DE ZWARTE ZUIDAFRIKAAN IN DURIO Leerplan nodig voor het godsdienstonderwijs Mentaliteitsverandering alléén is niet genoeg Arbeidsmarkt voor hervormde theologen wordt steeds krapper Vandaag Trouw Kwartet Algemene opvatting op Unievergadering Van Agt: forse uitbreiding voor politie Plaatselijk gebrek aan tandartsen is te verhelpen TROUW/KWAiRTET MAANDAG 25 MAART 1974 BINNENLAND/KERK T2/J Deze week spreekt de gereformeerde synode opnieuw over het ras senvraagstuk. De aanleiding daarvoor is de oproep van de wereld raad aan alle leden-kerken druk op het bedrijfsleven uit te oefenen, de investeringen in Zuidelijk Afrika terug te trekken. Bij de stem ming over deze oecumenische oproep werd met grote ogen gekeken naar het enige Zuidafrikaanse lid van het centraal comité, de angli caanse bisschop Zulu. Bij de stemming over de financiële steun aan bevrijdingsbewegingen stemde de bisschop tegen. Toen het jaar daarop over de terugtrekking van de beleggingen werd gestemd, verliet bisschop Zulu vooraf de zaal van het Utrechtse Jaarbeurscongres centrum. Aan dit stemgedrag van bisschop Zulu is door sommigen een argument ontleend bij het be palen van een reactie op de oproep van de wereld raad. Het lijkt daarom dienstig om nog eens te luisteren naar wat de bisschop te zeggen heeft. Het zijn fragmenten uit een rede, die hij heeft gehouden aan de universiteit van Kaapstad. Wij troffen deze rede aan in het laatste nummer van het Zuidafri kaanse maandblad Pro Veritate. In de religieuze literatuur geldt het dat mensen vrij bevrijd worden, als ze de waarheid weten dat wil zeggen: de hele waarheid betreffende het verleden en de toekomst. De blanke Zuidafrikanen denken dat zij vrij zijn, maar in feite leven zij in slavernij, doordat zij het mens-zijn van de zwarte man en de daarbij behorende rechten niet erkennen. Dat de blanken daar blind voor zijn, is een bron van veel leed, pijn en zelfs dood in Zuid-Afrika. DEN HAAG De arbeidsmarkt voor theologen in de hervormde kerk wordt nog steeds krapper, zo concludeert de hervormde commis sie voor het beroepingswerk in haar jaarverslag. 'Stonden enkele jaren geleden de gemeenten nog ongeduldig te wachten op nieuw beroepbare pre dikanten en nieuwe kandidaten tot de Heilige Dienst, nu was dat alleen nog eind 1972 met kandi daatsgemeenten het geval, omdat de meeste colloquia in het voor jaar vallen. Nadien werd veel en lang geduld gevraagd van predi kanten, die vanuit het buitenland kwamen of om de een of andere reden, vaak een financiële, naar een andere gemeente uitzagen én van de kandidaten, die liefst zo snel mogelijk een eigen gemeente begeerden, ook omdat woon- en gezinssituatie daartoe dwongen. De meesten vonden tenslotte een hun goedpassende gemeente. Dat nam niet weg, dat eind 1973 nog een tiental gegadigden ledig op de markt stond.' Tekenend is het teruglopen van het aantal beroepen, dat wordt uitgebracht. In 1967 werden er in de hervormde kerk nog 648 beroe pen genoteerd, in 1973 slechts 459, waarvan meer dan de helft afkom stig was van gemeenten van de gereformeerde bondsmodaliteit. De commissie ziet overigens ook in deze sector van de kerk het aantal vacatures teruglopen. De mogelijk heid wordt nu afgetast, dat Neder landse theologen de evangelische kerk in Westfalen gaan dienen. Deze blindheid is de bron van wrij ving en oorlog tussen de blanke im migranten en de hier wonende Afri kanen vanaf de tijd van Jan van Riebeeck tot heden. In de ogen van de blanke landverhuizer was de hot- tentot, de bosjesman, de xhosa of de zoeloe een soort dier, dat op een irriterende manier op een/mens leek, waardoor het gewten bleef knagen, als hij werd gedood. Er is tussen de blanken en zwarten nimmer een menselijke relatie ge weest Het zal velen dwwws in de oren klinken, maar daardoor verloor de hottentot bij de Tafelbaai zijn vee en zijn land. Shaka, de zoeloekoning ontving de Britse landverhuizers in 1824 en gaf hun land op de plaats waar nu Durban ligt. Nog geen dertig jaar later bepaalde sir Theophilus Shepstone inboorlingenreservaten, waar zwarten konden wonen op land dat niet geschikt was voor landbouw, zodat zij door de honger gedwongen zouden worden om op de blanke boer derijen te gaan werken. Het land ten zuiden van de Tugela werd Natal en werd blank, in tegenstelling tot Zoe- loeland. Later bereidde dezelfde Shep stone een aanslag op de Zoeloe-koning voor. Na de nederlaag van de Zoeloe oorlog verschenen de Hollandse land verhuizers om hun deel van de buit pp te eisen. De herinnering aan deze gebeurtenissen blijft voor mij steeds helder voor ogen staan, want ik werd met deze dingen opgevoed. Ik hoorde hoe mijn familie haar landerijen ver loor, toen op een zekere morgen een Hollandse boer te paard in onze ach tertuin aankwam. Met een handgebaar verklaarde hij de omliggende heuvels tot zijn gebied en verlangde dat de jonge mensen van onze familie op zijn boerderij kwamen werken. Dat gebeurde, totdat mijn vader naar een reservaat vluchtte. Onnodig te beschrijven hoe deze din gen zich herhaalden bij de aankomst van elke nieuwe groep landverhuizers én met de Grote Trek. Dit proces gaat door met de zogenaamde verwijdering van zwarte pachters op blanke boer derijen. Het opruimen van zwarte vlekken, het verwijderen van weer spannige inboorlingen en, sinds kort, de ontworpen vaststelling van reserva ten. Dit is driehonderd jaar zo aan het gebeuren tussen de Tafelbaai en de Zambesi. Wraak? Toch zijn er nog zwarte mensen die de kracht vinden om de blanke als mens te beschouwen. Zij weigeren bewust en met volle overtuiging terug te slaan, door de blanke een beest te noemen omdat hij de zwarte zo ziet. Maar aan dit geduld komt een eind. De maatregelen van de blanke leiders brengen haat en wrok in het hart van élke zwarte man die zichzelf respec teert. De blanken melden trots dat de zwar te het recht krijgt om enkele wetten te malen in een aantal reservaten. De blanke regeerder beschrijft deze reser vaten als Bantoe-thuislanden. Veel blanken zien niet ln dat zo'n beschrij ving een belediging is voor een intel ligente zwarte man, die zichzelf res pecteert, zijn geschiedenis kent en van zijn volk houdt. Tenzij de blan ken vertrekken uit Natal en Zoeloe- land, kan onmogelijk gesproken wor den van een Zoeloe-thuisiand. Overal in de wereld ontwaakt het zwarte bewustzijn. Alle zwarten ont doen zich snel van de blanke boeien. Hierbij is de guerrilla een veel ge bruikte strijdwijze geworden. Ook aan onze grenzen wordt gevochten door zwarte guerrilla-strijders. Ook al zou den dit communische-geinspireerde guerrilla-strijders zijn, het doel van hun strijd is aan de zwarte Zuidafri kanen een vrijheid te schenken, die zij nu niet genieten. Er zijn in dit land maar heel weinig De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Per» Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tammlnga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276-280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60768). Gem.giro X 500. Bisschop Alpheus Hamilton Zulu (links) bij de openingszitting van de vergadering van het centraal co mité van de wereldraad van kerken te Utrecht. Naast hem het kroonprinselijk paar en helemaal rechts dr. A. Kruyswijk, die toen voorzitter was van de raad van kerken in ons land. blanken voor geweldloosheid. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het percentage geweldlozen onder de zwarten groter zou zijn. Sinds de mislukking van de geweldloze acties van de jaren vijftig wordt het onrede lijk om te trachten steun te vinden voor een geweldloze oplossing. De hardheid waarmee de discriminatie aan de zwarte wordt opgelegd maakt het naief om te geloven in geweld loosheid. UTRECHT Er is dringend behoefte aan een goed leerplan voor het bijbel- en godsdienstonderwijs. Dat was een van de voornaamste punten die naar voren kwamen op de halfjaarlijkse werkvergadering van de Unie 'School en Evangelie' zaterdag in Utrecht. Van een verslaggever HENGELO De rijkspolitie zal met ingang van 1975 elk jaar ongeveer duizend nieuwe personeelsleden mo gen aantrekken. Dit heeft minister Van Agt zaterdag meegedeeld op een KVP-verkiezingsbijeenkomst in Hen gelo. Hij zei verder over deze uitbrei ding: 'Woningbouw, sport, recreatie en cultuur zijn allemaal erg belang rijk, maar ik wil in 1974 toch voor rang geven aan de basis van de samenleving en dat zijn volgens mij de veiligheid en de bescherming van het individu in zijn rechten'. Over een uitbreiding van de gemeen tepolitie zei de heer Van Agt, dat hij, hoewel de gemeentepolitie tot het ambtsterrein van de minister van bin nenlandse zaken behoort, wel kon zeggen, dat ook deze tak van de politie de komende jaren sterk zal worden uitgebreid. Overigens is de heer Van Agt geen voorstander van strafkampen of zwaardere straffen om de gestegen criminaliteit de kop in te drukken, zoals hij op dezelfde bijeenkomst mee deelde. Volgens de minister steken de criminaliteitscijfers van Nederlènd gunstig af ten opzichte van die van landen als Amerika, Engeland en Duitsland. Daarom ziet hij ook geen aanleiding voor de paniek, die af en toe de kop opsteekt over dit onder werp. Tenslotte zei de heer Van Agt dat de, wat hij noemde 'abortusexplosie' in onze samenleving hem met zorg ver vult Van een verslaggever UTRECHT De werkgroep noodge- bieden tandheelkundige hulp zieken fondsverzekerden zegt in een rapport aan de ziekenfondsraad dat er moge lijkheden zijn met kracht te streven naar opheffing van plaatselijke nood situaties, waar patiënten niet of nau welijks tandheelkundige hulp kunnen krijgen. Naar het oordeel van de werkgroep hoeven hiervoor geen dwingende maatregelen genomen te worden. Door aan twee voorwaarden te vol doen kan al een bevredigende verbete ring worden bereikt: de in de noodge- bieden werkende artsen, zouden in samenwerking met elkaar en bijvoor beeld de gemeente en de ziekenfond sen, bereid moeten zijn de situatie onder ogen te zien en ernaar te handelen. Voorts moeten pas afgestu deerde tandartsen bewogen worden zich in de no&dgebieden te vestigen (eventueel door hen een materieel steuntje in de rug te geven). Als voorlopige voorziening in de nood noemt de werkgroep maatregelen, als: het beschikbaar stellen van meer be handeltijd voor fondspatiënten, het aanpassen van de behandelingsmetho diek van particulieren en fondspatiën ten en het bevorderen van nieuwe vestigingen Positief beoordeelt de werkgroep het feit, dat het aantal vestigingen het aantal praktijkbeëindigingen in de ko mende tijd met gemiddeld 150 per jaar zal overtreffen. VOLDOENDE EN NIET VOLDOEP) DE Wij hoorden het antwoord dat G« aan Mozes gaf op zijn vraag: wie ba ik, dat ik naar Farao zou gaan? Ga zei: Ik ben immers met u Voldoend voor alle gezondenen. Toch stelt Md zes opnieuw een vraag. Hij doet ha verzoek om een geloofsbrief mee t] krijgen. Hij ziet zich al bij de Israëli! ten aankomen met zijn programd van bevrijding, met zijn plannen on de Farao daarop aan te spreken. Wa zullen ze zeggen? Ze zullen vragen namens wie kom je? Wat heb j achter je? Ja, de God van onze vi deren, maar hoe heet Hij, wie is Hijj Zeg ons in een naam waar we van oj aan kunnen, op Wie we van aa kunnen. Ook nu is het antwoord weel kort en krachtig. Mozes moet zeggen Ik ben heeft mij tot u gezonden, wan zo heet God: Ik ben die Ik ben. Ij het hebreeuws staat hier de naai JHVH, die we misschien moeten uil spreken met Jahvé. De naam heeft fc maken met het werkwoord 'zijn'. Hd is er een vorm van. Bij de verwoj ding ervan gaan de wegen nog al een uiteen. Maar allen zijn het er ove eens dat we er in ieder j moeten lezen zoiets als nog minder 'het zijnde', naam vol van dynamiek Ik heb wel eens gelezen dat die naai met een hele zin moet worden weel gegeven, zoiets als: Ik zal met je zij en al gaandeweg zal je wel merkej wat dat betekent en dat het zo is. Ea uitbreiding dus van die eerste naai en heel dichtbij die naam die bij d profeten opduikt 'Immanu-eel', d.wj God met ons. Dat is de boodschap dj Mozes meekrijgt. Wie heeft je gezoj, den? De God die meegaat. De God dj, niet een aantal bevelen op de aard, laat vallen om later eens terug 1 komen om te zien wat ervan terecl gekomen is, maar die God die mfl] wil gaan. Wat dat precies betekei; valt van tevoren niet geheel zeggen. Dat merkt een mens gaandi] weg. Een geweldige naam. Een naan; Een naam die helemaal bij ons men senleven en onze mensenweg pas Een naam die verplicht en vertroos Die leven mogelijk maakt en ee toekomst opent, een naam die b vrijdt. (Exodus 3, 13, 14). De vergadering begon met de aanbie ding van een nieuw cahier, getiteld 'Bijbelles geven, praktiSch-didactisch' De beide auteurs drs. G. R. Visser en W. E. Westerman zaten 's middags iD een forum dat met de zaal over dit onderwerp discussieerde. Volgens de heer J. C. K. Littooy, leraar aan de pedagogische academie in Almelo, is er iets nodig dat verge lijkbaar is met het rooms-katholiek catechetisch instituut in Nijmegen. Diezelfde gedachte wordt ook geop perd in een artikel van ds. G. Lans, pastoraal medewerker van de her vormde scholen in Amsterdam, in het zaterdag verschenen Bulletin van de Unie. Hij schrijft dat er 'in onze scholen op geen gebied zo wordt gevrijbuiterd als juist ten aanzien van de godsdienstige opvoeding. Op heel wat scholen wordt over het leerplan godsdienstonderwijs op een personeelsvergadering nooit gesproken. Met als gevolg dat ieder ln eigen klas doet wat goed is in zijn eigen ogen, zonder zelfs maar te we ten wat er in vorige klassen 'behan deld' is'. Ds. Lans was zaterdag ook degene die ervoor waarschuwde, niet te optimis tisch over het bijbelonderwijs te spre ken. In Amsterdam zijn er christelij ke scholen waar driekwart van de kinderen van niet-kerkelijken huize is. De ouders van die kinderen ver wachten echt niet van ons dat we daar 'verkondigen' in de vorm van indoctrinatie, zei hij. We mogen al blij zijn als we door bijbelvertellin gen en door de sfeer in de school iets kunnen laten merken van de christe lijke levensstijl. Mevrouw G. J. Strikwerda-Van Kin ken, lerares godsdienst op een Am sterdamse nijverheidsschool: 'Je moet bij deze kinderen eerst een heel stuk onkunde en vijandigheid wegwerken. Ik sta er steeds weer versteld van dat deze kinderen door hun ouders al met zoveel vooroordelen tegen het chris tendom zijn volgestopt'. Volgens me vrouw Strikwerda wordt de school keus vaak bepaald door de goede naam van de school of gewoon door dat het de dichtstbijzijnde school is. Onschuldig inzage Dat verhaal inspireerde ds. C. J, Ho nig uit Rotterdam tot drie vragen. Als de mensen zo vijandig tegenover de christelijke school staan, hoe komt het dan dat zoveel mensen hun kinde ren erheen sturen? Als de mensen zeggen: dat christelijke, ach, dat geeft niet, hoe komen we aan dat onschul dige image? En: Is het vaak niet makkelijker om met kinderen van niet-kerkelijke huize over de bijbel te praten dan met kinderen die van huis uit allerlei verkeerde voorstellingen meenemen? Mevrouw A. D. G. Veenstra, onderwij zeres in Amsterdam, gaf enig tegen wicht tegen de sombere geluiden van ds. Lans: 'De buitenkerkelijke ouders verwachten wel degelijk dat je van de bijbel vertelt', zei ze. Tenslotte von den de aanwezigen (waaronder vrij veel studenten en leerkrachten) el kaar hierin, dat zeker voor de jonge kinderen de vertelling uit de bijbel centraal moet staan. (Het boekje 'Bijbelles geven, prak- tisch-didactisch' is een uitgave van Kok. Het kan besteld worden bij de Unie, Oosteinde 114, Voorburg. Het in nieuwe opmaak verschenen Bulletin, waarin het artikel van ds. Lans is opgenomen, is op hetzelfde adres ver krijgbaar). Het is ongetwijfeld een goede zaak, dat er in het christelijke kamp van economen en sociologen bij voortduur wordt gewaarschuwd tegen de schadelijke gevolgen van een onbelemmerde groei van het economisch leven. Zeer terecht wordt er daarbij op gewezen dat de groei in het economisch leven nadelige gevolgen heeft voor het leef milieu en men schroomt daarbij niet duidelijke bijbelse motieven in de argumentatie op te nemen. De spanning die in de moderne geïn dustrialiseerde maatsahappij ontstaat tussen welvaart en welzijn wordt daarbij in verbinding gebracht met de bijbelse gedachte van het rentmeester schap. De bijbel roept ons op met de scheppingsgaven om te gaan als een goed rentmeester en dat is uiteinde lijk niets anders dan dat wij de gaven mede ten nutte doen zijn van onze naaste. De strijd tegen de welvaart krijgt dan zijn diepere betekenis door de verwijzing naar het woord van Christus, dat de mens niet alleen bij brood zal leven. Deze gedachte vindt men ook terug in de rede van prof. dr. B. Goudzwaard (vergelijk het verslag in Trouw/Kwar tet van 20 maart 1974), die het rent meester-zijn samenvat in het respect voor de natuur en voor de belangen van de mensen in de ontwikkelings landen en in de fabrieken. Volgens het verslag is prof. Goudzwaard van mening dat economische en technolo gische groei hun glans aan het verlie zen zijn en dat daardoor een nieuwe actualiteit van het evangelie kan ont staan. Dat betekent dan direct dat de mens zich zelf niet buiten schot moet houden. Hij is dan ook van mening dat 'wij als christenen zouden moeten belijden dat we het rentmeesterschap gemakkelijk hebben verwaarloosd'. Wij moeten opnieuw op zoek naar verantwoordelijkheid inzake economie en technologie. Brief In dezelfde krant vinden wij een artikel over de brief van de raad van kerken waarin wordt geschreven over de gevolgen van de energieschaarste en men wordt opgeroepen om de groei te gebruiken voor het welzijn. Wij moeten oppassen vcor overtollige consumptie en geen vermindering van verantwoordelijkheid voor de arme landen gedogen. Het zou geen moeite kosten om elke week weer een bloem lezing te maken van allerlei aanbeve lingen die ons uit het christelijke kamp worden gedaan. Verder kan ik me niet voorstellen dat er onder de christenen velen zijn, die het niet eens zullen zijn met deze algemene opmerkingen. Maar ik k. me ook voorstellen dat, met name in het kamp van jonge christelijke radi calen. veel verzet zal klinken. Immers, het zijn algemene opmerkingen, die veelal een personalistisch tintje heb ben. WIJ moeten onze mentaliteit ver beteren; wij moeten dit en wij moe ten dat. Maar de vraag blijft bestaan, hoe het te verklaren is dat wij in een economische ordening terecht zijn ge komen, die zo duidelijk appelleert op het streven naar maximale welvaart. Als ik de radicale jongeren goed be grijp, dan zijn zij helemaal niet zo geïnteresseerd in een mentaliteitsver andering zonder meer, maar wel in de vraag hoe deze verkeerde mentaliteit is kunnen ontstaan. Is het daarbij voldoende om naar een zondeval te verwijzen of moeten wij doorstoten naar diepere maatschappelijke vraag stukken? Wat voor zin? Of nog anders geformuleerd: wat heeft het voor zin o m arbeiders in het produktieproces op te roepen tot een verandering in mentaliteit, als zij beseffen dat hun plaats in het pro duktieproces in hog emate afhankelijk is van de uitkomsten van het econo misch proces? Wat heeft het voor een zin om mensen op te roepen om zich verantwoordelijk te weten voer hun consumptie als er in het economisch leven in de concrete beleidsproblema- tiek van geen verantwoordelijkheid sprake kan zijn? Nogmaals, er kan geen sprake zijn van het spreken van een kwaad woord tegen hen die waarschuwen voor de mentaliteit waarin het streven naar maximale welvaart centraal staat en die zich niets gelegen laat liggen aan de natuur en aan de naaste. Onophou delijk moet worden gewaarschuwd voor de toenemende verderving van de natuur en de toenemende ontmen selijking van de relatie tot de naaste. Verder Maar wij moeten verder; wij moeten ons afvragen hoe het zo ver met ons is kunnen komen; hoe het mogelijk is dat wij een structuur van het econo misch leven in stand houden, waarin welhaast impliciet geen rekening wordt gehouden met de verantwoorde lijkheid van ieder mens. Naar het mij voorkomt, is er al voldoende gespro ken over de noodzaak van mentali teitsverbetering en over de eis tot verbetering van het sociaal-econo misch klimaat Wij moeten verder. Wij moeten nu concreet spreken over de bestaande door prof. dr. J. G. Knol Zoals bekend, wordt van vele kante, gewaarschuwd tegen de gevaren va de moderne technologie zoals dei! mede mogelijk gemaakt is door d| groei van de moderne volkshuishoi dingen. Het meest in het oog lopend i gevaar is wel dat de technologie ee autonoom karakter krijgt, dat wil ze; gen de ontwikkeling van de teehnie1 gaat als het ware onafhankelijke pl den bewandelen. Wij wensen een bi paalde economische groei; deze groi is mogelijk door de ontwikkeling va j de techniek. Maar op een bepaal] moment komen wij tot de ontdekkirij dat de techniek zijn eigen gang gaai De techniek gaat dan voorschrijvé wat wij moeten sparen en consuml' ren. Omdat er in het moderne pfli duktie-apparaat zoveel capaciteit is oj geslagen, moeten wij ons inkomd besteden om vervanging en groei va^ Kijk eens hoeveel aardappelen die mensen etenwij eten er niet meer dan één of twee.* Vooroorlogse cartoon geknipt uit het blad- van-nu Vredesopbouw, omdat we dit wel een ongedachte illustratie bij het betoog van prof. Knol vonden. machtsverhoudingen in de samenle ving. Ik kan mij eenvoudige broeder beter dienen met door te denken over de bevelsverhoudingen in de samenle ving dan door hem o pte roepen om niet teveel gehoor te geven aan de oproep van de STER-reclame .Want mijn eenvoudige broeder weet één ding zeker. Indien het in het belang is van het rendement van de onderne ming waarin hij werkt, dan gaat hij de laan uit en raag hij cp basis van de werkeloosheidsuitkering nadenken over de nadelen van de consumptie maatschappij. Laten wij eerlijk wezen. Wie bepaalt de aanwending van schaarse midde len? Zijn dat in feite niet degenen, die de beschikkingsmacht hebben over deze schaarse middelen? Zijn dat niet de ondernemers en hun stafleden in samenwerking met bankinstellingen en andere verzamelaars van besparin gen? Moeten wij dan onze christelijke kri tiek niet laten gaan over de eigen domsverhoudingen zoals die in een moderne samenleving leiden tot be velsverhoudingen? Heeft het geen zin om als christen te praten over de verhouding tussen arbeid en kapitaal en heeft het geen zin om als christe nen met elkaar na te denken over de, in de economische structuur veranker de, onderdanigheid van de factor ar beid? Al deze vragen verwijzen naar een dieper liggende problematiek; een problematiek die alles te maken heeft met de verhouding tussen de mentali teit van de mens en de structuur die zo bepalend is voor het tot stand komen van één of andere mentaliteit. Facet Het kan gewenst zijn één facet van deze verhouding naar voren te halen. het technisch apparaat mogelijk maken. L Techniek f Hiermede verbonden is er echter nab een andere verontrustende ontwikkL ling. Door de technologische ontwik keling wordt de mens steeds mer overgeleverd aan de wetten en kraclg ten der techniek. Niet zijn mens-zit is dan bepalend ln het produktiepr ces, maar zijn complementalr-zijn mt, de techniek (d.i. zijn rol als verlent stuk van de techniek red.)' bepaaf de waarde van de mens in het pr. duktieproces en daarmede ook de mf. te waarin hij verantwoordelijk is. E* mens is dan pas iets waard als ly' past in het patroon van de technoln SiB. P Dit patroon van de technologie Bi voor de meeste mensen een gegeven namelijk voor die mensen die vanwfcc ge de eigendoms- en gezagsverhoudifc gen geen invloed kunnen hebben <h< de verhouding tussen arbeid en kapri taal. Tegen deze achtergrond kan hw propaganderen van het dragen vWs verantwoordelijkheid pas zin hebbe indien men de bestaande structui met al zijn historische verworvenl den ter discussie stelt. Het heeft geen zin om zonder meer spreken over een mentaliteitsverani ring, die dan zou moeten leiden de opvoeding tot een verantwoorden mens. Ik kan slechts serieus spreken ovj een mentaliteitsverandering en ik ki slechts serieus het pleit voeren het dragen van verantwoordclijkhed als ik mij kritisch opstel ten aanzn van een economisch systeem waarl alleen maar voor bepaalde verai woordelijkheden plaats i: Dr. J. G. Knol Is als hooglera! verbonden aan de economische teit van de Vrije Universiteit sterdam. toglera#' ie facir t te Arf"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2