichzelf: Deze blanke heeft niets op mij voor, want hij is niet beter dan ik'. TVlen moet zich niet inbeelden dat het natuurkind respect voor ons heeft omdat wij meer weten of kunnen dan hijzelf. Die voorsprong is zo vanzelfsprekend voor hem, dat dit verder geen punt is. Het is niet waar dat een blanke alleen al daarom imponeert, dat zijn soortgenoten spoorwe gen en stoomschepen hebben, zelfs vlie- »gen, en onder water kunnen varen. 'De blanken zijn slimmeriken, zij kunnen al les' zegt Joseph. (Joseph was een intelli gente neger, die in de jaren van de eerste wereldoorlog, Schweitzer in zijn primitieve ziekenhuisje in Lambarene, in equatoriaal Afrika, heeft geholpen, v. Zw.). De inboorlingen kan uiteraard niet bevroe den welke enorme geestelijke inspannin gen ten grondslag liggen aan die techni sche verworvenheden. Voor één ding heeft hij echter een feilloos instinct, de kwestie namelijk of de blanke, met wie hij te maken heeft, een persoonlijkheid met be trouwbare uitgangspunten is. Als hij die epersoonlijkheid ervaart, dan is dat geeste lijke gezag mogelijk, maar als hij die betrouwbare grondslag mist, dan is gezag op geen enkele manier te vestigen. Het natuurkind kent alleen elementaire maat staven, en hij taxeert situaties met de meest elementaire maatstaf van allemaal, de ethische. Als hij goedheid, gerechtigheid en waarachtigheid bespeurt achter de za ken die hij aan de buitenkant waarneemt. Schweitzer vertelt van het eerste oorlogs jaar, 1914, en met name van de verlegen heid waarin de blanken zich bevonden temidden van deze zwarte mensen, die bij wijze van spreken 'primitief' konden wor den genoemd. Die blanke verlegenheid was niet gering. Schweitzer zegt dat hij de post uit Europa zoveel mogelijk voor zijn huis personeel verborgen hield, met name als er geïllustreerde tijdschriften binnenkwa men. Hij wilde elke aanleiding tot het stellen van lastige vragen voorkomen. Maar een wereldbrand kun je niet verbor gen houden. Daar had je bijvoorbeeld de schaarste aan goederen, en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen, die de negers aanzetten tot een eindeloos gemopper. Met name Joseph, die negen dialecten beheerste en zich be hoorlijk in Frans en Duits wist uit te drukken, hield niet op met klagen. Op een gegeven moment wordt Schweitzer boos. Hij schiet uit zijn slof en zegt: 'Joseph, je moet niet zo kletsen. Zie je dan niet hoe bezorgd de gezichten van de zendelingen en van mijn vrouw en mijzelf staan? Voor ons is de oorlog wel méér dan onaangename prijsstijgingen. Ieder van ons houdt zijn hart vast voor het leven van zoveel geliefde mensen. Wij horen vanuit de verte het steunen en rochelen van de stervenden. Na die woorden keek Joseph ons ontzet aan. Sinsdien merk ik aan hem dat hem iets duidelijk is geworden, wat tot dusver aan hem voorbij was gegaan. En nu voelen wij allemaal, dat veel in- Albert Schweitzer boorlingen met de vraag worstelen hoe het mogelijk is dat blanken, die aan hem het evangelie van de liefde hebben gebracht, elkaar vermoorden, en daarmee het gebod van Jezus negeren. Al s zij ons daarover een vraag stellen, zijn we hulpeloos. Als ik op dat punt wordt aangesproken door ne gers die nadenken, probeer ik niets te verklaren en niets mooier voor te doen dan het is. Ik zeg dan dat wij geconfron teerd worden met een zaak die onbegrijpe lijk is en verschrikkelijk. Maar hoezeer het ethische en godsdienstige gezag van de blanken dopr deze oorlog wordt aangevre ten, zal men pas later kunnen omvatten. Ik vrees dat de schade reusachtig zal zijn'. Niet ongegrond Dat die vrees niet ongegrond was. weten we. Intussen is hier natuurlijk maar zeer ten dele een verklaring gegeven voor de afbraak van het blanke prestige. Moeten we nu aannemen dat een wereldoorlog, die toch voor veel zwarte mensen een spekta kel op afstand was, het geestelijke ban kroet van de blanke wereld heeft ingeluid, terwijl eeuwen van heerszucht en zelfs uitzuigerlj dat niet vermocht te doen? Schweitzer zelf raakt die moeilijkheid ook aan als hij zegt: 'Ik spreek hier nu niet van het feit dat naar de kolonieën veel nietsnutten en zelfs onwaardige lieden zijn getrokken'. Eerbied Men komt hier natuurlijk niet uit, tenzij men de zwarte mensen een scherper in zicht toekent dan men ooit (in verband met het woord 'primitief') voor mogelijk zou houden. En wellicht komen we hier in de buurt van de oplossing. Schweitzer heeft een diep-gewortelde eerbied voor de geestelijke diepte van de negers. Hij zegt bijvoorbeeld: 'Wat denk ik nu, na de opgedane ervarin gen, van de zending? Wat begrijpt de mens uit het oerwoud van het evangelie, en hoe heeft het hem gegrepen? In Europa is mij altijd voor de voeten geworpen dat het christendom een ,te hoge greep is voor de primitieve mensen. Die vraag heeft mij vroeger onrustig gemaakt. Maar nu durf ik, vanuit mijn ervaring te zeggen: nee, dat is niet te hoog gegrepen. In de eerste plaats heb ik gemerkt dat het natuurkind veel dieper denkt dan wij gewoonlijk aan nemen. Al is het dan zo dat hij niet kan lezen en schrijven, toch heeft hij over veel meer dingen nagedacht dan wij denken. Gesprekken die ik in mijn ziekenhuis heb gevoerd met bejaarde inboorlingen over de laatste vragen van het leven, hebben mij diep gegrepen. Het onderscheid tussen blank en zwart, ontwikkeld en onge schoold, verdwijnen eenvoudig, als men met deze mensen uit het oerwoud in ge sprek komt over vragen die betrekking hebben op onze verhouding tot onszelf, tot de medemensen, tot de wereld en tot God. De negers denken dieper na dan wij, want ze lezen geen kranten, zei een blanke onlangs tegen mij'. Vermoeden f En even verder schrijft Schweitzer: 'Men moet niet menen dat men de ge- dachtenwereld van de negers heeft be schreven als men een nauwkeurige inven tarisatie opmaakt van de bijgelovige voor stellingen en rechtsopvattingen die hem zijn overgeleverd. Hij gaat in die voorstel lingswereld niet op, maar is er aan onder worpen. In zijn diepste wezen echter, leeft een vaag vermoeden dat de opvatting van datgene wat goed is, voort moet komen uit het nadenken. Als hij met de diepere zeaelijke begrippen van de religie bekend raakt, wordt voor hem iets verwoord, dat tot dusver woordloos voorhanden was, en wordt iets ontbonden, wat tot dusver ge bonden was. Hoe langer ik met de negers die langs de Ogowe leven, samen ben, des te duidelijker wordt mij dat'. Tarwe Per saldo zou uit dit alles moeten volgen dat de natuurvolken (als ik die onbevredi gende term mag gebruiken) de kern van de zaak hebben begrepen, zij het dan dikwijls onbewust. Deze kern namelijk, dat het evangelie dat de blanken brachten, in weerwil van de vaak verschrikkelijke fei ten van de werkelijkheid, toch een zekere garantie. Schweitzer's schitterende getuige nis over de negers onder wie hij werkte, zou in die richting kunnen wijzen. Dan zouden de hospitalen en de scholen, de hygiëne en de gezondheidszorg in het 'algemeen, maar vooral die aandacht voor de enkeling, voor het persoonlijke bij de neger, en ook bij de andere gekleurde volken, een echo hebben opgeroepen. Een ondanks alles herkennen van waarheid. door ds. J. Overduin Uitgehold Maar dan IS er dat tweede punt, namelijk dat de schending van die waarheid in geen verhouding staat tot die veel verschrikke lijker mogelijkheid, namelijk dat men die waarheid op de meest totalitaire manier zou kunnen verloochenen. Gebeurt dit laatste, dan vervalt de wettig heid van het leiderschap van .de' blanke zendeling. En dat laatste is gebeurd. Met honderd miljoen moorden, hébben vuj de woorden van het evangelie uitgehold; de Inhoud liep uit de vorm weg. Waar moeten we met de doppen en 'de schillen heen? (Voor dit artikel putte ik uit het boekje 'Zwischen Wasser und Urwald'. Wat de vertaling van de geciteerde passagies be treft, kan men mij vangen op een woord. Ik gaf de voorkeur aan een makkelijk lopende tekst boven een al te schoolse vertaling, v. Zw.). UIT VAN LEZERS - Pensionering Het voorstel van het NKV om ou dere werknemers In de gelegenheid te stellen eerder met het werk te stoppen, spreekt mij wel aan. Maar dat 62-jarigen in ruil voor een jon gere werkloze in de WW zouden moeten, vind ik afstotend. Dat heb ben de oudere werknemers niet verdiend. Waarom kunnen deze mensen niet op wachtgeld en waar om spreekt men niet van vervroeg de pensioenering? Bovendien zou ik er nog eens op willen wijzen dat bijvoorbeeld het loodswezen, poli tieambtenaren en beroepsmilitairen al op hun 55 ste of 60 ste jaar met pensioen gaan, terwijl mensen die zwaar en ongezond werk hebben, moeten doorploeteren tot hun 65ste Jaar. Dat is een ontoelaatbare dis criminatie, die niet verzacht moet worden met 'een werklozenruil' hoe ernstig het werklozenprobleem ook is. Maassluis G. de Jager Resultaat op je werk Uit het alleraardigste stukje 'Dui vel' van Loes Smit trof mij deze zinsnede: 'Iedereen die iets tot stand brengt heeft aanspraak op het resultaat van zijn werk' (met de nadruk op iedereen). Mijn vraag is: Hoe staat het in dit opzicht met de werkg ever? Ik denk in deze tljd-van-de-arbelder aan een man als Van Doorne, die klein begon en de DAF uitvond. En verder aan de uitvinder, de artiest. Mogen ook zij aanspraak maken op het resultaat van hun werk? In de sport gebeurt dat wel: met sterke spieren, wils kracht enz. kan je bij je leven rijk worden. Oegstgeest C. A. Koen Korte, duidelijk geschreven, liefst aan één kant getypte, brieven kunnen worden gestuurd naar: Secretaris Hoofdredactie Trouw/ Kwartet, Postbus 859, Amsterdam. Bij publikatle wordt de naam van de schrijver vermeld. Werkloosheid Kosjer slachten Met de beperking van het kosjer slachten rijdt minister Van der Stee niet de eerste scheve schaats. Onlangs reageerde hij fel op de versoberingsoproep van de Raad van Kerken. Toen was de minister bevreesd dat de consumptie van het bio-tndustrieel verkregen vlees zou teruglopen. Dat was zeker het begin van zijn humaniteit. Nu legt hij het kosjer slachten van onze joodse landgenoten (voor hun Zwitserse broeders) aan banden; voor eigen gebruik wil hij het dan nog wel toestaan, maar het wordt wel als onmenselijk 'gekwalificeerd. In uw commentaar zou u wel eens terecht kunnen opmerken dat het kosjer slachten een humanere methode van slachten zou kunnen zijn dan die welke in de Nederlandse slacht huizen wordt gebezigd. Den Haag Jacques Zwaan Nederland is een eiland. Ik hoorde namelijk over de radio prof. Heert je, die vertelde, wat de regering niet goed doet, en wat zij wel zou moeten doen, om werkloosheid te bestrijden, 's Avonds kwam dan nog eens prof. Van den Beid met de gedachte de loonkosten niet te la ten stijgen. Vandaar dat eiland, want het is toch wel jammer, dat andere Europese landen, niet zo'n Heertje of Van den Beid hebben. Ik wil de heren nog wel een suggestie aan de hand doen. Wat denkt u van een geldsanering, zoals na de oorlog door Lieftinck werd gehan teerd? Dan kwam er waarschijnlijk veel zwart geld los, dat mooi ge bruikt kon worden voor da bestrij ding van de werkloosheid. Amsterdam M. W. de Moor Dure elektriciteit De onredelijke tariefsverhoging van de PGEM is niet meer acceptabel. Kan dit zo maar? Is dit niet een verrijking van de PGEM-kas ten koste van de consumentenbeurs? Betaalde ik in 1974, inclusief twee verhogingen gemiddeld 50 per maand, dit wordt nu 92. Het wil er bij mij niet in, dat dit een eerlijke berekening is. Vorden 'Het psalmberijmen heb ik wel eens vergeleken met het lot van Simson; men werd met zeven zelen (touwen) gebonden: de tekst, de melodie, de maat, het rhythme, het rijm, getrouwheid, de aan spreekbaarheid. En als men dan goed vast zat, werd er geroepen: de Filistijnen over u,/en dat waren dan de critici in de commissies, de classes, de synodes, enz.' K. A. Muis-Slegtenhorst Zomaar een fragment uit het boek je 'Uit de werkplaats van het Lied boek'. Zoals je soms de studeerka mer van de predikant als een 'keu- fkentje van de hemel' Ihoort aandui den, waar de preek wordt gemaakt, zo is bij het totstandkomen van het Liedboek voor de Kerken sprake geweest van een 'werkplaats', de periode waarin liederen werden ge dicht, herzien of afgewezen, melo dieën werden gecomponeerd, enzo voorts. De samenstellers van het boekje (wijlen ds. A. W. Lazonder, dr. E. Schroten, prof. dr. J. W. Schulte Nordholt en Adr. C. Schuurman) waren ieder met een speciale taak arbeiders in die werkplaats. Het citaat uit het begin van dit stuk (uit het verhaal van Schulte Nordholt) typeert het werk dat ls verricht, voordat de liederenbundel in 1973 aan de verschillende kerken kon worden aangeboden. Bij het doorlezen beseft men nog eens goed met hoeveel inspanning en toewijding dichters en componis ten, synode- en commissieleden be zig geweest zijn, tientallen jaren lang. Waar Schulte Nordholt en an deren aan gewerkt hebben, was geen versjes-maken. Uit de verha len blijkt de enorme betrokkenheid, die vele dichters met het 'eindpro- dukt' hebben gehad. De teksten van de vier samenstel lers geven een korte blik in de werkplaats, het keukentje van het liedboek. Vooral ook het werken aan de psalmberijming, die voor een groot deel geïnspireerd werd door de al in 1953 overleden schrij ver/dichter Martinus Nijhoff. In het boekje 12,50, uitgegeven door het Boekencentrum in Den Haag) wordt Nijhoff regelmatig ge noemd als de man, die de weg wees. Hij trok weifelende dichters als prof. Heeroma (Muus Jacobse) bij de werkzaamheden, pleitte bij jongeren zich aan te sluiten en trad als een soort leermeester op, die ook na zijn dood van invloed bleef. Het gebruik van het Liedboek voor Martinus Nijhoff de Kerken heeft het verlangen doen rijzen naar enige achtergrond informatie. Op bescheiden schaal ls daar aan voldaan: in korte trek ken enig inzicht te bieden in de. opdracht, werkwijze en geest, die bepalend zijn geweest bij het tot standkomen van het Liedboek. Het boekje is echter zo boelend, dat er best nog eens een uitgebreider'ver slag uitgegeven mag worden. Haro Hiélkema door Ton van der Hammen De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tammlnga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. Oom Gan, oom Gan, roept een hele meute kinderen blij als een oude blauwe Opel het erf van nog zo'n ouderwets koloniaal huis in Semarang: aan de Jalan Pandanaran (voor kenners: de vroegere Hoogenraadslaan) komt oprijden. Ze speelden in dé voorgalerij en drommen nu juichend om de wa gen waarvan de bestuurder met een lachje, zo van 'jaja, rustig maar' zijn vrouw, die hier even fami liaar tante Greta blijkt te heten, hoffelijk bij het uitstappen helpt. Het rumoerige stel hoort bij de jonge bewoners die het geluk heb ben in één van de twee mede door Nederland gesteunde kindertehui zen 'Eunike' (de vrome moeder van Tlmothetis) of Tanah Puthi' te kunnen zijn. Want ook in deze stad is het aantal kinderen wier straat arme ouders hun geen goede ver zorging kunnen geven onvoorstel baar groot. Meneer en mevrouw Gan Koen San, zoals ze volledig heten, behoren tot de sociaal ope rerende christenen die je nog niet veel. maar wel overal in de Indone sische kerken tegenkomt. Voor 'oom' Gan betekende dat zelfs: in overleg en met goedvinden van zijn medefirmanten zich uit hun busonderneming terugtrekken om zo, voor alle activiteiten die in de Semarangse stichting 'Agapè' zijn gebundeld, dag- (en nacht-) werk te kunnen doen. Hij doet dat graag. Vanuit een felle bewogen heid! Altijd in gezelschap van zijn vrouw, een schat, die met haar bescheiden erbij-zijn, haar schaarse maar dan ook rake opmerkingen, zoveel lijkt te zeggen als: loop niet te hard, Gan, da's niet goed voor je hart en niet goed voor de zaak waarvoor je wilt staan. Niet dat ze het zo zei, maar je kon het uit alles proeven. Een geweldig stel, die twee. Als we samen de tehuizen bekijken waar de kinderen groepsgewijs, als in gezinsverband leven, zegt de heer Gan: We nemen van elke godsdienst op, sturen ze naar school, dan naar een beroepsoplei ding en zoeken werk voor ze (ik heb wel 'wat' relaties). Beter is natuurlijk dat ze in pleeggezinnen komen. Dat lukt wel, maar nog zo weinig. Er kan veel meer. Het moet hier helemaal doorgangshuis zijn: even opvangen en dan een gezin In. Ik praat wat af, ook op kerkera den. Diakonale zorg gaat toch ver der dan alleen de eigen gemeente en zo'n huis hier is toch niet alleen een zaak voor hobby-isten? Dan vertelt de heer Gan over het project Fanny. De naam van een wees, blind meisje van vijf, 'speel pop van iedereen hier, waar we allemaal zo dol op waren'. Ze zou misschien ooit nog eens kunnen zien (later hoorde ik van anderen: de heer Gan heeft voor dat kindje zijn oog ter transplantatie aange boden; hij had een hele tijd met één oog geoefend en zei dat dit best kon). Maar er was een opera tie zonder transplantatie mogelijk.. Nog zien de heer en mevrouw Gan na afloop de oogchirurg op zich afkomen met het blije bericht 'Fanny kan zien!', maar hij was nog niet uitgesproken of hij werd bij het patiëntje teruggeroepen. Een kwartier later verscheen de nu verslagen medicus opnieuw: 'Fanny is zojuist gestorven.' De heer Gan: bij haar graf hebben we gezegd: dit moet niet een eind, maar een begin zijn. Zo kwam er een bescheiden adoptieprogram on der de naam 'Fanny' voor verwees de of te vondeling gelegde baby's, voor wie in dit huis enkele kamers zijn ingericht. Verder een fondsje voor lichamelijk gehandicapten on der deze kleintjes, die operabel wa ren. Onder de naam 'Fanny' is pas ook een psychiatrisch consultatie- bureautje voor kinderen geopend omdat leven onder het minimum kleintjes psychisch erg aan kan pakken. Hun ouders gaan namelijk niet zo gemakkelijk met hen naar een zenuwinrichting, die hier in Semarang ook is. Ze voelen zich dan gebrandmerkt, zegt de heer Gan. Maar nu moet je nog even ons 'bamboepaleis' zien, gaat hij voort varend verder. In de auto rijden we dan naar de Jalan Srywijaja, waar aan een kampong grenst. Het is in De heer Gan Koen San: oom Gan Zijn vrouw, tante Greta. een heel ander deel van de hete stad. Op een open plek staat een grote gudang of schuur met nog een bamboe huisje ernaast: cursus- gebouw voor 'drop-outs', jongelui met onvoldoende schoolopleiding, plus kantoortje annex 'directiewo ning', alles eigenhandig, primitief maar bruikbaar, neergezet. De grond, zo hoorde ik* later, heeft de heer Gan aan de stichting 'Agapè' cadeau gedaan. We komen er nog wel, maar dan bij avond, licht 'oom' Gan toe en ik dacht: je moet het toch nog even bij daglicht ook zien. Dit project willen we eerst goed uitproberen voor we echt gaan bouwen, vertelt hi) verder. Om dan, op weg naar huis, wat mopperend te filosoferen: je moest eens weten wat we hier allemaal nog zouden kunnen doen. Kreeg ik de kerken nou maar meer mee. Niet een groepje, maar 411e christe nen samen moeten voor deze en andere uitdagingen willen staan. Nee, er is geen afwijzing. Ik hoor vaak: jij verdient een ticket voor de hemel. Maar. Zorg maar dat je er voorlopig nog geen gebruik van hoeft te ma ken, zegt droogjes mevrouw Gan. De straatprediker en evangelis N. Baas is op 81-jarige leeftij< bevorderd tot hoger heerlijk' heid. Al lang geleden moest hij wiens levenskaars aan twee kan ten gebrand had, afscheid ne men van zijn evangelisatiewerl j in Amsterdam. Dat was een har de zaak voor een mens, die me alle hartstocht van zijn liefd i het evangelie in een wereld vaij verzet, haat en onverstani bracht. Wie kende in de jaren twintig eij dertig straatprediker Baas niet Niet alleen de Amsterdammers wis ten van zijn slagvaardigheid op he: Amstelveld, maar ook het kerkvoll; in Nederland dat genoot van zijl rake toespraken, die dienden om d j mensen wakker te schudden, o], hun evangelieroeping te wijzen maar ook om geld bijeen te bengei| voor/Zijn werk in Amsterdam. Voorl het eerst hoorde ik hem li 1924 in Leiden in de Hootgrachts kerk, waar hij het kerkvolk striem de, omdat het wel 'een leeuw koi. spannen voor een oude sportka (kinderwagen), die van zolder ge: haald was vol eeuwige beginselei1 maar de buurman rustig in zijn verlorenheid liet omkomen'. Da, was vooral in die tijd een fris eij moedig geluid. Broeder Baas, zoals hij ook menig, maal genoemd werd, was een zee, gevoelig mens, die zijn gevoel b€| dekte met humor en ironie. Dez, man kon echt verdriet hebben, j lijden onder veel geestelijk onver, stand, maar ook uitbundig lachei om zoveel menselijke, kerkelijke ei vrome dwaasheid. Deze originele mens was zeer ge! compiiceerd. In hem vochten d methodist, de piëtist, de man vai, het yerbond des Heren, de hoog' kerkelijke mens, de individualist ei, de man 1 ypor de gemeenschap. Hi j had grote sympathie voor een fi guur als Wietengarriie zo teer d i revèil-vroomhe id -.vertolken koi maar hij had zijn hart jöpK .verpan aan de Sikkels en de Graafvan we ge hun verbondsprediking ep d1 grote liefde tot de kerk. Een t^öl^Bl was hij bekoord door de hoogkerk^ lijke opvattingen van K. Schilde'] Maar heel diep in zijn hart blee hij de vrome methodist, al was hl,; nog zo afkering van één bepaald, methode. 1 Gelukkig heeft Baas ons verschil lende geschriften nagelaten, waar uit blijkt hoe fris en origineel dez evangelist bleef tot op zijn oud, dag. Voor de oorlog verscheen ee. bundel pittige stukjes, die hij in d Reformatie geschreven had, onde;; de titel 'Even parkeren'. Na de oor log kwam uit 'De werkkracht de kerk'. Het is altijd de moeite waar naar hem te luisteren. Baas hiel geen gewichtige betogen, waar ee; heleboel psychologische en sociologi sche rompslomp bij te pas komt. Z op de man af schiet hij raak. 'D' evangelist moet een visserma blijven en geen deegman worde die verontschuldigend stamelt: *1 vraag beleefd pardon voor h* haakje'. Want vissen voeren is-gee vissen vangen! Er is een method 5 van evangelisatie, welke ik zó ka e typeren: 'Hier is de lievé'vissermaj weer. Komt tedere vorens, liev baarsjes en beipiride snoeken, laa' u vangen'! IkJ heb daar niet ve<Q verwachting'"van En even late,, schrijft-Baas: 'Vroeger kon ee grljsgëbaarde patriarch zijn han 0 op je hoofd leggen en spreken, 'mocht je als brandhout uit 't vut,, gerukt worden!' Thans stopt me; de jeugd een suikerdot in de mom 't Kan ook té zoet en tè lief en t, vlot, beste mensen!' 'Oud worden is een bittere zaai zei Baas te^en me, toen hij verscheidene jaren piet meer bul. ten was geweest. Ja, een bitterf* zaak. vooral als de geest nog helde, is. Het viel me op, dat Baas nie,| alleen over het verleden sprak, net' hij leefde nog in het heden. Merk waardig dat hij zulk een scherp kijk op deze moderne tijd had, hoe wel hij niet zoveel meer kon lezer Maar Baas behoorde tot die bege* nadigde mensen, die maar even be a hoeven te .ruiken en ze hebben d;r zaak door. Zulke mensen raken nie g zo gauw uit de tijd, ook al zijn zie door God uit de tijd geroepen. Ds. J. Overduin, emeritus-predikau 'r te Veenendaal, is gereformeeri evangelisatiepredikant in Amstei - dam geweest. bijl NED. HERVORMDE KERK Beropen te Apeldoorn: R. Holwerdijrt te Renkum; te Terwolde (toez.): L. Keyzer te Beilen; te Hendrik Id^ie Ambacht: L. Kievit te Gouda. Aangenomen naar Wijnjeterp eifer Duurswoude (toez.): H. S. J. Kalmei te Bennebroek. GEREF. KERKEN Beroepen te Rijnsburg: dr. B. vaiEj, Oeveren te Haaren en A. DamstriSl te Erica. Aangenomen naar Breda: P. J. vai& Gulik te IJsselmulden. GEREF. GEMEENTEN Aangenomen naar Arnhem: K. d E Gier te Den Haag. Examens. Aan de Rijksunlversitei "P te Utrecht zijn geslaagd voor hel®' kand. ex. theol. D. Jansen te Heel sum en A. W. K. de Keijzer t<|^ Arnhem. BEILEN Op een ruilverkaveling weg tussen Beilen en Lheebroel|e (Dr) is het echtpaar A. Jonker (64) e, en A. Jonker-Elting (64) uit Dwin geloo op de fiets aangereden doorji( een achteropkomende personenauto ï0 en ter plaatse overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1975 | | pagina 2