'T JOODSE VOLK IN DE EERSTE EEUW We gaan nu over naar een tamelijk werelds muziekje Vandaag Trouw Kwartet Beroepingswei Waldenzen viert 800-jarig bestaan Dr. H. M. Kuiter! ZONDER GELOOF VAART NIEMAND WEL TROUW/KWARTET ZATERDAG 16 MAART 1974 KERK. gekomen over de lotgevallen van de Maccabese vorsten, of over het beleg van de bergvesting Masada, die eerst drie jaar na de verwoesting van Jeru zalem aan de Romeinen in handen viel, of over de invloed van Sadducee ën en Essenen, als we uitsluitend aan gewezen waren op de boeken die dank zij het Farlzese jodendom bewaard zijn gebleven. In de periode na de tweede wereld- doorlog is er aanzienlijke aanvulling gekomen van het tot dan toe bekende materiaal. De vondst van de Dode-Zee rollen in grotten in de omgeving van Qumran, en die van de gnostieke handschriften van Nag-Hammadi Egypte heeft een zodanige omvang dat de verwerking van de gegevens nog slechts voor een deel is geschied. Daarnaast leverden ook nieuwe opgra vingen op allerlei plaatsen in Israël en daarbuiten verrassende resultaten op. Als gevolg van deze ontdekkingen weten we nu meer van de joodse mystiek en toekomst venvachting, en van het bestaan van andere tempels naast die te Jeruzalem. Hoe dienen deze nieuwe feiten te worden gewaardeerd en tot welke wij zigingen in het totaalbeeld van de godsdienstige verhoudingen in de eer ste eeuwen zal dit alles kunnen lei den? Tegen de achtergrond van deze vragen moet de activiteit van de des kundigen uit joodse en christelijke kring worden geplaatst Deze werd nu bekroond met de publikatie van het eerste deel van de met een Latijnse naam aangeduide reeks: Compendia Rerum Iudaicarum ad Novum Testa- mentum. UITSTEKEND door prof. dr. H. Mulder Ongeveer tien jaar geleden werd een commissie sa mengesteld van geleerden die tot een van de chris telijke kerken of tot het joodse volk behoorden. Deze groep zou moeten nagaan of er mogelijkheden wa ren tot uitgave van een groot opgezet standaardwerk waarin zoveel mogelijk alle aspecten van de verhou ding tussen Jodendom en Christendom in de eerste twee eeuwen zouden worden beschreven. Prof. dr. M. de Jonge uit Leiden met het eerste nu verschenen deel van de serie. In het voorjaar van 1967 had het pro ject op papier zulk een vorm gekre gen dat het gewenst werd geacht een aantal deskundigen in een conferen tieoord bijeen te brengen om de plan nen in gemeenschappelijk overleg uit te werken en de taken te verdelen. De ontmoeting vond plaats in de Hoorneboeg te Hilversum en had het beoogde resultaat. In principe werd men het eens over een uitgave in tien delen, verdeeld over vijf groepen van twee- De financiering van de kostbare onderneming kwam rond. Vele parti culieren en instellingen bleken bereid steun te verlenen om de uitgave mo gelijk te maken en de kostprijs van de afzonderlijke delen binnen redelij ke perken te houden. Het grote werk kon dus beginnen. Enkele weken geleden kwam het eer ste deel van de pers. Hoewel het een wetenschappelijk werk moet worden genoemd en de publicatie in het En gels plaats vond, werd het toch aan een groot publiek in Nederland gepre senteerd. Het meest bekeken NOS- journaal, dat van 8 uur 's avonds, gaf beelden van het eerste exemplaar. Prof. M. de Jonge uit Leiden, één van de hoofdredacteuren, maakte een paar kernachtige opmerkingen en toonde het boek aan de kijkers. Als de redac tie van de televisiejournaal de uitgave van zoveel belang acht, mag een dag blad op pagina 2 er ook wel iets meer dan normale aandacht aan besteden. Lange tijd is het Jodendom in de eer ste eeuw in sterke mate verenzelvigd met de partij van de farizeeën- In hoever andere groepen een rol van betekenis konden hebben vervuld in het joodse leven werd niet helemaal duidelijk. Dat dit beeld kon blijven voortbestaan lag in zekere zin voor de hand. De Farizeeën zijn de enigen ge weest die zonder al te veel kleer scheuren uit de oorlog die eindigde met de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr. te voorschijn zijn geko men. Hun gelederen waren ook het minst gedund. Zij konden aan het volk een gesloten systeem van wetsbe- trachting voorhouden, dat ook na het wegvallen van het tempelritueel voor uitvoering in aanmerking kwam. Alle andere partijen werden na de ver schrikkelijke catastrofe over land en leven naar de achtergrond gedrongen of verdwenen helemaal. De rol van de Herodessen bleek uitge speeld. Enkele nakomelingen van dit vorstenhuis konden zich tot het einde van de eerste eeuw handhaven in de randgebieden van het joodse land. maar ze staken geen vinger uit voor de joden die hun steden en dorpen in vlammen hadden zien opgaan. De Es senen, die allang met de volksgemeen schap hadden gebroken, hielden op te bestaan als groep- De Romeinse legers wisten hen in hun geïsoleerde neder zettingen bij de Dode Zee te vinden en verwoestten deze ondanks heldhaf tig verzet. De Sadduceeën zullen wel niet tot de laatste man zijn uitgemoord, zoals misschien met de Essenen gebeurde, maar ze kregen door de tempelbrand wel de genadeslag. Tot deze partij be hoorden de priesterlijke families. Een goot deel ervan zag zich na het op houden van de dienst in de tempel van alle -inkomsten beroofd. Een an der deel, dat juist in de onmiddellijke omgeving van Jeruzalem uitgestrekte landerijen had weten te verwerven, werd door de confiscatie van deze be zittingen tot de bedelstaf gebracht. Als partij moeten de Sadduceeën na de joodse oorlog alle invloed verloren hebben. STRIJD Aangezien de Farizeeën met de mees te van de genoemde partijen voortdu rend in een strijd op leven en dood gewikkeld waren geweest, werd in de latere geschriften van de rabbijnen nagenoeg alle informatie over omvang en activiteiten van deze groepen syste matisch genegeerd of onderdrukt. Ze hadden afgedaan en daarmee uit! We zouden vrijwel niets aan de weet zijn Dit boek bevat een aantal uitstekende bijdragen met gegevens waar men el ders lang naar zal moeten zoeken. Na tuurlijk mocht men na zulk een gron dige voorbereiding nauwelijks anders verwachten en daarom lijkt het een wat overbodige opmerking. Ik meen deze toch voorop te moeten laten gaan omdat ik daarnaast ook kritiek heb inzake afzet en uitwerking- Allereerst over de literatuuropgaven, bij een werk als dit een belangrijk onderdeel. Soms wordt de lijst van boeken gegeven in alfabetische vol gorde naar de namen van de schrij vers, in andere gevallen in chronolo gische volgorde naar het jaar van ver schijning van het boek. Bovendien blijkt dat joodse auteurs minder goed bekend zijn met publicaties van chris telijke auteurs. De bibliografie over de aardrijkskunde van Palestina is te beknopt. Zo ontbreken boeken die D. Baly schreef na een jarenlang verblijf in het nabije oosten. Toen ik hem tij dens ons verblijf in Beiroet enkele ma len ontmoette was hij als steeds ruste loos bezig nieuw materiaal te verza melen. Hij schreef o.a.: The Geo graphy of the Bible, 1957 en: A. geo graphical Companion of the Bible, 1963- Het laatste boek werd ook in het Duits vertaald: Geographischer Handbuch zur Bibel, 1966. Aan de li teratuuropgaven mag de redactie wel extra aandacht besteden bij de voor bereiding van de volgende delen. PROF. DE JONGE Vervolgens: de verdeling van de arti kelen tussen joodse en christelijke au teurs. In dit eerste deel komt slechts één bijdrage voor van een christelijke auteur, nl. van prof. M. de Jonge. Het is een stuk van ruim vijf bladzijden, onderdeel van een groter artikel over de 'bronnen'. Op een boek van 560 bladzijden betekent dat een inbreng van één procent! Ik weet niet hoe die verdeling er voor de volgende delen uit ziet. Men kan slechts hopen dat er dan een meer evenredige vertegen woordiging zal zijn- Prof. de Jonge geeft aan in hoever de boeken van het Nieuwe Testament van betekenis zijn voor het kennen van de geschiedenis van het joodse volk in de eerste eeuw. Hij gaat er daarbij zonder meer van uit, dat alle evangeliën geschreven werden na het jaar 70. Hoewel hij toestemt dat het niet gemakkelijk is deze boeken te da teren meent hij toch te mogen zeggen dat Marcus geschreven werd om streeks 70, Mattheüs en Marcus tien tot twintig jaar later en Johannes te gen het einde van de eerste eeuw. Het is natuurlijk het goed recht van prof. De Jonge te kiezen voor een late datering met alle consequenties die daaraan verbonden zijn. Het komt me echter voor dat in een encyclopedisch werk als dit zulk een voorkeur niet dient te worden uitgesproken. Eén de zer dagen raadpleegde ik voor iets an ders het: 'Handbook to the Bible', en vond daarin ook de opmerking dat de evangeliën moeilijk te dateren zijn. 'Wat we kunnen zeggen', zo verklaar de de auteur, 'is dat ze tussen de vijfti ger jaren en het einde van de eerste eeuw werden geschreven. Dat lijkt me een betere formulering dan de keus van prof. De Jonge- Niemand denke dat ik een of ander ouderwets boek ter hand nam. Integendeel, het ge noemde boek is splinternieuw, het verscheen in oktober 1973! TELEURSTELLING Ik schrijf dit alles uit een gevoel van een zekere teleurstelling. Een dag na de aanbieding van dit boek was ik 's avonds op een bijeenkomst in de hervormde kerkaan de Graanmarkt te Brussel. Daar Sprak de heer H. van Praag, voorzitter van het stichtingsbe stuur voor de uitgave van^de Compen dia. Hij vertelde opgetogen over dit boek. Wie zou het hem kwalijk ne men omdat er zoveel werk verzet was. Maar hij voorspelde zijn protestantse gehoor ook een aantal dingen, die mij en anderen met ontsteltenis vervul den. Hij verwachtte, dat deze nieuwe aanpak een radicale omkeer in de ver houding tussen Joden en christenen zou te weeg brengen, zelfs dat de ca non van het nieuwe testament er bin nen vijftig jaar anders uit zou zien dan nu! Nu is de heer Van Praag na tuurlijk geen redacteur; hij zorgt als voorzitter van de stichting voor het geld. Maar ik vond het toch typerend, dat deze mening naar voren kwam. Daarom ben ik bij alle waardering voor verschillende bijdragen wat gere serveerd. Ik wacht met spanning af hoe deze samenwerking zich verder zal ontwikkelen. Prof. dr. H. Mulder, buitengewoon hoogleraar aan de protestantse theolo gische faculteit te Brussel, bespreekt het eerste deel van: Compendia Re- rum Iudaicarum ad Novum Testamen- tum: 'The Jewish People In the first century I'. Uitg. Van Gorciun, Assen, inleiding 24 pag., 540 pag., prijs 70,-. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Dagelijks bestuur: B. Bol, Den Haag, dr. E. Bleumink, Paters- wolde; mr. G. C. van Dam. Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot terdam; J. Lanser, Utrecht; drs. J. W. de Pous, Den Haag; J. Smallenbroek, Wassenaai. Overige leden van het alge meen bestuur: K. Abma, Am sterdam; H. A. de Boer, IJmui- den; Th. Brouwer, Assen. mr. dr. J. Donner, Den Haag, J. van Eibergen, Schaarsbergen; mr. K. van Houten, Wagemn- gen; ds. O. T. Hylkema. Biit- noven; Jac. Huijsen, Deitt; mevrouw M. C. E. Klooster- man-Fortgens, Voorschoten; mevrouw J. G. Kraayeveid- Wouters. Heerhugowaard; prol. dr. G. N. Lammens. Naarden; ds. F. H. Lands man, Den Haag, H. de Mooij, Rijnsburg; H. Ottevanger. Bui tenpost; mr. dr. J. Ozlnga, Lunteren; H. H. Wemmers. Den Haag; drs. R. Zijlstra. Oosterland (Zld.). Directie: Ing. O. Postma F. Diemer Hoofdredactie: J. Tamminga Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers, N.2. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. door A. J. Klei Eens, jaren geleden, moesten we in de vastentijd voor de krant naar een receptie en we keken allemaal met een beetje leed vermaak naar collega Frits. Die was namelijk rooms en Frits, die zich anders graag overgaf aan de consumptieve kanten van onze journalistieke bedrijvighe den, zou nu de rondlopende obers aan zich voorbij moeten laten gaan. Maar tot onze verbazing zat hij in een volstrekt ontspannen houding in te nemen. Mag je dat wel? vroegen we. Frits grijnsde tevreden. Het mag als het sociaal verkeer dat eist, legde hij uit en stak weer een bit terbal in z'n mond. Hij vertelde verder dat zijn broers en zussen nogal jaloers op hem wa ren, want die hadden geen baan met 'sociaal verkeer' dat op een gegeven moment' eist' dat je lekkere dingen eet. Ja maar, wierpen wij tegen, het sociale verkeer eist niks van je, geen hond in de zaal merkt of jij wel of niet een borrel of een hapje neemt! Frits trok een gewichtig ge zicht en verklaarde: ik vóel het als een eis en dat telt ook volgens de kerkelijke autoriteiten. We knikten voldaan, want zo zag je maar weer dat die roomsen er een potje van maakten. Natuurlijk zou je ook wel goeie roomsen hebben, daar niet van, maar je kon in 't al gemeen wel zeggen dat ze zich eerst uitleven in het carnaval en daarna de regels voor het vasten aan hun stukgedanste laars lappen. Dan had den wij het toch maar getroffen met onze lijdensweken zonder voorschrif ten en mèt de Mattheus Passion. Aan die receptie moest ik terugden ken toen ik de voorpagina zag van het nummer van 2 maart van Over weg, informatieblad voor het bisdom Breda. Als illustratie bij een artikel over de vraag: kunnen we nog spre ken van een vastentijd? had de re dactie een aantal vastenregels uit de oude doos laten afdrukken. Dezelfde als die nu bij dit verhaal staan. Gek eigenlijk dat je daar nu minder vreemd tegenaan kijkt dan je vroe ger gedaan zou hebben. Je kon er vroeger trouwens helemaal niet te genaan kijken, want toen hielden de roomsen hun boeken voor ons dicht (en wij de onze voor hen). Maar in middels hebben we heel wat beken- tenis-lectuur onder ogen gekregen TmIhHIhhiiIHi mr M lMni Mt. 1. Hel zatl geoorloofd zijn vleesch te eten, op de Zondagen., Maandagen, Dinsdagen en Donderdagen, uitgenomen Donderdag vóór den eersten Zondag inde Vasten en Dinsdag en Donderdag in de Goede Week. 2. Op Zondagen zal het toegelaten zijn meermalen vleesch te eten, maar op de andere dagen van de Vasten slechts eens daags. 3. Nooit zal men visch en vleesch bij denzelfden maaltijd mogen gebruiken. 4. Ook wordt toegelaten, meermalen op iénen dag gesmolten vet in plaats van boter, te gebruiken, van den eersten Zondag van de Vasten tot Dinsdag in de Goede Week, wederzijds ingesloten, op al de dagen, uitgenomen de Vrijdagen, Zaterdagen en den Quater temper- Woensdag. b. Het gebruik van snivel en eieren wordt toegelaten, alle dagen, do Goede Vrijdag alléén uitgenomen. 6. Diegenen, welke vleesch gebruiken, moeten op al de dagen, waarop zij vleesch gebruikt zullen hebben, bidden teven Otute Vaders en teven Weee gegroeten met éénmaal de twaalf artikelen des geloo/s, of, om trent Pascben, eens eene aalmoes naar hun vermogen, doch welke niet minder dan van tien centen zal zijn, voor het Biadom offeren in de Zuivelbus. 7. Die, welke euivel of eieren of vet, of alle drie te zamen zullen gebruikt hebben, moeten alle dagen van de Vasten bidden vijf Oute Vaders en vijf Wees gegroeten, of eens, omtrent Paschen, voor het Bisdom, vijf centen offeren in de Zuivelbus. Op de dagen dat men vleesch gebruikt, volstaat men echter, mede voor het snivel, met het bidden der voor hot gebruik van vleesch voorgeschreven gebeden. Godfried Bomans Ton van Duinhoven van roomsen, die hun rijk rooms verleden van zich af moesten schrij ven. Het was bij mij tenminste zo dat ik, nadat ik de 'Vastendispensa- tiën voor het bisdom Breda' beke ken had. zonder dralen 'In de kou' van Godfried Bomans en Michel van der Plas uit m'n boekenkast haalde om de volgende passage op te slaan (Bomans is aan het woord): Bij ons vastten ook de kinderen, en het ontbijt heette niet meer ontbijt maar collatie, dat was dan één bo terham met niets erop, en een kop thee zonder suiker en melk. En dan had je de lunch, die had ook een naam, maar dat weet ik niet meer, en daar kwam dikwijls een weeg schaaltje bij te pas: mijn moeder woog dat af. De bedoeling was, dat men niet over een bepaald 'kwan tum' ging, ik herinner me dat woord nog precies, het werd veel gebruikt. In twijfelgevallen werd de pastoor opgebeld en die riep dan royaal door de telefoon: maar natuurlijk mag dat, gaan jullie je gang maar, geen gedonderjaag, want dat was een ruime franciscaan. Nu hadden mijn broers en vooral mijn zusje daar nog hun particuliere hoog standjes bij, zoals: niet fietsen, niet knikkeren, niet lezen. Niet snoepen door de week was gewoon gecodifi ceerd, geen sterveling nam dan een koekje, het werd hem trouwens ook niet aangeboden, maar ook 's zon dags 'nee, dank u wel' zeggen, met een zachte glimlach, dót was weer een eigen nummertje, want dat hoef de niet. Dat is verleden tijd. Roomsen heb ben wel andere dingen aan hun hoofd van preciese vastenvoorschrif- ten en nog preciesere voorschriften om er van af te komen. Protestan ten hebben het carnaval 'geplaatst' en je verneemt ook geen onderling krakeel meer, zoals verwijten over goede vrijdag-romantiek aan 't adres van mensen die op deze dag avond maal vierden. We zijn wel in de wereld, maar niet van de wereld. Dit werd ons vroeger vaker dan tegenwoordig voorgehou den. 't Is ook moeilijker waar te ma ken. Oók verleden tijd is namelijk dat je je gezicht liet zien door be paalde dingen na te laten, vooral op het gebied van vermaak. Nu komt het aan op wat je dóet en waarom je het doet. Enfin, daar zijn prachti ge referaten over gehouden en ze zullen stellig ook nog gehouden worden. Maar ik ontdekte onlangs dat kerkmensen, ook al vallen ze niet meer op door soberheid in de vastentijd of door discussies daaro ver, veel minder 'van de wereld' zijn dan bezorgde referenten menen. En als kerkmensen zelf geen nadruk willen leggen op hun vreemdeling schap dan doet 'de wereld' dat wel. Aldus overdacht ik bij een uitzen ding op Hilversum 3. Ton van Duin hoven telefoneerde met een her vormde dame in Enschede, het ging over diaken of ouderling worden en het was een leuk gesprekje. Na af loop moest er weer een plaatje ge draald worden. Ton van Duinhoven kondigde dat aan op een manier waarbij je hem om zo te zeggen hóórde tobben: misschien verwacht co iemand nu wel een psalm of zo iets, ik weet het nietEn op enigszins bezorgde en tegelijk harte lijke toon sprak hij toen: "We gaan nu over naar een tamelijk werelds muziekje'. Kijk, dat zijn, om met Paul van Vliet te spreken, mooie dingen voor de (kerk) men sen. En nu we het toch over mooie dingen hebben, het volgende. Kort geleden schreef ik hoe tuk veel dominees op hun (aan spreek) titel zijn. Een met mij mee voelende lezeres stuurt me een kerk- blaadje uit het hoge noorden des lands, waarin een aanstaand domi neesechtpaar, duidelijk hunkerend naar de dag waarop ze 'ds. en mevr.' zijn, artikeltjes ondertekent met: 'men. en mevr'. HEILIGE GROND Er heeft een Godsverschijning p;: gevonden in het leven van Mozt< rrT de struik die in vlam staat en I1 verbrandt komt God tot hem. ijn Mozes deze totaal van het ganr |ga afwijkende zaak wil bekijken V hij geroepen. Mozes, Mozes, zegt Een teken van Gods liefde en bei diging, zo verklaren joodse uitleg ,k deze verdubbeling van de naam. zes mag geen stap verder en hij zijn sandalen uitdoen. De plaats v op hij staat is heilige grond dj hoeft niet te betekenen dat hie eerder een heiligdom was. God ,1 schijnt, waar God verschijnt is stuk werkelijkheid apart gezet, i scheiden van al het andere, he heilige grond. Daarom moet Mozei sandalen uitdoen, waarschijnlijk dat ze van leer zijn en leer, afkon van dode dieren, verontreinigt. iej doet ons alles wat vreemd aan. fn zijn hier werkelijk in een ani wereld, waaruit we niet naar ei t. believen het een wel en het ani niet kunnen overnemen. We kuj bv. niet doen alsof de kerk ook ge grond is en wel onze scho? aanhouden. We kunnen wel naar diepere boodschap luisteren. God ons vreemd. Hij »is de Andere, d« ons leven gekomen is. Waar Hij fa daar is iets bijzonders aan de h Daar is het heilige. Hij komt in leven, dat mag niet vergeten won in onze werkelijkheid. Dat hebbea wel eens over 't hoofd gezien, heil hing dan boven ons te zwei Nee, het is hier en nu, bij ons, onze mond en in de mond van naaste. Maar het is wel het heil God, waar onze werkelijkheid i aangedaan wordt Het is het hei: het unieke dat ons overkomt als God ons roept in onze werkelijk!) ons aanspreekt en richting en i wijst en voorgaat naar zijn toekoi Dat is de heilige grond. Dus on waar Hij ons tegemoet komt, i spreekt. Heilige grond en heilige I En dat zouden we vandaag wel t vergeten kunnen zijn. (Exodus 3, 5). NED HERV KERK Beroepen te Amsterdan-West: G. P te Arnemuiden; te Zoetermeer: A. Buuren pred. voor bijz. werkz. (len godsdienst Rijnlands Lyceum) te senaar; te Hillegom: W. van Brufj te Arnhem. GEREF KERKEN Beroepen te Oostkapelle: H. J. i Dalen te 2e Exloërmond; te Staph® kand. Verhoog te Schoonhoven. Beroepbaar J. Blok, IJweg Hoofddorp. GEREF GEMEENTEN Beroepen te Leerdam: A. Hofman Scheveningen; te Dinteloord: Chr. d. Poel te Yerseke; te Zoetermi (zendingspred.) C. G. Vreugdetl (kand.) aldaar. Bedankt voor Aalburg: R. Boogaard Leiden; voor Apeldoorn: A. Bregn te Rijssen; voor Nieuwerkerk (Z1 P. Blok te Driksland. CHR GEREF KERKEN Bedankt voor Zwijndrecht: B. v Smeden te Amersfoort VRIJE EVANG. GEMEENTEN Beroepen te Amsterdam-West: J, Ullersma, laatstelijk missjpred. te 1 ramaribo, thans wonende te Laren TORRE PELLICE De waldenzi kerk in Italië gaat dit jaar haar ac! honderdjarig bestaan vieren. Van 25 tot 28 april wordt een histB sche reis langs waldenzenplaatsen j organiseerd. Op 7 juli wordt in To: Pellice, bekend waldenzencentru het vernieuwde historische musec der waldenzen heropend en van 151 18 augustus vinden herdenkingsfó viteiten plaats. De leiding van kerk wilde jubileumviering aangr pen als een gelegenheid voor b« ning en aandacht voor de kerk rc vandaag, voor haar getuigenis in i wereld van deze tijd. De waldenzen-beweging gaat terug de Franse koopman Petrus Valdèsi Lyon. Eenmaal bekeerd tot een len van apostolische armoede, gaf hij 1 terlijk gevolg aan het woord n Christus tot de rijke jongeling *Vi koop wat gij hebt, geef het aan armen en volg Mij.' Zijn volgeling! de 'armen van Lyon', trokken volgt Lucas 10 twee aan twee predikend 1 land door. Het Lateraans concilie 1179 veroordeelde zijn beweging toen Valdès een preekverbod o« trad. werd hij in 1185 geëxcommb ceerd. De waldenzen, die zich aanvankefl verbreidden door geheel midden west-Europa, maar later een toevlui vonden in de naar hen genoemde len in Noord-Italië, zijn tot in dei ventiende eeuw telkens weer fel vr volgd. In 1532 sloten zij zich bij Reformatie aan. Him kerk telt tl» circa 70.000 leden. ADVERTENTIE) nu in de boekhandel een plaatsbepaling van christendom en kerk 110 bladzijden, paperback 8,98 UITGAVE VAN TEN HAVE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2