de plaat
USTITIE SOLT MET KINDEREN'
Vouter Laps eigen
ijk op gezichten
P09 OP
nderrechters wanhopig over tekort aan huizen
Aantal rechters
dacht er zelfs
aan te gaan staken
Neil Young
plotseling
zelfverzekerd
BINNENLAND T9/K1I
door Willem-Jan Martin
De recente elpee van NEIL YOUNG
heet ON THE BEACH (Reprise R
21S0). Niet Tonight's The Night of
iets dergelijks, zoals eender de
bedoeling was: de nogal eens en
ingrijpend van stemming
veranderende muzikant achtte het
tamelijk droefgeestig pakket songs,
dat hij onder deze tweede noemer
bij elkaar geschreven had en dat
tijdens optredens in het begin van
dit jaar met zeer veel drank en op
het toneel een soort kartonnen
Miami Beaoh-achtige entourage
diverse malen ten gehore werd
gebracht, niet bijster passend bij
zijn emotionele gesteldheid; op het
moment, dat er studiowerk verricht
moest worden, en dus werd het
projekt afgevoerd.
Die emotionele gesteldheid is
(was?) getuige de muziek van On
The Beach ongewoon zelfverzekerd,
soms 'bijna agressief. Waar Young
anders de grootste moeite had met
het bepalen van zijn houding
tegenover andere mensen en door
allerhande al' dan niet vermeend
onbegrip vlotweg in een bijna
bodemloze depressiviteit verzeilde,
komt hier (bijvoorbeeld in het
nummer Walk On) een krachtig
jongmens naar voren, die alle
gekonkel rond zijn persoon met een
ferm gebaar terzijde schuift. Zeker,
de verandering van opstelling
verloopt niet zonder moeite, maar
we gaan stug door (Walk On), we
zullen wel' zien, wie er aan het
langste/ eind trekt.
Zelfverzekerde onverschilligheid
gekoppeld aan een zekere dosis
strijdlust karakteriseren ook songs
als Revolution Blues, Vampire Blues
en in mindere mate de
titelproduktie On The Beach.
Daartussenin is Neil Young de rust
zelf, ademt de dromerige muziek,
die passend simpel is
geïnstrumenteerd, een 'relaxte'
sfeer, tevreden bijna, al vertoont de
tekst bij grondige beluistering toch
nog wel enige haken en ogen
(Motion Pictures, Ambulance
Blues). On the Beach is zo een
uitstekende elpee geworden, bij
welke de moeizame uiterst
wisselvallige produktie van de tijd
na Harvest op zijn zachtst nogal
schril afsteekt. Het gaat goed met
Neil Young.
Verder met BOB DYLAN en THE
BAND, BEFORE THE FLOOD
(Asylum S 201) is een in twee
platen geperste registratie van een
recente serie Amerikaanse concerten
van deze illustere combinatie, die
eerder dit jaar resulteerde in de
voortreffelijke elpee Planet Waves.
Neil Young
Het live-gebeuren houdt echter niet
over. Een eenste bezwaar vind ik de
al te grote hoeveelheid! overbekend
materiaal. Nummers als Stage
Fright of I Shall Be Released zijn
natuurlijk dik in orde, maar als
daarvan reeds verschillende
uitvoeringen in de kast staan (enig
'wit' werk, studioplaten van Dylan
zowel als The Band, van de Laatsten
dan nog de magistrale live-produktie
Rock Of Ages), dan kan alleen een
glanzende, van de nodige
nieuwigheden voorziene uitvoering
het 'déja^vu-effekf met succes
bestrijden. Maar helaas schort het
daar nogal aan. The Band bereikt
geen moment het nogmaals: zeer
hoge peil van Rock Of Ages,
uitgezonderd Garth Hudson, die
weer onwaarschijnlijk inventief met
het Lowreyongel' in de weer is.
Dylan zelf doet weliswaar zijn
uiterste best, is energieker dan ooit
tevoren, maar heeft bij een en
ander naar mijn gevoel de neiging
om de zaken te overdrijven. Dat
resulteert in een soort
aanstellerigheid, die in het daarop
toegesneden genre van groepen als
Slade, Mud, Genesis of hoe dat ook
allemaal heten mag nog wel te
pruimen valt, maar hier een
tamelijk vervreemdende uitwerking
heeft.
Een al even somber geluid betreft
Greetings From Glamour City
(Asylum AS 53 004) van de
kakelverse supergroep rond het trio
Chris Hillman, J. D. Souther en
Richie Furay. Mooi gemaakt
allemaal, instrumentaal en vokaal
keurig verzorgd, maar de
composities zijn met uitzondering
van twee van de drie bijdragen van
Chris Hillman (Heavenly Fire, Rise
And Fall), die een Rurrito B ros
achtig karakter dragen weinig
indrukwekkend, en in de slechtste
gevallen zelfs van een dodelijke
saaiheid. Dat betreft dan de stukken
van John David Souther, die
merkwaardig genoeg als sqlo-artiest
eveneens voor Adylum ooit eens
een prima elpee maakte en
bovendien tot op heden uitstekend
bijdroeg aan het materiaal van The
Eagles. Maar wellicht is de
inwerkperiode wat kort geweest en
moesten we een 'definitief' oordeel
over de SHF Band uitstellen tot de
volgende platen.
IiERDAM De uitgever Semper Agendo heeft 58 karikaturen van Wouter Laj> in boekvorm
gebracht. Het boek, dat de titel kreeg Kijkop het gezicht bevat 32 tekeningen in kleur, 26
»rl wit (formaat 16 x 21), een erg aardige begeleidende tekst van zestien pagina's vari Wolf
f/l en twee pagina's noord vooraf van Simoti Carmiggelt. De tekeningen, die successievelijk ver
en op de befaamde achterpagina van het weekblad Panorama, stellen de gezichten voor van
ei, cabaretiers, zangers, schrijvers en andere min of meer bekende persoonlijkheden.
text
ren* 6l
rs (g
oek, dat totaal tachtig pagina's
s erg genoegelijk om door te
en. De meeste karikaturen zijn
oeite waard om eens goed te
spieën, vooral om te ontdekken wel-
ii «ken de tekenaar buitensporig
_._n ..^nadrukt. Wouter Lap heeft
ïndei 'i vondsten gedaan,
ekast neelspeler Ko van Dijk bijvoor-
m steekt zijn formidabele onder
nam naar voren als een ronde loge
[e"-' e stadsschouwburg. Zijn tanden
spieg de rugleuningen van fauteuils,
uare n ik wel even doorgaan met het
b_men van groteske, maar soms
Effende details. Johnny Kraay-
rnnii L1? geportretteerd met een 'ram-
TJ>'t' zonder samenhang. Willem
heeft droeve, trouwe ogen in
®edenwaarts uithangend gezicht
h mummelmond die veertig jaar
is dan de rest. Prachtig.
lU9UI .M.O. van Mierlo is getekend in
Ie zin: 'getekend' getekend. La-
R7 6. zeggen een 'sluik' gezicht; een
Jjlifrtipelijke, roepende mond in
door C. G. van Zweden
een doodsbleek gelaat. Bas de Gaay
Fortman staat erbij met een 'inkijk-
neus' en een borstelsnorretje. Hij
wordt geflankeerd door een embleem
met een gebroken geweertje.
Van Riel is het bekijken waard. Een
massief hoofd. De haren die op zijn
schedel niet meer willen groeien, ko
men z'n neus uit. In de rechter
benedenhoek staat zijn 'handelsmerk'
opgesteld: een rokende sigaar oj het
negentiende eeuwse affuit van een
kanon.
Gerard van het Reve para'eert met
een dominerende neus, en kreeg als
attributen een muisgrijze eenjarige
ezel (weet u nog van het proces?) en
een kroontjespen die gesierd is met
een oranje strikje.
Jan Wolkers heeft nog steeds de
woeste haardracht waarop hij het pa
tent heeft verworven. De tekenaar
heeft het ongerief van de kalende
jaren nog niet verrekend.
Willy Alberti kreeg een in diepe
'smartlappigheid' verwrongen fysio
nomie, getekend op een kogelrond
aardappelachtig reuzenhoofd.
De kijker (en lezer) kan met dit boek
verder nog een paar intrigerende
grapjes uithalen. Hij kan bijvoorbeeld
alle monden en mondjes apart en
geïsoleerd bekijken. Dat wordt dan
een onthutsende galerie van zuinige,
gulle, benepen, beschaafde, gillende,
roepende, natte, zure of droge mon
den, met als uitschieter de mond van
Jenny Arean, die 'lipbloemig" is uitge
vallen
Kortom het boek ia aardig, en de
tekst van Wolf Kielich de moeite
waard. Hij gaat in kort bestek na wat
in de loop van de eeuwen allemaal
voor onzin is beweerd over de ver
meende relatie tussen ziel en gelaats
trekken, of gelaatsexpressie. Hij
noemt de physiognomie van Caspar
Willem Duys: droeve, trouwe og
Lavater (1741-1801) van Franz Joseph
Gall (1758-1828) en van Cesare Lom-
broso (1835-1909). Hij laat de twintig
ste eeuw tot de conclusie komen dat
alle physiognomie kolder is, maar
wijst er op dat daarmee de gebruike
lijke vooroordelen nog niet van de
baan zijn. En dat wisten we, want we
zijn de 'rasdeskundigen' van het der
de rijk nog niet vergeten. Maar Kie
lich geeft grappige voorbeelden van
Hans van
de manier waarop wij ons steeds laten
verleiden verstrekkende conclusies te
trekken uit iemands gelaatstrekken of
zelfs uit toevallige uiterlijke attribu
ten. In dit verband maakt Kielich ook
deze opmerking: 'Als de heer Wiegel
verstandig is, gooit hij nooit zijn b-il
weg om contactlenzen te gaan gebrui
ken. Het is namelijk bijzonder waar
schijnlijk dat hij een groot deel van
zijn succes als jonge leider van de
getekendgetekend
VVD te danken heeft aan dat brille
tje, dat hij zo gaarne oppoetst met zijn
das'.
'Kijk op het gezicht' kost 12,50, een
prijs die liefhebbers misschien graag
neertellen, maar die voor andere men
sen een waarschuwing moet inhou
den. Negen van de tien mensen zijn
met dit boek namelijk niet langer dan
een uur in de weei.
tuin,
amer,
aider-
kking
100.—
Voor
vloer,
100.—
Leo Kleyn
rtuin.
:amer
uche-
100.—
de rechtbank in Middelburg vorige maand de vijftienjarige
uit Sint Jansteen en de zestienjarige Bennie N. uit Kloos-
le had veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor
gewone behandelingliet de Middelburgse kinderrechter,
rouw mr. S. W. C. Noteboom, weten dat dit vonnis, het
ie van justitie voor een netelig probleem plaatste.
lartement, belast met de ten-
egging van de maatregel, zit
vraag in welke inrichting de
van de twee jongens onderge-
moet worden. Gesprekken met
ouw Noteboom en twee van
[lega's leren dat Gerard I. bij
i niet het enige probleemgeval
irland is.
nt jn al hebben de kinderrech-
de grootste moeite mee min-
-en, al dan' niet na een veroor-
in een inrichting geplaatst te
Er bdstaat een schrijnend
aan zogenaamde behandelings
waardoor de kinderrechters,
Lift.
met
100.—
ritste-
00,—
i uit-
r het zamerhand in een onmogelijke
:amer
00.
>r- en
CV.
ng,
eheel
100.—
uden.
Ver
stof-
00.-
Grote
amer
zijn geraakt. Justitieel staan
derjarigen in de kou. Mejuf-
inr. A. A. Schwartz, kinderrechT
Utrecht, vertolkt de wanhoop
ar collega's, als ze zegt: 'Je
aan de straatstenen niet
rden van mejuffrouw Schwartz
onderstreept door mevrouw
N. de Goede-Lodder, kinder-
in Leeuwarden en voorzitter
afdeling kinderrechtspraak van
erlandse vereniging voor recht-
Zij spreekt van een 'onverant-
sanering' van tehuizön, die
leeft geleid dat steeds vaker
jarigen die voor een behande-
aanmerking zouden komen aan
worden overgelaten, of tijde-
varing, dat meestal niet op hen
kend en waar ze in elk geval
uishoren'.
de gesprekken met mejuf-
Schwartz en mevrouw De Goe-
meermalen het woord 'schan-
e beluisteren. Dat kan dan de
d, in casu het ministerie van
zich aantrekken. Die overheid
zich erop, bij monde van mr.
Abbenhuis, hoofd van de
Alles irden opgesloten in een huis
e.d.
'00.-
■ging.
100,
den).
"ken,
00,
e uit-
Mo-g raden van de kinderbescher-
Inkl. n rijksinrichtingen bij het mi-
en. van justitie, dat er de laatste
'00,j eigenlijk pas het laatste jaar,
ajziging is opgetreden in het
[lijk handelen: 'Er is een tijd
en neiging geweest de kinderen
thuis te houden, waardoor de
ie aan inrichtingen afnam. Dat
i ao) w sluiting van enkele tehuizen
vooft^u is er bij de kinderrechters
en, meer vraag naar gesloten inrich-
vki'ngB'- En de heer Abbenhuis voegt
i00,—itoe: 'Wat vandaag nodig wordt
D, daar kan morgen wel Weer
zeeBflVer gedacht worden.'
""•■ftiefte
voorstelling van zaken wordt
kinderrechters Schwartz en
lede niet geheel correct bevon-
folgens mejuffrouw Schwartz is
jd behoefte (dat wil zeggen: een
aan behandelingshuizen ge-
De inrichtingen die overbodig
voeren beide rechters aan,
algemene (veelal particuliere)
voor minderjarigen zonder
lelingsmogelijkheden. Al in
ng itver(* ministerie van justitie
uche,r rechterlijke macht opmerk-
100—p gemaakt dat het juist aan die
'lelingsmogelijkheden schortte,
jaar. 1971. wendde het bestuur
afdeling kinderrechtspraak
ot het departement van justitie
uche, et verwijt dat bij de sluiting
rendejihuizen ongenuanceerd te werk
gegaan. Die sluiting vloeid't?
uit de houding van de instellin-
in kinderbescherming, die niet
heil meer zagen in de zoge
uithuisplaatsing. In' het alge
meen konden de kinderrechters zich
in die gewijzigde opvatting wel vin
den. Nu nog stellen zij zich op het
standpunt dat begeleiding van een
minderjarige thuis, in een gezin, de
voorkeur verdient boven plaatsing in
een tehuis.
Het zijn alleen niet die, om met
mejuffrouw Schartz te spreken, 'vrien
delijke huizen' waar htft de kinder
rechters om gaat. Volgens mevrouw
De Goede krijgen zij te maken met
een 'moeilijke categorie' minderjari
gen, een categorie die behandeling
van psychiatrische of andere aard no
dig heeft.
Vooral met de 'psychiatrische geval
len' kunnen zij nauwelijks een kant
op. Toen tot sluiting van (particulie
re) tehuizen werd overgegaan, zo
wordt de overheid verweten, werd
met het badwater ook het kind (let
terlijk bijna) weggegooid.
Dubbele plaatsing
In totaal kent Nederland acht rijksin
richtingen voor minderjarigen. Dat
het er te weinig zijn, blijkt uit het
probleem dat de plaatsing van Gerard
I. oplevert. Op 2 maart bracht Gerard
I. in Sint Janssteen met een aantal
geweerschoten de landbouwer Theo-
phile de Cock en diens vrouw Julia om
het leven. Hij was daarbij in gezel
schap van zijn vriendje Bennie N-
Beide jongens zijn debiel. Bennie wat
zwaarder dan Gerard.
Bij een maatregel als deze twee jon
gens door de rechtbank werd opge
legd. i.s plaatsing in twee van de acht
rijksinrichting mogelijk: Op de Berg
in Amersfoort en Den Engh in Den
Dolder. Er bestaat een regeling dat in
Op de Berg 'normale' jongens worden
opgenomen en in D'dn Engh geestelijk
gehandicapte jongens. Op grond daar
van komen Gerard en Bennie beiden
slechts in aanmerking voor plaatsing
in Den Engh, een inrichting die,
evenals trouwens Op de Berg, naast
een open afdeling ook een kleine
gesloten afdeling kent.
Er zou weinig aan de hand zijn
geweest, als het met om een dubbele
plaatsing was gegaan. Het lijkt, ook
volgens kinderrechter Noteboom, niet
verantwoord Gerard onder te brengen
in dezelfde inrichting als Bennie.
Hoofddader Gerard, naar de woorden
van mejuffrouw Noteboom een 'dood-
gevaarlijke jongen', beteeten van wa
pens. heeft de zwakker begaafde Ben
nie ('die het mooi vond voor vol te
worden aangezien en een pistool in
zijn handen gedrukt te krijgen', al
dus, eveneens mejuffrouw Noteboom)
meegespeeld in zijn 'avontuur'. Het
ligt voor de hand dat bij de 'buiten
gewone behandeling' die Bennie moet
ondergaan, getracht zal worden hem
buiten de invloedssfeer van Gerard te
plaatsen.
Maar ook Gerard, hoe doodgevaarlijk
ook, zal een 'buitengewone behande
ling' mouten ondergaan. Theoretisch
zou hij, bij gebrek aan een rijksin
richting, kunnen worden worden on
dergebracht in een particulier tehuis,
maar het zou mejuffrouw Noteboom
niet verbazen als geen enkel tehuis
hem wil hebben: 'Ik zou 'm ook niet
moeten'. Dat wordt,' verzucht ze
slechts, 'een groot probleem' (wat
door de heer Abbenhuis wordt be
aamd).
Geen plaats
Mejuffrouw Noteboom is overigens
van mening dat dit geval niet illustra
tief is voor het tekort aan inrichtin-
De inrichting Den Engh in Den Dolder, een van de weinige behandelingstehuizen voor minderjarigen.
gen voor minderjarigen. Ze maakt
zich sterk dat er in Nederland, en
mogelijk zelfs in Europa, geen tweede
Gerard I. rondloopt. Je kunt het.
redeneert ze, de overheid niet kwalijk
nemen dat voor zo'n uitzonderlijke
delinquent niet onmiddellijk een
voorziening bij de hand is.
Wel laat ook zij zich kritisch uit over
het gebrek aan mogelijkheden tot
plaatsing van minder uitzonderlijke,
maar altijd nog 'moeilijke' (vaak ge
stoorde) kinderen, waarbij zij rept
van 'eeuwige wachtlijsten' en de
noodzaak kinderen die dringend een
behandeling nodig hebben, thuis te
laten. 'Je kunt die kinderen niet hel
pen, omdat er eenvoudig geen plaats
voor ze is'.
De kinderrechters Schwartz en De
Goede kunnen het wanbeleid van de
óvt'rheid met menig st'aaltje illustre
ren. Mejuffrouw Schwartz: 'Ik had een,
jongen, veertien jaar, die ik tbr had
opgelegd. Het was hopeloos, hij liep
overat weg. Bij wijze van opvang ging
die jongen naar het Lloydhotel (zoals
de Rijksinrichting voor jongens in
Amsterdam in de wandeling wordt
genoemd - LK). Hij werd op de lijst
gezet voor plaatsing in Op de Berg.
Na negen maanden kreeg ik een brief
waaruit bleek dat die jongen nog
steeds in Amsterdam zat. Schandalig,
Wat voor reden heeft zo'n jongen dan
nog om zich in Op de Berg te laten
behandelen. Ik heb toen de staatsse
cretaris gebeld, en de volgende dag
ging di'U jongen naar Amersfoort'.
Een groot deel van hun tijd brengen
kinderrechters aan de telefoon door.
Ze bellen van de ene inrichting naar
de andere, om te proberen ergens een
plaatsje voor iemand te vinden. De
hulp van de staatssecretaris kun je
natuurlijk niet iedere dag inroepen.
ook al omdat je dan als kinderrechter
op minder goede voet komt -te staan
met de leiding van de inrichtingen,
die het ten slotte ook al niet kan
helpen dat er wachtlijsten moeten
worden aangelegd. Al dat getelefoneer
levert dan vaak nog niet meer op dan
dat een kind van de ene inrichting
naar de andere wordt geschoven. 'Ais
meubelstukken worden ze verplaatst',
zegt mejuffrouw Schwartz. 'Er wordt -
met ze gesold', merkt mevrouw De
Goede op.
Opstand
Bij ontstentenis van tehuizen gaan de
kinderrechters er noodgedwongen
steeds vaker toe over minderjarigen
in een huis van bewaring te plaatsen.
Mejuffrouw Schwartz: 'Er zit in het
huis van bewaring in Utrecht nu eert
jongen van zestien jaar die dringend
behandeling nodig heeft. Maar hij
kan nergens heen. Die jongen schiet
morgen iemand dood'. In toenemende
mate' wordt er ook toe overgegaan
kinderen ter beschikking van de 'rege
ring te stellen, een ingrijpende maat
regel, waarvan vroeger dan ook spaar
zaam gebruik werd gemaakt. Nu rede
neren de kinderrechters dat een tbr
tenminste nog kans heeft op een be
handeling.
'Je zit de hele dag dingen te doen',
zegt mejuffrouw Schwartz, 'waar je
het niet mee eens bent. Er zijn
collega's die geen kant meer uit kun
nen. Jd bent geneigd te zeggen, en ik
geloof ook dat het de enige manier is.
nou moet er maar een opstand ko
men'.
Mevrouw De Goede meldt dat een
aantal kinderrechters enige tijd gele
den serieus heeft overwogen 'in sta
king' te,gaan. Hoewel daarvan is afge
zien, verzucht zij: 'Al ons keurige
gepraat helpt niet'. Sinds 1971 heeft
de afdeling kinderrechtspraak steeds
weer op uitbreiding van de voorzie
ningen aangedrongen, onder meer in
gesprekken met de staatssecretaris
van justitie, mr. J. F. Glastra van
Loon. Tot nog toe heeft het allemaal
maar weinig opgeleverd.
De gesloten afdelingen van Op de
Berg Un Den Engh zullen binnen
afzienbare tijd worden uitgebreid. Me
juffrouw Schwartz spreekt van een
druppel op een gloeiende plaat. Me
vrouw De Goede herinnert zich dat
het departement ooit de bouw van
een tehuis in de buurt van Woerden
heeft toegezegd. Ze heeft er nooit
meer iets van gehoord.
De heer Abbenhuis praat over plan
nen voor nieuwbouw ter vervanging
van het Lloydhotel. Met die toezeg
ging van de heer Abbenhuis gecon
fronteerd, kunnen mejuffrouw
Schwartz en mevrouw De Goede enige
vrolijkheid ni'dt onderdrukken: al ja
renlang horen ze daarover praten. Het
Lloydhotel staat er nog steeds (en
biedt op dit moment onderdak aan
onder anderen Gerard I. en Bennie
N).
Wel is de overheid onlangs overge
gaan tot aankoop van een pand dat
als opvangtehuis voor jongens zal
worden ingericht.
Bestaan er ter behandeling van jon
gens tenminste nog plannen, voor
meisjes zal ook in de nabije toekomst
niets worden gedaan. Voor meisjes
bestaat in Nederland geen enkele mo
gelijkheid tot behandeling in tehuizen
met Uen gesloten afdeling.
Behalve met de hierboven genoemde
jongen die zij noodgedwongen in het
huis van bewaring moest plaatsen,
kreeg mejuffrouw Schwartz ook met
diens zusje te maken. He.t meisje
heeft, evenals haar broer, duidelijk
psychiatrische behandeling nodig. 'Ik
laat haar maar thuis' zegt mejuffrouw
Schwartz. 'Ik plaats haar niet in een
tehuis waar ze niet hoort, om daar
mee de schijn op te houden dat we
wel iets voor haar kunnen doen'.
Mevrouw De Goede heeft laatst ook
een meisje aan haar lot moeten over
laten. 'Ze zal nu jvel op de wallen
zitten', zegt ze berustdnd.
Prioriteiten
Meer dan onzekerheid over de koers
die de kinderrechters zullen gaan va
ren, zo vermoeden mejuffrouw
Schwartz en mevrouw De Goede, zal
geld op het ministerie van justitie
wel een rol spelen. 'Er wordt cijfer
matig gedacht', zegt mejuffrouw
Schwartz. 'Ze zijn als de dood iets te
financieren dat niet voor honderd
procent rendabel te maken is'.
De heer Abbenhuis spreekt met na
druk over de miljoenen die de bouw
van nieuwe inrichtingen zal kosten:
Verder praat hij niet zozeer over geld
als wel over de prioriteiten die de
overheid nu eenmaal moet stellen.
Zijn verhaal stemt nauwelijks minder
treurig dan dat van de kinderrechters.
Mejuffrouw Schwartz zegt dat ze het
liefst met een bord in de hand post
zou vatten bij de woning van de
minister van justitie. Voordat zij ge
dwongen zal wórden daartoe over te
gaan, zal de afdeling kinderrecht-
spraak waarschijnlijk proberen een
aantal leden van de Tweede Kamer te
mobiliseren, al is voorzitter De Goede
nogal sceptisch gestemd: 'Politiek is
deze kwestie ni'Ut interessant'. Mis
schien moet er eerst nog eens een
moord worden gepleegd'.