ïetsen gaat sneller dan autorijden
legermusea in Leiden en Delft aan restauratie toe
Pogog I
de plaat
Grateful dead
is weer
springlevend
(UW/KWARTET ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1974
BINNENLAND T11/K13
l2
onwezenlijk doorkijkje in liet Delftse armamentarium. Zwammen hebben een deel van de vloer vermolmd. Juist binnen de toenmalige stadswallen gelegen: het Armamentarium in Delft. Aan de buitenkant massief en
[addestoelen zijn op de rechtse en de middelste balk duidelijk te zien. Een eeuwenoud gebouw gaat zo aan ach- ogenschijnlijk onverwoestbaar; binnenwaarts is het hout aan verrotting ten prooi. Rechts is een radar te zien,
sheid ten onder. die behoort bij de collectie legerinstrumentaria van het Armamentarium. Links de laaddeuren. VOC-schepen
haalden van daaruit him wapens en munitie.
tfAPENCOLLECTIES IN VERVAL
3DEN/DELFT Twee voor Nederland en Europa unieke wapencollecties
jigen verloren te gaan door een vergaande ongeïnteresseerdheid van en-
Ie overheidsinstanties.
gebouwen v.an de Stichting
erlands Leger- en Wapenmu
il in Leiden en Delft, verkeren
jaat van verval, maar gemeen-
jsturen, het ministerie van de-
jie, de rijksdienst voor de mo-
aentenzorg en de rijksgebou-
Eienst draaien als katten om de
I brij. Niemand blijkt bereid
stuk vaderlandse geschiedenis
de ondergang te redden.
Legermuseum in Leiden zit in
uit twee gebouwen bestaand
plex. Het ene is het voormalige
,-Huys en dateert uit 1658, het
ere is in 1874 gebouwd en had
pronkelijk de bestemming van
iwengevangenis. Het Legermu-
q is 25 jaar geleden geopend,
volgende maand moet een deel
eer uit de gebouwen, omdat de
gebouwendienst niet langer de
itwoordelijkheid kan dragen
1 de degelijkheid van het pla
in het museum. Gedurende
jaar wordt dat plafond al ge-
omdat de grenen vloer van de
leping en de moerbalken waar
op rust op vele plaatsen zijn
evreten door. de beruchte bok-
in onstuitbaarheid te vergelij-
met de houtwurm.
eeuwenoude gebouwen hebben
;ig te lijden van lekkages,
door vervolgens slechts met de
ste inspanningen de kostbaar-
kunnen worden geconser-
Het is wachten tot de bijl
zegt directeur W. Helder mis-
lig: Men probeert het naar
tr af te schuiven, volstaat in-
n met lapmiddeltjes, maar laat
jrote werk liggen'.
middeltjes
:zij lapmiddeltjes stort het dak
liet in: ingewikkelde construc-
van stempels en buizen, die
kras over de zoldervloer lopen
door George Mustert
en tot doel hebben zoveel mogelijk
de last van. het dak te verdelen;
onder ramen heeft men plastic ge
spannen en zó gevormd, dat de
waterstralen netjes in emmers lo
pen; hier en daar is door lange
reten in de vloer een museumzaal
te zien. 'Het is levensgevaarlijk
hier. Ik loop hier niet graag en als
ik het doe hou ik angstvallig de
vloer ln het oog', waarschuwt de
heer Helder ons, terwijl we tussen
honderden uniformen, helmen en
sabels doorlopen. Al deze museum
stukken moeten in september naar
de Doelenkazerne in het hartje van
Leiden worden overgebracht, een
werk van vele maanden, dat het
begin van het einde voor het Le
germuseum kan inluiden, wanneer
één van de kijvende instanties niet
met geld op tafel komt.
Acht miljoen gulden, zo zeggen
sommigen, kost het om de gebou
wencomplexen in Leiden en Delft
te restaureren. Beidé staan op de
lijst van Monumentenzorg, maar
dat is blijkbaar allerminst een ga
rantie voor herstel. Voor het Arma
mentarium in Delft liggen de kaar
ten zelfs nog ongunstiger. De ge
bouwen zijn daar eigendom van het
ministerie van defensie. De kosten
voor restauratie zouden op de de
fensiebegroting moeten komen, en
het is begrijpelijk dat de bewinds
lieden van dat departement niet
enerzijds op militaire uitgaven be
snoeien om anderzijds voor een
'burger'-projekt miljoenen guldens
te gaan uitgeven.
Het Armamentarium bestaat even
eens uit twee gebouwen. In 1602
lieten de Staten van Holland en
West-Friesland het eerste deel bou
wen. Het kreeg de bestemming van
wapenarsenaal, waaruit onder meer
de schepén van de Vereenigde Oos-
tindische Compagnie hun wapen
tuig putten. Negentig jaar later
werd het arsenaal uitgebreid. Van
1944 af kreeg het Armamentarium
zijn huidige inventaris; velerlei ka
nonnen, torpedo's, bommen en gra
naten, allemaal gebruikt in de
Tweede Wereldoorlog. Ze dienen nu
als studieobject voor in het bijzon
der militairen.
Zwammen
Ook hier treffen we verrotte balken
en schimmelplekken aan. De con
servator, K. Görblitz: 'Zwammen, ze
vreten vloeren en balken aan. Het
herstel van vernielingen kost mil
joenen, maar het is nodig'. Het is
nodig, want overal op de begane
grond staan steunbalken, een deel
van de vloer van de eerste verdie
ping is volledig weggerot, op zolder
liggen duiven in staat van ontbin
ding, bij een beetje regen staan de
plassen op de vloer.
Op de eerste verdieping liggen vele
honderden boeken op militair-tech
nisch en militair-historisch gebied,
niet gecatalogiseerd, omdat daar
voor de mankracht ontbreekt, niet
geconserveerd, omdat daarvoor de
atmosfeer te vochtig is, want dat
zou vechten tegen de bierkaai zijn.
'Het heeft een haar gescheeld of de
zaak was al opgedoekt', zegt de
heer Görlitz. 'Dat was in 1964, toen
er ook al zo'n roep was om bezuini
ging. Men begon hier al met het
opruimen, maar dat is nog net op
tijd stop gezet'. Ook nu, tien jaar
later, gaan er weer stemmen op het
Armentarium te sluiten. Het minis
terie zou het gehele complex willen
overdoen aan 'Domeinen' van het
departement van financiën, Daar
zou men dan een andere bestem
ming aan het Armentarium willen
geven, pakhuis voor een groot win
kelbedrijf bijvoorbeeld. Een voor
lichtingsambtenaar van defensie
ontkent dat er al beslissingen zijn
genomen, maar neemt niet de in
druk weg dat het Armentarium in
Delft een aflopende zaak is.
'Ijverige bacil'
'Het is inderdaaü een kwestie van
tijd. De zwam is een ijverige 'bacil'.
Die kent geen zondag. Terwijl de
heren bakkeleien over de vraag wie
de restauratiekosten voor zijn reke
ning fnoet nemen vreet hij zich
weer een weg door de volgende
moerbalk'.
De heer Görlitz verwijt de betrok
ken instanties elkaar wel nauwlet
tend op de vingers te kijken, zodat
ze niets fout doen, maar zelf niet
de handen uit de mouwen te ste
ken. Een voorbeeld is de vervan
ging van dakbalken, Omdat er ge
vaar voor instorting bestond was de
heer Görlitz van plan de eikenhouten
balken te vervangen door balken
van een andere houtsoort. Maar
hier sprong Monumentenzorg erin
en bezwoer hem eikenhout te ge
bruiken. Het geld hiervoor ontbrak
evenwel, zodat dezelfde situatie
voortduurde.
Vijftigduizend
Jaarlijks bezoeken ongeveer 50.000
mensen het 'feitenrelaas van de
vrijheidsstrijd van Nederland'.
Mogelijk verafschuwen sommigen
de tentoonstellingen van wapen
tuig. 'Maar de wapens hebben geen
schuld', zegt de heer Görlitz. 'Zij
schieten niet, zij hebben zichzelf
niet bedacht'.
Het Armentatium staat vol met wa
pens uit de laatste oorlog, en niet
alleen van Nederlandse makelij.
Er zijn ook Engelse, Franse Duitse
en zelfs Russische wapens. Onlangs
is de collectie uitgebreid met enkele
Israëlische geweren. Voorts staan
in de monumentale benedenzalen
van het meer dan drie eeuwen oude
complex houwitzers, mortieren,
tanks, rupsvoertuigen, luistertoe
stellen, bazooka's, en mitrailleurs.
Boven is de grootste munitiecollec
tie van de wereld overzichtelijk in
vitrines gerangschikt. Het Armen
tarium is ook torpedo's, vliegtuig
bommen, een V-l en een V-2 rijk.
'Technische topprestaties', vindt de
de heer Görlitz, 'maar duivelse ap
paratuur'. Jaarlijks leidt hij onge
veer vijfduizend militaire technici
en politiemensen rond.
Handelswaarde
De handelswaarde van het materi
aal in het Armamentarium is overi
gens gering. Dit voor lieden die
hierin een leuke bron van inkom
sten vermoeden. Bovendien heeft
de heer Görlitz, die op het terrein
woont, de gewoonte op ongeregelde
tijden zijn bouvier los te laten.
De handelswaarde van hetgeen di
recteur Helder in zijn Leidse Leger
museum heeft is aanzienlijk. Een
willekeurig sabel, met een ouder
dom van enkele eeuwen, zal op een
veiling 'moeiteloos duizenden gul
dens opbrengen. Leiden heeft stuk
ken die zo oud zijn, dat men ze
antiek kan noemen. Dat geldt on
der meer voor d ewapens, waarvan
er enkele Romeins zijn. Het Leger
museum heeft voorts reeksen uni
formen, uitrustingsstukken, vaan
dels, schilderijen en onderschei
dingstekens. In de bibliotheek
staan 30.000 prenten en foto's, en
50.000 banden van boeken en
handschriften op militair-technisch
en militair-historisch gebied. Onder
het laatste aantal bevinden zich
3000 oude drukken, die zij uitgege
ven in de periode van 1532 tot
1800. Al deze documentatie is in
Leiden goed opgeboren.
Ernstig is het gesteld met de
200.000 banden in Delft die provi
sorisch zijn gestapeld en slechts met
moeite droog gehouden kunnen wor
den. In het Armamentarium rot
een ongekende hoéveelheid unieke
documentatie weg.
Buiten het gezichtsveld staan, van
alle betrokken instanties, op de
eerste verdieping van het wapenar
senaal in Delft, tientallen panelen
van een expositie die maandenlang
op rondreis door Nederland is ge
weest en gezien is door duizenden
scholieren. De oorlogsgeschiedenis
1940-'45, op uitmuntende wijze in
beeld gebracht, zou op aanhouden
de verzoeken uit de onderwijswe
reld een vaste standplaats krijgen.
Delft was uitverkoren. Een half
jaar geleden heeft men de panelen
naar Delft overgebracht. Aan de
muren en de vloer het dak en de
vensters van de toekomstige expo
sitieruimte zou spoedig het nodige
worden verbeterd. Maar toen men
de feitelijke situatie in ogenschouw
kwam nemen schrok men terug:
verbeteren zou totaal restaureren
betekenen. In de loop der maanden
zijn schattingen gemaakt die varië
ren van één tot drie ton. Ander
maal rees de vraag wie hiervoor
moest opdraaien, een vraag die
overigens onbeantwoord is geble-
ven.
Verrotting
Inmiddels staan de maquettes,
kaarten, pamfletten en panelen on
verzorgd en onverwarmd in het wa
penarsenaal. 'Als dit nog langer
duurt hoeft het niet meer', zegt de
heer Görlitz. Het verrot waar je bij
staat'.
In de geraamde kosten is begrepen
de bouw van een kleine bioscoop
en het regelen van een aparte toe
gang voor het publiek, want de
eigenlijke studiecollectie van oor
logswapens blijft, behoudens af
spraak tenminste, taboe voor 'ge
wone' belangstellenden.
Maar die jarenlange aarzeling, die
verdacht veel weg heeft van on
geïnteresseerdheid, ergert de heer
Görlitz. 'Dan alleen die expositie,
wat is dat nou helemaal op de
totale defensiebegroting. We vragen
een bedrag dat gelijk staat aan
één tiende van een straaljager! En
dat voor een stuk historie'.
fiets is een sneller vervoermiddel dan de auto. Dat is de conclusie van een
oerige beschouwing die onlangs in het Franse dagblad Le Monde stond, door Piet Hagen
;e medewerkers van het Parijse instituut voor welzijnsonderzoek reken-
in dat artikel voor, dat als je alle tijd bij elkaar optelde die iemand in zijn
c, de gemiddelde snelheid per uur bijna in alle omstandigheden onder
d voor die van de fiets.
immige gevallen is lopen zelfs
;er dan autorijden,
verhaal klinkt even onwaar-
ulijk als dat van Achilles die
:hildpad niet kon inhalen. De
prong van de schildpad lijkt
-wist als je ervan uitgaat dat
;elheid van de schildpad (laten
annemen dat deze tien meter
ur vordert) en de snelheid van
les (laten we zeggen tien kilo
per uur) onafhankelijk van
bekeken kunnen worden,
kom je tot de drogredenering
Ie schildpad telkens weer een-
ndste deel van de afstand af-
die Achilles binnen een be-
tijdsbestek aflegt. En zo zou
ihildpad altijd een voorsprong,
niniem op den duur ook, be
en.
verhaal in Le Monde is geba-
op het betoog van de vanuit
:o opererende onheilsprofeet
Illich.
ïdachtengang van Illich is de-
De doorsnee Amerikaan be-
t meer dan 1500 uur per jaar
zijn auto. Hij zit erin, rijdend
ilstaand. Hij parkeert hem en
ernaar. Hij verdient het geld
hem te betalen en om de
idelijkse aflossingen te vol-
Hij werkt om de benzine,
den, verzekeringen, belastin-
in boetes te betalen. Vier van
stien uur dat hij op is zit hij
6 op de weg of doet hij er wat
En in dit cijfer is nog niet
begrepen de tijd die gaat zitten in
andere door het vervoer gedicteerde
bezigheden: de tijd doorgebracht
in ziekenhuizen, bij de kantonrech
ter of in garages; de tijd doorge
bracht met het kijken naar reclame
over auto's of om bijeenkomsten bij
te wonen waar hij wordt voorge
licht om volgende keer een betere
auto te kunnen kopen. De gemid
delde Amerikaan heeft zestienhon
derd uur nodig om tienduizend ki
lometer af te leggen. Zes kilometer
per uur'.
Volmaakt
Daartegenover stelt Illich de fiets
als het volmaakte vervoermiddel.
'De mens die fietst kan drie of vier
maal zo snel gaan als de voetgan
ger, maar gebruikt bij dit proces
vijfmaal zo weinig energie. De fiets
is de volmaakte overbrenger om de
metabolische energie (het arbeids
vermogen van de spieren) te doen
passen in het proces van de voort
beweging. Met dit werktuig uitge
rust overvleugelt de mens niet al
leen de doelmatigheid van machi
nes, maar ook van alle dieren'.
In zijn lofzang op de fiets hanteert
Illich vele argumenten. Vele daar
van zijn bekend: de auto vreet
ruimte, maakt lawaai, stinkt, fun
geert als statussymbool en verdeelt
de mensheid in twee groepen (au
tobezitters en de rest), enz. Hij
eindigt dan zo: 'Een verschrikkelij
ke strijd tussen fietsen en motoren
is nog niet zo lang geleden tot een
einde gekomen. In Vietnam pro
beerde een hyper-geïndustrialiseerd
leger een volk te overwinnen dat
zich nog verplaatste met de snel
heid van een fiets. Het lukte niet.
De les moet duidelijk zijn'.
Illich heeft dit verhaal enkele
maanden geleden ook in enkele ar
tikelen in Le Monde afgestoken.
Het artikel van Yves Debouverie en
Jean-Pierre Dupuy is daar nu een
vervolg op. Deze beide medewerkers
yan het Parijse instituut voor wel-
zijnsonderzoek hebben Illichs be
wering dat de fiets sneller is dan
de auto nagerekend voor de Franse
situatie. Zij tellen alle tijd die een
Franse automobilist aan zijn auto
besteedt bij elkaar op. Dat is aller
eerst de tijd die je werkelijk rij
dend doorbrengt en alle tijd die je
verder kwijt bent met het stilstaan,
in files, het parkeren, het bezoek
aan garages,, het kijken naar tv-
programma's over auto's, het rege
len van ongelukken, het verblijf in
ziekenhuizen en revalidatielnrich-
tingen, enz. Daar tellen ze vervol
gens alle tijd bij op die je indirect
aan je auto kwijt bent.
Kosten
Een auto kost geld, laten we zeggen
minstens vierduizend gulden per
jaar (in Nederlandse verhoudingen)
en iemand die twintig duizend per
jaar verdient heeft een vijfde deel
van zijn inkomen nodig om zijn
auto te onderhouden. Anders ge
zegd: elke week werkt hij één hele
dag uitsluitend om zijn vervoer per
auto te bekostigen. Tenslotte wordt
dan alle tijd die iemand direct of
indirect aan zijn auto besteedt ge
deeld op het aantal per jaar afge
legde kilometers. De uitkomst daar
van kun je beschouwen als de ge
middelde snelheid per uur. Maar
omdat dit erg afhankelijk is van de
prijs van de auto waarin je rijdt én
van het uurloon dat je verdient,
hebben Debouverie en Dupuy hun
berekeningen gemaakt per beroeps
groep en steeds voor verschillende
autotypes.
Het resultaat is dan dat een ge
schoold arbeider die zich een lelijke
eend aanschaft een gemiddelde
snelheid van tien kilometer haalt.
Koopt hij een duurdere auto,, bij
voorbeeld een Citroën DS 21, dan
moet hij natuurlijk heel wat meer
uurlonen in zijn vervoer steken.
Dat vermindert' zijn snelheid aan
zienlijk: in zo'n snelle, maar dure
wagen gaat hij niet harder dan zes
kilometer per uur. Ongeveer even
snel als een voetganger die flink
doorstapt. Zelfs wanneer hij in een
goedkope auto rijdt is hij niet in
staat zijn fietsende collega's in te
halen.
Wanneer voor deze fietsers een
soortgelijke berekening wordt ge
maakt (het uurloon blijft gelijk,
maar de kosten van de fietser zijn
in vergelijking met die van de au-
tomoblist zeer laag) blijkt dat de
gemiddelde snelheid van een ge
schoolde arbeider op de fiets nog
altijd dertien kilometer per uur is.
Je moet wel erg veel verdienen
wanneer je de strijd tegen fietsen
de collega's wilt aanbinden. Iemand
die in Parijs de rang van chef heeft
en dus aardig verdient haalt met
een DS 21 tenminste nog 12 km
en met een 2 CV zelfs 14 km per
uur. Het teleurstellende is alleen
dat ook hij per fiets even vlug
vooruit zou komen.
Wat is de zin van dit soort verha
len? Verstokte automobilisten zul
len natuurlijk al hun best doen om
deze argumenten te ontzenuwen.
Het is ook niet zo moeilijk om er
iets tegen in te brengen. Bijvoor
beeld dat je in een auto droog zit
als het regent. Of bijvoorbeeld dat
het vrij moeilijk zou zijn per fiets
Je honderd kilometer verderop wo
nende ouders te bezoeken. Of dat
het onmogelijk zou zijn in de va
kantie met kleine kinderen en een
tent naar Spanje te reizen. Je zou
ook kunnen zeggen dat mensen de
tijd die ze in hun auto stoppen
helemaal niet als tijdverspilling er
varen, maar veel eer als een bij
zonder aangename hobby. Waarom
zouden mensen anders zo gek zijn
wekelijks een halve dag op te offe
ren voor het wassen van of het
sleutelen aan hun blikken bezit.
Dat alles neemt niet weg dat de
vraag die Illich stelt niet meer uit
ons bewustzijn is te verbannen.
Wanneer je naar de kilometerteller
op het dashboard kijkt, lijkt het
nog wel aardig, zo'n auto. Je mag
dan wel niet harder dan 100 kilo
meter op de snelweg en niet harder
dan 50 kilometer in de bebouwde
kom, maar met zulke snelheden
zoef je fietsers toch lekker voorbij.
De pret wordt alleen wel bedorven
wanneer mensen als Illich of aktie-
groepen als 'De lastige Amsterdam
mer' niet ophouden je na te roe
pen dat die auto je pakweg eenvijf
de van je salaris kost, dat die
auto's betaald worden met de dood
van drieduizend Nederlanders per
jaar, of dat de gemiddelde snelheid
per uur aanzienlijk terugloopt wan
neer je behoort tot een van de
zeventigduizend gewonden per jaar.
Van en over Illich verschenen in
Nederlandse vertaling bij Het We
reldvenster, Baarn, o.a.: Energie
verbruik en maatschappelijke te
genstellingen (van Ivan Illich) en
als reactie daarop: 'Waar blijf je
met Illich.' Gegevens over de Ne
derlandse situatie zijn o.a. te vin
den in de geschriften van de aktie-
groep De Lastige Amsterdammer,
Boerensteeg 1, Amsterdam. Volgens
de brochure 'Autocratie' geven we
in Nederland ongeveer een achtste
deel van ons nationale inkomen
aan de auto.
door Willem-Jan Martin
Eindelijk weer eens een studio
elpee van het gezelschap
Grateful Dead. Na een
maandenlang aanhoudend
gezapig gepruttel, waarbij niet
uitermate aantrekkelijk
samengestelde compilaties van
het type 'greatest hits' werden
afgewisseld met plaatverslagen
van bühne-aktiviteiten
(bedenkelijk hoogtepunt: de
drie elpees tellende marathon
Live In Europe) worden alle
sombere vermoedens
gelogenstraft. Het wolkendek
barst open, de zon breekt door
en zie daar: Grateful Dead
From The Mars Hotel (GD
Records 59302), een vitaal stuk
muziek van een nog steeds in
perfectie groeiende groep.
Perfectie, inderdaad. Waar
destijds de sfeer het meest
belangrijk was en het
aandoenlijke instrumentale
gekruk gemakkelijk op de koop
toe werd genomen, ontwikkelde
de formatie zonder
overigens iets van die
typerende 'relaxte' sfeer te
verliezen met en na de elpee
Workingman's Dead een hecht
muzikaal bouwsel, waarin de
samenzang, de (steel)gitaar
van Jerry Garcia en later
het toetsenwerk van Keith
Godchaux de belangrijkste
elementen vormen. Op Mars
Hotel zit eenenander allemaal
weer net iets beter in elkaar
dan de vorige keer. De groep is
nog meer een eenheid, de
muziek iets compacter, al
wordt een enkele maal het
tegendeel bereikt van hetgeen
beoogd werd: in China Doll
probeert men het zo
verschrikkelijk mooi te doen.
dat het resultaat uiteenwaait
tot een super-etherisch ijl
geneuzel (klokkenspel, de
hoogste octaven van het
clavecimbel, dat werk). Maar.
gezien de rest, een kniesoor die
daar op let. Die rest: het
satyrische lij?-tempo US Blues,
Unbroken Chain, Loose Lucy
(de karakteristieke Dead-
rythmlek), Scarlet Begonias,
Pride of Cucamonga (let op de
steelsolo door breinbaas
Garcia) en R B-achtig
Money Money met
reminiscenties aan de Stones-
hit van dezelfde naam en
tenslotte het fraaie Ship of
Fools.
Een andere opgewekte formatie
is Grinderswitch, een kersvers
lid van de zich gestaag
uitbreidende Capricornfamilie,
welke met attracties als The
Allman Bros, Marshall Tucker,
Wet Willie, Cowboy, James
Mongomery etc. zo ongeveer
het alleenrecht bezit op de
vettige 'nieuwe' R B uit het
zuiden van de Verenigde
Staten. Verbazend origineel in
dit genre is Grinderswitch
getuige zijn eersteling Honest
To Goodness (nog) niet. De
groep gaat er energiek tegen
aan, dat wel, maar het
resultaat is desondanks
tamelijk clichématig, terwijl in
de beste momenten meer een
Allmans- dan een eigen gezicht
opduikt. Een volgende keer
beter?
Rust, je zou bijna zeggen de
rust van een grafkelder,
vervolgens bij James Taylor en
zijn elpee Waling Man
(Warner Bros W 2794). Nou is
Taylor nooit een vrolijke Frans 1
geweest. Steeds werden alle
kommer en kwel, die het
dagelijks leven voor hem in
toch wel uitzonderlijke grote
hoeveelheden in petto scheen
te hebben, in matte moe-
makende bespiegelingen aan de
plaat toevertrouwd. Maar je
zou toch zeggen, dat er dit keer
wel iets aardigers uit de bus had
kunnen komen, gezien de
verheugende ontwikkeling ln
het leven van de jonge Taylor -
van de laatste tijd: een
zingende ega aan de haak
geslagen (Carly Simon), een I
wolk van een dochter in de
wieg, dat zijn toch prima
dingen allemaal. Maar niks
hoor, tegen James'
'Weltschmerz' blijkt niets
bestand, het is weer een en al
droefenis, zelfs als hij over zijn
pasgeboren kind zingt doemt
meteen de schaduw van de -
dood ('she can only last so
long'). Het opnemen van een
stuk van Chuck Berry moet
dan ook beslist op een
vergissing berusten. Rest tot
slot melding te maken van de -
release van de langspelers
Gypsy Symphony door Wendy
Waldman, Mickey Newbury met
I Came To Hear The Music,
Two Originals van Van
Morrison (Tupelo Honey, His
Band and the Street Choir), de
dubbel-elpee The History Of
The Bonzos (een selectie van
vijfendertig nummers uit het
repertoire van de Bonzo Dog
Band), James Gang met
spetterend gitaarwerk onder
het motto Miami en Roy
Wood's Wizzard in een rock-
oarodie getiteld Introducing
Eddy and the Falcons: een wat
overbodig produkt voor mensen
als wij, popminnend Nederland,
die op het terrein-al tijden
lang beschikken over
bloedeigen fabrikaat in de
gedaante van Long Tall Ernie
and the Shakers en niet te
vergeten Toni Macaroni and
hls Swinging Devils. Laten ze
je niet aantreffen met een
elpee van Eddy op zak. Een
pak slaag is wel het minste
waar je op kunt rekenen.