Voortgang van de slak Kijken om te leren lezen Lezen om te leren zien... door G. Kruis 'TROUW/KWARTET ZATERDAG 2 MAlAiRT 1974 KUNST T13/K17 door J. van Doorne Van begin maart tot eind september 1969 nam Günter Grass deel aan de verkiezingscampagne van Willy Brandts SPD. Op de lange reizen en turbulente vergaderingen ontdekte hij wat politiek enga gement in de praktijk betekent: eindeloos geduld hebben. Thuis bleven zijn vrouw en vier kinderen. Hun ongeduldige en nieuws gierige vragen probeert Grass in het dagboek dat hij tijdens zijn tournee heeft uitgewerkt te beantwoorden. Hij legt uit waarom zo'n beroemde schrijver als hij in de politiek is gegaan en probeert zijn kinderen aan het verstand te brengen dat de werkelijke vooruit gang zich in een slakkegang voltrekt. 'Uit het dagboek van een slak' is ook een bewogen antwoord op de beschuldigingen en verwijten die hem uit het ultra-linkse kamp ten deel zijn gevallen. Het bovenstaande staat te lezen op de achterzijde van de nieuwe, sinds kort in het Nederlands verschenen roman van Günther Grass, 'Uit het dagboek van een slak' geheten. Wie werken van Grass gelezen heeft, weet dat hij nrdt een gemakkelijk te lezen auteur is. Hij heeft een heel eigen stijl, die gekenmerkt wordt door het invoegen van elliptische dus onvolledige zinnen, grillige wen dingen, plotselinge verspringingen in de tijd, woordspelingen en een vaak bizarre humor. Inhoudelijk is zijn werk sterk poli- tiek-maatschappelijk geëngageerd. Hij is echter beslist niet een orthodoxe marxist, hij is een humanist. Zijn geëngageerdheid is niet slechts theoretisch. Hij geeft daarvan niet alleen blijk in zijn werken. Nee, hij heeft bij zijn woorden daden ge- vüdgd en is voor de Sociaal-Demo cratische Partij van Duitsland, de SPD, in de bres gesprongen en heeft een lange, afmattende tocht door het Westelijke Duitsland gemaakt, op welke tocht hij vierennegentig toespraken heeft gehouden, eenen dertig duizend kilometer heeft afge legd. Zijn boek hierover is njet een ver slag geworden in de gewone zin. Grass kén trouwens niet in de gewo ne zin schrijven. Men vindt er de inhoud van zijn toespraken niet in terug. Maar wel vindt men er de vragen in terug die zijn vrouw en kinderen hem stdden. vragen die veelal op het persoonlijke vlak lig gen. Het hoofdmotief van wat hij zegt, is dat de vooruitgang, dat is het willen weten aangaande de wer kelijkheid en de waarheid, slechts met een slakkegang tot ontwikkeling komt en slechts met een slakkegang leidt tot gestaltegeving aan gerech tigheid. Kunstwerk Maar er is veel meer in dit rijke boek. Het boek is een afgerond kunstwerk geworden, dat een aantal thema's op mijns inziens uitstekende wijze heeft vervlochten. De voor naamste noem ik hier. Daar is allereerst de tocht zélf. En dat is dus het maandenlang rond trekken in een volkswagenbusje, het ongerief in hotelletjes, het vermoei ende spreken in allerlei zalen in kleine steden en dorpen, het over winnen van het publiek dat vaak vooringenomen is, niet begrijpt waar het om gaat, het aanhoren van talloze klachten over de ook in Duitsland voortwoekerende bureau cratie, de walm van bier, ongerech tigheid, onverschilligheid en soms pure haat, en niet te vergeten de vermoeidheid. kweken van nakomelingen van aller hande slakken die de dochter voor hem meebrengt. Die dochter wordt zijn minnares. Zij geneest van haar melancholie door het omgaan met de slakken van de leraar. Ott is het prototype van de hardnekkige, deemoedige en geduldige humanist, die het compromis schuwt als de oest. Het derde thema, het doorvorsen van de gravure 'Melencolia I' van Dürer is van meet af aan gegeven inhet feit dat juist Ott een afbeelding op zijn zwerftocht meeneemt. De zaak is, dat Grass, toen hij twee jaar van tevoren het vdrzoek kreeg in het DUrer-jaar 1971 een lezing te houden, bezig was met het ver werken van zijn verkiezingsdagboek tot een roman. Hij heeft dus de drie thema's die hem bezighielden, name lijk zijn reis, de geschiedenis van Ott (en daarmee de geschiedenis van de Danziger joden) en de 'Melen colia I' vervlochten. Zijn motief was, wat hem bewogen had dus, het her kennen van de gang van de ethische beschaving als die van een slakke gang. Spanning Volgens mij heeft Grass dat op meerstelijke wijze gedaan. Aan het boek is de lezing toege voegd, die Grass indertijd over de gravure 'Melencolia I' gehouden heeft. Het is veel meer dan een kunsthistorische studie. Grass erkent een voortdurende spanning tussen de melancholie van de culturele ver zadiging en de utopie, de verbeel ding van de droom die gestalte krij gen wil. Dürer heeft aan het einde der middeleeuwen verbeeld wat de groten en rijken van toen ervoeren: het vermoeiende weten dat het be reikte ijdelheid is. Hij schetst ook het beeld van de me lancholie van nu: slechts de attribu ten verschillen. Steeds weer vervalt de mens bij het najagen van utopi sche beelden tot melancholie. Maar zonder die kan geen vooruitgang be staan, zij is de school waaruit een nieuwe utopie zal voortkomen. Grass is als alle wezenlijke humanis ten een man die niet vergeten kan en niet vergeten wil. Schrijnend is de kroniekmatige mededeling over het lot van de Danziger joden. En vernietigend is het beeld van de zich aan alle kanten dekkende ten diepste gewetenloze fietsenmaker, het type van de politieke sjacheraar. De eigenlijk smerige gewone burger. Van heel Europa. Fantastisch Slakken Het tweede thema is al even boei end. Grass is op 16 oktober 1927 in Danzig geboren. Hij is een zeer ge voelig mens met wijde belangstellin gen. Hij heeft beeldhouwkunst en schilderkunst beoefend alsmede gra fiek. Hij, kind van Pools-Duitse ou ders, voelde zich met zijn vaderstad zeer verbonden. Dwars door zijn boek vlecht hij de geschiedenis van de biologie-leraar Hermann Ott, die bij zijn leerlingen de bijnaam 'Twij fel' had. Hoewel zelf geen jood, was Ott leraar aan joodse middelbare scholen. Hij was ook een groot keiv nef van slakken. Deze leraar vlucht nog juist op tijd uit Danzig weg voordat de nazi's de stad gehee'l zul len gezuiverd hebben van joden. Hij neemt zijn geld mee en enig persoonlijk bezit. Zijn slakken kan hij niet meenemen: hij geeft ze de vrijheid. Onder Otts weinige bezit tingen bevindt zich een afbeelding van Albrecht Dürers gravure 'Melen colia I' welke gravure het derde the ma van de roman is. Het derde van de voornéémste thema's dan altijd. Maar eerst iets over Ott. Deze man duikt onder in een deel van Duits land dat na de oorlog Pools zou wordën. Hij gaat bijna vijf jaar wo nen in een vunzige kelder ten huize van een fietsenhersteller, een dom me, hebzuchtige man die een ge stoorde dochter heeft. Het lot van de leraar is het lot van ele ondergedokenen. De fietsenher steller ontneemt Ott eerst zijn geld en verbeeldt zich, dat hij een joodse doctor helpt, die hij altijd kan aan geven als de Duitsers winnen en die hem beschermen zal als de Russen winnen. In de kelder gaat Ott voort met het Er moet gewezen worden op een ei genschap van het boek, die alle werk van Grass zo niet siert dan toch karakteriseert. Men zou de ro man een biografische roman kunnen noemen, of een historische. Maar men kan hem ook lezen als een fan tastische roman. Vooral de kelderscè nes doen fantastisch aan. Duidelijk blijkt hun symbolisch karakter. In hoeveel kelders hebben mensen ge leefd en leven er nog. Ho£ dikwijls hebben zij de kern van het leven ge red bij alle lijden dat zij moesten doorstaan: de liefde, de deemoed, de genezing van de melancholie, de taaie vasthoudendheid aan wat als waarheid en gerechtigheid werd en wordt ervaren, en vooral: de moed. Uit 'Uit het dagboek van een slak' blijkt niet dat Grass een christen is in de orthodoxe zin. Zonder zich ge steund te weten door goddelijke bij stand, zonder het perspectief van een aarde waarop gerechtigheid wo nen zal, kiest hij voor gerechtigheid en waarheid. Hoe groot is dit. Zdker door zijn keuze uit de concre te politieke mogelijkheden bewijst hij dat hij desnoods het kleine com promis aanvaarden wil omdat anders anderen het grote compromis zullen gestalte geven. Daarvoor is veel moed nodig. Hij heeft door Willy Brandt te steunen, bewezen dat hij liefde zonder werken dood vindt. Hij behoort tot die humanisten die aan Europa steeds weer een geweten geven en zich niet schamen, zich te verdedigen tegen zowel linkse als rechtse orthodoxie. Giinter Grass: 'Uit het dagboek van een slak'. Oorspronkelijke titel: 'Aus dem Tagebuch einer Schnecke'. Ver taling van mevrouw C. Schuur-Kas- pers. Bij Meulenhoff te Amsterdam. Paperback. Aantal pagina's: 299. Prijs 19.50. Naast de zelfs door de papier schaarste niet te stuiten stroom pockets en paperbacks gaan de j laatste jaren ook de luxueuze I plaatwerken die de meest uiteen lopende takken van de beeldende kunst tot onderwerp hebben, een steeds opvallender plaats inne men tussen het vele dat de boek handel te bieden heeft. Meer dan boeken zijn deze kostelijke en dikwijls ook kostbare uitgaven een soort privé-museums, verzamelingen van schoonheid, waarbij je niet ge bonden bent aan sluitingstijden, waar voor je evenmin dure reizen hoeft te maken, die je altijd bij de hand hebt. Je kunt er in bladeren wanneer je daar behoefte aan hebt; het is een manier, zeker nu de reproduktie-tech- nieken een dergelijk hoog peil bereikt hebben, om kunstschatten uit het ei gen land en uit de hele wereld bin nen bereik, in je eigen boekenkast te krijgen. Een enkele keer is het zelfs zo, dat io'n boek de enige mogelijkheid is kennis te nemen van bepaalde kunst werken. Oude, middeleeuwse getijden boeken b.v., verlucht met prachtige miniaturen, zijn geen zaken die je in de museums zomaar eens even kunt gaan zitten doorbladeren. Die zijn zó onvervangbaar, zó kostbaar, dat ze in stofvrije kluizen bewaard worden; een enkeling krijgt ze nu en dan in han den en alleen in hoogstzeldzame ge vallen zullen ze getoond worden. En dan zie je er nog nooit meer dan twee pagina's van Van de mooiste van allemaal, 'de ko- aing der geïllustreerde manuscripten', de 'Trés Riches Heures van Jean, Due de Berry', in brede kring tot nu toe illeen maar bekend beroemd van naam en door een enkele repro ductie, ligt nu een facsimile-uitgave in de boekhandel van de uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen. Magnifiek Ornament is in Foto rechts: Omkeringsmisleiding: deze tekening die men als beeltenis van een jonge of oude vrouw kan zien, is van de psycholoog E. Boring. Illustratie uit 'Waarneming en werkelijkheid') Foto links: Voorstelling op de beeldsteen van Vallstena Gotland): een wervelend zonnesymbool, omringd dooT vijf klei nere zonnetekens, eronder strijdende mannen, erboven twee dieren. Deze stenen die omstreeks 500 na Christus werden geplaatst waren geen graf monumenten, zoals in later tijden, maar werden gebruikt in een ere dienst, waaTin de zon een grote rol speelde. (UH 'Ornament, symbool en leken'). Het is een uitgave in een reeks, waar van in deze krant al eerder en uitge breid het 'Getijdenboek van de Vis conti' bespraken werd. Over de mag nifieke uitvoering hoef ik daarom niet veel meer te zeggen: gedrukt op een zwaar, perkamentkleurig papier, met 139 illustraties en tekstpagina's in vijf kleuren èn goud, op het oor spronkelijke formaat gereproduceerd. 'Het voorwoord is van Millard Meiss, inleiding en toelichting werden ver- ïorgd door Jean Longnon en Ray mond Cazelles. 'Nu heb ik al meermalen gemerkt dat dit soort boeken, die eigenlijk toch in eerste instantie gekocht worden voor de 'platen', zelden in één adem wor den uitgelezen. Je bladert ze door en je van een bepaald onderwerp aeer wilt weten, zoek je dat op in de lekst. Van kijken komt dus lezen en door dat lezen leer je misschien de dingen beter zien. Daarvoor dienen de teksten van dit soort plaatwerken, i kort, bondig en vooral duidelijk te ajn. Dat is hier het geval: voorwoord en inleiding nemen maar 16 pagina's in beslag en verder wordt iedere mi- .niatuur begeleid door een korte, hel dere toelichting. Even. ter verduidelijking: Jean, Due de Berry (1340-1416), zoon van Jean le Bon, koning van Frankrijk en broe der van de latere koning Charles V, leidde een nogal luxueus leventje, be nt zeventien paleizen, kastelen en an dere esidenties en was bezeten van kostbare edelstenen en rijk verluchte .handschriften. Dat waren veelal getij denboeken, een soort bijbelse dagboe ken met gebeden voor elk uur van de dag, voorafgegaan door een ook al rijk met miniaturen verluchte kalen der. Zo omstreeks 1413 gaf hij voor Vn manuscript een opdracht aan de ibroeders Paul, Herman en Jan van Limburg, afkomstig uit Nijmegen, die il enkele jaren aan zijn hof verbon- den waren. Die namen mogen dan misschien nog niet zo algemeen tot de verbeelding spreken, 't staat wel vast, dat hun mi niaturen van een uitermate grote be tekenis geweest zijn voor de verdere ontwikkeling van de Westerse schil derskunst. Op een van de kalenderbladen van de 'Trés Riches Heures', dat van Okto ber, zie je bijvoorbeeld, en dat is dan voor het eerst in de geschiedenis van de schilderkunst, de spiegeling van bootjes op water, en figuren, van wie ook de schaduwen zijn afgebeeld. Bo vendien verrichtten de gebroeders kleine wonderen met de toen nauwe lijks nog bekende ruimte-suggesties, met het perspectief en legden zij, wat de types van hun personages betreft, een grote aandacht aan de dag voor, ethnische en culturele verschillen. Een boek, dat een van de hoogtepun ten in de geschiedenis van de schilder kunst voor iedereen die er wat voor over heeft, het kost 110 gulden toegankelijk maakt. Misleiding Van de tedere, bijna altijd in diep blauwe gewaden geklede Madonna's van de gebroeders Van Limburg naar het boek 'Waarneming en werkelijk heid, optische misleidingen in weten schap en kunst' (Hollandia Baarn, 19,50) waarin H. Schober en I. Rentschler onder (veel) meer óók verduidelijken waarom de schilders van de middeleeuwen juist dié kleur voor Maria's kleding kozen. Dat heeft te maken met de z.g. kleurenstereo- scopie: als een rood en een blauw voorwerp op dezelfde afstand van je staan, lijkt het blauwe toch verder verwijderd te zijn dan het rode. De schilders die. afgezien dan juist die gebroeders Van Liraburg, vaak nog helemaal geen raad wisten met het li neair perspectief, maakten daar vol gens de schrijvers 'handig gebruik' van om hun schilderijen een ruimte lijke werking te geven. De 'aan het aardse bestaan ontrukte' Madonna moest een blauwe mantel dragen ter wijl de mantels van de 'ons meer na bije' lagere heiligen rood waren. De kleurenstereoscopie is uiteraard maar een van de zeer vele onderwer pen van dit boek. Ook hier weer een korte, zij het pittige, inleiding, veel interessant illustratiemateriaal met korte toelichtingen èn handleidingen. Want de lezer zelf wordt ook inge schakeld, hij kan steeds de proef op de som nemen. Zoals met nabeeld-ef fecten b.v., zo'n staarplaatje, een ne gatief dat, nadat je het een tijdje ge fixeerd hebt, een positief nabeeld geeft 'k zag het zelfs al toegepast bij posters van Che Guavara geo- metrisch-optisch zinsbedrog, lengte misleidingen door afstandsdeling, ver gelijkingsmisleidingen, omkeringsmis leidingen, onmogelijke objecten en al lerlei voorbeelden van afbeeldingen, die je op twee manieren zien kan. Zo als de bekende tekening, die zowel het portret van een oude en een jon ge vrouw kan zijn, 't ligt er maar aan wat je 't eerst ziet, net als op die prent die een zwarte vaas tegen een witte achtergrond laat zien of twee witte gezichten tegen een zwart fond. Of die zebra's, waarvan men zich, al naar gelang de achtergrond kan afvra gen of ze nou zwart zijn met witte strepen of wit met zwarte strepen. Maar vooraf heeft hij het dan al, rechtstreeks en met veel verhelderen de tekeningen verlucht, gehad over tekens, de oeroude runen, monogram men, piktogrammen, brandmerkte- kens, wapens-, merk- en verkeerste kens, van doodnuchter tot superexo- tisch, verder over lettertekens en het spel dat daarmee door de eeuwen ge speeld is, van klassieke Romeinse ka pitalen tot de lettercomposities van een pop-artist als Robert Indiana. Overigens beslaat dat alles, met een hoofdstuk over het symbool, maar een beperkt gedeelte van dit boek; de hoofdmoot is gewijd aan het orna ment, dat volgens de schrijver jaren lang een verdacht woord is geweest in artistieke kringen, maar dat nu weer helemaal 'in' is, vooral bij de jeugd, 'die het ornament heeft aangegrepen om de wereld een vrolijker aanzien te geven'. Een gedegen stuk geschiede nis, vooral dèt, want over deze, onze eigen tijd, geeft hij een wat eenzijdi ge voorlichting. Alle Nederlandse voorbeelden b.v. van de toepassing van het ornament in de architectuur stammen uit Eindhoven, en zijn, hoewel in hun soort heel aan trekkelijk, toch zeker niet representa tief voor wat er op dit gebied in ons land gebeurt. Maar dat is dan ook weer een veel te breed terrein om in een overzichtswerk als dit te behande len, je moet ergens ophouden. Dat ondervonden ook kunstcriticus Ed Wingen en fotograaf Nico Koster toen ze bezig waren met de samenstel ling van hun boek 'Kijk op schilders', dat vorige week uitkwam bij Teleboek B.V., Amsterdam (ƒ25,-). 't Gaat al leen ever 'echte' schilders, over kun stenaars, die door hun werk het nog al eens te berde gebrachte axioma, als zou het ezelschilderij afgedaan heb ben. telkens weer overtuigend weer spreken. Geen boek, geladen met diepzinnig-fi- losofische beschouwingen, maar ge woon een reeks portretten, heel goede en indringende portretten vaak, van kunstenaars, aangevuld met een paar- regelige biografie en een al even kor te kenschets van hun werk. Een soort kennismaking dus, een te gemoetkoming aan een belangstelling, die bij het lezen van een artikel, het luisteren naar de radio en tijdens een gesprek toch telkens weer opleeft: hoe zou zo'n man, vrouw, eruit zien? Wingen was gehouden aan het getal vijftig. Vandaar dat hij begon de leef tijdsgrens op zo ongeveer veertig te stellen, maar toen nog moet de keuze een heidens karwei geweest zijn. Want bij he* bekijken van zo'n boek valt het je weer eens te meer op hoe veel schilders van grote klasse we hier bezitten: je zou zonder veel moei te nog eens vijftig schilders kunnen noemen, die er eigenlijk ook in had den moeten staan. Dat doet overigens niets af van het feit, dat Ed Wingens keuze óók goed was, daar is gezien de opzet van deze portrettengalerij, geen speld tussen te krijgen. En als daar behoefte aan zou blijken te bestaan, zou er altijd een tweede deel te maken zijn Precies dezelfde zebra-tekening, maar nu zonder optische raadseltjes, vond ik terug in René Smeets' 'Ornament, symbool en teken', dat kortgeleden bij Cantecleer B.V. De Bilt (ƒ32,50) ver scheen. Ook weer zo'n boek waarbij de na druk valt op het illustratiemateriaal. Om nog even terug ce komen op die zebra's, bij Smeets doen ze dienst als een van de vele voorbeelden van 'or nament en vormgeving in de natuur', een hoofdstuk, waarin hij uitgebreid en voor een boek als dit, naar mijn gevoel, een tikkeltje té theatraal in gaat op de overigens, wie weerspréekt dat, volmaakte vormen, die overal in de natuur te vinden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 17