:en vermakelijk boek net een saaie titel Jurist in de straten van Gorkum y 'Ik heb vaag het gevoel dat' I— erinneringen van Ab Visser Verhalen van Gerbrand Muller r G. Kruis I ben ik wet dat betreft dan heel ninder optimistisch dan stuwen- ■acht Antoinette Hilgemann, die riendelijk, behulpzaam maar wel ns fel reagerend rondleidde langs eelden in de stad', je kunt niet innen, dat er al wat gebeurd is. i diverse fabrieken bijvoorbeeld, eerst wat meesmuilende arbei- al gauw veranderden in enthou- medewerkers van de kunste en waar werkgevers, wat vaak incn was als een gemakkelijk citeitsstuntje, ook met heel ande gen begonnen te zien. En er rling over discussieerden ook. as een Engelse kunstenaar, die ar eens kwam kijken en het laai zo plezierig vond, dat hij vraa'gd meedeed. Hij vond een hout en maakte er een 'totem' Tien s*aat nu op een terre'n de Kortcndijk en de Arkel- Het vignet van het'Symposium '74 Gorkum', van Ad Dekkers, uitgevoerd in beton. waren er bewoners van de Kalk en omgeving, die eerst een tekeningenactie tégen begonnen, it een van de projecten, dachten iet speelterrein van de kinderen zou kosten. Die actie is doodgebloed: dat terrein was een stuk, al zo'n twintig jaar braakliggende grond, spaarzaam met wat grind bestrooid. Nu is het een speelweide met zit- (loop-, spring-) en plastieken die Her man de Vries opbouwde met' B2 blok ken. Eromheen staan rozen. En nu hopen ze maar dat ook die rozen blijven staan, want al is het dan de bedoeling deze plastiek te 'gebruiken', de kunstenaar is uitgegaan van het verschil tussen een statische (de blok ken) en een veranderlijke structuur (de rozen), die dan ook niet gesnoeid dienen te worden. Of de bewoners van de Kriekenmarkt, die, al of niet onder de indruk van Ryszard Winiarski's 'Geometrie in het landschap', vijf grote witte elementai re vormen, in ieder geval blij zijn dat ze het uitzicht op een rommelig, on verzorgd dijkje kwijt zijn. Zo zijn er nog voorbeelden te over: er verrees een speelse fontein van Kenneth Martin aan het Melkpad, aan de Kalkhaven staat ook het in beton uitgevoerde vignet, nog ontworpen door de onlangs overleden kunstenaar Ad Dekkers, Ewerdt Hilgemann's 'Drie gelijke volumes' komt tusöen de Korte en de Lange Brug te staan, de 'Meditatiesteen' van Karl Prantl (nu nog bij de steenhouwer) komt Êuiten de Waterpoort, de 'Viervleugel' van Panamarcnko staat voorlopig*, dn de Spaarbank en Cees Franse's «grote houten appel zie je links direct als je Gorkum binnenrijdt. God bless you Boezem voert o.a. gesprekken met de bevolking in een plaatselijke krant. Een ervan heb ik gelezen. Een j halve pagina. Met grote letters: God bless you. En daaronder: Gebruiksaanwij zing: lees bovenstaande woordon ge luidloos voor de spiegel. Beadem deze zodat uw beeld verdwijnt en wacht tot het weer zichtbaar wordt. Was getekend: Boezem. En de adverteer ders blijven ook niet achter: 'Symposi on '74. De meest creatieve banketbak ker van Gorkum doet er wat aan. Elke weck een ander Kunststuk tegen or J. Huisman iwel Gerard Reve in zijn laat- boek 'Het Lieve Leven' col- r a Ab Visser zoveel waardevolle gesties heeft gedaan betref- rle pakkende boektitels heeft maar weinig geholpen. fint w< 6" weer heeft de commercieel on- j! ikkige Ab Visser een bijzonder aagd boek geschreven, dat echter ""ierd wordt door de saaie titel klooster van Sint Jurriaan'. whof herinneringen. (A. W. na Zoon 118 blz 14,50 geïllustreerd). ukkig staat de ondertitel 'Pauw herinneringen' ook op het omslag het schitterend uitgegeven boek- zodat de hoop op een goede ver- ip niet voor de volle honderd pro- de bodem ingeslagen wordt. Klooster van Sint Jurriaan is de itische titel chc pas op bladzijde verklaard wordt. En nog moeizaam De Pauwhof, een buitenplaats in ssenaar die op 9 maart 1940 door len mevrouw J. Overvoorde - Gor- opengesteld werd voor beoefe- rs van kunsten en wetenschappen rust te vinden, is een poosje het oster van Sint Jurriaan genoemd de tijd 'waarin een libertijnse ïnswandel strengheid van zeden en toriaans fatsoen afwisselde'. Het vervolgens om het volgende lalkse rijmpje: 'Dit is het klooster Sint jurriaan, waar twee paar 'oentjes onder één beddeke staan', «er komt er zelfs bij de geestelijke nd niet achter wie die stoute heili- is geweest, zodat het een beetje verstandig was er de titel van af te den. ie het zij, over de rest van dit achtig geïllustreerde boek niets dan eds. Visser, die enige malen in de node 1948-1953 op De Pauwhof lo erde. kreeg dankzij de medewerking ii de Pauwhof-directie en het Haag- Letterkundige Museum de beschik- i? over veel illustratiemateriaal, aronder de uit de door Visser be- 'reven periode stammende gasten- eken, waarin nog niet eerder gepu- ceerde teksten en tekeningen staan, an het begin van zijn lange reeks ddels en anecdotes mediteert de leur heel even over de waarde van anecdote en literaire roddel. Jan ■eshoff cn Hendrik de Vries verfoei- •n het rondvertellen ervan, Victor 'n Vriesland cultiveerde het. Men Irinnert zich misschien, wat de laat- betreft, zijn radiogesprekken met Kossmann waarin hij onverbloemd de mooiste verhalen rondstrooide. Visser kiest de zijde van Van Vriesland om dan ruim honderd bladzijden los te barsten in het veel versmade literaire genre: de roddel. Over het wat saaie buiten zou weinig te melden zijn als het niet bewoond was geweest door figuren als J. C. Bloem, Godfried Bomans. Jan Gres- hoff, A. Marja, C. Buddingh, Rein Blijstra, Havank, C. J. Dinaux, Mau- rits Esser, prof. N. A. Donkersloot, Helmut Salden en vele anderen. Eén van de fraaiste verhalen (het was moeilijk kiezen) is het drama-Dinaux. De criticus, wie men geen groter plezier kon doen dan hem te zeggen dat hij er 'zo besodemieterd' uitzag, werd op een ochtend rechtop in bed zittend aangetroffen, in de rug ge steund door opgeschudde kussens, 'als een echte kranke, smart en pijn drui pend uit zijn bruine honde-ogen'. Zijn linkerarm was van pols tot schouder in verband gewikkeld. Een bladzijde een betaalbare prijs'. Met de al dan niet hartelijk bedoelde toevoeging: 'Wij vallen niet in de contraprestatie, dus wij verwachten dat u onze kunst werkjes koopt'. Vooraf, in juni, waren er avonden, waar de kunstenaars spraken over hun werk, filmvoorstellingen, discus- sies, er was gelegenheid bepaalde be drijven te bezichtigen en je kon zo maar het Hotel de Vijfherenlanden binnenlopen om er een praatje te maken met de kunstenaars die daar verbleven. In een communiqué van het Symposi- En hoe sympathiek het streven van het Symposion ook is, het gaat wél mank aan eenzijdigheid. Het biedt alleen object- en projectkunst, vormen die in wereldwijd verband vele kun stenaars bezig houden en daardoor ook toonaangevend zijn op de grote internationale manifestaties. Een vorm van kunst ook, die geïntegreerd in het stadsbeeld wellicht het beste tot zijn recht komt. Maar het is onzin te veronderstellen, dat je door een dergelijke presentatie kunstenaar en publiek w e r k e l ij k nader tot el kaar brengt. In Leiden hebben ze, in 1968, iets dergelijks geprobeerd, ook met dit soort objecten. Om die te waarderen, werd toen verduidelijkt, hoefde je geen inzicht te hebben in het individu van de kunstenaar of zijn verhouding tot de maatschappij: er was geen belezenheid of kennis nodig, noch van kunstgeschiedenis, noch van de cultuur waarin het Ryszand Winiarski Polen 'Geometrie in het landschap' (op de Kriekenmarkt) kunstwerk tot stand kwam. Want ob ject-kunst, zo werd gesteld, is geen uitbeelding van iets, het geeft ook geen afspiegeling van bepaalde gevoe lens, maar stelt alleen zichzelf voor. Het enige onderwerp is het onderzoek naar de verschillende mogelijkheden, die vorm en kleur te bieden hebben. Dat was in 1968. Tijdens de gesprekken, die in ik Gor kum had, bleek me, dat de standpun ten nu toch wel heel anders liggen. En natuurlijk zijn er emo-tionele ach tergronden. De vormen stellen wèl zichzelf voor, maar zijn toch voortge komen uit de gedachten van de ma kers. zij hebben gekozen, zijn er dus wel degelijk emotioneel bij betrokken geweest. De één brengt op die manier vormen en kleuren, die U misschien aantrekkelijk, mooi, interessant, amu sant, indrukwekkend vindt en die ik als onesthetisch, smoezelig, oneven wichtig, onnozel of gewoon lelijk on derga, en bij, de objecten van een ander is het wellicht precies omge keerd. Dus ook de beschouwer blijft er emotioneel bij betrokken. Hoe je er ook tegenover staat, het ge beurt. Dus dien je het te overdenken, te verwerken, je instemming te betui gen, het aan gerichte kritiek te onder werpen, en vooral proberen te blijven kijken. En als er weer een paar mensen dat gedaan hebben, is ook dit Symposion niet voor niets georgani seerd. De Iwuten appel van Kees Franse. Ab Visser (zittend) en Helmut Salden: Illustratie uit Het Klooster van Sint Jurriaan. eerder doét Visser verslag van de walgelijke lauwe thee op de Pauwhof. Elke morgen was 'dat raak. Dinaux nu, u begrijpt het al, beweerde na veel vragen zich deerlijk te Hebben verbrand aan de drank. De eigènares- se mevrouw Overvoorde rukte cto deze mededeling het verband weg len op Dinaux' arm was inderdaad niets te zien. Zo zet Visser velen in hun hemd. De anekdote over Bloem die bij ac grif fie altijd te laat kwam, magr zich daarvoor verontschuldigde met de vol- treffen dat "hij ook altijd tcf vroeg wegging, heb ik ook meermaleé horen vertellen, maar dan spelendop de redactie van de Nieuwe Rotterdamse Courant. In het boekje zijn ook fraaie theorie ën te vinden over het bietsen, waar aan een arm schrijver als Viskcr zich schuldig moet maken. Ik hdop dat Vissers boekje niet, zoals drie van zijn andere, bij De Slegte Komt te liggen. Het verdient een beten lot. door T. van Deel i 'Er is maar één vraag van belang: wie, wat ben ik zelf?', schrijft Gerbrand Muller in een van de ver halen uit zijn debuut 'Avond nacht morgen'. Die vraag, alleen niet zo expliciet, stellen veel schrij vers. Het is een variant van de vraag: hoe verhoud ik mij tot de wereld? Wie immers met zijn buiten wereld niet in het reine is, heeft last van zijn binnenwereld,'kent'zichzelf niet. Het is de spanning tussen het 'ik' en de 'wereld.' waaruit literatuur ontstaat, die een poging doet om tot nadere formulering van beide te komen. Gerbrand Muller (geb.1939) be schreef zichzelf vroeger klaarblijke lijk op de traditionele, indirecte ma nier. Hij vertelde een verhaal dat zich afspeelde in de wereld en sug gereerde daarmee wat er omging in zijn 'ik'. Drie van zulke, nogal ge bruikelijke jeugd-verhalen, daterend u.t '62 en '63, staan achterin deze bundel. Daarna is Muller zich ken nelijk meer gaan verdiepen in zich zelf en werden eigen emoties steeds meer het eigenlijke onderwerp van het verhaal. Dit proces van verin nerlijking ging gepaard met een gro tere mate van abstractie. In zekere zin is deze ontwikkeling begrijpelijk. Verhalen vertellen zo zou je kunnen denken kan iedereen, maar wie zegt nu eens heel secuur wat er in zijn diepste diepten leeft? Daérover schrijven is pas de kunst. Muller heeft het klaar blijkelijk als een noodzaak ervaren zichzelf onomwonden over zichzelf uit te drukken. GEVAAR Daar schuilt een groot gevaar in. Dat weet iedereen die probeert uit te leggen wat hij precies in zichzelf aan beroering meent aan te treffen. Al gauw vindt zijn innerlijke chaos een representatie in woord en zin. In een objectiverend verhaal over de 'buitenwereld' daarentegen, ne men de innerlijke roerselen minder gemakkelijk de overhand. Een ver teller dwingt zichzelf dan in het gareel. Daarmee stileert hij zijn emoties, en dat is zo slecht nog niet, want misschien is dat wel de meest heldere weg om ze te leren kennen: langs een omweg dus. Maar goed. Muller doet het anders. Hij duikt in het diepe en blijft een verhaal lang onder. Dat heeft rampzalige gevolgen. Blijdschap uitdrukken door iets zo te beschrijven dat er blijdschap uit spreekt, is moeilijker dan wat Mul ler nu doet Hij schrijft: 'Een blijd schap begint me te doorstromen'. Dat is weliswaar innerlijk gevoeld, maar erg cliché gezegd. Voor onze binnenwereld hebben we woorden als: angst, blijdschap, geluk, enz.; je 'voelt je angstig, blij, gelukkig enz. In de verhalen van Muller treden zulke woorden herhaaldelijk op. Wel Is hij zich ervan bewust dat er nog maar de minst bijzondere emoties mee te beschrijven zijn. -Meer sub tiele ervaringen vormen dan ook een samenspel van abstracta, van meer van dat soort vage formulerinr gen. O, lof der vaagheid! Wel een van de meest curieuze ei genschappen van de verhalen uit 'Avond nacht morgen' (op de drie jeugdverhalen na) is dat zij onder ling vrijwel verwisselbaar zijn. Van hele stukken tekst valt niet te zeg gen waar ze thuishoren, zozeer han delen deze verhalen over hetzelfde: een hoofdfiguur op zoek naar de 'werkelijkheid' en dus naar zichzelf; stuurloos overgeleverd aan emoties loopt hij rond, zoekend, verlangend, zich van alles afvragend en nauwge zet zijn psychische bewegingen regi strerend. Op dit stramien bouwt Muller al zijn verhalen, waardoor het type: 'Ik voel zowel spijt als ergernis', of 'Mijn eigen vastbera denheid ver\-ult me met een gevoel dat het midden houdt tussen triomf en verbittering'. Als het nog inge wikkelder wordt en dat ligt erg voor de hand, want wat roert zich niet in de mens! gaat Muller geheel de mist in met passages als: 'Ik heb het gevoel of ik iets probeer waar te nemen dat alTijd onzicht baar voor me is gebleven, iets dat nu op het punt staat aan me geo penbaard te worden, alle gevoelens, en-aringen waarvan ik tot nu toe alleen een vermoeden heb gehad'. De graad van onhelderheid neemt toe naarmate Mullers figuren zich meer in zichzelf verdiepen. Hoe vaak niet het woord 'voelen' op elke bladzijde voorkomt (5 tot 10 keer)-, evenals 'Het is of.'misschien', 'Tegelijk voel ik.en nog veel een soort eentonigheid bereikt wordt, die in principe best indruk wekkend kan zijn (men denke maar eens aan het werk van F. C. Terbongh). Toch geloof ik dat Mul ler er niet in is geslaagd zijn stra mien allure te verlenen. Dat heeft naar mijn idee te maken met de overmaat aan verinnerlijking. Wie steeds hetzelfde proces van ontdek king van de eigen wereld, van zich zelf. wil beschrijven, doet er goed aan daar verschillende verbeeldin gen voor te zoeken. Terborgh, bij voorbeeld, beschrijft een innerlijke zoektocht aan de hand van steeds andere uiterlijke gebeurtenissen. Daardoor wordt zijn werk nooit echt vervelend. Hetzelfde illustreert hij immers aan steeds iets anders, ter wijl de symboolwaarde van zo'n ver haal evident blijft. Muller kiest daarentegen voor de beschrijving van het voelen, van de 'diepere emoties' en hij faalt daarin. Niet alleen faalt hij in structurering van zijn verhalen waarin de hoofdpersonen op vermoeiende wijze door hun psyché zwalken bovenal faalt hij in de formulering van hun innerlijke strijd en hun inzicht Ik gaf hierboven al enige voorbeelden van taalgebruik. Nog erger, en gere geld present, zijn zinnetjes als: 'Een ontsteltenis begint me te beheersen'. 'Een ergernis neemt bezit van me' of 'Geleidelijk voel ik een woede in me groeien'. Het laat zich denken dat deze taal, in opeenstapeling, wei nig animo bij lezers oproept. Muller lezen is dan ook zo ongeveer de wanhoop nabij raken. De chaos aan gevoelens ('Als ik wat ik nu voel maar kon blijven voelen') damt hij met zijn taal beslist niet in, enige helderheid wordt er niet mee ge schapen. Toch moeten we aannemen dat er 'angst voor het onvatbare, het onberedeneerbare, het onzegbare' aan dit romantisch en mystificerend zelfonderzoek ten grondslag ligt. Er staat ook geregeld dat men zich 'rekenschap' wil geven van het diep ste voelen. Daar komt analyse bij te pas, zou je zeggen. Erg analytisch zijn deze verhalen evenwel niet, al geven ze door hun ogenschijnlijk subtiele gevoelsontleding even die indruk, Het gevoel blijft erin heer en meester, en dat levert erbarmelij ke, redeloze taal op: 'Ik heb steeds meer het gevoel of ik van een zware steen bevrijd ben. Ik ben bevrijd van iets dat me belette te voelen wat ik nu eindelijk weer voel. Een blijdschap begint me te doorstro men'. Veel voelen en maar moei zaam tot bevrijding komen, dat is het eentonige en slechtgeschreven verhaal van Gerbrand Muller, Het daagt nog niet. Gerbrand Muller. Avond nacht mor gen. Verhalen. Amsterdam, Meulen- hoff, 1974. 155 blz. (E 341). 15.50. jrip /KWARTET ZATERDAG 13 JULI 1974 KUNST T13/K13 lim en de kunst: nu op een wat sympathiekere manier t nieuws dan in de jaren zes voor pen de Ridder er nog regeer den: onverkwikkelijke rel- z'e~ a ieder nieuw kunstwerk dat trgemeester niet kon be- Nu: een stad vol nieuwe En van kunstenaars uit alle treken. tgc- I gelopen maand gemaakt inGor- in diverse fabrieken, die het iaal en vaak ook nog de man leverden en verder mogelijk ge- door subsidies van rijk, ge- en de Boekmanstichting. Dsion '74 Gorkum, een wat dorre voor een overigens uniek initia- ran een groepje optimistische isiastelingen. Dor althans in ;ekenis die dat woord langzamer- heeft gekregen. Volgens Van een 'wetenschappelijke bijeen ter bespreking van een bepaald werp'. Maar in de oudheid was en 'drinkgelag met tafelgesprek- in gezellige omgang' Neem van i iets en je hebt ongeveer de van dit gebeuren, dat de bedoe heeft 'de beeldende kunst uit isolement te halen en voor een publiek toegankelijk te maken'. on las ik o.a. dat 'kuituur en kunstbe leving nog steeds teveel een elite aangelegenheid is' en tijdens m'n ge sprek met de organisatoren viel ook weer dat woord 'drempelvrees'. Van daar die beelden, zomaar verspreid, in de stad. Maar wie stapt er een hotel binnen om met een wildvreemde ook nog vaak een andere taal sprekende kunstenaar, in discussie te gaan? Laat 'kunstbeleving' dan misschien een beetje minder elitair worden, 't blijft toch een zaak van betrokkenen, van intimi. Dat merk je ook weer in Gorkum. Want terwijl er toch overal affiches hangen, die de aandacht op het Symposion vestigen, terwijl de plaat selijke kranten er bol van stonden, wist van de tien mensen die ik er op straat naar vroeg me maar één te vertellen wat er precies aan de hand was. De anderen dachten dat ik het 'Zomerfestival' bedoelde want daarom waren de straten versierd, 'n Opval lend gebrek aan coördinatie: op de V.V.V. kreeg ik een uitgebreid pro gramma van dat vakantiefeest en daarin werd met geen woord gerept van de 'beelden in de stad' We zullen er gewoon aan moeten, dat de belangstelling voor kunst in het algemeen en zeker voor wat met een verkeerd verzamelwoord 'moderne' kunst genoemd wordt, uitermate ge ring is. Eenzijdig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13