Rabin: niet praten met Palestijnen Makarios: meester in laveren tussen Grieken en Turken Cyprus blijft onafhankelijk Nationale Gardisten centraal in conflict Cyprus-Griekenland Israël kan alleen met Jordanië onderhandelen Makarios in openlijke vijandschap met Athene Ontploffing in Romeins station Aartsbisschop overleefde vijftien Griekse regeringen TROUW/KWARTET DINSDAG 16 JULI 1974 BUITENLAND ■T7/K6 JERUZALEM, BEIROET, CAIRO (UPI, Reuter, AP) De Israëlische premier Jitzak Rabin ziet geen mogelijkheden voor onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (de PLO). Hij zei dit maandag in Jeruzalem in een rede voor de buitenlandse pers. De premier noemde het Palestijnse vraagstuk een probleem, dat pas op de tweede plaats komt. Het kan alleen worden opgelost nadat er vrede is gesticht tussen Israël en de Arabische landen. De onderhandelingen, zei Ra bin, moeten tussen landen worden gevoerd, en niet tussen landen en organisaties. De oplossing moet wor den gevonden tussen Israël en het land ten oosten van Israël: Jordanië.' Premier Rabin reageerde met deze uitspraken duidelijk op de verklaring van zijn minister van voorlichting Sharon Jariv. Deze zei vorige week in een interview, dat Israël bereid was de Palestijnen 'als entiteif te herken nen en onder bepaalde voorwaarden wel met de PLO zou willen onderhan delen. De Israëlische regeringsleider ziet ook geen mogelijkheid voor een gecombi neerde Palestijns-Jordaanse onderhan delingsdelegatie. Hij herinnerde er aan, dat Jordanië zelf grote moeite heeft met de positie van de Palestijn se bevrijdingsorganisatie. 'Ik zie niet hoe de Jordaniërs de PLO kan opne men (in een delegatie) zonder de basis van het Jordaanse concept te ondermijnen', aldus Rabin. Hij her haalde, dat een Palestijnse staat op de westelijke oever van de Jordaan voor Israël onaanvaardbaar is. Zo'n staat zou voor Israël een tijdbom zijn, waarschuwde hij. Volgens eerdere be richten vinden de Israëli's voor deze houding steun bij de Verenigde Sta ten, waar met name minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger niets moet weten van een Palestijnse staat ten westen van de Jordaan. Meer strijd Dat Palestijnen en Israëli's nog zeer ver van elkaar staan bevestigde PLO- leider Jasser Arafat in een interview met het Amerikaanse weekblad News week. Hij zei, dat de Palestijnen door moeten gaan met hun acties in Israël. "Wij hebben geen keuze. Door het geweer hebben onze mensen veel te rug kunnen winnen van hetgeen zij in 1948 verloren. Onze heldhaftige strijd heeft ons in staat gesteld de belangrijkste factor te worden in de kwestie van het Midden-Oosten', aldus Arafat in Newsweek. Hij zei verder, dat zijn onganisatie beslaten heeft een Palestijnse staat te stichten op 'elk stukje grond, dat door Israël wordt verlaten.' Daarbij noemde hij de wes telijke Jordaanroever en de Gaza- strook met name. PIXMeider Jasser Arafat vloog zondag naar Saoedi-Arabië voor overleg met koning Feisal. Hij zal deze week nog meer Arabische landen bezoeken. Eén van de belangrijkste punten van ge sprek bij deze rondreis is de mogelij ke verzoening tussen de Palestijnen en Jordanië. De belangrijke Arabische landen zijn bezig met pogingen om de brede kloof tussen deze twee partijen wat te versmallen, maar een vergelijk lijkt er voorlopig, nog niet in te zitten. De Palestijnen stellen drie eisen aan Jordanië. In de eerste plaats moet de Jordaanse regering de PLO erkennen als de enige vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. In de tweede plaats moeten de Palestijnen toestem ming krijgen om weer vanaf Jordaans grondgebied acties te ondernemen te gen Israël. En tenslotte moet Jorda nië instemmen met de vestiging van een Palestijnse staat op de westelijke JordaanHoever en de Gaza-strook. De Palestijnen werden in 1970 door het leger van koning Hoessein hardhandig uit Jordanië verjaagd. Egypte enI de Verenigde Staten heb ben een verdrag gesiloten, waarbij Egypte de veiligheid van de Ameri kaanse investeringen in dit land ga randeert. Dit is bekend gemaakt in Cairo na besprekingen van de Egypti sche president Sadat met de Ameri kaanse minister van financiën Willi am Simon. Het verdrag onderstreept de Egypti sche gretigheid naar investeringen van Amerikaanse bedrijven. Minister Simon brengt een bezoek aan Egypte om de Amerikaans-Egyptische verdra gen, die president Nixon vorige maand tot stand bracht, verder te regelen. Hij zal de komende dagen nog meer Arabische landen bezoeken. Op het centraal station van Rome fStazione Termini) Heeft zich gisteren een geweldige gasontploffing voorgedaan. Een gasfles explodeerde in de doorgangsruimte in het souterrain voor Italiaanse immigran ten op doorreis. Een zeventigjarige vrouw kwam om het leven, drie andere vrouwen raakten gewond Het station moest twee uur lapg worden gesloten. De foto geeft een beeld van de ravage. Vervolg van pagina 1 Premier Bulent Ecevit van Turkije heeft een reis door het papavergebied van Midden Turkije afgebroken in verband met de ontwikkelingen op Cyprus. De Turkse minister van de fensie en plaatsvervangend bewinds man voor buitenlandse zaken, Hasan Esat heeft verklaard dat Turkije wat betreft de status van Cyprus niet plotseling voor een voldongen feit wil worden geplaatst. Hij doelde daarmee duidelijk op een toenadering van Cyprus tot Griekenland. De status van het eiland is vastgelegd in internationale akkoorden die zijn ondertekend door Turkije, Grieken land en Groot-Brittamnië. Deze drie landen staan garant voor de grondwet van Cyprus die In 1960 bij het uitroe pen van de republiek werd afgekon digd. Volgens het door de drie landen on dertekende verdrag beloofde de repu bliek Cyprus niet deel te nemen aan een politieke of economische unie met een staat. Het verbood elke acti viteit d.ie bevordelijk zou zijn voor zo'n unie of voor verdeling van het eiland. Volgens het uit vijf artikelen be staande verdrag beloofden Groot-Brit- tannië, Griekenland en Turkije elkaar in geval van schending van de bepa ling te raadplegen om maatregelen voor te bereiden. De drie landen houden er ook elk een bataljon op na in kampen bij Nicosia als blijk van hun aanwezigheid. Enge land bezit op Cyprus verder nog een leger- en luchtmachtbasis waar 8000 Britse militairen zijn gestationeerd. Callaghan De Britse minister van buitenlandse Zaken James Gallaghan heeft in het Lagerhuis bekend gemaakt dat de Britse regering reeds overleg heeft gepleegd met Aithene en Ankara over de gebeurtenissen op het eiland. 'De situatie op Cyprus is explosief,' zei Callaghan. 'Groot staatsbeleid en gro te zelfbeheersing zullen door de beide gemeenschappen op het eiland moeten worden betoond als zij ergere moei lijkheden wiillen vermijden'. Een woordvoerder van de Amerikaan se marine heeft verklaard dat de Amerikaanse Zesde Vloot die gestatio neerd is dn het oostelijk deel van de Middellandse Zee haar 'normale ope raties' in het gebied uitvoert. De woordvoerder zei dat de vloot eventu eel de Amerikaanse burgers van Cyprus zal evacueren. Op Cyprus bevindt' Zich ook nog een vredesmacht van de Verenigde Naties. Op 29 mei werd het mandaat met een half jaar tot 15 december verlengd. Kort tevoren was de omvang van de vredesmacht met 700 man verminderd tot 2300 man. Dat gebeurde omdat de VN in een ontspanning tussen de Griekse en Turkse bevolkingsgroepen geloofde. Navo De laatste maanden stonden Ankara en Athene toch al weer op gespannen voet vanwege een geschil over de olie- exploratie in de Aegaeische Z£e. Pogin gen van de NAVO om het verschil tussen de twee landen, die overigens nooit vrienden zijn geweest, te rege len liepen op een mislukking uit. Gisteren heeft ide NAVO zich onthou den van commentaar op de ontwikke lingen op Cyprus. Een woordvoerder wilde slechts mee delen dat er vooralsnog geen reden is voor een spoedzitting van de perma nente raad van het bondgenootschap. In Brussel werd gisteravond gezegd dat secretarisgeneraal Luns de verte genwoordigers van Griekenland en Turkije heeft ontboden voor een ge sprek om de spanning tussen de twee landen te verminderen. Een naaste medewerker wilde dit bericht gister avond bevestigen doch ontkennen. De Nederlandse minister Max van der Stoel heeft gisteravond zijn ernstige bezorgdheid uitgesproken over de ont wikkelingen op Cyprus. NICOSIA (Reuter) Het conflict tussen Griekenland en de regering had Makarios zich de laatste weken toegespitst op de positie van de nationale garde, een 10.000 man sterke Grieks- Cyprische strijdmacht, onder leiding van 650 Griekse officieren. De nationale garde is echter maar één van de vele legertjes en machtsfactoren op dit veel geplaagde middellandse zee-eiland. Cyprische kranten hebben de afge lopen twee weken gewaarschuwd dat de nationale garde misschien bezig was met het voorbereiden van een staatsgreep. President Ma karios noemde dé nationale garde 'een broedplaats van antiregerings- activiteit en een bevoorradings bron voor de terroristische EOKA- B organisatie. De EOKA is de on dergrondse beweging van wijlen generaal Grivas. De regering van Cyprus eiste van Athene terugtrek king van de Griekse officieren maar de Griekse regering heeft nooit officieel op de Cyprische ei sen gereageerd. De bevelhebber van de nationale garde, iuiiitenantigeneraal George Denisis, is afgelopen zaterdag in Athene aangekomen voor bespre kingen met de Griekse regering en de legertop. In een brief aan de Griekse president Gizikis beschul digde Makarios Athene van pogin gen een eind te maken aan het bestaan van een onafhankelijk Cyprus. Hij schreef letterlijk dat hij 'meer dan eens het gevoel had gehad dat een hand zich onzicht baar vanuit Aithene uitstrekte in een poging een eind te maken aan mijn menselijk bestaan.' Eerder al waren de Griekse officie ren beschuldigd van het tegenwer ken van pogingen om de nationale garde onder controle van de Cypri sche regering te brengen, met na me wat betreft de selectie van Grieks-Cyprische officieren. Op het ogenblik telt de nationale garde maar 57 Grieks-Cyprische officie ren, de overigen zijn Grieken. De regering had juist plannen ge maakt om de sterkte van de natio nale garde te halveren, waardoor de garde minder afhankelijk zou moeten worden van de Griekse officieren. De ministerraad ver kortte de dienstplicht van twee jaar tot 14 maanden, een maatregel die inhield dat een 5000 dienst plichtigen binnenkort uit de dienst ontslagen zouden worden. Daar door zouden tevens zeker 400 van de 650 Griekse officieren overbodig worden. De rol van de nationale garde heeft de afgelopen tien jaar een dramatische verandering on dergaan. In 1964 vroeg de Cypri sche regering de hulp van het Griekse leger voor de bestrijding van dissidente Turks-Cyprioten. Op een gegeven moment waren er meer dan 10.000 Griekse soldaten op Cyprus ter bestrijding van de Turks-Cyprioten en ter voorko ming van een gevreesde Turkse invasie. Zeven jaar geleden werd deze strijdmacht echter terugge trokken toen een Turkse landing op Cyprus dreigde. Bloedige botsing De Turkse Cyprioten hebben na de bloedige botsing van december 1963 hun eigen verdedigingseenhe den gevormd. Nog steeds staan ge wapende Turkse schildwachten rondom de Turkse steden en dor pen op Cyprus. De Turkse strijd macht telt tenminste 7000 man schappen. Turkse schooljongens en schoolmeisjes krijgen een militaire opleiding en vertonen zich bij pa rades met automatische geweren. Na de gevechten tussen de Griekse en Turkse gemeenschap werden grenslijnen getrokken en barrica des opgericht tussen de woonplaat sen van de beide gemeenschappen. Langs deze zogenaamde 'groene lij nen' patrouilleren al tien jaar lang militairen van de VN-vredesmacht, die bestaat uit 2500 manschappen uit Engeland, Canada, Ierland, Oostenrijk, Denemarken, Finland en Zweden, bijgestaan door geüni formeerde politie-eenheden uit de ze landen. DEN HAAG (Reuter, ANP) aartsbisschop Makarios, zoon van een schaapsherder, is president van Cyprus geweest sinds het eiland in 1960 on afhankelijk werd van Engeland. Hij begon in februari 1973 aan zijn derde ambtstermijn. Omdat de oppositie geen tegenkandi daten had gesteld werd Makarios au tomatisch herkozen, temidden van hernieuwde explosies van geweld, die in hoofdzaak werden aangericht door de EOKA-beweging, voorstander van aansluiting (enosis) bij Griekenland. Een groot deel van zijn leven is zeer nauw verbonden geweest met het lot van Cyprus, Makarios' weg naar de macht, en zijn presidentschap, was moeizaam en ging niet zeiden gepaard met bloedige incidenten. Hij maakte ballingschap mee en een ondergrond se oorlog, en overleefde tenminste één directe aanslag op zijn leven, in 1970. Tot juli 1974 slaagde Makarios er niettemin in zijn bewind te hand haven, ondanks alle tegendruk. Hij was een meester in het tactisch lave ren tussen tegenover elkaar staande groepen, tussen Grieken en Turken, en tussen communisten (die op Cyprus een sterke positie innemen) en rechtse groepen als de EOKA- beweging van geeneraal Grivas. In de eerste jaren van de onafhanke lijkheid van Cyprus werd het wankele evenwicht op het eiland vooral be dreigd door de conflicten tussen de Griekse gemeenschap (viervijfde van de 640.000 zielen tel lende bevolking) en de Turkse ge meenschap. Maar hoewel de bespre kingen tussen deze twee gemeenschap pen notg steeds niet tot een bevredi gende regeling hebben geleid voor een vreedzaam samenleven onder één bestuur, waren niet de Turken, maar de enosis-aanhangers de laatste jaren de belangrijkste bron van onrust op Cyprus. Conflict met de kerk Makarios was behalve president van Cyprus ook hoofd van de Grieks- orthodoxe kerk op Cyprus. Die dub belfunctie bracht hem in moeilijkhe den met zijn medebisschoppen. Zo eisten drie Cyprische bisschoppen vo rig jaar het aftreden van Makarios. omdat naar him zeggen de functies van geestelijk leider en staatshoofd onverenigbaar waren. In het voorjaar van 1973 belegden de bisschoppen een synode waarop Makarios uit het ambt werd gezet. Makarios verklaarde het besluit echter ongeldig en kreeg hier bij steun van andere orthodoxe bis schoppen, onder meer uit Griekenland en de Sowjet-Unde. Hij zette vervol gens de drie bisschoppen uit hun ambt en hield verkiezingen om hun opvolgers aan te wijzen. Intussen hield de golf gewelddaden aan: wapendiefstallenovervallen op politiebureaus en auto's (de politie heeft zich steeds aan de zijde van Makarios opgesteld) en op huizen van Makarios-aanhangers waren aan de or de van de dag. De 4.000 man politie en 12.000 man van de nationale garde (onder leiding van Griekse officieren) bleken niet in staat of niet bereid de terreur te bestrijden. Makarios stelde Grivas die sinds zijn terugkeer op Cyprus in 1971 een legertje van zo'n 2.000 man om zich heen had verzameld verantwoorde lijk voor de gewelddaden. Met de dood van Grivas in januari 1974 bleek het verzet tegen Makarios "echter al lerminst te zijn uitgedoofd. Makarios' strijd tegen de EOKA bracht hem in openlijk conflict met de nationale garde. Begin juli 1974 eiste Makarios van Athene het terug roepen van de 600 Griekse officieren van de nationale garde, die naar zijn zeggen betrokken waren bij de strijd van de EOKA. Makarios was aanvankelijk een warm medestander van de EOKA, toen deze guerrillabeweging strijd voerde tegen het Britse bestuur over Cyprus. Maar na de onafhankelijkheid beschuldigde de EOKA Makarios van verraad aan het streven naar enosis. Op zijn beurt verweet Makarios de EOKA te streven naar omverwerping van zijn bewind, en samen te werken met het Griekse kolonelsbewind. Verbanning Makarios werd op 13 augustus 1913, onder de naam Michael Mouskos, ge boren in Panagh'ia, in het -district Paphos op Cyprus. Hij bracht enige tijd door in een klooster en studeerde theologie aan de universiteiten van Athene en Boston (VS). Als student in Boston werd hij in 1950 gekozen tot bisschop van Kitium. Drie jaar later werd hij etnarch (nationaal lei der) en aartsbisschop van Cyprus. Hij begon zich actief met de politiek te bemoeien en in 1950 werd op zijn initiatief een onofficiële volksstem ming gehouden waarbij 95 pet. van de Griekse gemeenschap op Cyprus zich uitsprak voor aansluiting bij Grieken land. Cyprus stond sinds 1878 onder Brits bestuur. Hij verwierf zich een groot prestige als voorvechter van enosis en hij bepleitte deze zaak in talrijke landen en bij internationale instellingen. Po gingen om hiervoor de steun van de Verenigde Naties te krijgen, faalden, evenals besprekingen met de Britse regering. In 1956 werd Makarios, beschuldigd van deelneming aan de strijd van het Cyprische bevrijdingsleger, verbannen naar de Seychellen. Maar zijn verban ning bezorgde Makarios de verering van de Grieks-Cyprioten als 'martelaar voor de nationale zaak* en droeg aan zienlijk bij tot zijn prestige. Een Brits voorstel om hem vrij te laten als hij het geweld zou afzweren wees hij van de hand. Toch werd hij in 1957 vrijgelaten op voorwaarde dat hij niet naar Cyprus zou gaan. Makarios ging naar Athene om zelfbeschik kingsrecht voor Cyprus te bepleiten en kreeg daar een overweldigende ontvangst. Het jaar daarop veranderde de aartsbisschop van taktiek. Hij liet onverwacht de eis tot vereniging van Cyprus met Griekenland vallen en zei dat hij bereid was de onafhankelijk heid te aanvaarden onder garanties van de Verenigde Naties. In februari 1959 werden Engeland, Griekenland en Turkije het eens over onafhanke lijkheid voor Cyprus, en in augustus van het daaropvolgende jaar werd Cyprus een onafhankelijke republiek. Onafhankelijkheid Aartsbisschop Makarios werd de eer Turken op Cyprus willen vergaande autonomie door Heinz Gstrelra De Cypriotische president «irfsfclsitfiop Vsksrios. lecK'iieCCrfëk- •e mllluire reflem erv«n beschuldigd de nsUonsllsUsehe teneur- 'orgsnlutle EOKA II te steunen die er op uit Is lijn bewind omver te werpen en die «I een aanlsl unslsgen op sljn leven gepleegd k> heeft. Met ine openlijke constatering Is In het al 20 jasr durende Cyprus-conflict een volkomen nieuwe verhouding asngegevon. Over de moeilijke positie van Makarios schreef onze correspondent voor het Midden-Oosten, Heinz Gstrein, vorige week dinsdag in deze krant ste president, en dr. Fazil Kutchuk, leider van de Turkse gemeenschap, werd vice-president. Kutchuk werd in 1973 als vicepresLdent opgevolgd door Rauf Denktasj. De grondwet, waarin Cyprus wordt omschreven als een republiek binnen het Britse gemenebest, voorziet in de vorming van een wetgevende vergade ring van 50 leden: 15 zetels voor de Turkse gemeenschap, en 35 voor de Grieks-Cyprioten. Maar sinds de Grieks-Turkse rellen van 1963 op Cyprus hebben de Turks-Cyprioten nauwelijks aan het bestuur deelgeno men. Bloedige botsingen in de jaren zestig tussen Grieks-Cyprioten en Turks- Cyprioten noodzaakten de Verenigde Naties in 1964 tot het stationeren van een politieleger op Cyprus. De VN- troepen zijn er nog steeds. De rege ring in Turkije Cyprus ligt maar 65 km uit de Turkse kust heeft Griekenland steeds verdacht van po gingen het eiland te annexeren, en duidelijk gemaakt dat Ankara dat be slist niet zal dulden. Eind 1967 leek een oorlog tussen Griekenland en Turkije over Cyprus niet denkbeeldig, maar door. Amerikaanse bemiddeling werden de gemoederen tot bedaren gebracht. Makarios werd in 1968 als president herkozen met meer dan 95 pet. van de uitgebrachte stemmen. Voor zijn der de ambtstermijn werd hij in 1973 bij enkele kandidaatstelling gekozen. In 1970, bij de eerste algemene verkiezin gen sinds de onafhankelijkheid, be haalde de regerende verenigde partij 15 van de 35 Grieks-Cyprische zetels in het parlement. De communisten kregen negen zetels, en de rest ging naar de drie andere partijen. De de- I mocratischmationale partij, voorstan der van enosis, kreeg geen enkele |zeteL Aanslagen lln maant 1970 werd een helicopter, waarmee Makarios over het eiland Ivloog, neergeschoten. De piloot werd I gewond, maar Makarios stapte onge deerd, en uiterlijk onaangedaan uit het toestel. Een week later werd de ex-minister van binnenlandse zaken, Poljmarpos Georghadjis, één van de EOKA-leiders in de jaren vijftig, ver moord. Makarios keerde zich toen te- Aartsbisschop Makarios gen de opvatting dat de Griekse rege ring, of Griekse offcieren, betrokken waren geweest op de aanslag op hem zelf en minister Georghadjis. Maar zes maanden voor de aanslag had de rege- ring-Makarios het ondergrondse natio nale front verboden, een beweging die enosis nastreefde. Het front dreigde daarop alle functionarissen die niet achter het front stonden, uit'de weg te ruimen. Maar de grondslag van de republiek Cyprus een onafhankelij ke staat sloot enosis uit, en Maka rios heeft zich daar steeds aan gehou den. Weliswaar heeft hij de enosis nooit openlijk afgezworen, maar hij maakte wel duidelijk dat dit ideaal in ieder geval niet binnen afzienbare tijd verwezenlijkt kon worden. In oktober 1973 overleefde Makarios opnieuw een aanslag op zijn leven, toen vier bommen ontploften op de weg waarover hij enkele minuten la ter met zijn auto zou passeren. Maka rios verklaarde toen dat 'de bommen de dag van de aansluiting van Cyprus bij Griekenland niet dichterbij zullen brengen en dat de plegers van de aanslag geen echte patriotten, maar verraders zijm\ Niet de strijd tussen Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten, maar de strijd tussen Grieks-Cyprioten onderling, tussen de felle enosis-aanhangers en gematigden die de bestaande toestand wilden handhaven is het bewind van Makarios uiteindelijk noodlottig ge worden. In de loop van zijn presii dentschap is Makarios herhaaldelijk gezwicht voor druk van de Griekse regering. Zo stuurde hij in 1972 enke le ministers, onder wie mii nister van buitenlandse zaken Spyros Kyprianou, de laan uit omdat Athene bezwaar maakte tegen hun aaniblijvenv Zijn inschikkelijkheid en zijn vindingrijk heid in tactisch manoeuvreren heeft de president-aartsbisschop Myriarthes Makarios de derde uiteindelijk niet mogen baten. Hoewel hij er altijd prat op ging 15 Griekse regeringen te hebben overleefd,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 6