ïetsen gaat sneller dan autorijden legermusea in Leiden en Delft aan restauratie toe Pogog I de plaat Grateful dead is weer springlevend (UW/KWARTET ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1974 BINNENLAND T11/K13 l2 onwezenlijk doorkijkje in liet Delftse armamentarium. Zwammen hebben een deel van de vloer vermolmd. Juist binnen de toenmalige stadswallen gelegen: het Armamentarium in Delft. Aan de buitenkant massief en [addestoelen zijn op de rechtse en de middelste balk duidelijk te zien. Een eeuwenoud gebouw gaat zo aan ach- ogenschijnlijk onverwoestbaar; binnenwaarts is het hout aan verrotting ten prooi. Rechts is een radar te zien, sheid ten onder. die behoort bij de collectie legerinstrumentaria van het Armamentarium. Links de laaddeuren. VOC-schepen haalden van daaruit him wapens en munitie. tfAPENCOLLECTIES IN VERVAL 3DEN/DELFT Twee voor Nederland en Europa unieke wapencollecties jigen verloren te gaan door een vergaande ongeïnteresseerdheid van en- Ie overheidsinstanties. gebouwen v.an de Stichting erlands Leger- en Wapenmu il in Leiden en Delft, verkeren jaat van verval, maar gemeen- jsturen, het ministerie van de- jie, de rijksdienst voor de mo- aentenzorg en de rijksgebou- Eienst draaien als katten om de I brij. Niemand blijkt bereid stuk vaderlandse geschiedenis de ondergang te redden. Legermuseum in Leiden zit in uit twee gebouwen bestaand plex. Het ene is het voormalige ,-Huys en dateert uit 1658, het ere is in 1874 gebouwd en had pronkelijk de bestemming van iwengevangenis. Het Legermu- q is 25 jaar geleden geopend, volgende maand moet een deel eer uit de gebouwen, omdat de gebouwendienst niet langer de itwoordelijkheid kan dragen 1 de degelijkheid van het pla in het museum. Gedurende jaar wordt dat plafond al ge- omdat de grenen vloer van de leping en de moerbalken waar op rust op vele plaatsen zijn evreten door. de beruchte bok- in onstuitbaarheid te vergelij- met de houtwurm. eeuwenoude gebouwen hebben ;ig te lijden van lekkages, door vervolgens slechts met de ste inspanningen de kostbaar- kunnen worden geconser- Het is wachten tot de bijl zegt directeur W. Helder mis- lig: Men probeert het naar tr af te schuiven, volstaat in- n met lapmiddeltjes, maar laat jrote werk liggen'. middeltjes :zij lapmiddeltjes stort het dak liet in: ingewikkelde construc- van stempels en buizen, die kras over de zoldervloer lopen door George Mustert en tot doel hebben zoveel mogelijk de last van. het dak te verdelen; onder ramen heeft men plastic ge spannen en zó gevormd, dat de waterstralen netjes in emmers lo pen; hier en daar is door lange reten in de vloer een museumzaal te zien. 'Het is levensgevaarlijk hier. Ik loop hier niet graag en als ik het doe hou ik angstvallig de vloer ln het oog', waarschuwt de heer Helder ons, terwijl we tussen honderden uniformen, helmen en sabels doorlopen. Al deze museum stukken moeten in september naar de Doelenkazerne in het hartje van Leiden worden overgebracht, een werk van vele maanden, dat het begin van het einde voor het Le germuseum kan inluiden, wanneer één van de kijvende instanties niet met geld op tafel komt. Acht miljoen gulden, zo zeggen sommigen, kost het om de gebou wencomplexen in Leiden en Delft te restaureren. Beidé staan op de lijst van Monumentenzorg, maar dat is blijkbaar allerminst een ga rantie voor herstel. Voor het Arma mentarium in Delft liggen de kaar ten zelfs nog ongunstiger. De ge bouwen zijn daar eigendom van het ministerie van defensie. De kosten voor restauratie zouden op de de fensiebegroting moeten komen, en het is begrijpelijk dat de bewinds lieden van dat departement niet enerzijds op militaire uitgaven be snoeien om anderzijds voor een 'burger'-projekt miljoenen guldens te gaan uitgeven. Het Armamentarium bestaat even eens uit twee gebouwen. In 1602 lieten de Staten van Holland en West-Friesland het eerste deel bou wen. Het kreeg de bestemming van wapenarsenaal, waaruit onder meer de schepén van de Vereenigde Oos- tindische Compagnie hun wapen tuig putten. Negentig jaar later werd het arsenaal uitgebreid. Van 1944 af kreeg het Armamentarium zijn huidige inventaris; velerlei ka nonnen, torpedo's, bommen en gra naten, allemaal gebruikt in de Tweede Wereldoorlog. Ze dienen nu als studieobject voor in het bijzon der militairen. Zwammen Ook hier treffen we verrotte balken en schimmelplekken aan. De con servator, K. Görblitz: 'Zwammen, ze vreten vloeren en balken aan. Het herstel van vernielingen kost mil joenen, maar het is nodig'. Het is nodig, want overal op de begane grond staan steunbalken, een deel van de vloer van de eerste verdie ping is volledig weggerot, op zolder liggen duiven in staat van ontbin ding, bij een beetje regen staan de plassen op de vloer. Op de eerste verdieping liggen vele honderden boeken op militair-tech nisch en militair-historisch gebied, niet gecatalogiseerd, omdat daar voor de mankracht ontbreekt, niet geconserveerd, omdat daarvoor de atmosfeer te vochtig is, want dat zou vechten tegen de bierkaai zijn. 'Het heeft een haar gescheeld of de zaak was al opgedoekt', zegt de heer Görlitz. 'Dat was in 1964, toen er ook al zo'n roep was om bezuini ging. Men begon hier al met het opruimen, maar dat is nog net op tijd stop gezet'. Ook nu, tien jaar later, gaan er weer stemmen op het Armentarium te sluiten. Het minis terie zou het gehele complex willen overdoen aan 'Domeinen' van het departement van financiën, Daar zou men dan een andere bestem ming aan het Armentarium willen geven, pakhuis voor een groot win kelbedrijf bijvoorbeeld. Een voor lichtingsambtenaar van defensie ontkent dat er al beslissingen zijn genomen, maar neemt niet de in druk weg dat het Armentarium in Delft een aflopende zaak is. 'Ijverige bacil' 'Het is inderdaaü een kwestie van tijd. De zwam is een ijverige 'bacil'. Die kent geen zondag. Terwijl de heren bakkeleien over de vraag wie de restauratiekosten voor zijn reke ning fnoet nemen vreet hij zich weer een weg door de volgende moerbalk'. De heer Görlitz verwijt de betrok ken instanties elkaar wel nauwlet tend op de vingers te kijken, zodat ze niets fout doen, maar zelf niet de handen uit de mouwen te ste ken. Een voorbeeld is de vervan ging van dakbalken, Omdat er ge vaar voor instorting bestond was de heer Görlitz van plan de eikenhouten balken te vervangen door balken van een andere houtsoort. Maar hier sprong Monumentenzorg erin en bezwoer hem eikenhout te ge bruiken. Het geld hiervoor ontbrak evenwel, zodat dezelfde situatie voortduurde. Vijftigduizend Jaarlijks bezoeken ongeveer 50.000 mensen het 'feitenrelaas van de vrijheidsstrijd van Nederland'. Mogelijk verafschuwen sommigen de tentoonstellingen van wapen tuig. 'Maar de wapens hebben geen schuld', zegt de heer Görlitz. 'Zij schieten niet, zij hebben zichzelf niet bedacht'. Het Armentatium staat vol met wa pens uit de laatste oorlog, en niet alleen van Nederlandse makelij. Er zijn ook Engelse, Franse Duitse en zelfs Russische wapens. Onlangs is de collectie uitgebreid met enkele Israëlische geweren. Voorts staan in de monumentale benedenzalen van het meer dan drie eeuwen oude complex houwitzers, mortieren, tanks, rupsvoertuigen, luistertoe stellen, bazooka's, en mitrailleurs. Boven is de grootste munitiecollec tie van de wereld overzichtelijk in vitrines gerangschikt. Het Armen tarium is ook torpedo's, vliegtuig bommen, een V-l en een V-2 rijk. 'Technische topprestaties', vindt de de heer Görlitz, 'maar duivelse ap paratuur'. Jaarlijks leidt hij onge veer vijfduizend militaire technici en politiemensen rond. Handelswaarde De handelswaarde van het materi aal in het Armamentarium is overi gens gering. Dit voor lieden die hierin een leuke bron van inkom sten vermoeden. Bovendien heeft de heer Görlitz, die op het terrein woont, de gewoonte op ongeregelde tijden zijn bouvier los te laten. De handelswaarde van hetgeen di recteur Helder in zijn Leidse Leger museum heeft is aanzienlijk. Een willekeurig sabel, met een ouder dom van enkele eeuwen, zal op een veiling 'moeiteloos duizenden gul dens opbrengen. Leiden heeft stuk ken die zo oud zijn, dat men ze antiek kan noemen. Dat geldt on der meer voor d ewapens, waarvan er enkele Romeins zijn. Het Leger museum heeft voorts reeksen uni formen, uitrustingsstukken, vaan dels, schilderijen en onderschei dingstekens. In de bibliotheek staan 30.000 prenten en foto's, en 50.000 banden van boeken en handschriften op militair-technisch en militair-historisch gebied. Onder het laatste aantal bevinden zich 3000 oude drukken, die zij uitgege ven in de periode van 1532 tot 1800. Al deze documentatie is in Leiden goed opgeboren. Ernstig is het gesteld met de 200.000 banden in Delft die provi sorisch zijn gestapeld en slechts met moeite droog gehouden kunnen wor den. In het Armamentarium rot een ongekende hoéveelheid unieke documentatie weg. Buiten het gezichtsveld staan, van alle betrokken instanties, op de eerste verdieping van het wapenar senaal in Delft, tientallen panelen van een expositie die maandenlang op rondreis door Nederland is ge weest en gezien is door duizenden scholieren. De oorlogsgeschiedenis 1940-'45, op uitmuntende wijze in beeld gebracht, zou op aanhouden de verzoeken uit de onderwijswe reld een vaste standplaats krijgen. Delft was uitverkoren. Een half jaar geleden heeft men de panelen naar Delft overgebracht. Aan de muren en de vloer het dak en de vensters van de toekomstige expo sitieruimte zou spoedig het nodige worden verbeterd. Maar toen men de feitelijke situatie in ogenschouw kwam nemen schrok men terug: verbeteren zou totaal restaureren betekenen. In de loop der maanden zijn schattingen gemaakt die varië ren van één tot drie ton. Ander maal rees de vraag wie hiervoor moest opdraaien, een vraag die overigens onbeantwoord is geble- ven. Verrotting Inmiddels staan de maquettes, kaarten, pamfletten en panelen on verzorgd en onverwarmd in het wa penarsenaal. 'Als dit nog langer duurt hoeft het niet meer', zegt de heer Görlitz. Het verrot waar je bij staat'. In de geraamde kosten is begrepen de bouw van een kleine bioscoop en het regelen van een aparte toe gang voor het publiek, want de eigenlijke studiecollectie van oor logswapens blijft, behoudens af spraak tenminste, taboe voor 'ge wone' belangstellenden. Maar die jarenlange aarzeling, die verdacht veel weg heeft van on geïnteresseerdheid, ergert de heer Görlitz. 'Dan alleen die expositie, wat is dat nou helemaal op de totale defensiebegroting. We vragen een bedrag dat gelijk staat aan één tiende van een straaljager! En dat voor een stuk historie'. fiets is een sneller vervoermiddel dan de auto. Dat is de conclusie van een oerige beschouwing die onlangs in het Franse dagblad Le Monde stond, door Piet Hagen ;e medewerkers van het Parijse instituut voor welzijnsonderzoek reken- in dat artikel voor, dat als je alle tijd bij elkaar optelde die iemand in zijn c, de gemiddelde snelheid per uur bijna in alle omstandigheden onder d voor die van de fiets. immige gevallen is lopen zelfs ;er dan autorijden, verhaal klinkt even onwaar- ulijk als dat van Achilles die :hildpad niet kon inhalen. De prong van de schildpad lijkt -wist als je ervan uitgaat dat ;elheid van de schildpad (laten annemen dat deze tien meter ur vordert) en de snelheid van les (laten we zeggen tien kilo per uur) onafhankelijk van bekeken kunnen worden, kom je tot de drogredenering Ie schildpad telkens weer een- ndste deel van de afstand af- die Achilles binnen een be- tijdsbestek aflegt. En zo zou ihildpad altijd een voorsprong, niniem op den duur ook, be en. verhaal in Le Monde is geba- op het betoog van de vanuit :o opererende onheilsprofeet Illich. ïdachtengang van Illich is de- De doorsnee Amerikaan be- t meer dan 1500 uur per jaar zijn auto. Hij zit erin, rijdend ilstaand. Hij parkeert hem en ernaar. Hij verdient het geld hem te betalen en om de idelijkse aflossingen te vol- Hij werkt om de benzine, den, verzekeringen, belastin- in boetes te betalen. Vier van stien uur dat hij op is zit hij 6 op de weg of doet hij er wat En in dit cijfer is nog niet begrepen de tijd die gaat zitten in andere door het vervoer gedicteerde bezigheden: de tijd doorgebracht in ziekenhuizen, bij de kantonrech ter of in garages; de tijd doorge bracht met het kijken naar reclame over auto's of om bijeenkomsten bij te wonen waar hij wordt voorge licht om volgende keer een betere auto te kunnen kopen. De gemid delde Amerikaan heeft zestienhon derd uur nodig om tienduizend ki lometer af te leggen. Zes kilometer per uur'. Volmaakt Daartegenover stelt Illich de fiets als het volmaakte vervoermiddel. 'De mens die fietst kan drie of vier maal zo snel gaan als de voetgan ger, maar gebruikt bij dit proces vijfmaal zo weinig energie. De fiets is de volmaakte overbrenger om de metabolische energie (het arbeids vermogen van de spieren) te doen passen in het proces van de voort beweging. Met dit werktuig uitge rust overvleugelt de mens niet al leen de doelmatigheid van machi nes, maar ook van alle dieren'. In zijn lofzang op de fiets hanteert Illich vele argumenten. Vele daar van zijn bekend: de auto vreet ruimte, maakt lawaai, stinkt, fun geert als statussymbool en verdeelt de mensheid in twee groepen (au tobezitters en de rest), enz. Hij eindigt dan zo: 'Een verschrikkelij ke strijd tussen fietsen en motoren is nog niet zo lang geleden tot een einde gekomen. In Vietnam pro beerde een hyper-geïndustrialiseerd leger een volk te overwinnen dat zich nog verplaatste met de snel heid van een fiets. Het lukte niet. De les moet duidelijk zijn'. Illich heeft dit verhaal enkele maanden geleden ook in enkele ar tikelen in Le Monde afgestoken. Het artikel van Yves Debouverie en Jean-Pierre Dupuy is daar nu een vervolg op. Deze beide medewerkers yan het Parijse instituut voor wel- zijnsonderzoek hebben Illichs be wering dat de fiets sneller is dan de auto nagerekend voor de Franse situatie. Zij tellen alle tijd die een Franse automobilist aan zijn auto besteedt bij elkaar op. Dat is aller eerst de tijd die je werkelijk rij dend doorbrengt en alle tijd die je verder kwijt bent met het stilstaan, in files, het parkeren, het bezoek aan garages,, het kijken naar tv- programma's over auto's, het rege len van ongelukken, het verblijf in ziekenhuizen en revalidatielnrich- tingen, enz. Daar tellen ze vervol gens alle tijd bij op die je indirect aan je auto kwijt bent. Kosten Een auto kost geld, laten we zeggen minstens vierduizend gulden per jaar (in Nederlandse verhoudingen) en iemand die twintig duizend per jaar verdient heeft een vijfde deel van zijn inkomen nodig om zijn auto te onderhouden. Anders ge zegd: elke week werkt hij één hele dag uitsluitend om zijn vervoer per auto te bekostigen. Tenslotte wordt dan alle tijd die iemand direct of indirect aan zijn auto besteedt ge deeld op het aantal per jaar afge legde kilometers. De uitkomst daar van kun je beschouwen als de ge middelde snelheid per uur. Maar omdat dit erg afhankelijk is van de prijs van de auto waarin je rijdt én van het uurloon dat je verdient, hebben Debouverie en Dupuy hun berekeningen gemaakt per beroeps groep en steeds voor verschillende autotypes. Het resultaat is dan dat een ge schoold arbeider die zich een lelijke eend aanschaft een gemiddelde snelheid van tien kilometer haalt. Koopt hij een duurdere auto,, bij voorbeeld een Citroën DS 21, dan moet hij natuurlijk heel wat meer uurlonen in zijn vervoer steken. Dat vermindert' zijn snelheid aan zienlijk: in zo'n snelle, maar dure wagen gaat hij niet harder dan zes kilometer per uur. Ongeveer even snel als een voetganger die flink doorstapt. Zelfs wanneer hij in een goedkope auto rijdt is hij niet in staat zijn fietsende collega's in te halen. Wanneer voor deze fietsers een soortgelijke berekening wordt ge maakt (het uurloon blijft gelijk, maar de kosten van de fietser zijn in vergelijking met die van de au- tomoblist zeer laag) blijkt dat de gemiddelde snelheid van een ge schoolde arbeider op de fiets nog altijd dertien kilometer per uur is. Je moet wel erg veel verdienen wanneer je de strijd tegen fietsen de collega's wilt aanbinden. Iemand die in Parijs de rang van chef heeft en dus aardig verdient haalt met een DS 21 tenminste nog 12 km en met een 2 CV zelfs 14 km per uur. Het teleurstellende is alleen dat ook hij per fiets even vlug vooruit zou komen. Wat is de zin van dit soort verha len? Verstokte automobilisten zul len natuurlijk al hun best doen om deze argumenten te ontzenuwen. Het is ook niet zo moeilijk om er iets tegen in te brengen. Bijvoor beeld dat je in een auto droog zit als het regent. Of bijvoorbeeld dat het vrij moeilijk zou zijn per fiets Je honderd kilometer verderop wo nende ouders te bezoeken. Of dat het onmogelijk zou zijn in de va kantie met kleine kinderen en een tent naar Spanje te reizen. Je zou ook kunnen zeggen dat mensen de tijd die ze in hun auto stoppen helemaal niet als tijdverspilling er varen, maar veel eer als een bij zonder aangename hobby. Waarom zouden mensen anders zo gek zijn wekelijks een halve dag op te offe ren voor het wassen van of het sleutelen aan hun blikken bezit. Dat alles neemt niet weg dat de vraag die Illich stelt niet meer uit ons bewustzijn is te verbannen. Wanneer je naar de kilometerteller op het dashboard kijkt, lijkt het nog wel aardig, zo'n auto. Je mag dan wel niet harder dan 100 kilo meter op de snelweg en niet harder dan 50 kilometer in de bebouwde kom, maar met zulke snelheden zoef je fietsers toch lekker voorbij. De pret wordt alleen wel bedorven wanneer mensen als Illich of aktie- groepen als 'De lastige Amsterdam mer' niet ophouden je na te roe pen dat die auto je pakweg eenvijf de van je salaris kost, dat die auto's betaald worden met de dood van drieduizend Nederlanders per jaar, of dat de gemiddelde snelheid per uur aanzienlijk terugloopt wan neer je behoort tot een van de zeventigduizend gewonden per jaar. Van en over Illich verschenen in Nederlandse vertaling bij Het We reldvenster, Baarn, o.a.: Energie verbruik en maatschappelijke te genstellingen (van Ivan Illich) en als reactie daarop: 'Waar blijf je met Illich.' Gegevens over de Ne derlandse situatie zijn o.a. te vin den in de geschriften van de aktie- groep De Lastige Amsterdammer, Boerensteeg 1, Amsterdam. Volgens de brochure 'Autocratie' geven we in Nederland ongeveer een achtste deel van ons nationale inkomen aan de auto. door Willem-Jan Martin Eindelijk weer eens een studio elpee van het gezelschap Grateful Dead. Na een maandenlang aanhoudend gezapig gepruttel, waarbij niet uitermate aantrekkelijk samengestelde compilaties van het type 'greatest hits' werden afgewisseld met plaatverslagen van bühne-aktiviteiten (bedenkelijk hoogtepunt: de drie elpees tellende marathon Live In Europe) worden alle sombere vermoedens gelogenstraft. Het wolkendek barst open, de zon breekt door en zie daar: Grateful Dead From The Mars Hotel (GD Records 59302), een vitaal stuk muziek van een nog steeds in perfectie groeiende groep. Perfectie, inderdaad. Waar destijds de sfeer het meest belangrijk was en het aandoenlijke instrumentale gekruk gemakkelijk op de koop toe werd genomen, ontwikkelde de formatie zonder overigens iets van die typerende 'relaxte' sfeer te verliezen met en na de elpee Workingman's Dead een hecht muzikaal bouwsel, waarin de samenzang, de (steel)gitaar van Jerry Garcia en later het toetsenwerk van Keith Godchaux de belangrijkste elementen vormen. Op Mars Hotel zit eenenander allemaal weer net iets beter in elkaar dan de vorige keer. De groep is nog meer een eenheid, de muziek iets compacter, al wordt een enkele maal het tegendeel bereikt van hetgeen beoogd werd: in China Doll probeert men het zo verschrikkelijk mooi te doen. dat het resultaat uiteenwaait tot een super-etherisch ijl geneuzel (klokkenspel, de hoogste octaven van het clavecimbel, dat werk). Maar. gezien de rest, een kniesoor die daar op let. Die rest: het satyrische lij?-tempo US Blues, Unbroken Chain, Loose Lucy (de karakteristieke Dead- rythmlek), Scarlet Begonias, Pride of Cucamonga (let op de steelsolo door breinbaas Garcia) en R B-achtig Money Money met reminiscenties aan de Stones- hit van dezelfde naam en tenslotte het fraaie Ship of Fools. Een andere opgewekte formatie is Grinderswitch, een kersvers lid van de zich gestaag uitbreidende Capricornfamilie, welke met attracties als The Allman Bros, Marshall Tucker, Wet Willie, Cowboy, James Mongomery etc. zo ongeveer het alleenrecht bezit op de vettige 'nieuwe' R B uit het zuiden van de Verenigde Staten. Verbazend origineel in dit genre is Grinderswitch getuige zijn eersteling Honest To Goodness (nog) niet. De groep gaat er energiek tegen aan, dat wel, maar het resultaat is desondanks tamelijk clichématig, terwijl in de beste momenten meer een Allmans- dan een eigen gezicht opduikt. Een volgende keer beter? Rust, je zou bijna zeggen de rust van een grafkelder, vervolgens bij James Taylor en zijn elpee Waling Man (Warner Bros W 2794). Nou is Taylor nooit een vrolijke Frans 1 geweest. Steeds werden alle kommer en kwel, die het dagelijks leven voor hem in toch wel uitzonderlijke grote hoeveelheden in petto scheen te hebben, in matte moe- makende bespiegelingen aan de plaat toevertrouwd. Maar je zou toch zeggen, dat er dit keer wel iets aardigers uit de bus had kunnen komen, gezien de verheugende ontwikkeling ln het leven van de jonge Taylor - van de laatste tijd: een zingende ega aan de haak geslagen (Carly Simon), een I wolk van een dochter in de wieg, dat zijn toch prima dingen allemaal. Maar niks hoor, tegen James' 'Weltschmerz' blijkt niets bestand, het is weer een en al droefenis, zelfs als hij over zijn pasgeboren kind zingt doemt meteen de schaduw van de - dood ('she can only last so long'). Het opnemen van een stuk van Chuck Berry moet dan ook beslist op een vergissing berusten. Rest tot slot melding te maken van de - release van de langspelers Gypsy Symphony door Wendy Waldman, Mickey Newbury met I Came To Hear The Music, Two Originals van Van Morrison (Tupelo Honey, His Band and the Street Choir), de dubbel-elpee The History Of The Bonzos (een selectie van vijfendertig nummers uit het repertoire van de Bonzo Dog Band), James Gang met spetterend gitaarwerk onder het motto Miami en Roy Wood's Wizzard in een rock- oarodie getiteld Introducing Eddy and the Falcons: een wat overbodig produkt voor mensen als wij, popminnend Nederland, die op het terrein-al tijden lang beschikken over bloedeigen fabrikaat in de gedaante van Long Tall Ernie and the Shakers en niet te vergeten Toni Macaroni and hls Swinging Devils. Laten ze je niet aantreffen met een elpee van Eddy op zak. Een pak slaag is wel het minste waar je op kunt rekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13