de plaat USTITIE SOLT MET KINDEREN' Vouter Laps eigen ijk op gezichten P09 OP nderrechters wanhopig over tekort aan huizen Aantal rechters dacht er zelfs aan te gaan staken Neil Young plotseling zelfverzekerd BINNENLAND T9/K1I door Willem-Jan Martin De recente elpee van NEIL YOUNG heet ON THE BEACH (Reprise R 21S0). Niet Tonight's The Night of iets dergelijks, zoals eender de bedoeling was: de nogal eens en ingrijpend van stemming veranderende muzikant achtte het tamelijk droefgeestig pakket songs, dat hij onder deze tweede noemer bij elkaar geschreven had en dat tijdens optredens in het begin van dit jaar met zeer veel drank en op het toneel een soort kartonnen Miami Beaoh-achtige entourage diverse malen ten gehore werd gebracht, niet bijster passend bij zijn emotionele gesteldheid; op het moment, dat er studiowerk verricht moest worden, en dus werd het projekt afgevoerd. Die emotionele gesteldheid is (was?) getuige de muziek van On The Beach ongewoon zelfverzekerd, soms 'bijna agressief. Waar Young anders de grootste moeite had met het bepalen van zijn houding tegenover andere mensen en door allerhande al' dan niet vermeend onbegrip vlotweg in een bijna bodemloze depressiviteit verzeilde, komt hier (bijvoorbeeld in het nummer Walk On) een krachtig jongmens naar voren, die alle gekonkel rond zijn persoon met een ferm gebaar terzijde schuift. Zeker, de verandering van opstelling verloopt niet zonder moeite, maar we gaan stug door (Walk On), we zullen wel' zien, wie er aan het langste/ eind trekt. Zelfverzekerde onverschilligheid gekoppeld aan een zekere dosis strijdlust karakteriseren ook songs als Revolution Blues, Vampire Blues en in mindere mate de titelproduktie On The Beach. Daartussenin is Neil Young de rust zelf, ademt de dromerige muziek, die passend simpel is geïnstrumenteerd, een 'relaxte' sfeer, tevreden bijna, al vertoont de tekst bij grondige beluistering toch nog wel enige haken en ogen (Motion Pictures, Ambulance Blues). On the Beach is zo een uitstekende elpee geworden, bij welke de moeizame uiterst wisselvallige produktie van de tijd na Harvest op zijn zachtst nogal schril afsteekt. Het gaat goed met Neil Young. Verder met BOB DYLAN en THE BAND, BEFORE THE FLOOD (Asylum S 201) is een in twee platen geperste registratie van een recente serie Amerikaanse concerten van deze illustere combinatie, die eerder dit jaar resulteerde in de voortreffelijke elpee Planet Waves. Neil Young Het live-gebeuren houdt echter niet over. Een eenste bezwaar vind ik de al te grote hoeveelheid! overbekend materiaal. Nummers als Stage Fright of I Shall Be Released zijn natuurlijk dik in orde, maar als daarvan reeds verschillende uitvoeringen in de kast staan (enig 'wit' werk, studioplaten van Dylan zowel als The Band, van de Laatsten dan nog de magistrale live-produktie Rock Of Ages), dan kan alleen een glanzende, van de nodige nieuwigheden voorziene uitvoering het 'déja^vu-effekf met succes bestrijden. Maar helaas schort het daar nogal aan. The Band bereikt geen moment het nogmaals: zeer hoge peil van Rock Of Ages, uitgezonderd Garth Hudson, die weer onwaarschijnlijk inventief met het Lowreyongel' in de weer is. Dylan zelf doet weliswaar zijn uiterste best, is energieker dan ooit tevoren, maar heeft bij een en ander naar mijn gevoel de neiging om de zaken te overdrijven. Dat resulteert in een soort aanstellerigheid, die in het daarop toegesneden genre van groepen als Slade, Mud, Genesis of hoe dat ook allemaal heten mag nog wel te pruimen valt, maar hier een tamelijk vervreemdende uitwerking heeft. Een al even somber geluid betreft Greetings From Glamour City (Asylum AS 53 004) van de kakelverse supergroep rond het trio Chris Hillman, J. D. Souther en Richie Furay. Mooi gemaakt allemaal, instrumentaal en vokaal keurig verzorgd, maar de composities zijn met uitzondering van twee van de drie bijdragen van Chris Hillman (Heavenly Fire, Rise And Fall), die een Rurrito B ros achtig karakter dragen weinig indrukwekkend, en in de slechtste gevallen zelfs van een dodelijke saaiheid. Dat betreft dan de stukken van John David Souther, die merkwaardig genoeg als sqlo-artiest eveneens voor Adylum ooit eens een prima elpee maakte en bovendien tot op heden uitstekend bijdroeg aan het materiaal van The Eagles. Maar wellicht is de inwerkperiode wat kort geweest en moesten we een 'definitief' oordeel over de SHF Band uitstellen tot de volgende platen. IiERDAM De uitgever Semper Agendo heeft 58 karikaturen van Wouter Laj> in boekvorm gebracht. Het boek, dat de titel kreeg Kijkop het gezicht bevat 32 tekeningen in kleur, 26 »rl wit (formaat 16 x 21), een erg aardige begeleidende tekst van zestien pagina's vari Wolf f/l en twee pagina's noord vooraf van Simoti Carmiggelt. De tekeningen, die successievelijk ver en op de befaamde achterpagina van het weekblad Panorama, stellen de gezichten voor van ei, cabaretiers, zangers, schrijvers en andere min of meer bekende persoonlijkheden. text ren* 6l rs (g oek, dat totaal tachtig pagina's s erg genoegelijk om door te en. De meeste karikaturen zijn oeite waard om eens goed te spieën, vooral om te ontdekken wel- ii «ken de tekenaar buitensporig _._n ..^nadrukt. Wouter Lap heeft ïndei 'i vondsten gedaan, ekast neelspeler Ko van Dijk bijvoor- m steekt zijn formidabele onder nam naar voren als een ronde loge [e"-' e stadsschouwburg. Zijn tanden spieg de rugleuningen van fauteuils, uare n ik wel even doorgaan met het b_men van groteske, maar soms Effende details. Johnny Kraay- rnnii L1? geportretteerd met een 'ram- TJ>'t' zonder samenhang. Willem heeft droeve, trouwe ogen in ®edenwaarts uithangend gezicht h mummelmond die veertig jaar is dan de rest. Prachtig. lU9UI .M.O. van Mierlo is getekend in Ie zin: 'getekend' getekend. La- R7 6. zeggen een 'sluik' gezicht; een Jjlifrtipelijke, roepende mond in door C. G. van Zweden een doodsbleek gelaat. Bas de Gaay Fortman staat erbij met een 'inkijk- neus' en een borstelsnorretje. Hij wordt geflankeerd door een embleem met een gebroken geweertje. Van Riel is het bekijken waard. Een massief hoofd. De haren die op zijn schedel niet meer willen groeien, ko men z'n neus uit. In de rechter benedenhoek staat zijn 'handelsmerk' opgesteld: een rokende sigaar oj het negentiende eeuwse affuit van een kanon. Gerard van het Reve para'eert met een dominerende neus, en kreeg als attributen een muisgrijze eenjarige ezel (weet u nog van het proces?) en een kroontjespen die gesierd is met een oranje strikje. Jan Wolkers heeft nog steeds de woeste haardracht waarop hij het pa tent heeft verworven. De tekenaar heeft het ongerief van de kalende jaren nog niet verrekend. Willy Alberti kreeg een in diepe 'smartlappigheid' verwrongen fysio nomie, getekend op een kogelrond aardappelachtig reuzenhoofd. De kijker (en lezer) kan met dit boek verder nog een paar intrigerende grapjes uithalen. Hij kan bijvoorbeeld alle monden en mondjes apart en geïsoleerd bekijken. Dat wordt dan een onthutsende galerie van zuinige, gulle, benepen, beschaafde, gillende, roepende, natte, zure of droge mon den, met als uitschieter de mond van Jenny Arean, die 'lipbloemig" is uitge vallen Kortom het boek ia aardig, en de tekst van Wolf Kielich de moeite waard. Hij gaat in kort bestek na wat in de loop van de eeuwen allemaal voor onzin is beweerd over de ver meende relatie tussen ziel en gelaats trekken, of gelaatsexpressie. Hij noemt de physiognomie van Caspar Willem Duys: droeve, trouwe og Lavater (1741-1801) van Franz Joseph Gall (1758-1828) en van Cesare Lom- broso (1835-1909). Hij laat de twintig ste eeuw tot de conclusie komen dat alle physiognomie kolder is, maar wijst er op dat daarmee de gebruike lijke vooroordelen nog niet van de baan zijn. En dat wisten we, want we zijn de 'rasdeskundigen' van het der de rijk nog niet vergeten. Maar Kie lich geeft grappige voorbeelden van Hans van de manier waarop wij ons steeds laten verleiden verstrekkende conclusies te trekken uit iemands gelaatstrekken of zelfs uit toevallige uiterlijke attribu ten. In dit verband maakt Kielich ook deze opmerking: 'Als de heer Wiegel verstandig is, gooit hij nooit zijn b-il weg om contactlenzen te gaan gebrui ken. Het is namelijk bijzonder waar schijnlijk dat hij een groot deel van zijn succes als jonge leider van de getekendgetekend VVD te danken heeft aan dat brille tje, dat hij zo gaarne oppoetst met zijn das'. 'Kijk op het gezicht' kost 12,50, een prijs die liefhebbers misschien graag neertellen, maar die voor andere men sen een waarschuwing moet inhou den. Negen van de tien mensen zijn met dit boek namelijk niet langer dan een uur in de weei. tuin, amer, aider- kking 100.— Voor vloer, 100.— Leo Kleyn rtuin. :amer uche- 100.— de rechtbank in Middelburg vorige maand de vijftienjarige uit Sint Jansteen en de zestienjarige Bennie N. uit Kloos- le had veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor gewone behandelingliet de Middelburgse kinderrechter, rouw mr. S. W. C. Noteboom, weten dat dit vonnis, het ie van justitie voor een netelig probleem plaatste. lartement, belast met de ten- egging van de maatregel, zit vraag in welke inrichting de van de twee jongens onderge- moet worden. Gesprekken met ouw Noteboom en twee van [lega's leren dat Gerard I. bij i niet het enige probleemgeval irland is. nt jn al hebben de kinderrech- de grootste moeite mee min- -en, al dan' niet na een veroor- in een inrichting geplaatst te Er bdstaat een schrijnend aan zogenaamde behandelings waardoor de kinderrechters, Lift. met 100.— ritste- 00,— i uit- r het zamerhand in een onmogelijke :amer 00. >r- en CV. ng, eheel 100.— uden. Ver stof- 00.- Grote amer zijn geraakt. Justitieel staan derjarigen in de kou. Mejuf- inr. A. A. Schwartz, kinderrechT Utrecht, vertolkt de wanhoop ar collega's, als ze zegt: 'Je aan de straatstenen niet rden van mejuffrouw Schwartz onderstreept door mevrouw N. de Goede-Lodder, kinder- in Leeuwarden en voorzitter afdeling kinderrechtspraak van erlandse vereniging voor recht- Zij spreekt van een 'onverant- sanering' van tehuizön, die leeft geleid dat steeds vaker jarigen die voor een behande- aanmerking zouden komen aan worden overgelaten, of tijde- varing, dat meestal niet op hen kend en waar ze in elk geval uishoren'. de gesprekken met mejuf- Schwartz en mevrouw De Goe- meermalen het woord 'schan- e beluisteren. Dat kan dan de d, in casu het ministerie van zich aantrekken. Die overheid zich erop, bij monde van mr. Abbenhuis, hoofd van de Alles irden opgesloten in een huis e.d. '00.- ■ging. 100, den). "ken, 00, e uit- Mo-g raden van de kinderbescher- Inkl. n rijksinrichtingen bij het mi- en. van justitie, dat er de laatste '00,j eigenlijk pas het laatste jaar, ajziging is opgetreden in het [lijk handelen: 'Er is een tijd en neiging geweest de kinderen thuis te houden, waardoor de ie aan inrichtingen afnam. Dat i ao) w sluiting van enkele tehuizen vooft^u is er bij de kinderrechters en, meer vraag naar gesloten inrich- vki'ngB'- En de heer Abbenhuis voegt i00,—itoe: 'Wat vandaag nodig wordt D, daar kan morgen wel Weer zeeBflVer gedacht worden.' ""•■ftiefte voorstelling van zaken wordt kinderrechters Schwartz en lede niet geheel correct bevon- folgens mejuffrouw Schwartz is jd behoefte (dat wil zeggen: een aan behandelingshuizen ge- De inrichtingen die overbodig voeren beide rechters aan, algemene (veelal particuliere) voor minderjarigen zonder lelingsmogelijkheden. Al in ng itver(* ministerie van justitie uche,r rechterlijke macht opmerk- 100—p gemaakt dat het juist aan die 'lelingsmogelijkheden schortte, jaar. 1971. wendde het bestuur afdeling kinderrechtspraak ot het departement van justitie uche, et verwijt dat bij de sluiting rendejihuizen ongenuanceerd te werk gegaan. Die sluiting vloeid't? uit de houding van de instellin- in kinderbescherming, die niet heil meer zagen in de zoge uithuisplaatsing. In' het alge meen konden de kinderrechters zich in die gewijzigde opvatting wel vin den. Nu nog stellen zij zich op het standpunt dat begeleiding van een minderjarige thuis, in een gezin, de voorkeur verdient boven plaatsing in een tehuis. Het zijn alleen niet die, om met mejuffrouw Schartz te spreken, 'vrien delijke huizen' waar htft de kinder rechters om gaat. Volgens mevrouw De Goede krijgen zij te maken met een 'moeilijke categorie' minderjari gen, een categorie die behandeling van psychiatrische of andere aard no dig heeft. Vooral met de 'psychiatrische geval len' kunnen zij nauwelijks een kant op. Toen tot sluiting van (particulie re) tehuizen werd overgegaan, zo wordt de overheid verweten, werd met het badwater ook het kind (let terlijk bijna) weggegooid. Dubbele plaatsing In totaal kent Nederland acht rijksin richtingen voor minderjarigen. Dat het er te weinig zijn, blijkt uit het probleem dat de plaatsing van Gerard I. oplevert. Op 2 maart bracht Gerard I. in Sint Janssteen met een aantal geweerschoten de landbouwer Theo- phile de Cock en diens vrouw Julia om het leven. Hij was daarbij in gezel schap van zijn vriendje Bennie N- Beide jongens zijn debiel. Bennie wat zwaarder dan Gerard. Bij een maatregel als deze twee jon gens door de rechtbank werd opge legd. i.s plaatsing in twee van de acht rijksinrichting mogelijk: Op de Berg in Amersfoort en Den Engh in Den Dolder. Er bestaat een regeling dat in Op de Berg 'normale' jongens worden opgenomen en in D'dn Engh geestelijk gehandicapte jongens. Op grond daar van komen Gerard en Bennie beiden slechts in aanmerking voor plaatsing in Den Engh, een inrichting die, evenals trouwens Op de Berg, naast een open afdeling ook een kleine gesloten afdeling kent. Er zou weinig aan de hand zijn geweest, als het met om een dubbele plaatsing was gegaan. Het lijkt, ook volgens kinderrechter Noteboom, niet verantwoord Gerard onder te brengen in dezelfde inrichting als Bennie. Hoofddader Gerard, naar de woorden van mejuffrouw Noteboom een 'dood- gevaarlijke jongen', beteeten van wa pens. heeft de zwakker begaafde Ben nie ('die het mooi vond voor vol te worden aangezien en een pistool in zijn handen gedrukt te krijgen', al dus, eveneens mejuffrouw Noteboom) meegespeeld in zijn 'avontuur'. Het ligt voor de hand dat bij de 'buiten gewone behandeling' die Bennie moet ondergaan, getracht zal worden hem buiten de invloedssfeer van Gerard te plaatsen. Maar ook Gerard, hoe doodgevaarlijk ook, zal een 'buitengewone behande ling' mouten ondergaan. Theoretisch zou hij, bij gebrek aan een rijksin richting, kunnen worden worden on dergebracht in een particulier tehuis, maar het zou mejuffrouw Noteboom niet verbazen als geen enkel tehuis hem wil hebben: 'Ik zou 'm ook niet moeten'. Dat wordt,' verzucht ze slechts, 'een groot probleem' (wat door de heer Abbenhuis wordt be aamd). Geen plaats Mejuffrouw Noteboom is overigens van mening dat dit geval niet illustra tief is voor het tekort aan inrichtin- De inrichting Den Engh in Den Dolder, een van de weinige behandelingstehuizen voor minderjarigen. gen voor minderjarigen. Ze maakt zich sterk dat er in Nederland, en mogelijk zelfs in Europa, geen tweede Gerard I. rondloopt. Je kunt het. redeneert ze, de overheid niet kwalijk nemen dat voor zo'n uitzonderlijke delinquent niet onmiddellijk een voorziening bij de hand is. Wel laat ook zij zich kritisch uit over het gebrek aan mogelijkheden tot plaatsing van minder uitzonderlijke, maar altijd nog 'moeilijke' (vaak ge stoorde) kinderen, waarbij zij rept van 'eeuwige wachtlijsten' en de noodzaak kinderen die dringend een behandeling nodig hebben, thuis te laten. 'Je kunt die kinderen niet hel pen, omdat er eenvoudig geen plaats voor ze is'. De kinderrechters Schwartz en De Goede kunnen het wanbeleid van de óvt'rheid met menig st'aaltje illustre ren. Mejuffrouw Schwartz: 'Ik had een, jongen, veertien jaar, die ik tbr had opgelegd. Het was hopeloos, hij liep overat weg. Bij wijze van opvang ging die jongen naar het Lloydhotel (zoals de Rijksinrichting voor jongens in Amsterdam in de wandeling wordt genoemd - LK). Hij werd op de lijst gezet voor plaatsing in Op de Berg. Na negen maanden kreeg ik een brief waaruit bleek dat die jongen nog steeds in Amsterdam zat. Schandalig, Wat voor reden heeft zo'n jongen dan nog om zich in Op de Berg te laten behandelen. Ik heb toen de staatsse cretaris gebeld, en de volgende dag ging di'U jongen naar Amersfoort'. Een groot deel van hun tijd brengen kinderrechters aan de telefoon door. Ze bellen van de ene inrichting naar de andere, om te proberen ergens een plaatsje voor iemand te vinden. De hulp van de staatssecretaris kun je natuurlijk niet iedere dag inroepen. ook al omdat je dan als kinderrechter op minder goede voet komt -te staan met de leiding van de inrichtingen, die het ten slotte ook al niet kan helpen dat er wachtlijsten moeten worden aangelegd. Al dat getelefoneer levert dan vaak nog niet meer op dan dat een kind van de ene inrichting naar de andere wordt geschoven. 'Ais meubelstukken worden ze verplaatst', zegt mejuffrouw Schwartz. 'Er wordt - met ze gesold', merkt mevrouw De Goede op. Opstand Bij ontstentenis van tehuizen gaan de kinderrechters er noodgedwongen steeds vaker toe over minderjarigen in een huis van bewaring te plaatsen. Mejuffrouw Schwartz: 'Er zit in het huis van bewaring in Utrecht nu eert jongen van zestien jaar die dringend behandeling nodig heeft. Maar hij kan nergens heen. Die jongen schiet morgen iemand dood'. In toenemende mate' wordt er ook toe overgegaan kinderen ter beschikking van de 'rege ring te stellen, een ingrijpende maat regel, waarvan vroeger dan ook spaar zaam gebruik werd gemaakt. Nu rede neren de kinderrechters dat een tbr tenminste nog kans heeft op een be handeling. 'Je zit de hele dag dingen te doen', zegt mejuffrouw Schwartz, 'waar je het niet mee eens bent. Er zijn collega's die geen kant meer uit kun nen. Jd bent geneigd te zeggen, en ik geloof ook dat het de enige manier is. nou moet er maar een opstand ko men'. Mevrouw De Goede meldt dat een aantal kinderrechters enige tijd gele den serieus heeft overwogen 'in sta king' te,gaan. Hoewel daarvan is afge zien, verzucht zij: 'Al ons keurige gepraat helpt niet'. Sinds 1971 heeft de afdeling kinderrechtspraak steeds weer op uitbreiding van de voorzie ningen aangedrongen, onder meer in gesprekken met de staatssecretaris van justitie, mr. J. F. Glastra van Loon. Tot nog toe heeft het allemaal maar weinig opgeleverd. De gesloten afdelingen van Op de Berg Un Den Engh zullen binnen afzienbare tijd worden uitgebreid. Me juffrouw Schwartz spreekt van een druppel op een gloeiende plaat. Me vrouw De Goede herinnert zich dat het departement ooit de bouw van een tehuis in de buurt van Woerden heeft toegezegd. Ze heeft er nooit meer iets van gehoord. De heer Abbenhuis praat over plan nen voor nieuwbouw ter vervanging van het Lloydhotel. Met die toezeg ging van de heer Abbenhuis gecon fronteerd, kunnen mejuffrouw Schwartz en mevrouw De Goede enige vrolijkheid ni'dt onderdrukken: al ja renlang horen ze daarover praten. Het Lloydhotel staat er nog steeds (en biedt op dit moment onderdak aan onder anderen Gerard I. en Bennie N). Wel is de overheid onlangs overge gaan tot aankoop van een pand dat als opvangtehuis voor jongens zal worden ingericht. Bestaan er ter behandeling van jon gens tenminste nog plannen, voor meisjes zal ook in de nabije toekomst niets worden gedaan. Voor meisjes bestaat in Nederland geen enkele mo gelijkheid tot behandeling in tehuizen met Uen gesloten afdeling. Behalve met de hierboven genoemde jongen die zij noodgedwongen in het huis van bewaring moest plaatsen, kreeg mejuffrouw Schwartz ook met diens zusje te maken. He.t meisje heeft, evenals haar broer, duidelijk psychiatrische behandeling nodig. 'Ik laat haar maar thuis' zegt mejuffrouw Schwartz. 'Ik plaats haar niet in een tehuis waar ze niet hoort, om daar mee de schijn op te houden dat we wel iets voor haar kunnen doen'. Mevrouw De Goede heeft laatst ook een meisje aan haar lot moeten over laten. 'Ze zal nu jvel op de wallen zitten', zegt ze berustdnd. Prioriteiten Meer dan onzekerheid over de koers die de kinderrechters zullen gaan va ren, zo vermoeden mejuffrouw Schwartz en mevrouw De Goede, zal geld op het ministerie van justitie wel een rol spelen. 'Er wordt cijfer matig gedacht', zegt mejuffrouw Schwartz. 'Ze zijn als de dood iets te financieren dat niet voor honderd procent rendabel te maken is'. De heer Abbenhuis spreekt met na druk over de miljoenen die de bouw van nieuwe inrichtingen zal kosten: Verder praat hij niet zozeer over geld als wel over de prioriteiten die de overheid nu eenmaal moet stellen. Zijn verhaal stemt nauwelijks minder treurig dan dat van de kinderrechters. Mejuffrouw Schwartz zegt dat ze het liefst met een bord in de hand post zou vatten bij de woning van de minister van justitie. Voordat zij ge dwongen zal wórden daartoe over te gaan, zal de afdeling kinderrecht- spraak waarschijnlijk proberen een aantal leden van de Tweede Kamer te mobiliseren, al is voorzitter De Goede nogal sceptisch gestemd: 'Politiek is deze kwestie ni'Ut interessant'. Mis schien moet er eerst nog eens een moord worden gepleegd'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 11