Rabin: niet
praten met
Palestijnen
Makarios: meester in laveren
tussen Grieken en Turken
Cyprus blijft onafhankelijk
Nationale Gardisten
centraal in conflict
Cyprus-Griekenland
Israël kan alleen met
Jordanië onderhandelen
Makarios in openlijke
vijandschap met Athene
Ontploffing in Romeins station
Aartsbisschop overleefde vijftien Griekse regeringen
TROUW/KWARTET DINSDAG 16 JULI 1974
BUITENLAND
■T7/K6
JERUZALEM, BEIROET, CAIRO (UPI, Reuter,
AP) De Israëlische premier Jitzak Rabin ziet
geen mogelijkheden voor onderhandelingen tussen
Israël en de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (de
PLO).
Hij zei dit maandag in Jeruzalem in
een rede voor de buitenlandse pers.
De premier noemde het Palestijnse
vraagstuk een probleem, dat pas op
de tweede plaats komt. Het kan alleen
worden opgelost nadat er vrede is
gesticht tussen Israël en de Arabische
landen. De onderhandelingen, zei Ra
bin, moeten tussen landen worden
gevoerd, en niet tussen landen en
organisaties. De oplossing moet wor
den gevonden tussen Israël en het
land ten oosten van Israël: Jordanië.'
Premier Rabin reageerde met deze
uitspraken duidelijk op de verklaring
van zijn minister van voorlichting
Sharon Jariv. Deze zei vorige week in
een interview, dat Israël bereid was
de Palestijnen 'als entiteif te herken
nen en onder bepaalde voorwaarden
wel met de PLO zou willen onderhan
delen.
De Israëlische regeringsleider ziet ook
geen mogelijkheid voor een gecombi
neerde Palestijns-Jordaanse onderhan
delingsdelegatie. Hij herinnerde er
aan, dat Jordanië zelf grote moeite
heeft met de positie van de Palestijn
se bevrijdingsorganisatie. 'Ik zie niet
hoe de Jordaniërs de PLO kan opne
men (in een delegatie) zonder de
basis van het Jordaanse concept te
ondermijnen', aldus Rabin. Hij her
haalde, dat een Palestijnse staat op de
westelijke oever van de Jordaan voor
Israël onaanvaardbaar is. Zo'n staat
zou voor Israël een tijdbom zijn,
waarschuwde hij. Volgens eerdere be
richten vinden de Israëli's voor deze
houding steun bij de Verenigde Sta
ten, waar met name minister van
buitenlandse zaken Henry Kissinger
niets moet weten van een Palestijnse
staat ten westen van de Jordaan.
Meer strijd
Dat Palestijnen en Israëli's nog zeer
ver van elkaar staan bevestigde PLO-
leider Jasser Arafat in een interview
met het Amerikaanse weekblad News
week. Hij zei, dat de Palestijnen door
moeten gaan met hun acties in Israël.
"Wij hebben geen keuze. Door het
geweer hebben onze mensen veel te
rug kunnen winnen van hetgeen zij
in 1948 verloren. Onze heldhaftige
strijd heeft ons in staat gesteld de
belangrijkste factor te worden in de
kwestie van het Midden-Oosten', aldus
Arafat in Newsweek. Hij zei verder,
dat zijn onganisatie beslaten heeft een
Palestijnse staat te stichten op 'elk
stukje grond, dat door Israël wordt
verlaten.' Daarbij noemde hij de wes
telijke Jordaanroever en de Gaza-
strook met name.
PIXMeider Jasser Arafat vloog zondag
naar Saoedi-Arabië voor overleg met
koning Feisal. Hij zal deze week nog
meer Arabische landen bezoeken. Eén
van de belangrijkste punten van ge
sprek bij deze rondreis is de mogelij
ke verzoening tussen de Palestijnen
en Jordanië. De belangrijke Arabische
landen zijn bezig met pogingen om de
brede kloof tussen deze twee partijen
wat te versmallen, maar een vergelijk
lijkt er voorlopig, nog niet in te
zitten.
De Palestijnen stellen drie eisen aan
Jordanië. In de eerste plaats moet de
Jordaanse regering de PLO erkennen
als de enige vertegenwoordiger van
het Palestijnse volk. In de tweede
plaats moeten de Palestijnen toestem
ming krijgen om weer vanaf Jordaans
grondgebied acties te ondernemen te
gen Israël. En tenslotte moet Jorda
nië instemmen met de vestiging van
een Palestijnse staat op de westelijke
JordaanHoever en de Gaza-strook. De
Palestijnen werden in 1970 door het
leger van koning Hoessein hardhandig
uit Jordanië verjaagd.
Egypte enI de Verenigde Staten heb
ben een verdrag gesiloten, waarbij
Egypte de veiligheid van de Ameri
kaanse investeringen in dit land ga
randeert. Dit is bekend gemaakt in
Cairo na besprekingen van de Egypti
sche president Sadat met de Ameri
kaanse minister van financiën Willi
am Simon.
Het verdrag onderstreept de Egypti
sche gretigheid naar investeringen
van Amerikaanse bedrijven. Minister
Simon brengt een bezoek aan Egypte
om de Amerikaans-Egyptische verdra
gen, die president Nixon vorige
maand tot stand bracht, verder te
regelen. Hij zal de komende dagen
nog meer Arabische landen bezoeken.
Op het centraal station van Rome fStazione Termini) Heeft zich gisteren een geweldige gasontploffing
voorgedaan. Een gasfles explodeerde in de doorgangsruimte in het souterrain voor Italiaanse immigran
ten op doorreis. Een zeventigjarige vrouw kwam om het leven, drie andere vrouwen raakten gewond
Het station moest twee uur lapg worden gesloten. De foto geeft een beeld van de ravage.
Vervolg van pagina 1
Premier Bulent Ecevit van Turkije
heeft een reis door het papavergebied
van Midden Turkije afgebroken in
verband met de ontwikkelingen op
Cyprus. De Turkse minister van de
fensie en plaatsvervangend bewinds
man voor buitenlandse zaken, Hasan
Esat heeft verklaard dat Turkije wat
betreft de status van Cyprus niet
plotseling voor een voldongen feit wil
worden geplaatst. Hij doelde daarmee
duidelijk op een toenadering van
Cyprus tot Griekenland.
De status van het eiland is vastgelegd
in internationale akkoorden die zijn
ondertekend door Turkije, Grieken
land en Groot-Brittamnië. Deze drie
landen staan garant voor de grondwet
van Cyprus die In 1960 bij het uitroe
pen van de republiek werd afgekon
digd.
Volgens het door de drie landen on
dertekende verdrag beloofde de repu
bliek Cyprus niet deel te nemen aan
een politieke of economische unie
met een staat. Het verbood elke acti
viteit d.ie bevordelijk zou zijn voor
zo'n unie of voor verdeling van het
eiland.
Volgens het uit vijf artikelen be
staande verdrag beloofden Groot-Brit-
tannië, Griekenland en Turkije elkaar
in geval van schending van de bepa
ling te raadplegen om maatregelen
voor te bereiden.
De drie landen houden er ook elk een
bataljon op na in kampen bij Nicosia
als blijk van hun aanwezigheid. Enge
land bezit op Cyprus verder nog een
leger- en luchtmachtbasis waar 8000
Britse militairen zijn gestationeerd.
Callaghan
De Britse minister van buitenlandse
Zaken James Gallaghan heeft in het
Lagerhuis bekend gemaakt dat de
Britse regering reeds overleg heeft
gepleegd met Aithene en Ankara over
de gebeurtenissen op het eiland. 'De
situatie op Cyprus is explosief,' zei
Callaghan. 'Groot staatsbeleid en gro
te zelfbeheersing zullen door de beide
gemeenschappen op het eiland moeten
worden betoond als zij ergere moei
lijkheden wiillen vermijden'.
Een woordvoerder van de Amerikaan
se marine heeft verklaard dat de
Amerikaanse Zesde Vloot die gestatio
neerd is dn het oostelijk deel van de
Middellandse Zee haar 'normale ope
raties' in het gebied uitvoert. De
woordvoerder zei dat de vloot eventu
eel de Amerikaanse burgers van
Cyprus zal evacueren.
Op Cyprus bevindt' Zich ook nog een
vredesmacht van de Verenigde Naties.
Op 29 mei werd het mandaat met een
half jaar tot 15 december verlengd.
Kort tevoren was de omvang van de
vredesmacht met 700 man verminderd
tot 2300 man. Dat gebeurde omdat de
VN in een ontspanning tussen de
Griekse en Turkse bevolkingsgroepen
geloofde.
Navo
De laatste maanden stonden Ankara
en Athene toch al weer op gespannen
voet vanwege een geschil over de olie-
exploratie in de Aegaeische Z£e. Pogin
gen van de NAVO om het verschil
tussen de twee landen, die overigens
nooit vrienden zijn geweest, te rege
len liepen op een mislukking uit.
Gisteren heeft ide NAVO zich onthou
den van commentaar op de ontwikke
lingen op Cyprus.
Een woordvoerder wilde slechts mee
delen dat er vooralsnog geen reden is
voor een spoedzitting van de perma
nente raad van het bondgenootschap.
In Brussel werd gisteravond gezegd
dat secretarisgeneraal Luns de verte
genwoordigers van Griekenland en
Turkije heeft ontboden voor een ge
sprek om de spanning tussen de twee
landen te verminderen. Een naaste
medewerker wilde dit bericht gister
avond bevestigen doch ontkennen. De
Nederlandse minister Max van der
Stoel heeft gisteravond zijn ernstige
bezorgdheid uitgesproken over de ont
wikkelingen op Cyprus.
NICOSIA (Reuter) Het conflict tussen Griekenland en de
regering had Makarios zich de laatste weken toegespitst op de
positie van de nationale garde, een 10.000 man sterke Grieks-
Cyprische strijdmacht, onder leiding van 650 Griekse officieren.
De nationale garde is echter maar één van de vele legertjes en
machtsfactoren op dit veel geplaagde middellandse zee-eiland.
Cyprische kranten hebben de afge
lopen twee weken gewaarschuwd
dat de nationale garde misschien
bezig was met het voorbereiden
van een staatsgreep. President Ma
karios noemde dé nationale garde
'een broedplaats van antiregerings-
activiteit en een bevoorradings
bron voor de terroristische EOKA-
B organisatie. De EOKA is de on
dergrondse beweging van wijlen
generaal Grivas. De regering van
Cyprus eiste van Athene terugtrek
king van de Griekse officieren
maar de Griekse regering heeft
nooit officieel op de Cyprische ei
sen gereageerd.
De bevelhebber van de nationale
garde, iuiiitenantigeneraal George
Denisis, is afgelopen zaterdag in
Athene aangekomen voor bespre
kingen met de Griekse regering en
de legertop. In een brief aan de
Griekse president Gizikis beschul
digde Makarios Athene van pogin
gen een eind te maken aan het
bestaan van een onafhankelijk
Cyprus. Hij schreef letterlijk dat
hij 'meer dan eens het gevoel had
gehad dat een hand zich onzicht
baar vanuit Aithene uitstrekte in
een poging een eind te maken aan
mijn menselijk bestaan.'
Eerder al waren de Griekse officie
ren beschuldigd van het tegenwer
ken van pogingen om de nationale
garde onder controle van de Cypri
sche regering te brengen, met na
me wat betreft de selectie van
Grieks-Cyprische officieren. Op het
ogenblik telt de nationale garde
maar 57 Grieks-Cyprische officie
ren, de overigen zijn Grieken. De
regering had juist plannen ge
maakt om de sterkte van de natio
nale garde te halveren, waardoor
de garde minder afhankelijk zou
moeten worden van de Griekse
officieren. De ministerraad ver
kortte de dienstplicht van twee
jaar tot 14 maanden, een maatregel
die inhield dat een 5000 dienst
plichtigen binnenkort uit de dienst
ontslagen zouden worden. Daar
door zouden tevens zeker 400 van
de 650 Griekse officieren overbodig
worden. De rol van de nationale
garde heeft de afgelopen tien jaar
een dramatische verandering on
dergaan. In 1964 vroeg de Cypri
sche regering de hulp van het
Griekse leger voor de bestrijding
van dissidente Turks-Cyprioten. Op
een gegeven moment waren er
meer dan 10.000 Griekse soldaten
op Cyprus ter bestrijding van de
Turks-Cyprioten en ter voorko
ming van een gevreesde Turkse
invasie. Zeven jaar geleden werd
deze strijdmacht echter terugge
trokken toen een Turkse landing
op Cyprus dreigde.
Bloedige botsing
De Turkse Cyprioten hebben na de
bloedige botsing van december
1963 hun eigen verdedigingseenhe
den gevormd. Nog steeds staan ge
wapende Turkse schildwachten
rondom de Turkse steden en dor
pen op Cyprus. De Turkse strijd
macht telt tenminste 7000 man
schappen. Turkse schooljongens en
schoolmeisjes krijgen een militaire
opleiding en vertonen zich bij pa
rades met automatische geweren.
Na de gevechten tussen de Griekse
en Turkse gemeenschap werden
grenslijnen getrokken en barrica
des opgericht tussen de woonplaat
sen van de beide gemeenschappen.
Langs deze zogenaamde 'groene lij
nen' patrouilleren al tien jaar lang
militairen van de VN-vredesmacht,
die bestaat uit 2500 manschappen
uit Engeland, Canada, Ierland,
Oostenrijk, Denemarken, Finland
en Zweden, bijgestaan door geüni
formeerde politie-eenheden uit de
ze landen.
DEN HAAG (Reuter, ANP) aartsbisschop Makarios, zoon van een
schaapsherder, is president van Cyprus geweest sinds het eiland in 1960 on
afhankelijk werd van Engeland. Hij begon in februari 1973 aan zijn derde
ambtstermijn.
Omdat de oppositie geen tegenkandi
daten had gesteld werd Makarios au
tomatisch herkozen, temidden van
hernieuwde explosies van geweld, die
in hoofdzaak werden aangericht door
de EOKA-beweging, voorstander van
aansluiting (enosis) bij Griekenland.
Een groot deel van zijn leven is zeer
nauw verbonden geweest met het lot
van Cyprus, Makarios' weg naar de
macht, en zijn presidentschap, was
moeizaam en ging niet zeiden gepaard
met bloedige incidenten. Hij maakte
ballingschap mee en een ondergrond
se oorlog, en overleefde tenminste
één directe aanslag op zijn leven, in
1970. Tot juli 1974 slaagde Makarios
er niettemin in zijn bewind te hand
haven, ondanks alle tegendruk. Hij
was een meester in het tactisch lave
ren tussen tegenover elkaar staande
groepen, tussen Grieken en Turken,
en tussen communisten (die op
Cyprus een sterke positie innemen)
en rechtse groepen als de EOKA-
beweging van geeneraal Grivas.
In de eerste jaren van de onafhanke
lijkheid van Cyprus werd het wankele
evenwicht op het eiland vooral be
dreigd door de conflicten tussen de
Griekse gemeenschap (viervijfde
van de 640.000 zielen tel
lende bevolking) en de Turkse ge
meenschap. Maar hoewel de bespre
kingen tussen deze twee gemeenschap
pen notg steeds niet tot een bevredi
gende regeling hebben geleid voor
een vreedzaam samenleven onder één
bestuur, waren niet de Turken, maar
de enosis-aanhangers de laatste jaren
de belangrijkste bron van onrust op
Cyprus.
Conflict met de kerk
Makarios was behalve president van
Cyprus ook hoofd van de Grieks-
orthodoxe kerk op Cyprus. Die dub
belfunctie bracht hem in moeilijkhe
den met zijn medebisschoppen. Zo
eisten drie Cyprische bisschoppen vo
rig jaar het aftreden van Makarios.
omdat naar him zeggen de functies
van geestelijk leider en staatshoofd
onverenigbaar waren. In het voorjaar
van 1973 belegden de bisschoppen een
synode waarop Makarios uit het ambt
werd gezet. Makarios verklaarde het
besluit echter ongeldig en kreeg hier
bij steun van andere orthodoxe bis
schoppen, onder meer uit Griekenland
en de Sowjet-Unde. Hij zette vervol
gens de drie bisschoppen uit hun
ambt en hield verkiezingen om hun
opvolgers aan te wijzen.
Intussen hield de golf gewelddaden
aan: wapendiefstallenovervallen op
politiebureaus en auto's (de politie
heeft zich steeds aan de zijde van
Makarios opgesteld) en op huizen van
Makarios-aanhangers waren aan de or
de van de dag. De 4.000 man politie
en 12.000 man van de nationale garde
(onder leiding van Griekse officieren)
bleken niet in staat of niet bereid
de terreur te bestrijden.
Makarios stelde Grivas die sinds
zijn terugkeer op Cyprus in 1971 een
legertje van zo'n 2.000 man om zich
heen had verzameld verantwoorde
lijk voor de gewelddaden. Met de
dood van Grivas in januari 1974 bleek
het verzet tegen Makarios "echter al
lerminst te zijn uitgedoofd.
Makarios' strijd tegen de EOKA
bracht hem in openlijk conflict met
de nationale garde. Begin juli 1974
eiste Makarios van Athene het terug
roepen van de 600 Griekse officieren
van de nationale garde, die naar zijn
zeggen betrokken waren bij de strijd
van de EOKA.
Makarios was aanvankelijk een warm
medestander van de EOKA, toen deze
guerrillabeweging strijd voerde tegen
het Britse bestuur over Cyprus. Maar
na de onafhankelijkheid beschuldigde
de EOKA Makarios van verraad aan
het streven naar enosis. Op zijn beurt
verweet Makarios de EOKA te streven
naar omverwerping van zijn bewind,
en samen te werken met het Griekse
kolonelsbewind.
Verbanning
Makarios werd op 13 augustus 1913,
onder de naam Michael Mouskos, ge
boren in Panagh'ia, in het -district
Paphos op Cyprus. Hij bracht enige
tijd door in een klooster en studeerde
theologie aan de universiteiten van
Athene en Boston (VS). Als student
in Boston werd hij in 1950 gekozen
tot bisschop van Kitium. Drie jaar
later werd hij etnarch (nationaal lei
der) en aartsbisschop van Cyprus. Hij
begon zich actief met de politiek te
bemoeien en in 1950 werd op zijn
initiatief een onofficiële volksstem
ming gehouden waarbij 95 pet. van de
Griekse gemeenschap op Cyprus zich
uitsprak voor aansluiting bij Grieken
land. Cyprus stond sinds 1878 onder
Brits bestuur.
Hij verwierf zich een groot prestige
als voorvechter van enosis en hij
bepleitte deze zaak in talrijke landen
en bij internationale instellingen. Po
gingen om hiervoor de steun van de
Verenigde Naties te krijgen, faalden,
evenals besprekingen met de Britse
regering.
In 1956 werd Makarios, beschuldigd
van deelneming aan de strijd van het
Cyprische bevrijdingsleger, verbannen
naar de Seychellen. Maar zijn verban
ning bezorgde Makarios de verering
van de Grieks-Cyprioten als 'martelaar
voor de nationale zaak* en droeg aan
zienlijk bij tot zijn prestige. Een
Brits voorstel om hem vrij te laten
als hij het geweld zou afzweren wees
hij van de hand. Toch werd hij in
1957 vrijgelaten op voorwaarde dat hij
niet naar Cyprus zou gaan. Makarios
ging naar Athene om zelfbeschik
kingsrecht voor Cyprus te bepleiten
en kreeg daar een overweldigende
ontvangst. Het jaar daarop veranderde
de aartsbisschop van taktiek. Hij liet
onverwacht de eis tot vereniging van
Cyprus met Griekenland vallen en zei
dat hij bereid was de onafhankelijk
heid te aanvaarden onder garanties
van de Verenigde Naties. In februari
1959 werden Engeland, Griekenland
en Turkije het eens over onafhanke
lijkheid voor Cyprus, en in augustus
van het daaropvolgende jaar werd
Cyprus een onafhankelijke republiek.
Onafhankelijkheid
Aartsbisschop Makarios werd de eer
Turken op Cyprus willen vergaande autonomie
door Heinz Gstrelra
De Cypriotische president «irfsfclsitfiop Vsksrios. lecK'iieCCrfëk-
•e mllluire reflem erv«n beschuldigd de nsUonsllsUsehe teneur-
'orgsnlutle EOKA II te steunen die er op uit Is lijn bewind omver
te werpen en die «I een aanlsl unslsgen op sljn leven gepleegd k>
heeft. Met ine openlijke constatering Is In het al 20 jasr durende
Cyprus-conflict een volkomen nieuwe verhouding asngegevon.
Over de moeilijke positie van Makarios schreef onze correspondent
voor het Midden-Oosten, Heinz Gstrein, vorige week dinsdag in deze
krant
ste president, en dr. Fazil Kutchuk,
leider van de Turkse gemeenschap,
werd vice-president. Kutchuk werd in
1973 als vicepresLdent opgevolgd door
Rauf Denktasj.
De grondwet, waarin Cyprus wordt
omschreven als een republiek binnen
het Britse gemenebest, voorziet in de
vorming van een wetgevende vergade
ring van 50 leden: 15 zetels voor de
Turkse gemeenschap, en 35 voor de
Grieks-Cyprioten. Maar sinds de
Grieks-Turkse rellen van 1963 op
Cyprus hebben de Turks-Cyprioten
nauwelijks aan het bestuur deelgeno
men.
Bloedige botsingen in de jaren zestig
tussen Grieks-Cyprioten en Turks-
Cyprioten noodzaakten de Verenigde
Naties in 1964 tot het stationeren van
een politieleger op Cyprus. De VN-
troepen zijn er nog steeds. De rege
ring in Turkije Cyprus ligt maar
65 km uit de Turkse kust heeft
Griekenland steeds verdacht van po
gingen het eiland te annexeren, en
duidelijk gemaakt dat Ankara dat be
slist niet zal dulden. Eind 1967 leek
een oorlog tussen Griekenland en
Turkije over Cyprus niet denkbeeldig,
maar door. Amerikaanse bemiddeling
werden de gemoederen tot bedaren
gebracht.
Makarios werd in 1968 als president
herkozen met meer dan 95 pet. van de
uitgebrachte stemmen. Voor zijn der
de ambtstermijn werd hij in 1973 bij
enkele kandidaatstelling gekozen. In
1970, bij de eerste algemene verkiezin
gen sinds de onafhankelijkheid, be
haalde de regerende verenigde partij
15 van de 35 Grieks-Cyprische zetels
in het parlement. De communisten
kregen negen zetels, en de rest ging
naar de drie andere partijen. De de-
I mocratischmationale partij, voorstan
der van enosis, kreeg geen enkele
|zeteL
Aanslagen
lln maant 1970 werd een helicopter,
waarmee Makarios over het eiland
Ivloog, neergeschoten. De piloot werd
I gewond, maar Makarios stapte onge
deerd, en uiterlijk onaangedaan uit
het toestel. Een week later werd de
ex-minister van binnenlandse zaken,
Poljmarpos Georghadjis, één van de
EOKA-leiders in de jaren vijftig, ver
moord. Makarios keerde zich toen te-
Aartsbisschop Makarios
gen de opvatting dat de Griekse rege
ring, of Griekse offcieren, betrokken
waren geweest op de aanslag op hem
zelf en minister Georghadjis. Maar zes
maanden voor de aanslag had de rege-
ring-Makarios het ondergrondse natio
nale front verboden, een beweging die
enosis nastreefde. Het front dreigde
daarop alle functionarissen die niet
achter het front stonden, uit'de weg
te ruimen. Maar de grondslag van de
republiek Cyprus een onafhankelij
ke staat sloot enosis uit, en Maka
rios heeft zich daar steeds aan gehou
den. Weliswaar heeft hij de enosis
nooit openlijk afgezworen, maar hij
maakte wel duidelijk dat dit ideaal in
ieder geval niet binnen afzienbare
tijd verwezenlijkt kon worden.
In oktober 1973 overleefde Makarios
opnieuw een aanslag op zijn leven,
toen vier bommen ontploften op de
weg waarover hij enkele minuten la
ter met zijn auto zou passeren. Maka
rios verklaarde toen dat 'de bommen
de dag van de aansluiting van Cyprus
bij Griekenland niet dichterbij zullen
brengen en dat de plegers van de
aanslag geen echte patriotten, maar
verraders zijm\
Niet de strijd tussen Grieks-Cyprioten
en Turks-Cyprioten, maar de strijd
tussen Grieks-Cyprioten onderling,
tussen de felle enosis-aanhangers en
gematigden die de bestaande toestand
wilden handhaven is het bewind van
Makarios uiteindelijk noodlottig ge
worden. In de loop van zijn presii
dentschap is Makarios herhaaldelijk
gezwicht voor druk van de Griekse
regering. Zo stuurde hij in 1972 enke
le ministers, onder wie mii nister van
buitenlandse zaken Spyros Kyprianou,
de laan uit omdat Athene bezwaar
maakte tegen hun aaniblijvenv Zijn
inschikkelijkheid en zijn vindingrijk
heid in tactisch manoeuvreren heeft
de president-aartsbisschop Myriarthes
Makarios de derde uiteindelijk niet
mogen baten. Hoewel hij er altijd
prat op ging 15 Griekse regeringen te
hebben overleefd,