monument na eeuw slopen en lijmen M75- .Europa op zoek naar een 'toekomst voor zijn verleden' I 'Zee' van restauratie-aanvragen Wat is een monument? ^■ROUW/KWARTET DINSDAG 31 DECEMBER 1974 BINNENLAND T15/K15 door Huib Goudriaan AMSTERDAM In het midden van de vorige eeuw, in 1846, stond de Amerikaanse dichter Long fellow te dromen op het middeleeuwse Belfort (de stadstoren) van Brugge. Hij waande zich terug In de gloedvolle Bourgondische tijd en dichtte hoe in de avondschemering even de schimmen van let verleden terugkeerden en de echo's van stemmen en wapengekletter van de Vlaamse ridders op- fcieuw weerkaatsten tussen de muren. De echo's, die volgens Longfellows dichtregels in het oude Brugge 'ontwaakten', werden ook opgevangen door de burgerij. Middelburg, door het interna tionale comité aangewezen als een van de veertig Europese 'voorbeeldgemeenten', telt on geveer 1100 historische bouw werken. De foto (boven) toont het Damplein met de naar de toestand van vóór 1847 gerecon strueerde graanbeurs. Aan de bestrating van het plein werd bijzondere aandacht besteed; veel antieke lantaarns vonden er een plaats. Op de achter grond de Abdijtoren (Lange Jan). Het Bergkwartier van de his torische Hanzestad Deventer wordt sinds de jaren zestig ge restaureerd. Op de foto (rechts) de herstelde woonhuizen uit de zestiende eeuw aan het Berg kerkplein. voorbeeld het belang van de relatie monument en omgeving benadrukt. 'De afgelopen jaren is men steeds meer tot de overtuiging gekomen dat monumenten «iet als losstaan de eenheden mogen worden be schouwd. Zowel functioneel, sociaal als visueel vormen ze een onderdeel van hun omgeving', aldus de nota. In het opstellen van bestemming splannen beschikken de gemeenten over een mogelijkheid om het ver band tussen monument en omge ving inhoud te geven, betoogt de opsteller van de nota. En op een in het Slot van Zeist gehouden bijeen komst ter introductie van Monu mentenjaar 1975 in Nederland, zei de heer J. Jessurun, hoofddirecteur Rijksdienst voor de Monumenten zorg: 'Meer en meer. groeit het be sef, dat het belang van monumen ten aanmerkelijk verder reikt dan uitsluitend de functie van een be zienswaardigheid. Naast de cultuur historische waarde is er een andere, de zogenaamde belevingswaarde. Door de intensieve bebouwing en de korte afstanden in een land als het onze, geldt deze sterke invloed van de omgeving, voor vrijwel elke Nederlander.' Kerken De huidige situatie is voor de ker ken, de oudste en belangrijkste mo numenten van ons land, vrij on gunstig. Kerken in kleine dorpen, die door ontvolking worden be dreigd en leegstaande kerken in binnensteden, die eveneens zijn ontvolkt, verkeren in een hachelij ke positie. Hoewel veel kerken prachtig werden gerestaureerd, is de sloop van .de Koninginnekerk in Rotterdam een afschrikwekkend voorbeeld van een onnodige en on geoorloofde afbraak. Van alle mo numenten bleven de talrijke torens, die ons land telt, nog het beste bewaard. Zij kenden geen proble men van aanpassing en bestem mingswijziging. Lange tijd bleven zij oriëntatiepunten in het land schap. Pas de laatste jaren worden ze in het nauw gebracht door dode lijk saaie en massieve torengebou wen, die in onze steden worden neergezet. Ondanks de sinds 1961 Ln de Monu mentenwet geiegelde zorg voor on ze monumenten (het 'meubilair van ons land' om met A. P. Smaal, hoofd voorlichting Rijksdienst voor Monumentenzorg, te spreken), on danks de niet genoeg te waarderen inzet van tal van verenigingen, gaan nog steeds waardevolle histo rische gebouwen èn vooral stads en dorpsbeelden verloren. De heer Jessurun noemde een goed monumentenbeleid van wezenlijk belang voor het leefbaar houden van ons land en voor het bewaren van ons eigen karakter als individu en als volk. Het was ook een vera deming (in het licht van de onno dige saneringen kaalslag in binnensteden en dorpen) om ir. C. de Cler, directeur stedebouw en sa nering van het ministerie van volkshuisvesting te horen zeggen: 'Het beleid ten aanzien van oude stads- en dorpskernen dient zoda nig te zijn, dat ook vele oude wo ningen. die eigenlijk niet tot de beschermde monumenten van de monumentenlijst behoren, een op knapbeurt krijgen. Want ze dragen meestal in hoge mate bij tot bet karakteristieke beeld van die oude stads- en dorpskernen.' Dr. N. J. M. Nelissen, de opsteller van de nota 'Monument en Samen leving' zegt: 'In de monumenten zorg is zich een nieuwe visie aan het ontwikkelen. Men wil af van het aureool van geveltjestoerisme en hobbyisme, maar een imago dat meer in overeenstemming is met de dagelijkse praktijk: namelijk de zorg voor het menselijk leefmilieu. Daarom komt monumentenzorg steeds meer in aanraking met an dere beleidssferen. zoals ruimtelijke ordening. milieubescherming, volkshuisvesting en stadsvernieu wing. Werd vroeger veel nadruk gelegd op grote monumenten, op het ogenblik is ook een grote be langstelling te bespeuren voor het gewone woonhuis. Oorspronkelijk werden monumenten meestal geïso leerd bekeken, los van de bijbeho rende omgeving. Tegenwoordig worden monumenten steeds meer in relatie met hun omgeving beke ken. De verwachting bestaat, dat er lering zal worden getrokken uit het verleden en dat de oude, gebouwde omgeving met meer respect dan vroeger, zal worden tegemoetgetre- den'. aldus dr. Nelissen. Laten we hopen, dat deze verwach ting werkelijkheid wordt. Neder land, als natie, zou kunnen begin nen het Haagse Binnenhof met meer respect te bejegenen, door dit autovrij te maken. Lord Duncan- Sandys gaf deze zachte wenk vorige week in zijn toespraak in het Slbt van Zeist. Een ogenschijnlijk wat geprikkelde heer Jessurun (hoofd directeur Rijksdienst voor Monu mentenzorg) reageerde toen: 'Lord Duncan-Sandys gaat verder, waar de Vierde Engelse Oorlog is opgehou den.' Een tikkeltje zuur. maar 't zal wel als grapje zijn bedoeld. 'In the quaint old Flemish ci- tijjas the evening shades descen ded/ .for a moment woke the echoes/ of the ancient town of Bruges.' ('In de eeuwenoude Vlaamse stad,/ daalt de avondsche mering/ en ontwaken even de echo's/ van het middeleeuwse Brugge'.). AMSTERDAM Sinds het van kracht worden van de Monumenten wet in 1961 heeft de rijksoverheid al honderden miljoenen guldens ge stoken in het subsidiëren van restau ratie-projecten. In de rijksbegro ting 1975 is de post monumenten zorg met 23 miljoen gulden ten op zichte van 1974 verhoogd, hetgeen het totale budget op 73 miljoen brengt. 'Toch is ook dit budget nog steeds ontoereikend om aan de tal rijke restauratie-aanvragen op ver antwoorde wijze tegemoet te komen', aldus hoofddirecteur J. Jessurun van de Rijksdienst voor de Monumenten zorg. Orndat er sinds 1971 een subsidie slop geldt, ./achten nog 2500 subsi die-aanvragen op afhandeling. Voor de Japen 1970. 1971. 1972. 1973 en 1974 waren de beschikbare kredie ten en de benodigde subsidiebedra gen respectieve;''k: 39 miljoen (107 miljoen nodig). 42 miljoen (167 miljoen). 42.8 miljoen (136 mil joen), 44,5 miljoen (120 miljoen) en 49,8 miljoen (benodigde bedrag niet bekend). Door de subsidie-stop zal, de Rijks dienst voor Monumentenzorg zich aan het eind van 1975 geplaatst zien voor een zee van subsidie aanvragen, waarmee een totaalbe drag van enkele honderden miljoe nen guldens gemoeid is. Dit bedrag zal ten gevolge van inflatie en voortschrijdend verval nog voortdu rend aan stijging onderhevig zijn. Daarom wordt een nadere bezin ning op de uitgangspunten van Monumentenwet en subsidienormen noodzakelijk, aldus de heer Jessu run. Overigens is dit jaar buiten de subsidie-stop om 2.1 miljoen gulden beschikbaar gesteld voor het herstel van woonhuizen bij stadsvernieu wingen. Dit bedrag werd besteed ln onderling overleg tussen Monumen tenzorg en het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke or dening. Naar verwachting zullen de voor herstel van woonhuizen be schikbare gelden in het komend Monumentenjaar met enige miljoe nen worden uitgebreid. liet nieuwe jaar zal in Europa ook in ,et teken staan van de zorg voor onze l ude, historische bouwwerken. 'Want Europa zal zonder zijn architectonisch plrfgoed Europa niet meer zijn', zei Wd Duncan-Sandys, de voorzitter ij an het internationaal organisatie- PJbmité van het Monumentenjaar 1975. ,_~)uncan-Sandys, president van 'Eu- Öopa Nostra', een internationale fede- ratie van ongeveer honderd orga nisaties voor monumentenzorg en natuurbescherming, nam in 1973 sa men met driehonderd afgevaardigden van 28 Europese landen, het initiatief tot het uitroepen van Monumenten jaar 1975. Doel is het vergroten van de belangstelling voor het gemeenschap pelijke architectonische erfgoed, het vestigen van de aandacht van het publiek op de gevaren die de monu menten bedreigen en het nemen van maatregelen voor het behoud. Er is een campagne op gang gebracht, die beoogt de bevolking te betrekken bij de monumentenzorg door middel van voorlichting via pers, radio en tele visie en door onderwijs, films, ten toonstellingen, conferenties, rondlei dingen, prijsvragen en etalage- en fotowedstrijden. Voor Nederland wordt de campagne gevoerd door de Stichting Nationaal Comité Monu mentenjaar 1975 met prins Claus als ere-voorzitter en dr. F. H. M. Grapper- haus als voorzitter. Slagzin van M'75 is: 'Een toekomst voor ons verleden'. Hierin zit de gedachte opgesloten dat de monumenten van belang zijn voor ons welzijn nu en in de toekomst. m Romantici als Longfellow, Roden- bach, in Nederland Busken Huet èn het in 1873 verschenen kritische Gids-artikel 'Holland op zijn smalst' van jhr. Victor de Stuers maakten publiek en overheid rijp voor de monumentenzorg. Brugge, nu een gaaf voorbeeld van het be houd van een middeleeuwse stad, kreeg de 'ontwakende zoen' (aldus de Vlamingen) van dichters en kunsthistorici en in 1877 begon de subsidiëring, met dertig tot vijftig procent-, van restauratie van huis gevels door de gemeente. Het was een hoopvol begin voor de monumentenzorg in Europa, en Brugge behoort terecht tot de zoge naamde 'voorbeeld-gemeenten' van Monumentenjaar 1975. Niettemin is de afgelopen honderd jaar elders in Europa zoveel verloren gegaan, dat een 'ontwakende zoen' geen nut meer heeft. De Europeanen moeten hardhandig worden gewekt. 'De zo -I rijke en uiteenlopende architectuur van Europa en het bijzondere ca chet van zijn historische steden zijn snel aan het verdwijnen door de nalatigheid van de instanties, die daarvoor verantwoordelijk zijn, door ondoordachte slopingen en een weinig geslaagde herbouw. Wij moeten dus alarm slaan en in actie komen vóór het te laat Is', aldus Lord Duncan-Sandys. Verdwenen In 'Monument en samenleving', de discussienota van de Raad der Eu ropese Gemeenten over de toe komst van de monumentenzorg, wordt opgesomd wat alleen in Ne derland (een land dat nog voorop loopt bij de monumentenzorg) in de negentiende eeuw en daarna is verdwenen. Zo werden alleen in Maastricht drie gothische kerken gesloopt, in Zeeland vier, en hoog tepunten van de vroege zeventien- de-eeuwse architectuur zoals de jachtsloten van Frederik Hendrik in Honselaarsdijk en Rijswijk en ook een groot aantal 'gewone' bur gerwoningen en buitenhuizen ver dwenen. Ook is in de negentiende eeuw het grootste deel van de stads poorten gesloopt. Honderd jaar geleden waren er nog meer dan negenduizend molens in 'Nederland. In 1923 het oprichtingsjaar van de Vereniging de Hollandsche Mo len waren er nog ongeveer tweeduizend en thans ligt het aan tal rond de 950. Er is geen groep gebouwen, waar van de laatste eeuwen zoveel is verdwenen als die van kastelen en landhuizen. De nog aanwezige wor den steeds meer bedreigd. Vele ver loren in deze eeuw hun oorspronke lijke bestemming en werden inge richt tot raadhuis, klooster of ver zorgingsgebouw. Soms met de toe voeging van een afzichtelijke aan bouw. Ook de oorlog bracht aan deze groep gebouwen grote schade toe. Op een in september gehouden bijeenkomst ter gelegenheid van het verschijnen van het boek 'Kas telen', lieten de slotvoogden van ons land een wanhoopskreet horen. Een woordvoerder van een pas op gerichte vereniging van kasteelei genaren, 'Castellum Nostrum', die negentig leden telt, zei: 'Die ne gentig kasteeleigenaren staan alle maal op het punt te verdrinken in de hoge kosten. Kunnen we daar nu niets aan doen? Anders zijn die huizen er over honderd jaar niet meer. Een overzicht van allerlei ongeluk kige situaties vinden we in eon publikatie van Ton Koot. In zijn boekje 'Help! Ze verpesten ons land' doet hij een frontale aanval op de manier, waarop met ons stadsschoon wordt omgesprongen. 'Waarom eigenlijk staan we toe, dat langzaam maar zeker onze weerga loos fijngetekende silhouetten van stad en dorp in ons daarvoor zo gevoelige wijde landschap worden verknoeid door hoge. smakeloze bouwblokken?', roept hij uit. Nieuw geluid Deze hartekreet vertolkt de mening van tal van Nederlanders, die trou wens de laatste jaren wel tot uit drukking is gebracht door veel ac tiegroepen. Gelukkig zijn deze stemmen niet die van 'een roepen de in de woestijn': naast de domme afbraakprocessen, die hier en daar nog voortgang vinden, valt er bij overheidsinstanties een nieuw ge luid te beluisteren. In de hiervoor genoemde nota 'Mo nument en samenleving' wordt bij en voorbeeld van een grote stadskerk, die bepalend is voor de gen aard van het stadsbeeld, is de St. Maartenskerk in Zalt- tnnmel. AMSTERDAM Wat zijn monumenten? Deze vraag beant woordt de in 1961 tot stand gekomen Monumentenwet als volgt: II. Alle tenminste vijftig jaar ge leden vervaardigde (onroerende) zaken, die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de weten schap of hun volkskundige «>"3 waarde: j'-is 2. Terreinen, die van algemeen -i belang zijn wegens daar aanwe- zige zaken als bedoeld onder 1: fcV-3 Alle zaken en terreinen, die i||| van algemeen belang zijn we- p-jg gens de aan die zaken en terrei- V i oen verbonden geschiedkundige m herinneringen. m Nederland telt naar schatting ongeveer 55.000 monumenten, waarvan er 40.000 !n het monu- mentenregister zijn opgenomen li en derhalve door het rijk zijn Uil beschermd. Amsterdam heeft de §,",1 meeste met 662 wettelijke be- All schermde monumenten, gevolgd door Maastricht (1356) en Mid- pf del burg (1051). T:1 Volgens het rapport 'Monumen- tenzorg in Nederland' van R. ver Hotke onderscheiden we onder de genoemde 55000 monumen ten: 1500 kerktorens, 2000 ker ken. 500 kloosters, hofjes en ge stichten, 750 stadhuizen, waag gebouwen, waterschapshuizen, stadspoorten wallen en muren, 600 kastelen en landhuizen, 950 molens, 9000 boerderijen en 40.000 woon- en pakhuizen. De Monumentenwet spreekt ook over stads- en dorpsgezichten. Hieronder worden verstaan: groepen van onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, we gen. straten, pleinen en bruggen, grachten, vaarten, sloten en an dere wateren, die met een of meer tot de groep behorende nonumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is we gens de schoonheid of karakter van het geheei In Nederland waren er begin van dit jaar ongeveer 125 beschermde stads en dorpsgezichten Als de nog in procedure zijnde gezichten wor den meegeteld, komen we op ruim 200.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 15