Onthullingen over
(Leonardo da Vinei)
Serie ijzersterke jazz-lp's
Huiveren
bij vele
sagen en
legenden
I
Kil
[ROUW/KWARTET ZATERDAG 14 DECEMBER 1974 KUNST T13/K17
)rie eeuwen vóór Richard Gatling
vond hij een machinegeweer uit,
hij maakte schetsen voor een ge
vechtstank en wie denkt dat de
parachute iets i svan deze eeuw,
can in Leonardo's schetsboeken
zien, dat hij ook dat idee, zij het in
üiigszins andere (pyramydale
■orm al had uitgewerkt,
kij heeft zich ook heel lang bezig
gehouden met de gedachte dat het
nogelijk moest zijn de mens langs
mechanische weg te laten vliegen.
Maar zelfs deze man. die volgens
Freud 'te vroeg in de duisternis
ontwaakte, terwijl de anderen nog
iliepen' kon de tijd niet overbrug-
jen naar de (brandstof-)motor. Hij
noest zich behelpen met spieren en
stalen veren, krachten, die vaak
involdoende waren om zijn ideeën
ten uitvoer te brengen.
Soek
)ver het wonderlijke leven van de
typische renaissance-mens is nu
iveer een boek, voor meer-geïnte-
esseerden eigenlijk meer hèt boek.
erschenen: 'Leonardo Da Vinei'
Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht,
Antwerpen, 320 bladzijden, prijs,
ot 1 januari 85,- daarna 97,50.
let omvat een twaalftal, zeer rijk
n vaak ook kleurrijke geïllustreerde
issays, die geschreven zijn door de
neest bekende Da Vinei-kenners.
Iet is vooral gebaseerd op de ki
1965 ontdekte aantekenboeken van
Vinei, de Codex Madrid I en II.
)ie geschriften kwamen in het be-
eit van Philips V van Spanje en
berden later, in 1830. overgebracht
naar de Biblioteca Nacional. Daar
werden ze, hoewel ze de nummers
Aa 119 e«i Aa 120 droegen, gecata
logiseerd als Aa 19 en Aa20. Zo
raakte men het spoor bijster, de
boeken werden zelfs officieel als
verloren beschouwd, tot een nieuwe
intensieve zoekpoging ze 135 jaar
later weer boven water bracht.
Leven
Leonardo werd in 1452 geboren:
zijn leven, werk, zijn tijd. cultureel
en politiek worden in het boek heel
duidelijk in geïllustreerde jaarstrips
toegelicht. Over zijn jeugd schreef
hij zelf bijzonder weinig, maar hij
zal wel veel en goed getekend heb
ben anders zou zijn vader hem niet
bij Andrea del Verrocchio te Flo
rence in de leer hebben gedaan. Bij
Verrocchio. die niet alleen een po
pulair kunstenaar, maar ook een
kundig technicus was meteen gro
te belangstelling voor de mathema
tiek, leerde Leonardo zich in de
vele facetten van het handwerk be
kwamen.
In die tijd werden schilderen en
beeldhouwen immers niet als kunst
beschouwd, maar als een ambacht.
Een schilder was een handwerks
man. die je liet komen om jets te
verfraaien. Zo werd het bijvoor
beeld de vader van die andere
grootheid, Michelangelo, een burge
meester, zeer kwalijk genomen, dat
hij zijn zoon bij Ghirlandaio in de
leer deed.
In 1478, hij was toen onafhankelijk,
ontving Leonardo zijn eerste op
dracht, een altaarstuk voor de ka
pel van San Bernardo in het Palaz
zo Vecchio. Hij voltooide dat nooit.
En dat is dan ook weer een van die
niet zo algemeen bekende facetten
door Noud van Iperen
Als kind (en dat is alweer ge
ruime tijd geleden) zat ik
ademloos en soms huiverend
te luisteren, als mijn vader de
legende vertelde van de klok-
kemaker, die wel drie- tot vier
honderd jaar geleden, voor de
St. Jan in Den Bosch een
prachtig spel van het 'Oordeel
Gods' had gemaakt. Het laat
ste oordeel: God, de duivel, de
grafstenen die open gingen en
bazuingeschal, maakten dan
grote indruk.
Maar het werd werkelijk 'slikken',
als het verhaal verder ging en
mijn vader vertelde dat de klok-
kemaker beide ogen werden uit
gestoken omdat hij voor kerken
in twee andere steden ook zo'n
en nog beter kunststuk had
gemaakt.
Hij moest dit verhaal vaak vertel
len, en ik herinner mij nóg het
leedvermaak dat ik voelde, omdat
de (blinde) klokkemaker kans
had gezien één draadje door te
knippen, waardoor het spel zo
grondig werd vernield dat het
niemand meer lukte om het te
repareren.
Wellicht doet het mij daarom zo
veel plezier, dit verhaal uitge
breider aan te treffen in het
onlangs door Elsevier uitgegeven
boek 'Noord- en Zuid-Nederlandse
sagen en legenden'. Het boek
heeft drieëntwntig sagen en le
genden uit de elf Nederlandse en
tien uit de Vlaamse provincies.
De verleiding is groot om grote
delen uit dit boek weer te geven
en een aantal prachtige illustra
ties daarbij af te drukken. Maar
ik moet een keus doen, en neem
dan het verhaal 'Het onbevlekte
geweten', dat de enige legende is
van een hervormde martelaar die
in Nederland werd opgetekend.
Het is het verhaal van Michiel
Rombouts (pag. 101), die in 1568
om wille van het geloof hij was
als ketter aangeklaagd en veroor
deeld gehangen zou worden
Want hij had de inquisiteur geant
woord: 'als een ketter God met
ziel en lichaam kan liefhebben,
dan wil ik wel zo'n vervloekte
ketter zijn'.
Toen de veroordeelde de ladder
naar het schavot halverwege had
bestegen, zo zegt het verhaal,
kreeg hij een ingeving. Hij keek
naar omlaag, naar het volk dat in
ademloze spanning en doodstil op
de voltrekking van het vonnis
wachtte. Luid bad hij: 'Heer geef
hun een teken, dat ik niet schul
dig ben in Uw oog, dat mijn
geweten onbevlekt is gebleven'.
Op hetzelfde ogenblik greep de
beul hem bij de schouder en
stootte hem van de ladder af. Een
kreet van ontzetting klonk uit de
menigte: boven het plein verduis
terde zich de hemel; woeste wind
vlagen staken op en een gruwe
lijk onweer brak los. Op de lippen
van de mensen lag één woord:
Golgota
Het boek, waarin de sagen en
legenden worden verteld door
Willem Hoffman en de illustraties
zijn verzorgd door Stefan Mesker
had, wat mij betreft, iets eenvou
diger mogen worden uitgevoerd.
Dan was het wellicht minder duur
geweest (in 1962 werd het uitge
geven als pocketboek) dan 22,50.
Niettemin een uitstekend boek om
uit (voor) te lezen.
V"
IV»
Leonardo da Vinei. Een naam die iedereen kent. Rijen mensen trekken dagelijks langs zijn beroemde
Mona Lisa in het Louvre of kennen op zijn minst van horen zeggen zijn 'Laatste Avondmaal' in Mi
laan. Door allerlei min of meer populaire publikaties werden ook de vele andere facetten van Leo
nardo's persoonlijkheid langzamerhand gemeengoed. Leonardo, 'de meest meedogenloos nieuwsgieri
ge mens in de geschiedenis' (Kenneth Clark)was immers ook ontwerper, constructeur, architect,
geoloog, geschutsmeester, schrijver, filosoof en tussen al die werkzaamheden door kwamen dan de
schilderijen tot stand dit tot de grootste in de geschiedenis gerekend worden. Nu er een nieuw boek
over Leonardo verschenen is, richten we opnieuw de schijnwerper op hem.
van dit uniek leven: een reeks wer
ken. waaraan Leonardo met een
ongekende ambitie begon, maar die
hij nooit volbracht. Zo ging het ook
met een opdracht van het rijke
klooster San Dinato a Scopeto, die
hij na zeven maanden werk liet
voor wat ze was. De eerste op
dracht, die hij in Milaan kreeg, een
enorm altaarstuk voor de kerk van
S. Franceso Caande, bleef ook on
afgemaakt.
II Cavallo
Net als het ruiterstandbeeld voor
Francesco Sforza, dat moest 7 me
ter hoog worden, uit één stuk
gegoten en zou 70.000 kg gaan we
gen. Er kwam een kleimodel op
ware grootte tot stand en ook de
verdere handelwijze was uitgestip
peld, de details over het gietwerk,
de legering en het gietsysteem,
maar ditmaal was het de oorlog die
een spaak in het wiel stak. Karei
VIII van Frankrijk was Italië bin
nengevallen en in Milaan was het
brons hard nodig om geschut te
gieten. Later, toen de volgende
Franse koning Milaan binnentrok,
gebruikten de Franse boogschutters
het model als schietschijf. Aan 'II
Cavallo' is een apartessay gewijd
(Maria Vittoria Brugnoli) waarvoor
vooral geput werd uit de gegevens
van de Codex Madrid II.
Intussen had Leonardo zich met
zeer veel andere zaken beziggehou
den. Eigenlijk gebruikte hij maar
een zeer beperkt deel van zijn tijd
voor de kunst.
Hij deed vele uitvindingen, speciaal
ook op het gebied van de oorlog
voering. Ln de beroemde brief aan
Lodovico, hertog van Milaan, prees
hij, pas aan het einde.maar overi
gens ook verre van bescheiden zijn
kwaliteiten als kunstenaar aan
ook in de schilderkunst kan ik alles
volbrengen en met iedere andere
schilder vergeleken worden') maar
legde hij vooral de nadruk op zijn
capaciteiten als ingenieur en op
zijn uitvindingen, waarvan men in
Milaan zou kunnen profiteren.
Buitengewoon lichte en sterke
bruggen, geschikt om zeer gemak
kelijk vervoerd te worden, en daar
mee kunt u de vijand achtervol
gen. (Bailey)nieuwe mortieren,
groot geschut, reuzekatapulten en
een strijdwagen, die als voorloper
van de moderne tank kan worden
beschouwd en achter deze wa-
Zelfportret van Leonardo.
Eerst een paar voorbeelden van zijn genialiteit: feitelijk was Leo-
nardo de ontwerper van de eerste automobiel, waarvoor hij in de
laatste decennia van de vijftiende eeuw de werktekeningen maak
te en ook de idee van de radarboot is afkomstig uit zijn brein.
door G. Kruis
gans kan voetvolk ongedeerd en
ongehinderd volgen').
Twee essays over dit militaire as
pect: 'De militaire architect' door
Ludwig H. Heydenreich en 'Machi
nes en wapens' door Bern Dibner.
Een uniek voorbeeld van Leonar
do's ideeën omtrent militaire archi
tectuur is zijn ontwerp voor een
lage ronde vesting, die vooral wat
het zijaanzicht betreft sterk doet
denken aan de bunkers uit de laat
ste grote oorlog. En eeuwen daarna
bouwden ze nog steeds romantische
kastelen met kwetsbare hoge to
rens.
'Machines en wapens' is een hoofd
stuk waarbij vooral de illustraties
boekdelen spreken. Leonardo was
kennelijk geen wereldvreemde dro
mer, hij besefte heel goed, dat je,
om de machines te bouwen, die hij
ontwierp, speciaal en nieuw gereed
schap nodig had. Dat ontwikkelde
hij dus ook.
Die machines: ze waren bedoeld
om de vele taken te verlichten die
hij de mensen om zich heen zag
verrichten en omdat het een roeri
ge tijd was. waren dat meermalen
militaire taken. Leonardo noemde
de oorlog een 'beestachtige razernij'
en zelfs hierin, constateert Dibner
cynisch, 'lijkt hij een voorloper van
vele 20ste eeuwse geleerden: ,iij
verafschuwde de oorlog en stelde
toch zijn grote genie in dienst van
de oorlog'.
Gifgranaten
En dat genie dokterde niet alleen
snelvuurkanonnen uit. maar had
evenzeer zijn aandeel in de ontwik
keling van eentoen nog nieuw me
chanisme haan van een handvuur
wapen: een eenmansoorlogsschip
met mortieren voor brandbommen,
en die bommen braakten niet al
leen vuur maar ook spijkers uit
(fragememtatiebommen dus). Hij
had zelfs plannen voor gifgranaten,
zodat 'allen, als zij ademhalen, het
voornoemde kruit inademen en
stikken in hun adem'.
Zo waren er lange perioden in Da
Vinci's leven dat hij het veel te
druk had om te schilderen (over de
schilder Da Vinei schrijft Anna
Maria Brizio). Hij schreef lange
verhandelingen (en aan de schrij
ver wijdt Augusto Marinoni een
boeiend artikel) over kracht en be
weging. maakte lenzen waardoor hij
naar de maan keek, deed reeksen
uitvindingen, een spinmachine, een
mechanisch weefgetouw, een knip-
machine, een automatische druk
pers, teveel om hier op te noemen.
Tussen zijn studies en uitvingen
door vond hij ook nog de tijd voor
zijn beroemde Mona Lisa, die mijl
paal in de portretkunst, waaraan
hij. uiteraard met vele onderbre
kingen. drie jaar werkte.
Muziek
In het boek worden nog verschil
lende andere onderwerpen behan
deld en daarvan wil ik er nog twee
noemen omdat ik die minder be
kend veronderstel. Emanuel Win-
temitz heeft het over een z.i. ver
waarloosd aspect van dit universele
genie: de muziek. Ook daarmee was
Da Vinei diepgaand bezig. Hij was
musicus, muziekleraar zelfs en was
ook sterk geïnteresseerd in accous-
Leonardo's anatomische tekeningen hier een detail zijn zo
nauwkeurig, dat velen ervan nog gebruikt worden als illustraties
in medische studieboeken.
tische problemen. Hij had zijn ei
gen lira (een voorloper van de vi
ool) gebouwd en hij schreef toneel
stukken met muziek en dans, waar
uit dan weer blijkt dat ook de
musical niet iets van vandaag of
gisteren is. Tussen zijn talrijke
schetsen zijn ook twee tekeningen
gevonden van fluiten, die 'geen vin
gergaten hebben, maar sleuven om
glissando's te maken, een idee, dat
overigens in 1924 (opnieuw) werd
uitgewerkt door de Rus Lev There
min (de etherofoon).
De fiets
Het andere onderwerp is nog met
raadselen omgeven. Op een van de
laden van de Codéx Atlanticus
heeft men kortgeleden een krab
beltje ontdekt, getekend in een
kinderlijke hand: er is geen twijfel
mogelijk, het stelt een fiets voor.
Een rijwiel, technisch uiterst primi
tief weergegeven, maar met een
tandwiel en kettingaandrijving. De
paar deskundigen, die deze teke
ning hebben gezien, geloven er niet
zo in en dat ongeloof wordt dan
vooral veroorzaakt door dat idee
van de kettingaandrijving, die voor
de fiets pas eind vorige eeuw ont
wikkeld werd.
Zij houden het er dus op dat deze
tekening in het begin van deze
eeuw 'toegevoegd' werd. Maar Au
gusto Marinoni ziet dat als een
onmogelijkheid. Want, stelt hij, dat
blad is vier eeuwen opgeplakt ge
weest en het is toch helemaal on
denkbaar dat zo'n zeventig Jaar ge
leden een jongetje toestemming
zou hebben gekregen van de direc
tie van de Bilioteca Ambrosiana
om de codex in te kijken, er enkele
bladen uit los te maken, die te
betekenen en opnieuw in te plak
ken? En. zegt hij verder, zelfs dan
zou zo n jongetje geprobeerd heb
ben een bestaande fiets te tekenen
en niet een van hout met karrewie-
len. Hij gaat er. gezien de andere
toevoegingen, vanuit, dat een leer
ling op een van de vellen, die altijd
en overal in Da Vinci's atelier la
gen. een copie maakte van een
tekening van de meester. Door al
lerlei deducties komt hij tot de
mogelijkheid dat de tekening uit
ongeveer 1493 stamt en toen
schreef Leonardo de Codex Madrid,
waarin hij op blad 10 eenzelfde
tandwiel met ketting tekende.
Op de door een ware herontdek-
kings-rage nog steeds beheerste
jazz-platenmarkt heeft NE-
GRAM-Heemstede door middel
van de uitgebreide 'Jazz Antho
logy' serie van het Franse label
Musidisc zonder twijfel een ijzer-
sterke troef in handen. De lp-
reeks telt reeds 46 issues, breidt
zich als een zwam uit, maar
zelfs een selectieve recensie-keu
ze daaruit wettigt volkomen de
ze positieve conclusie.
Je moet er als hi-fi of stereo-fan
wel over enkele bezwaren voor
heen stappen. De geluidskwaliteit
laat soms zeer veel te wensen over
hetzelfde geldt voor de hoesgege-
vens, die de onuitroeibare bla-bla
('dit concert bevat zeker de inte
ressantste uitvoering van Duke El
lington' enz. op 2, 3 totaal verschil
lendeplaten.en soms onnauw
keurige discografische gegevens be
vatten. maar daar staat tegenover,
dat nepstereo taboe is, nergens aan
geluid gesleuteld is en diverse op
namen afkomstig van z.g. radio-
airshots nimmer tevoren op de
plaat werden uitgebracht.
Het zwaartepunt ligt (zeker bij 22
van deze Anthology's) duidelijk op
de periode 1940-50, waarin de over
blijfselen van de swing-era het ge
reedschap zowel als de motivatie
vormden voor het ontstaan en de
ontwikkeling van de bop middels
avantgardisten als Parker. Gillespie
c.s. Ik ben mij er van bewust niet
volledig explicatief te kunnen zijn,
maar nodig u toch uit tot een
excursie met kritische kanttekenin
gen langs veertien Musidiscs in al
fabetische volgorde.
Count Basle
(JA 5105) De 18-mans Basie-band
barstte inclusief Lester mei 1944
nog van de grote namen, die men
hier vol swingend élan in the Blue
Room aan het werk hoort. De lp
feature't Lester, maar zijn tenorsoll
zijn maar in ongeveer vijf stukken
te horen. Harry Edison en Al Killi-
an vormen de hoekstenen van de
trompetsectie. De kwaliteit van de
ze 'live' opmaken is alleszins rede
lijk. (JA 5122) Bop had een voor
name broedplaats in Minton's Cor
ner. In mei 1941 was het nog niet
zo ver, toen Charlie Christian er
speelde, o.m. met Don Byas, Monk,
Dizzy nog niet losgeworsteld van
de swingstijl - en Kenny Clarke. De
pionier van de versterkte Jazzgitaar
speelt schitterende enkelvoudige
melodielijnen a la Django, muziek
die gestoord wordt door de bakken-
aan-de-bar en een wegwerp-trom-
pettist. (JA 5103)V-discroutines van
de Ellingtonband, just scratchin'
the surface, om eens een Duke-titel
te gebruiken.
Matig geïnspireerde essions uit
1943-45. een indruk die ook opgaat
voor (JA 5135) een Indiana-live
Armstrong
door Rud Niemans
darische 'Body and Soul'opname
('39) leidde Coleman Hawkins kor
te tijd een vijftienmans band,
waarvan maar weinig opnamen be
staan. Dat maakt deze augustus '40-
session uit Harlem's Savoy Ball
room uniek, hetgeen evenwel voor
de redelijke muziek in swing- en
sweet-sfeer wat te veel gezegd is.
Een dienstdoende omroeper is her
haaldelijk ten prooi aan een onge
neselijk Body-and-soul-syndroon.
Ja, uniek, te gek gewoon.
Coleman Hawkins
session van het orkest in juni 1945:
paradepaardjes uit het dance-book,
waarop soms wat nat vuurwerk
mocht worden afgestoken door te
nor Al Sears, alt Hodges en trom
bonist Brown. Kenmerkend: het re
pertoire bevat vijf 'vreemde' wer
ken. Op de rechterflank van de
rietsectie zit wél duidelijk hoorbaar
ene Carney. (JA 5140-1) De in twee
volumes uitgebracht excerpten van
een Ellington-concert uit novem
ber 1948 in Carnegie Hall met Ben
Webster als gastsolist. Een interes
sant concert wel. met ups (Lady of
the lavender mist) en downs (Dvo
raks Humoresque, vernield door
Ray Nance).
De opnamen (kwaliteit redelijk)
markeren een niet zo best tijdperk
voor de bigbands. Naar ik meen
kwam Ellington een jaar lang in
geen studio, zodat deze platen een
hiaat opvullen. Maar nogmaals: het
muzikale niveau gedraagt zich gril
lig. Deel 2 met o.m. een snorkende
vertolking van 'Hy'a Sue' zit prop
vol mooie muziek, maar ook met
slordig weggesneden of ingelaste
applausjes. (JA 5126). Na zijn legen-
(JA 5146) Esquire-lezers poll'den
een allstar-concert bijeen, dat in
januari 1944 plaatsgreep in de Me
tropolitan. Noem een jazz-aas van
toen en hij wds er: Satchmo. Eldri-
ge, Hawkins, Pettlford.sterren op
karwei. Zoals bij alle jamsessions
een door riffjes omkranst ge-mani
festeer van begaafde individualis
ten, waartussen momenten zitten
die je in een doosje zou willen
doen. om met Lemaire te spreken.
Zoals Tatum's solo in 'I got
rhythm' b.v. Ook hier gegoochel
met applaus en met 'n Goodman-
stuk 'Rachel's Dream', dat er niet
bij hoort.
(JA 5130) Eerste opnamen (52) van
het Modern Jazz Quartet. Het Milt
Jackson Quartet met mééstal Ray
Brown op bas vooral uit het najaar
van 1951, bedoelt Musidisc eigen
lijk. Nou ja. Het MJQ begon pas
nadat Bags zich een échte vibra
foon had aangeschaft. Nee, serieus:
dit is een voortreffelijke plaat vol
blues-arrangementjes van Jackson,
waarvan er vier niét swingen, van
wege de matige drummer Al Jones.
(JA 5108) Over Parker's live-sessi
ons uit 1947 kan ik kort zijn. Deze
slecht tot zeer slecht geconserveer
de radiotakes verschenen eerder op
Spotllte 107. Wie Bird koning wil
horen kraaien, koopt iets anders.
Tussen JA 5111 en 5138 gapen vijf
tien jaren van het pianofenomeen
Art Tatum. Solo-, duo- en triosessi-
ons o.m. uit Basin Street. NY uit
oktober 1955. Tatums razende ar
peggio's kerfden diepe krassen in
de wellicht gewenste eenheid tus
sen hem, gitarist Barksdale en bas
sist Slam Stewart. Het is wel mooi
allemaal, maar ook vermoeiend en
mede door de slechte opname kwali
teit van 5111 (van 1940-41) onver
gelijkbaar met wat Tatum op een
feestje bij Californische vrienden
in 1956 presteerde, bewaard geble
ven op Ember 3314. (JA 5104) Van
Fats Waller uit januari en septem
ber 1943 biedt kant 1 kostelijk pia
nistisch en vocaal jazz-entertain-
ment, maar kant 2 met krakkemik
kige hammondorgel-soli kunt u ge
rust vergeten.
Tenslotte JA 5139: het orkest van
Chick Webb in de Savoy Ballroom,
begin 1940, kort na de dood van de
leider, die in 1934 de 'ontdekking'
van Ella Fitzgeralo op naam
schreef. U hoort hoe Ella de band
nog een jaar of wat in stand hield.
Ik herhaal het, ondanks de kritiek
hier en daar: toch een ijzersterke
serie, waaruit men echter niet
klakkeloos kiezen moet.