IE REVOLUTIES AN NEDERLAND :N INDONESIË reel verschillen maar ook opvallende overeenkomsten tussen le Opstand tegen Spanje en die tegen de koloniale heersers Plannen voor 'andere CDA' JOUW/KWARTET MAANDAG 30 SEPTEMBER 1974 ^^oor dr. J. C. A. de Meij Sen beeld van de strijd in Indonesië: landing van Nederlandse troepen aan de noordkust van Java, omer 1947. De Leidse burgemeester Van der Werff zou volgens een verhaal tijdens het beleg van zijn stad zijn aangeklampt door een troep hongerige vrouwen en daarbij zou hy gezegd hebben: Eet mij dan maar op. {Schilderij van M. I. van Bree, te zien in de Lakenhal te Leiden.) Ir valt heel wat te herdenken, de laatste jaren. 1972: Den Briel1 en de eerste rije Statenvergadering in Dordrecht, 1973: het beleg van Haarlem en het ntzet van Alkmaar en nu, 3 oktober 1974, Leidens ontzet. Het is niet onge- lerkt voorbijgegaan. Tentoonstellingen, plechtige bijeenkomsten, redevoerin- en, volksfeesten, verkleedpartijen alles minder spontaan en fel dan een euw geleden toen roomskatholiek, protestant en liberaal elkaar bij iedere erdenking in woord en geschrift in de haren vlogen. De redevoeringen en rtikelen zijn nu gematigd van toon, de wetenschappelijke inleidingen gènu- 1 nceerd met veel aandacht voor de economische en sociale achtergronden. Vat kunnen we hier nog aan toevoegen, vierhonderd jaar na die gedenk waardige derde oktober? sche situatie zijn voor de politieke en militaire ontwikkelingen nu eenmaal van grote betekenis en deze factoren zijn sterk tijd- en plaatsgebonden. Toch is het moge lijk enige gemeenschappelijke lij nen aan te geven. Het hoeft geen betoog dat zowel de Nederlandse als de Indonesische rebellen militair inferieur waren aan hun tegenstan ders. De Geuzen werden geconfron teerd met de Spaanse en Italiaanse beroepssoldaten die golden als de beste van Europa. Van de Neder landse soldaat in Indië kan dat in het algemeen niet gezegd worden, maat toch was het technische en militaire overwicht van het koloni ale leger zo groot, dat de 'politione le acties' vanuit militair oogpunt gezien succesvol verliepen. De consequentie van hun militaire inferioriteit was dat de opstande lingen naar het wapen van de gu errilla moesten grijpen. De anti- Spaanse rebellen deden dit als Bos- geuzen in Vlaanderen met gering resultaat (1566-1568), als Water geuzen hadden zij meer succes (1568-1572). Zonder Mao's beschou wingen over de guerrilla gelezen te hebben, kan men zich voorstellen dat de toen al dichtbevolkte Neder landen en het vlakke landschap voor een dergelijke strijdwijze niet gunstig waren. Bovendien ontbrak een andere voorwaarde voor een geslaagde guerrilla: het merendeel van de bevolking was de Geuzen zeker niet welgezind. Kernlanden Toen de opstandelingen in 1572 en latere jaren konden beschikken over een aantal steden als bases veranderde de strijd van karakter. Beide vrijheidsoorlogen kenden een gebied dat als het kernland van de opstandelingen kan worden be schouwd. Voor de Geuzen was dit Holland en Zeeland, voor de Indo nesiërs Djokje daar moest de re bellen de beslissende slag worden toegebracht. De Nederlandse troe pen slaagden er december 1948 in Djokja te nemen, voor de Indone siërs een 'traumatische beleving' (Van Doorn, p. 43). Maar de Hol landse en Zeeuwse steden, om het bezig waarvan het in een 16de- eeuwse oorlog ging, hielden de Spanjaarden buiten de muren (Alkmaar. Leiden) of bezorgden hun bij de belegering zulke verlie zen dat de uiteindelijke overmees tering in een Spaanse nederlaag verkeerde (Haarlem). Toch heeft het er naar uitgezien dat de Nederlandse opstand door geweld en handig diplomatiek op treden zou worden onderdrukt. Par ma was in 1585 na de val van Antwerpen (in combinatie met de dood van Oranje stellig een trau matische ervaring voor de opstan delingen!) een eind op de goede weg. De jonge republiek werd ech ter gered door buitenlandse tussen komst. want de oorlogen die Philips II ca 1590 ontketende tegen En geland en Frankrijk gaven de Ne derlanden de kans zich definitief te herstellen. Ook Indonesië heeft het bij zijn ontstaan niet aan. vooral politieke steun van het buitenland ontbroken. Als gevolg van de rela tieve zwakte van Nederland na 1945 en de machtspositie van de twee grote mogendheden, de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie, in het wereldbestel werd de Indonesische vrijheid tenslotte meer op het poli tieke dan op het militaire front bevochten. Maar in wezen maakt dit weinig verschil; de machtsver houdingen in de wereld bepaalden In hoge mate het lot der beide revoluties. Te signaleren is ook dat zowel Spanje als Nederland bij hun strijd tegen de opstandelingen de 'ver- deel-en-heers-taktiek' toepasten, daarbij gebruik makend van regio nale en politieke scheuren in het front van hun tegenstanders. Par ma slaagde er in een aantal zuide lijke gewesten via de Unie van Atrecht terug te brengen onder het koninklijk gezag. Het Nederlandse plan voor de autonome deelstaten néést de republiek Indonesië werd in theorie wel aanvaard maar bleek in de praktijk geen lang leven be schoren. De psychologie van de rebel, van diens bestrijders èn van ae bevol- denkbeeld dat een 'ketters en op standig volk' tot de orde moest worden geroepen, terwijl de Neder landse troepen in het veld waren gezonden met de leuze: 'Bescherm de welwillende bevolking tegen de misdadige extremisten'. Elite Was het overgrote deel van de In donesische bevolking dus een be trekkelijk passief element in de strijd, min of meer in het geheim sympathiserend met de vrijheids strijders, was in het oude Indië ook een elite die Nederlandsgezind was: de Indo-europese bevolkingsgroep. Evenals de Hollandse stadsbesturen moesten zij kiezen tussen de rebel len en de overheersers. Maar hun keuze was veel moeilijker, want het was duidelijk dat zij in een zelf standig Indonesië hun positie van elite zouden verliezen om 'tot een tenminste quantitatieve minoriteit' af te dalen (Van Doorn, p .50). De leidende groep in de Nederlandse burgerijen in het begin van de Tachtigjarige Oorlog kon het an ders spelen. Door de radicale Geu zen binnen te halen en deels aan hun eisen toe te geven, slaagden zij er in deze revolutionairen in te kapselen en in feite onschadelijk te maken. Stellig zag men bij de Chinese communisten, de Vietcong en an dere meer recente bevrijdingsbewe gingen een ideologisch hechtere band, grotere discipline en een meer uitgesproken maatschappijvi sie dan bij de Geuzen en de 'pemu- da's. De marxistische opvattingen van eerstgenoemde groepen hebben hun inkapseling door meer gema tigde elementen verhinderd. Zo min als de Geuzen er in slaagden een calvinistisch godsrijk tot stand te brengen, zo min kwam het in Indonesië tot een sociale revolutie, hetgeen heeft geleid tot frustaties en enkele wanhopige pogingen tot opstand door extreem links. Leger In beide revoluties werd de militai re rol van de guerrillastrijders overgenomen door het geregelde leger. In de Nederlanden betaalden de burgerijen het huurleger en der halve controleerden zij het. In In donesië ontwikkelde het leger zich al spoedig tot een zelfstandige macht met een sociaal behoudend karakter. Het was tenslotte ook het leger dat in 1965 door een staats greep een einde maakte aan de verwarrende. dynamische. per manent-revolutionaire Soekarno- periode. Daarna werd de nadruk gelegd op rust. orde, economische opbouw en stabiele betrekkingen met het buitenland, speciaal het westen. In wezen idealen uit het koloniale tijdperk, vandaar Van Doorns driedeling van de recente Indonesische geschiedenis: vóór 1942, de koloniale periode, 'orde' 1942-1965. het revolutionaire inter mezzo. 'opstand' nó 1965 op nieuw 'orde', in feite een-hervatting van de oude ontwikkeling, een con- tinuïteit. Een dergelijke constructie kan ook i de alles oals lien, aad. idrs =r=*^ caii Iet toneel is ons bekend van de igere -school: de honger van de evolking, de moed van burgemees- ;r Van der Werff, het godsvertrou- ■en van Oranje. De dijken worden oorgestoken, het water verdrijft de panjaarden uit hun linies en daar aderen de Geuzen in hun plat- oomde schuiten met haring en lttebrood! Het zijn mooie verha- n, memorabele daden, de grond- agen van Neerlands onafhankelijk- eid werden gelegd. Maar, geschie- enis beoefenen is niet alleen te- igzlen en herdenken. Vóór alles ïoet het een poging zijn het verle en te begrijpen in het licht van et heden en daarnaast: begrip rijgen voor het heden met behulp an het verleden. De meest directe lethode om dit doel te bereiken is et trekken van vergelijkingen tus- n bewegingen en ontwikkelingen it het verleden, in dit geval de ederlandse opstand tegen Spanje ïerzijds, en verschijnselen uit on tijd anderzijds. Iedere vergelij- ing is een riskante zaak, zeker in et korte bestek van een krante- ïtikel; de parallellen worden im mers gemakkelijk in het licht ge plaatst en de verschillen verdoe- eld. Vooraf zij dus gesteld: elke listorische gebeurtenis is uniek en Heen te begrijpen in het kader an zijn tijd. iat de eerste jaren van de Tach- gjarige Oorlog (de historici spre- en meestal van de Opstand) een Evolutie betekenden, een omwen ding in politiek en maatschappe- jk opzicht, wordt door weinigen leer ontkend. Daarmee betreden e direct het terrein van de verge- jkende geschiedenis, want naast Nederlandse revolutie ken en we een Amerikaanse. Franse, ussische, Chinese. Indonesische en ubaanse revolutie. Befaamde soci- logen. psychologen en historici ebben geprobeerd in het ontstaan n het verloop van deze en andere ivoluties een zekere regelmaat, en zekere wetmatigheid te ontdek- en en zij 'zijn daarin stellig ge- aagd. Hetis in dit verband niet logelijk op alle aspectenvan de ieale' revolutie in te gaan. maar >or een goed begrip is het noodza- elijk er enkele aan te stippen. Een revolutie brengt grote ver keringen teweeg in politiek en laatschappelijk opzicht. 2. een re- Dlutie heeft steeds een geweldda- Ig karakter. 3. zij bergt het ele- lent van burgeroorlog in zich, de revolutie wordt ingeleid en geleid door spontane uitbarstin- ■n van volkswoede, maar steeds 'agen gn gevormd door een ra- Ie. idealistische, vaak onver- 'aagzame minderheid. 5. deze re- olutionaire kern wordt later terug- edrongen of ingekapseld waarbij et tot een contrarevolutie of reac- e kan komen. Watergeuzen Twee jaar geleden waagde ik het de volgende stelling toe te voegen aan mijn proefschrift over de Water geuzen: 'Een vergelijking tussen de strijd van de Watergeuzen en die van de Vietkong biedt treffende overeenkomsten.' Om een verdedi ging ervan heeft niemand ge vraagd. In hoeverre kunnen de Ne derlandse Geuzen anno 1570 een confrontatie doorstaan met de re volutionairen van de generatie na 1945? Revolutionairen die we voor al moeten zoeken in de ontwikke lingslanden^ in China. Indonesië, Cuba, de Portugese koloniën, Viet nam. In 1972 dacht ik nog speciaal aan de Vietkong, maar de lectuur van het boekje van prof. J. A. A. van Doorn. Orde-opstand-orde. Notities over Indonesië (Boom. Meppel 1973) bracht me op een ander idee. In deze schets vindt men zoveel aanknopingspunten voor een verge lijking tussen de Nederlandse en de Indonesische vrijheidsstrijd, dat ik de Vietkong gaarne liet schieten. Was het bovendien niet pikant de Nederlanders in een dubbelrol ten tonele te voeren, als opstandelin gen én als onderdrukkers? Wordt niet door veel vaderlandslievende landgenoten de Tachtigjarige Oor log gezien als een heilige zaak. door Gods zegen met succes bekroond? En beschouwen zij de strijd tegen Soekarno met zijn extremisten niet als een verdediging van vrijheid en recht, helaas door machinaties van de grote mogendheden tot misluk king gedoemd? - De wezenlijke verschillen tussen de Nederlandse Opstand en de Indo nesische vriiheidsstrijd liggen voor de hand. Ten eerste vormden de Nederlanden ómstreeks het midden van de 16de eeuw geen onderont wikkeld agrarisch gebied. Integen deel, vooral de gewesten Vlaande ren en Brabónt en in mindere mate Holland en Zeeland waren sterk verstedelijkt en behoorden tot de rijkste en in alle opzichten meest ontwikkelde delen van West-Euro pa. Dit nam niet weg dat het prole tariaat, zowel in de stad als op het platteland, balanceerde op het randje van het bestaansminimum, net als de overgrote meerderheid van de bevolking In de derde we reld nu. Ten tweede kan men niet zeggen dat Spanje de Nederlandse gewesten exploiteerde en uitbuitte, zoals het westerse kolonialisme en imperialisme dat eeuwenlang met zijn overzeese gebiedsdelen heeft gedaan. Tussen beide gebieden Spanje en Nederland bestond in oorsprong slechts een dynastieke band die echter door de hispanise- ring van de Habsburgers, met name Philips II. het karakter kreeg van een vreemdelingenheerschappij, gepaard gaande met geestelijk fa natisme. verregaande centralisatie en vestiging van een vorstelijk ab solutisme. Ten derde hebben de In donesische nationalisten bewust aangestuurd op een losmaking van Nederland, terwijl de opstandelin gen van de 16de eeuw pas na Jaren van strijd de band met de koning formeel durfden door te snijden. Nieuwe ontwikkelingen Ongetwijfeld heeft dit laatste ver schil te maken met de afkeer die de 16de-eeuwse mens had van nieuwe ontwikkelingen. Zo deze zich voordeden (Renaissance, Re formatie), werden zij verdedigd door aan te tonen dat het ging om de terugkeer naar een oude toe stand-die mateloos werd geïdeali seerd. De ideologen van onze Op stand deden hun uiterste best te bewijzen dat de Nederlanders slechts terug wilden naar de tijd van de Batavieren die een repu bliek gekend zouden hebben. De latere vorsten hadden de macht geleidelijk geüsurpeerd. Maar bij de Amerikaanse vrijheidsoorlog en de Franse Revolutie stuurde men be wust aan op een totale breuk met het verleden en zag men uit naar een nieuwe ideale samenleving. Sindsdien is dat een wezenlijk ken merk van de revolutie-Idee geble ven. Zijn er dus wat betreft de oorzaken en de omstandigheden waaronder de Nederlandse Opstand en de In donesische vrijheidsstrijd losbarst ten. wezenlijke verschillen, in het verloop van de gebeurtenissen en het gedrag van opstandelingen en gezagsdragers treffen ons opvallen de parallellen. Laten we eerst enige aandacht besteden aan de militaire en politieke situatie. Het is duide lijk dat daarbij de verschillen de parallellen nog in de schaduw stel len. De techniek, de machtsverhou dingen in de gereld en de geografi- de wereld bepaalden in Machtsverhoudingen in beide gevallen afloop kan gezegd worden van de Indone sische nationalisten, de 'pemuda s'. Ook bij hen ging het niet uit sluitend om het verjagen van de koloniale overheersers, maar om een nieuwe rechtvaardige samenle ving. In beide revoluties schaarden zich rond deze kern van overtuigde apostelen een massa avonturiers, hele en halve misdadigers, meelo pers. opportunisten. De houding van de grote meerderheid der bevolking is altijd een moeilijk te peilen element. Ik heb reeds gesig naleerd dat de meeste Nederlanders de Geuzen aanvankelijk niet welge zind waren. Als Watergeuzen met bases in Engelse. Franse en Oost- friese havens waren zij ook niet van de volksgunst afhankelijk. Hun terreur richtte zich tegen de Hollandse handel en visserij, de r.k. geestelijkheid en plattelandsautori teiten. Het afpersen van losgeld door middel van gijzelaars was een geliefde strijdmethode. Opvallend is echter dat van een meedogenloos optreden tegen scheepsbemannin gen en boerenbevolking niet ge sproken kan worden. Dit verklaart waarom de Watergeuzen na de ver overing van Den Briel door de on tevreden. werkloze statsbevolklng als bevrijders werden verwelkomd, terwijl de stadsbesturen en het me rendeel van de gegoede burgerij de Geuzen het liefst bulten de muren hielden. We zien dus dat de Water geuzen met hun kaapvaart en in vallen op de kunst de 'Nederlandse Opstand tegen Spanje' duidelijk het karakter van een burgeroorlog ga ven. In Indonesië was dit veel min der het geval. Zeker kwamen ook daar terreur en intimidatie tegen de plattelandsbevolking voor. maar he doel bleef steeds de bestrijding van de Nederlandse troepen. Deze op hun beurt hanteerden ook terreurmethoden tegen de bevol king: martelen van gevangenen, platbranden van kampongs, acties die pas veel later als oorlogsmisda den zouden worden onderkend. Dat de Spanjaarden hier evenmin voor terugdiensden is genoegzaam bekend. Maar zij waren naar de Nederlanden gestuurd met het king die partij moest kiezen, is veel minder aan de tijdsomstandigheden gebonden dan de politieke en mili taire gebeutenissen. Elke revolutie, ook de Nederlandse en de Indonesi sche, heeft zijn harde kern van fanatieke, onverzóenlijke, ideolo gisch getrainde keurtroepen. Bij de Geuzen waren dit de calvinisten die niet alleen streefden naar de ver drijving van Alva en zijn Spaanse troepen, maar ook naar een nieuwe samenleving ingericht volgens de normen van Calvijn. Zij vormden een kleine minderheid. Hetzelfde Twee Geuzenpenningen BINNENLAND T7/K9 in de Nederlandse geschiedenis af gelezen worden. Vóór de eerste re volutionaire uitbarsting van 1566 waren er in de belangrijkste Neder landse gewesten twee ontwikkelin gen gaande die met elkaar in con flict moesten komen. Enerzijds de opkomst van de stedelijke burge rijen die op lokaal en regionaal niveau reeds lang van grote beteke nis waren, maar nu ook op boven gewestelijk niveau hun invloed wil den laten gelden. Anderzijds de landsheer Philips II die zijn macht uitbouwde en streefde naar centra lisatie en absolutisme een proces dat door het optreden van Alva in een beslissend stadium zou worden gebracht. Stellig wilden beide partijen, orde en economische stabiliteit, maar de steden waren niet bereid daarvoor hun oude zelfstandigheid, hun vrijheden en prlviléges prijs te geven. Toch bracht pas het calvi nisme de opstand en de revolutie op gang. Deze radicaal religieus- sociale beweging werd door Oranje en de bugerij aangegrepen als de hefboom om de Spanjaarden te verjagen. Wèl zijn er in de revolu tietijd 1566-1590 slachtoffers geval len onder de stadsbestuurders en de gezeten burgerij en een enkele maal kwam het zelfs tot een calvi nistisch totalitair regime (Gent. 1576), maar toen de kruitdamp was opgetrokken bleken de stedelijke magistraten vast in het zadel te zitten. De mededinger naar de sou- vereine macht, de vorst, was uitge schakeld. maar ook het radicale calvinisme stond onder hun contro le. Weliswaar was de gereformeerde religie de heersende geworden, maar de erasmiaanse gematigdheid van de vroede vaderen stond borg voor een vergaande gewetensvrij heid waarin handel, nijverheid, kunst en wetenschap konden bloeien. Ook hier dus de trits 'orde', vóór 1566 'opstand' 1566-1590 'orde' n& 1590, met meer continuï- tei dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Geen breuk De verdrijving van de vorst in het ene. en het uitbannen van de kolo niale machthebbers in het andere geval, betekenden in bepaalde op zichten geen radicale breuk met het verleden. Toch mag men bij deze aanlokkelijke continuïtelts- constructie de geweldige vernieu wingen die zich zowel in de Neder landse als in de Indonesische revo lutie voltrokken, niet onderschat ten. Beide bewegingen stonden aan het begin van een nieuw tijdperk. In de Nederlandse Republiek werd aangetoond dat kooplieden-burgers niet alleen een stad konden bestu ren. maar ook een staat. In Indo nesië werd het koloniale bestuur dat de inheemse bevolking syste matisch van de beleidsvorming had uitgesloten, in zeer korte tijd ver vangen door een inheemse elite. Zeer belangrijk is ook dat door beide revoluties de basis werd ge legd voor de nationale eenheid. De Bourgondisch-Habsburgse vorsten hadden de Nederlanden, een groep gewesten in de noordwesthoek van het Duitse Rijk met slechts een geringe samenhang, door list en geweld bijeengebracht. Het Neder landse imperialisme had hetzelfde gedaan met. de eilanden van de Indische archipel alleen het Europese bestuur was er de unifi cerende factor. Het Nederlandse nationale besef is gekiemd in de strijd tegen Spanje, de Indonesi sche eenheid werd. zij het vaak onder niet gering verzet van regio nale en religieuze groeperingen, ge vormd in het verzet tegen de kolo niale overheerser. Paralellen Ook indien we andere revolutionai re en nationalistische bewegingen van onze jaren met de Nederlandse opstand hadden vergeleken, zouden we soortgelijke paralellen hebben ontdekt. Het gaat bij de door ons behandelde revoluties echter niet om een zuiver academische proble matiek, maar om verschijnselen waar we als Nederlanders emotio neel bij betroken zijn. Het is nut tig om te realiseren dat Philips II en Alva tegenover Oranje dezelfde houding aannamen als de Neder landse regering tegenover Soekar no: hij was een verrader met wie men niet wilde praten. Het kan geen kwaad om te beseffen dat de als volkshelden gekoesterde Geuzen met hun terreurdaden minder sympathie bij de bevolking genoten dan de Indonesische extremisten in de jaren 1945-1949. Tenslotte moe ten we bedenken dat zowel Alva's landvoogdij over de Nederlanden als het Nederlandse bewind ln In dië niet slechts toonbeelden waren van onderdrukking en uitbuiting. Er waren bij de overheersers vaak goede bedoelingen en soms opstan dige maatregelen. Maar hun bewind stuitte op zulk een sterke onwil van het volk dat een conflict onvermij delijk was. Dr. J. C. A. de Melj Is leraar ge schiedenis aan het Coornhertly- ceum te Haarlem. AMERSFOORT Het bestuur van de gespreksgroep van de AR-gezin den heeft in een vergadering in Amersfoort opdracht gekregen met het Nationaal Evangelisch Verbond (NEV) en het Reformatorisch Poli tiek Jongerencontact (RPJC) be sprekingen te beginnen om te ko men tot een 'alternatieve CDA' voor het geval het CDA in decem ber van dit Jaar tot stand komt. De gespreksgroep, die een tegen stander is van het CDA. meent, dat er bij het tot stand komen van het CDA 'een duidelijk reformatorisch alternatief moet zijn voor die aan hangers van ARP en CHU, die af wijzend staan tegenover het opgaan van hun partij in het CDA'. De opdracht van de vergadering is binnen drie maanden definitieve voorstellen te doen voor de vor ming van een nieuwe reformatieve politieke federatie. De gespreks groep van AR-gezinden heeft in december 1973 al contact gehad met het NEV. Toen werd besloten te streven naar een nauwere sa menwerking.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 9