'Ze was ongelukkig juist van een trap gevallen' ENQUETEREN IN GEMEENTE EN PAROCHIE HtTM Vandaag Trouw Kwartet I IPI6TER? Beroepingswerk Hervormd Friesland bezig met Z.-Afrika TROUW/lOTARiTET ZATERDAG 2 MAART 1974 KERK T2/K2 door A. J. Klei Tegenwoordig is onze verzoeking dat wij ons gerieflijk in onze welvaart nestelen, terwijl op andere plaatsen in de wereld de ellenden zich opstapelen. Een aantal jaren terug moest je bij 'verzoeking' denken aan naar-meisjes-kijken en wat daar verder volgt. Als je toen van iemand hoorde dat-ie ge- engageerd was dacht je aan een verlovingsring en niet aan een actiegroep. Nog vroeger lag de ver zoeking vooral in geld. Andermans geld, wel te verstaan. Deze indeling, die ik helemaal zelf be dacht heb, brengt mij op een boekje dat een collega zo vriendelijk was voor mij te redden uit de nalaten schap van een oude tante: een sierlijk uitgaafje, gestoken in donkerblauwe band en met goud op snee. Het heet: 'Het gebed des Heeren, gebragt in de harten der kinderen' en het is ge schreven door een zekere A. Ising. Het titelblad vermeldt geen jaar, ik vermoed dat dit stichtelijk werkje in de tweede helft van de vorige eeuw uitgekomen is. Die meneer Ising is eigenlijk een soort voorloper van Karei Eijkman. Hij geeft bij elke bede van het Onze Vader een verhaaltje weg, net zoals Karei Eijkman bij de tien geboden doet in 'Zo moet het kunnen' (een uitgave van Voorhoeve in Den Haag, die ik bij dezen nog maar weer eens hartelijk aanbeveel). Behalve een ver telling met een niet weg te cijferen moraal levert elke bede ook een illus tratie op: zo'n sierlijk-ouderwetse te kening in weke tinten. De afbeelding bij 'Leidt ons niet in verzoeking^ (want daartoe ben ik op weg) laat er geen twijfel over bestaan aan welke verzoeking de heer Ising zijn jeugdige afnemers ziet blootgesteld: andermans geld. Broer en zus Blijkens het verhaal zijn de afgebeel de kinderen broer en zus, die onder de meest barre weersomstandigheden en voortploeterend over een smalle, modderige dijk terecht zijn gekomen in het vertrek, waar op een tafeltje het hen verzoekende geld ligt. De jon gen en het meisje, die er op de teke ning ordentelijker uitzien dan je op grond van het intrieste verhaal voor mogelijk zou houden, kijken uiterst begerig, en geen wonder: zelf hebben ze geen rooie cent en ook geen vader die centen voor hen zou kunnen ver dienen. Een moeder is er wel, maar die zie of hoor je niet, want toen de heer Ising een paar pagina's op streek was met zijn vertelling bedacht hij nóg iets om de miserabele toestand van het in verzoeking gebrachte twee tal te vergroten: moeder lag thuis met een verstuikte voet, 'ze was ongeluk kig juist van een trap gevallen'. Een alleszins smartelijk geheel, dat zal de aandachtige lezer duidelijk zijn. Nu is het eigenaardige dat wij van daag minder ver van dergelijke verha len af staan dan een jaar of vijftien, twintig terug. Toen las je over derge lijk triest getob met de voldoening schenkende gedachte dat armoe tot het verleden hoorde. Dat dacht je niet zomaar, dat kon je als journalist optekenen uit de meest eerbiedwaar dige monden. Onze wereld, zo klonk het, kent geen armoe meer. Geen ma teriële armoe, zeiden de referaten- houders er dan achteraan, om vervol gens over te stappen op onze, veel ge rieflijker te dragen, geestelijke armoe de. tiviteit van mensen die, zo schreef mijn correspondent, nu smalend verti- calisten genoemd worden en over wie schamper wordt opgemerkt dat zij het evangelie geen handen en voeten ga ven. Mijn briefschrijver was behoor lijk nijdig over het gemak waarmee horizontalisten een streep zetten door vroegere vruchten van geloofsijver of er op z'n best hun schouders over op halen. Ik kan me ook wel eens dik maken over wat ik noem linkse be krompenheid, maar je mag en moet de zaken naar hun tegenwoordige ver diensten beoordelen en niet naar hun komaf. Het is bovendien maar weinigen gege ven, heden en verleden in één hand te houden. Soms kun je zoiets tegen komen, ik had die ervaring toen ik een wat oudere gereformeerde dame trots hoorde vertellen: 'Onlangs stond in Het Parool een stukje van iemand dat hij zo goed in het VU-ziekenhuis behandeld was. Toch leuk, als mensen buiten onze kring dat van óns zieken huis zeggen!' Voor deze mevrouw is de Vrije Universiteit in Amsterdam nog voluit het 'geloofsstuk' van Abra ham Kuyper en een gloednieuw acade misch ziekenhuis ligt organisch in het verlengde daarvan. Mooi is dat eigen lijk. Marshall-hulp Onze werelddie werd zo ongeveer gevormd door met Marshall-hulp weer op de been geholpen westeuropese landen. Inmiddels is onze wereld uit gebreid tot zes continenten (om het moderne zendingsjargon over te ne men) en we weten drommels goed dat, al is de armoe in onze achter buurten nagenoeg verdwenen, dit vooral niet het geval is met de achter buurten van onze aardbol. Er is stof te over voor armoe-verhalen en via krant, radio en televisie komen ze in elke huiskamer terecht En zoals we vroeger met een pan versterkende Links gedoe soep de straat op gingen zo doen we nu een girobiljet op de bus. Met een giro-overschrijving ben je er niet. daar zijn we wel van overtuigd en het wordt ons ook dagelijks in de oren getoeterd: er moet structuréél iets veranderen. Dat wisten ze overi gens in de tijd van het soep rondde len ook al en 't is een beetje jammer dat veel wereldverbeteraars dit verge ten en net doen alsof hun vaders en grootvaders alleen aan hun zieleheil zaten te knutselen. Natuurlijk waren er toen net als nu slome duikelaars, die hun sloomheid met vroomheid probeerden toe te dekken, maar over hen hebben we het niet. Verticalisten Onlangs kreeg ik een brief van ie mand die een lijst had opgesteld van alleszins voortreffelijke instellingen, welke overeind gezet zijn door de ac Mijn moraal is dus niet dat actiegroe- pers eerst eerbiedig moeten wijzen naar een blok Patrimonium-woningen alvorens tekeer te gaan tegen de (on leefbaarheid van onze steden. Mijn moraal is eerder dat alle mopperaars op links gedoe moeten bedenken dat wat in actiegroepen gebeurt, of het nu om een onnodig luxe-hotel of een Portugese vluchteling gaat, dat dit net zo noodzakelijk en ook eerbaar is als vroegere bedisselarijen op kies- of vakvereniging. Beginselstudie is er niet bij!, klaagde een andere brief schrijver. Dat is zo, de acties van nu zijn minder op beginselen en meer op informatie gebouwd. Ik zou zeggen: treur er niet te hard om, want die be ginselen hebben óók veel geharrewar en versplintering meegebracht, en ik. zou niet weten waarom venijnige po lemieken van vroeger de voorkeur verdienen boven wilde kreten van nu. En dit alles naar aanleiding van een tranerig verhaal in een negentiende- eeuws boekje. VLUCHT UIT EGYPTE De verteller van Mozes' verhaal heeft kennelijk haast. Mozes is nog maar nauwelijks geadopteerd door de Egyp tische prinses of we ontmoeten hem in volwassenheid. Vogens Handelingen is hij al veerbig jaar, maar dat zal wel samenhangen met het schema van drie maal veertig. In ieder geval is Mozes een man, en wat voor een man! Hofmanieren zullen hem niet vreemd geweest zijn. Toch ontwaakt er iets in hem dat hem uitdrijft naar zijn broe ders. De geheimzinnigdoenerij aan het hof over die Hebreeën wil hij wel eens ontrafelen. Wat is er waar en niet waar? En al meteen wordt hij gekon- fronteerd met een geval van moord. Er is sprake van dwangarbeid en een Egyptenaar slaat 'n Hebreeër, iemand van zijn broeders, dood, want zo zul len we het moeten 'lezen. Mozes mag dan later een zachtmoedig mens ge weest zijn, hier vliegt hij er meteen op af. Je zo bunnen spreken van bloedwraak, een begrijpelijke reaktie. De dode Egyptenaar wordt in het zand verborgen. Een andere dag, zijn belangstelling blijft gaande, treft hij twee Hebreeuwse mannen aan die hef tige ruzie met elkaar hebben en op de vuist zijn gegaan. Ook nu ontwaakt in hem een verantwoordelijkheidsbesef dat hem doet ingrijpen. Zijn woorden vallen in verkeerde aarde. De dood slag van de Egyptenaar is bekend ge worden en men ziet hem aan voor ie mand die moeilijk z'n handen thuis kan houden. Dat is de reden van Mo zes' vlucht. En terecht, zegt de vertel ler, want ook Farao hoort ervan en probeert hem in handen te krijgen. Er loopt een wonderlijke lijn van dit verhaal naar dat van Jezus. Op de tweede bladzijde van beider ver haal is sprake van een vlucht Er is in beide gevallen een machthebber, die zich bedreigd voelt en op mensen jaagt Dat is het verhaal dat duizend- malen doorverteld moet worden. In de wereld zult gij verdrukkingen heb ben. De connectie met deze God brengt in lijden en bedreiging, want de machten hebben er een uitsteken de neus voor om te ontdekken wat werkelijk gevaarlijk is voor hun lege, zinloze macht om de macht. En dat moet weg. Dat moet de woestijn in als het niet gepakt en omgebracht kan worden. En nog altijd zijn wij die mensen. (Exodus 2,11-15.) door dr. L. G. Wagenaar Een jaar of wat geleden zag ik op de televisie een documentaire over Ierland. Daarin werd ook de aartsbisschop van Dublin ge ïnterviewd. Desgevraagd meende hij, dat er in de rooms-katholieke kerk van zijn land niets moest veranderen. En wel omdat ver anderingen overbodig waren, gegeven het feit dat 93 procent van alle Ieren lid van zijn kerk waren en dit als vanzelfsprekend ervoeren. Hieraan moest ik denken bij het le zen van het boek van dr. R. G. Schol ten, Enqêteren in gemeente en paro chie. verschenen in de serie 'Wegen tot Pastoraat' deel 13 (uitg. Dekker en van de Vegt, Nijmegen, 11.50). Wanneer kerkeraden of parochiebestu ren met de situatie min of meer te vreden zijn, zullen zij de gedachte aan een enquête niet gauw opperen. Geheel anders ligt het, wanneer men de status quo problematisch vindt on met grotere groepen kerkleden in con tact wil treden. Dit laatste blijkt in steeds toenemende mate zich voor te doen. Op een oproep van de schrijver, gesecondeerd door enkele godsdienst sociologen geplaatst in enkele dagbla den en in de kerkelijke pers, werden 171 enqétes ontvangen, die in ver schillende kerkgenootschappen sinds 1065 gehouden zijn. Zo droog als de titel van het boek lijkt, zo Doeiend is de inhoud. De veelvormigheid van het kerkelijk le ven springt er in naar voren. Er blijkt een wel zeer brede skala van aktiviteiten te liggen tussen kerkgang en bijbellezen thuis. Al deze activitei ten kunnen tot probleemvelden wor den, waarop een enquête zich richten kan. Ik zeg met nadruk 'kan', want of dit gewenst en mogelijk is, daarover De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pert Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tammlnga. Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro: 26 9274. Bank: Ned. Mldd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. handelt dit boek. De ervaring heeft geleerd, dat er heel wat haken en ogen aan zitten zowel bij de voorbe reiding als bij de uitvoering en voor al bij de verwerking van de verkre gen gegevens. Voor de schrijver is dit geen reden het enqêteren te ontraden. Integen deel, hij wil een handreiking bieden aan hen die overwegen in een ge meente een enquête te gaan houden. Daarom geeft hij aan aan welke ver eisten minimaal voldaan moet wor den, als ook in welke gevallen men beter andere weeen kan bewandelen. Motieven De motieven voor het enquêteren hebben als achtergrond de onoverzich telijkheid van de kerk en het tekort schieten :n communicatie tussen lei ding en gemeenteleden. Zo ontstaat behoefte aan informatie inzake wat kerkleden denken en doen. Een vol gend rautief is hen te betrekken Dij de voortgang van het kerkelijk leven en/of hen inspraak te geven in het beleid. Nog weer een ander motief is hen tot deelname en medewerking te bewegen. Dit laatste is alleen vrucht baar in het kader van een wervings- onderzoek. In dit verband moeten ook de weer standen tegen het enquêteren vermeld worden. Zij zijn van tweeërlei aard. Sommigen zullen een binnenkerkelij ke meting introvert gedoe vinden, waarbij bovendien zoveel elkaar te gensprekende tendensen naar voren kunnen komen, dat het resultaat nietszeggend wordt. Anderen zullen menen, dat eventuele herstructurering geen wezenlijke problemen oplost of dat het werken van de heilige Geest niet in statistieken te vangen is. Een enquête is echter alleen een hulpmid del om organisatorische problemen te benaderen van de gemeente als insti tuut. De realiteit, dat de gemeente ook nog een ander aspect heeft, name lijk als gemeenschap van gelovigen, behoeft door een enquête niet aange tast te worden. Twee cartoons die het enquêteren tot onderwerp hebben. Rechts een van de monniken-grapjes van Hugh Burnett, daterend uit de tijd dat rooms-katholieken nog niet het oog sloegen op een andere dan hun eigen partij. Hieronder een cartoon, geplukt uit een oude Punch. 7k geloof dat wij al vastzitten aan onze keus\ afgewogen te worden, of de gewenste informatie niet veel beter op een an dere manier verkregen kan worden. Te denken valt aan gespreksachtige ledenraadpieging via gemeenteavond, groothuisbezoek of 'gericht' huisbe zoek mits er centraal gerapporteerd wordt. Kiest men toch voor een Aanloop enquête, dan is het een vereiste dat men eerst precies weet, wat men te Het initiatief tot een enquête kan voortkomen uit een aantal gemeente leden of uit een kerkeraad dan wel door hem geschapen werkgroep .;f commissie. De meeste kans van slagen heeft de bestuurlijke instantie, omdat anders de gemeente het als een parti culiere liefhebberij zal zien. De aanleiding hoeft niet altijd een te ruggang in het kerkelijk leven te zijn. De informatiebehoefte kan veler lei zijn: de evaluatie van experimente le diensten: de komst van een nieuwe predikant, die inzicht wil krijgen :n zijn gemeente; de opzet van een win- terprogramma, enz. Overigens dient weten wil komer.. Onderwerpen Het is ondoenlijk in dit artikel de ge varieerdheid van onderwerpen weer te geven. De eredienst scoort het hoogst, gevolgd door gespreksgroepen- werk, interkerkelijke samenwerking, huisbezoek, jeugdwerk, onderlinge band in de gemeente enz. Het blijkt dat een 'ideaal'-model van een ge meentelijke enquête niet te geven is. Het is noodzakelijk tot een keuze re komer.: men kan niet in één keer 'al les' vragen. Het gaat om de eigen pro bleemstelling, als naar gelang de ge meentelijke situatie, naast vragm over bepaalde onderwerpen worden meestal vragen gesteld, die betrekking hebben op de kerkelijke en/of sociale achtergrond van de gemeenteleden. Vraagsoorten Bij de onderwerpen was de keuze es sentieel. Bij de vraagsoorten nog des te meer. De eenvoudigste vorm is die van het feiten verzamelen. Ter wille van verwezenlijking van plannen of het uitzetten van het. beleid ligt deze vorm het meest voor de hand. Hij kan bovendien door de gemeenteleden het gemakkelijkst beantwoord worden. Een ander soort zijn beoordelingsvra gen. Maar de/e onderstellen een situa tie die bij ieder bekend is, zodat men er ook een oordeel over kan geven. Js dit niet zeker, dan dient een kennis vraag er aan vooraf te gaan, zodat dui delijk word' wie tot een oordeel in staat is. Oon i,.er geldt, dat de vragen specifiek en concreet moeten zijn. De ze eis dient vooral gesteld te worden aan de volgende categorie: de wens- vragen. Hierbij dóet zich ook het pro bleem voor, cf men de geuite wensen wil en kan honoreren, en of ze wel reëel zijn. De auteur geeft m.i. te recht de voorkeur aan de beoorde lingsvragen boven wensvragen. Nog huiveriger is hij voor beweegreden- vragen, die aan het licht willen bren gen waarom gemeenteleden niet aan een activiteit meedoen. Hun motieven zijn vaak niet bewust, bovendien heb ben zij geen concrete ervaring opge daan met bepaalde activiteiten. De vraag 'waarom' zou men juist eerder aan participanten moeten stellen. Tenslotte zijn er nog de vragen in het kader van een wervingsonderzoek, waarin men de bereidheid tot mede werking of deelneming peilt. Het risi- ko is hier, dat minder geschikten zich aanmelden, die men toch moet aan vaarden. Voor gespreksgroepen is dit overkomenlijk, maar voor bepaalde werkgroepen of functies is mondelinge werving onder geschikte personen veel gunstiger. Voor alle soorten van vragen geldt, dat de gesloten vorm (keuze uit twee of meer vaste antwoordmogelijkhe den) in amateur-enquêtes het beste is zowel met het oog op de invulling als de verwerking ervan. Vereist is ook, dat elke vraag duidelijk, voor één uit leg vatbaar niet-suggestief en nauw keurig geformuleerd is. Fasen Het startpunt i$ de probleemstelling: op welke vragen precies zoekt men een antwoord en kan een enquête dit geven? Bij de verdere voorbereiding bepaalt men aan wie men wat gaat vragen. Dit impliceert, dat men tege lijk al de volgende fasen van uitvoe ring, verwerking en rapportage door denkt en voorbereidt Tot de voorbe reiding hoort ook voorlichting in ge meenteblad en een zakelijke introduk- tiebrief die de vragenlijst inleidt Bij de uitvoering is een introductiebijeen komst voor de enquêtebezorgers/opha lers gewenst. Met de verwerking dient gestopt te worden, indien het percentage niet-beantwoording te hoog ligt. De rapportage kan beter schriftelijk dan mondeling gebeuren, in een kort rapport met enkele con clusies, terwijl alle tabellen apart ter inzage liggen voor belangstellenden. Als aanhangsel aan zijn boek schrijft de sociologe drs. H. I. E. Dijkhuis- Potgeiser over de samenwerking tus sen vrijwilligers en deskundigen en over de vraag hoe wrijving tussen beide categorieën voorkomen kan wor den. Zij pleit voor de inschakeling van een deskundige (meestal socio loog) al in het beginstadium. Conclusie Met de auteur ben ik van oordeel, dat het enquêteren niet een voorbijgaand modeverschijnsel is, omdat de behoef te aan informatie en commumikatie in de kerk blijvend lijkt te zijn. Als het de taak is van de ambtsdragers en kerkeraden de genadegaven, die de ge meenteleden ontvangen hebben, op te sporen, en in te schakelen (Berkhof), kan men zich terecht afvragen, of het gebruik van enquêtes hierin helpen kan. Dr. L. G. Wagenaar, hervormd predi kant te Overveen, promoveerde op een pastoraaUpsychologisch onderwerp en publiceerde onlangs 'Gemeente als gemeenschap'. NED. HERV. KERK Beroepen te Polsbroek: G. J. van Steeg, kand. te Putten; te Monster: K. Schipper te Dordrecht. Aangenomen naar Rinsumageest H. C. van der Meulen, kand. te Rinsuma geest. Beroepbaar: kand. C. Trouwborst Juli- anastraat 32, Waarden-Woerden (per 20 maart a.s.). GEREF. KERKEN Aangenomen naar Augustinusga-Sur- huizum: A. Velthoen te Renfrew (Ca nada). GEREF. KERKEN (VRIJG). Beroepen te Rijnsburg: J. Strating te Bunschoten. Bedankt voor Hattem, voor Harlingen en voor Schildwolde: J. Slotman te Dalfsen. CHR. GEREF. KERKEN Beroepen te Dordrecht-C. en te Eem- dijk: A. Baars kand. te Bennekom. Aangenomen naar Sassenheim: Jac. J. Rebel te Hilversum-C.; naar Doesburg: H. W. Eerland te Hilversum-O. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Almelo: A. Hofman te Scheveningen; te Herkingen: J. Ka rens te Opheusden; te IJsselmonde: A. F. Honkoop te Moerkapelle. Bedankt voor Rotterdam-C.; J. Koster te Barneveld. DOOPSGEZINDE SOCIëTEIT Beroepen te Haarlem: J. C. Beekhuis te Veenwouden c.a. LEEUWARDEN De provinciale di- akonale commissie van de hervormde kerk in Friesland, die te maken heeft met diakonale arbeid van 238 her vormde gemeenten heeft die gemeen ten opgeroepen het christelijk insti tuut in Braamfontein te steunen, bij te dragen in de proceskosten van de leiders van het christelijk instituut, te bevorderen dat hervormde gemeen teleden er bij hun naar Zuid-Afrika geëmigreerde familieleden op aan dringen het christelijk instituut te steunen en te bidden voor Beyers Naudé en zijn medewerkers en voor de Zuidafrikaanse regering. De provinciale diakonale commissie heeft de ambassadeur van Zuid-Afrika hiervan in kennis gesteld. De commis sie vindt het pleidooi voor geweldloze dialoog tussen bevolkingsgroepen en het bijbels afwijzen van de apartheid zoals het christelijk instituut die voorstaan in de moeilijke situatie van Zuid-Afrika van groot belang. De re gering van een christelijk land mag op grond van de bijbelse gerechtig heid haar politiek niet handhaven door een wetgeving en door maatrege len die tegen die bijbelse gerechtig heid en tegen de rechten van de mens ingaan. (ADVERTENTIE) BENT U AL ABONNEE VAN officiële uitgave van SUchUng Confessioneel Gereformeerd Beraad ZO NIET, VRAAG DAN PROEFNUMMER AAN BIJ: A. C. LEDEGANG, van Galenstraat 60, Zandvoort, telefoon 02507-5552.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2