OUDERLING JANSEN LIGT TE WOELEN IN Z'N BED GEMEENTE: GEMEENSCHAP IN KLEINE GROEPEN Vandaag FILOSOFIE IN KLEURENDRUK Beroepingswerk zondag 3 februari 1974 zondag voor het werelddiakonaat GIRO 2211. TROUW/K.WARTET ZATEMMG 2 tLBKü-ViKI 1V74 KERK T2/K2 1 2 3 de drie belangpjksle houdingeh van leken in ome kerken door A. J. Klei Ouderling Jansen ligt te woelen in z'n bed. Hij kan de slaap maar niet vatten. Morgen moet hij weer naar de synode. Dan wordt er gepraat over de ambten van de kerk. Dat zijn om zo te zeggen de baantjes van dominee, ouderling en diaken, en daar zit meer aan vast dan je denkt. Door de stilte van de nacht klinkt de torenklok. Broeder Jansen telt de slagen: het is drie uur Soms denk ik dat synodale rapporten en no ta's eigenlijk het best geschreven kunnen worden op een manier die het midden houdt tussen een kinderboek en een streekroman. In plaats van een weelende ouderling mag je natuurlijk ook een kippige diaken of een hij gerige dominee nemen, als je er maar blijk van geeft, rekening te houden met de veelge hoorde klacht dat al die kerkelijke stukken ver boven de pet van het gemeentelid uit gaan. Die klacht kom je tegen in kerkbodes en in brieven en de betrokken auteurs hebben het dan op meewarige toon over net gewone ge meentelid (zelf zijn ze dan zeker óngewoon) dat maar 't liefst kinderlijk gelooft en van al die nieuwe opvattingen niks snapt. Ze doen alsof het gaat om een onnozele hals, die dik tevreden is als je er van tijd tot tijd een dierbare tekst of een overbekend versje in stopt. Hartelijk wordt de 'eenvoudige gelovi ge' over de bol geaaid, hoofdschuddend wordt gewezen naar de synodale booswichten die de ze stumper z'n zekerheden en z'n vertrouwde gezangenbundel afpakken. Nu dacht ik dat synoden er tegenwoordig nogal op uit zijn om goed 'over te komen', ik heb bij de hoogeerwaarden tenminste nooit veel tegenstand bespeurd wanneer een televi sieman aan ze ging sjorren. Bovendien komt er als het om gewichtige onderwerpen gaat, later nog een boekje uit, waarin alles wordt uitgelegd. Die boekjes zijn, of ze nu handleidingen of richtlijnen behelzen, niet zozeer onduidelijk als wel saai. Kerkelijke stukken kunnen blijkbaar alleen maar geschreven worden in een tobberig proza, waaruit zorgvuldig elke kleur is geweerd. Dit is jammer, maar wel begrijpelijk in een land. waarin een verkeerd gezette komma al 'een kerkscheuring ten ge volge kan hebben. Bovendien is het hoogst ongebruikelijk om in een kerkelijk stuk te zeggen dat iemand er een volslagen idiote mening op na houdt, er komt dan een net zinnetje over laakbare opvattingen. Een der gelijke aanpak levert geen opwindend proza op. Dan maar met een woelende ouderling beginnen? Het helpt heus niet als de synode in haar pu- blikaties op de hurken gaat zitten. Waarom niet? Omdat er geen spatje belangstelling is. Ik ge loof daarom heel weinig van die verhalen over te moeilijk, nog niet aan toe zijn enz. Ik neem de kwestie van de tegenwoordige kijk op de bijbel en het nieuwe liedboek. De theo logen vervreemden zich van het gewone kerk volk en de mensen wordt een liedboek opge drongen, zo klinkt het en de omstanders knikken instemmend. Onzin. Het wemelt van boekjes en brochures, van lezingen en radiovoordrachten over wat de bijbel is. Ga de fondslijsten van Boeken centrum, Kok en Ten Have maar na, loop ge rust Harvey Cox en zijn trawanten voorbij,, we houden genoeg over. Er zijn werken voor vaklui onder, leg ze aan de kant, dan nóg is er een fikse stapel alleszins bevattelijke lec- i'iur voorhanden. Vervreemden theologen zich van het kerkvolk? Ik vind eerder dat ze zich uitsloven door zoveel tijd te nemen voor uitleg aan alweer het gewone kerkvolk. Kranten, radio en televisie doen mee. Eén voorbeeld uit deze krant: uitvoerig vestigde dominee Buskes aandacht op de (gestencilde) bijbelse leiddraden van zijn collega De Nie. Wie benauwd roept dat het allemaal van één kant komt,'kan ik verzekeren dat dit niet het geval is. als Kuitert vraagt of^we verstaan wat we lezen vraagt prompt een ander of Kuitert wel verstaat wat -ie leest. Je krijgt de theologische discussies voor een habbekrals in huis en voor de lectuur ervan hoeft geen mens geestelijke hoogstandjes te maken. Maar de mensen, en ook die eenvoudige gelo vigen, halen liever andere dingen in huis. Ook de nieuwste elektrische apparaten. Gek eigenlijk dat diegenen, die de ontwikkelingen in de kerk niet kunnen meemaken, kennelijk geen enkele moeite hebben met de technische ontwikkelingen. Ik weet van een man die de avond voordat hij m een gloednieuw vlieg tuig naar Amerika slapte, op een kerkelijke bijeenkomst uitriep- ik moet niks maar dan ook niks hebben van nieuwigheden! Iemand beklaagde zich dat 'ze' ook aldoor tegen de vertrouwde kinderbijbels aanschopten. Ik at tendeerde hem op een komende radiolezing van dominee Van der Werf over de taal van de bijbel. Later vrceg ik: heb je geluisterd? Nee, niet aan gedacht. Jammer, want dr. Van der Werf legde zonder ergens tegenaan te schoppen uit, waarom het verkeerd is als in kinderbijbels de geschiedenis van Boaz en Ruth verteld wordt alsof het om een gewone romance gaat. Met het liedboek van hetzelfde laken een pak. De radio en de televisie, het omroepblad en de kerkbode geven voortreffelijke voorlich ting over en inleidingen tot het lied van de week. Wat maak je mee? Smalend gepraat over het snoepje van de week. De fans van veelgevraagde gewijde muziek weten al van tevoren dat het allemaal niks is. Nee, ze luis teren nooit naar Met uw instemming op maandagavond. Och, daar kom je niet toe, hè? En dan maar zeuren over onbekende versjes. Met elkaar reden genoeg voor ouderling Jan sen en voor anderen om te woelen in hun bed: maar al te veel 'gewone' kerkmensen zijn niet onnozel, maar lui en ongeïnteres seerd. Tenslotte. Bij dit verhaal zet ik een paar car toons over de verhouding tussen kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en het gewone kerklid: ik haalde ze uit het al eerder in de krant aangekondigde geschriftje 'Op zoek naar medewerkers' van ds. F. N. M. Nijssen. Ik wil ook nog melden dat in het Gerefor meerd Weekblad de taal van een kanselbood- schap vergeleken wordt met een hard gekookt ei: een droge mond vol. lu liet kerkelijk leven komt inen vaak de vraag tegen of een ker kelijke gemeente een gemeen schap moet zijn van kerkleden, die elkaar persoonlijk kennen en geregeld met elkaar omgaan. Als deze vraag bevestigend be antwoord wordt, doet zich di- rekt als tweede vraag voor of zo'n gemeentelijk gemeenschaps ideaal gezien de huidige wijze van leven en samenleven wel te verwezenlijken is. Met deze vragen betreedt men een ge bied van kerkopbouwproblemen, waar theologen en sociologen met hun ver schillende benaderingswijzen nogal eens botsen of langs elkaar heen pra ten. In diskussics rond kerkorganisa tie en kerkvernieuwing blijken zowel 'gemeente' als 'gemeenschap' omstre den begrippen te zijn. Het is dan ook nogal een waagstuk van de hervormde predikant dr L. G. Wagenaar om nu juist over 'gemeente als gemeenschap' een boek te schrijven. Wagenaar wil zowel de theologische als de sociolo gische benaderingswijze recht doen. Men kan zeggen dat dit tot een ge nuanceerde en nuchtere studie ge leid heeft, die echter twee beperkin gen kent. Taakvervulling Een belangrijke kerkopbouwvraag is hoe men voor een juiste taakvervul ling een landelijke kerkorganisatie moet ónderverdelen. Met het begrip 'gemeente' dreigt deze vraag op voor hand beslist te worden ten gunste van een opbouw van de kerk uit tamelijk zelfstandige en gelijkvormige eenhe den. Het is daarbij om het even of men aan territoriale gemeenten (ge meentevorming op grond van een geo grafisch begrensd gebied), kategoriale gemeenten (gemeentevorming op grond van bepaalde sociale onder scheidingen) of modale gemeenten (gemeentevorming op grond van geestverwantschap) denkt. Bij alle drie wordt de vervulling van ólle ker kelijke taken aan dezélfde eenheid op gedragen en vraagt men zich niet af of de kerkelijke taakvervulling gebaat zou zijn met spreiding van taken over verschillende, elkaar deels overlappen de eenheden. Omdat Wagenaar over 'geméénle als gemeenschap' schrijft, komt deze vraag van wijdere kerkorganisatie vrijwel niet in zicht. Hij sluit zich aan bij het woord van Hans Ktlng: 'de plaatselijke gemeente is de kerk ge héél, ook al is zij niet de gehele kerk' (pag. 24). De geografisch-begrensde (wijk)gemeente is weliswaar theolo gisch een willekeurig uitgangspunt (pag. 26-27), maar dient op pastorale gronden gehandhaafd te blijven (pag. 27-28). Nu is het ongetwijfeld juist, dat pastoraat dikwijls om 'nabijheid' en 'bekendheid' vraagt en niet alleen afwachtende maar ook aktieve bemoei enis van de pastor inhoudt. Maar het door dr. R. G. Scholten is de vraag of de voor pastoraat ver eiste 'aktieradius' (Mady Thung) ook beslissend moet zijn voor de organisa tie van andere kerkelijke taakgebie den zoals bijvoorbeeld onderricht en vorming of sociale dienstverlening en aktie. Wagenaars keuze voor handha ving van de (wijk)gemeente weerspie gelt de situatie van hen. die feitelijk vooral in pastoraat en eredienst werk zaam zijn. Hoofddoel Een tweede belangrijke kerkopbouw vraag is wat men als hoofddoel van een kerkorganisatie moet zien. Met het begrip 'gemeenschap' dreigt deze vraag op voorhand beslist te worden ten gunste van een naar binnen ge richt streven naar persoonlijke be trekkingen. onderlinge verbondenheid en wederzijds hulpbetoon tussen kerk leden. Daarmee wordt hoofddoel wat wellicht beter nevenprodukt van een naar buiten gerichte kerkelijke taak vervulling kan zijn. Daarbij komt dat veel kerkleden wei nig geneigd zijn tot veelvuldige on derlinge kontakten in kerkelijk ver band. met name niet wanneer zij deze kontakten niet zélf hebben kunnen kiezen. Zij staan wel positief tegeno ver de kerk, maar zoeken er alleen in bijzondere situaties kontakt mee. Zij hebben een latente, dat is niet-zicht- bare maar wel bestaande, relatie met de kerk, zoals zij ook een latente rela tie met hun buren en met tal van maatschappelijke organisaties hebben (pag. 4546). Het begrip 'gemeenschap* doet waarschijnlijk te snel uitzien naar manifeste, dat is zichtbare, kon takten tussen kerkleden, terwijl de daaraan voorafgaande vraag naar een juiste informatie van en kontakt met door latente relaties gekenmerkte leden onvoldoende aan bod komt Omdat Wagenaar over 'gemeente als geméénschap' schrijft, geeft hij wel antwoord op de vraag naar de moei lijkheden en mogelijkheden van mani feste kontakten tussen gemeenteleden, waarbij hij nadruk legt op kontakt in kleine groepen (pag. 72-75). Maar de daaraan voorafgaande beleidsvraag van vele gemeenten en parochies naar het op de juiste wijze inspelen op de in samenleving en kerk toenemende latente relaties blijft onderbelicht. Is het mogelijk de kerkelijke arbeid zó te organiseren, dat deze niet strijdig mee samenhangende verbetering van het kerkelijke kontaktenaanbod vra gen. Het boek van Wagenaar is vooral bruikbaar voor hen, die in een (wijk)gemeente verantwoordelijkheid dragen en werkzaam zijn, die reeds een bevredigende oplossing voor de informatieve kant van de gemeentelij ke arbeid gevonden hebben en die zich bezinnen op de mogelijkheden van gemeenschapsvorming in de ge meente door middel van kleine groepsverbanden. Zij vinden in het boek de terzake dienende bijbelse ge gevens met betrekking tot kerk, ge meente en gemeenschap, waaruit blijkt dat alleen de begrippen 'li chaam van Christus' en 'broederschap' bepaalde onderlinge betrekkingen tus sen de kerkleden inhouden. En zij vinden de van belang zijnde sociologi sche begrippen gemeenschap, organi satie en publiek, waaruit de schrijver de konklusie trekt dat een (wijk)ge meente een gemeenschap met gemeen schappelijke opvattingen, geregeld on derling kontakt en saamhorigheidsge voel 'behoort te zijn' (pag. 33). In de daaropvolgende bespreking van de verhouding tussen de theologische en de sociologische gezichtspunten wordt de (wijk)gemeente bepaald als een ge- lnofs-werkelijkheid 'met evenveel na druk op beide woorddelen' (pag. 37). waaraan het ideaal van onderlinge ge meenschap en broederliefde gesteld mag worden (pag. 39). p trekkingen kan hebben is uiteraard beperkt maar regel zou moeten zijn dat gemeenteleden althans met enkele mede-leden persoonlijk kontakt heb ben. Bij de keuze van deze kontakten dient 'niet alleen het eigen belang maar ook dat van de eenzamen een gekneusden een rol te spelen' (pag, 57). Na een bespreking van verschillende problemen, die bij de vorming van kleine groepen in een gemeente kun nen rijzen, geeft Wagenaar tenslotte een overzicht van de mogelijkheden voor manifeste kontakten tussen ge meenteleden in kleine groepsverban den. Belangrijk is dat in een gemeen te naar een veelvormige groepsvor ming wordt gestreefd 'zodat mensen van verschillende instelling de hun passende vorm kunnen vinden' (pag. 93) en dat het werk dat groepen doen 'verband houdt met de opdracht van de gemeente als geheel en geïnspi reerd is door het geloof (pag. 95). In sommige groepen kan de onderlinge gemeenschap hoofddoel zijn, terwijl in andere groepen het zakelijk samen werken hoofddoel en de onderlinge gemeenschap nevenprodukt is (pag. 97-98). Al met al heeft Wagenaar in grote lij nen een theologisch, pastoraal en soci ologisch doordacht boek geschreven. Zowel predikanten als kerkeraadsle- den en gemeenteleden (zij het, gezien het taalgebruik in het boek, met mid delbare of hogere opleiding) kunnen er veel aan hebben, mits zij de twee bovengenoemde beperkingen in het oog houden. Dr. R. G. Scholten, hervormd, als godsdienstsocioloog verbonden aan de Katholieke Theologische Hogeschool Amsterdam, bespreekt: Dr. L. G. "Wagenaar, Gemeente als ge meenschap, serie Praktisch Theologi sche Handboekjes nr. 38, uitg. Boe kencentrum 's-Gravenhage 1973, 183 pag., 10,50. NA DE BEGAFENIS Het zal niet de laatste keer in de ge- schiedenis van mensen geweest zijn j: dat na de begrafenis de famililie tot bijzonder existentiële gesprekken komt. Gelukkig niet altijd over de .er fenis. Maar men ziet elkaar anders aan. De dood is er tussen door gegaan en dan kijken we anders tegen elkaar aan. De zonen van Jakob zijn na de begrafenis bang dat Jozef zich zal wreken. Waar ze dat vandaan hebben staat er niet bij. Er is hier veel ver zwegen. Op ons heeft Jozef niet die indruk gemaakt. Nu horen we ook voor het eerst'van een bevel van Ja kob, aan zijn zonen om na zijn dood aan Jozef vergeving te vragen voor hun vroeger begane wandaad. Dat ge beurt nu, via een bemiddelaar. Als ze daarna zelf komen bukken ze nog die per en bieden zich als slaven aan. Maar daar wil Jozef niets van weten. Hij is niet in Gods plaats. Ze hoeven nergens bang voor te zijn. Er zit iets heel gezonds in de reaktie van Jozef. Na de schuldbelijdenis zegt hij niet: zo, dus eindelijk; of een beetje gena dig: ik vergeef het, maar veelmeer hoor ik iets van: sta alsjeblieft gauw op en heb geen enkele vrees, ik ben Jozef maar, een mens. Dat wij elkaar excuus aanbieden voor dingen die we fout deden tegenover elkaar, of verge ving vragen aan elkaar voor aangedaan verdriet, dat is iets dat bij ons leven hoort. Dat gebiedt de Heer ons duide lijk. Maar ik denk dat Hij dan ook verwacht dat de partij die vergeven moet, daar niet al teveel drukte over maalct. Dat hoor ik in deze reaktie van Jozef. Ik ben God niet. Hij troost hen en spreekt dat geweldige woord van wat kwaad dat tegen hem gedacht is en wat God ten goede heeft ge dacht. Een woord dat voor heel de ge schiedenis van God en de mensen geldt. Zo heeft Israël dat. in feite be leden. Bij alle vragen en raadselen, bij een geschiedenis, waar een mens geen wijs uit wordt: waarom moet dat allemaal? daarbij staat één ding vast: God doet er wat mee. God doet daar iets doorheen. Hij laat zijn draad niet vallen. Hij spint er aan door. Ik kan me indenken dat zoiets een woord is tot ons hart. Alleen dit te weten kan ons hart tot rust brengen en bereid maken om meer te horen. (Genesis 50, 15—21). ADVERTENTIE N.V. A. Sluyter Zn. Ludolf de Jongstraat 25 Rotterdam. Tel. 373207-373428 Verzorgt al uw transporten door geheel Nederland. NED. HERV. KERK Beroepen: te Delft en te Rijssen J. Wilman te Alblasserdam, te Voorthui- j zen (toez.) K. Schipper te Dordrecht, te Hoogkerk c.a. (toez.) J. G. Kuiper te Dokkum, te Oosterhout (N.B.) M. A. Westerbeek van Eerten te Grams- bergen, die dit beroep heeft aangeno men. Bedankt: voor Opheusden C. Treure te Katwijk aan Zee, voor Woudenberg K. Schipper te Dordrecht, voor Brede- voort J. C. Krajenbrink te Vorden. GEREF. KERKEN Aangenomen: naar Zierikzee F. Spoel- stra te Sprang-Waalwijk. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Werkendam W. C. La- main te Grand Rapide (USA). (ADVERTENTIE) Typeringen "Mevrouw van de dominee heeft een nieuwe hoed!" Cartoon uit Punch van 21 september 1927, toen een gemeente nog een gemeen schap, en de nieuwe hoed van de domineesvrouw groot nieuws was. is met de uit de huidige wijze van sa menleven voortvloeiende behoefte aan latente relaties en toch aan mensen, die tot zelfgekozen manifeste kontak ten in kerkelijk verband willen over gaan, de gelegenheid biedt deze tot stand te brengen? Dat zal in de eerste plaats verbeteren van de kerkelijke in formatie naar binnen en naar buiten en pas in de tweede plaats een daar- Vervolgens komen in korte typerin gen die maatschappelijke ontwikkelin gen aan de orde, die het verwezenlij ken van dit gemeenschapsideaal be moeilijken. zoals industrialisatie en verstedelijking, geografische, sociale en geestelijke beweeglijkheid, verzelf standiging van het gezin en afbake ning van een privé-sfeer, opkomst van zakelijke kontakten en latente rela ties. veranderde beleving van de vrije tijd en een tot privé-zaak worden van het geloof. Christelijk individualisme wordt overigens niet alleen door de maatschappelijke ontwikkelingen maar evenzeer door de theologische ontwikkeling (sedert Augustinus en Calviin) en de gemeenschappelijke ak- tiviteiten zélf in de hand gewerkt. Ge meenschapsvorming is dan ook geen eenvoudige zaak. Het aantal gemeente leden waarmee, men persoonlijke be- miljoenen kinderen hebben geen ouders meer miljoenen moeders zoeken tastend hun weg miljoenen vadert verdienen geen droog brood' A 1 De term calvinistische wijsbegeerte zal door weinigen, worden geassocieerd met fleurigheid, een jwpulaire schrijftrant en kleurendruk. Toch zijn al deze ele menten verenigd in 'Beweging', het tweemaandelijk se tijdschrift voor calvinistische wijsbegeerte, dat be gin vorig jaar de plaats heeft ingenomen van het Mededelingenblad van deze vereniging. De eerste jaargang, onder redactie van H. Hoogen- hout, J. Mastenbroek, drs. H. G. Geertsema, prof. dr. ir. H. van Riessen (eindredacteur) en prof. dr. E. Schuurman, heeft inmiddels bewezen, dat de oude wijn van de wijsbegeerte der wetsidee niet alleen in een nieuwe zak gedaan, maar tevens vermengd is met wat minder zware drank al is het bepaald geen kwasi-filosofische appelsap geworden. Ter illustratie een vrij willekeurige keuze uit de in houd van die eerste jaargang: naast artikelen als die van de professoren Van Riessen en Troost over resp. 'Gemene gratie' en'Wijsgerige deugdenleer', treft men ook beschouwingen aan over 'De christen en de kunst van vandaag' (prof. dr. H. R. Rookmaker), over het gezag (H. J. van Eikema Hommes)), over het anarchisme (S. Griffioen), over geloof en psyche een interview met de psychiater prof. dr. W. K. van Dijk) en zelfs over de betekenis van de reformatori sche wijsbegeerte voor wie een eiland in zee aanlegt (ing. W. P. Postema). ('Beweging' kost 15 p.j. Abonnees-in-hope kunnen zich aanmelden bij H. Hoogenhout, Zand- en Jaagpad 39, Baambruggej. gehandikapten worden opzij gesmeten bejaarden hebben de straatgoot als huis i de nood in de wereld is ontstellend gerechtigheid is vaak ver te zoeken groot zijn ook de mogelijkheden A om te helpen - daarom vragen J uw diakenen u om elke maand I tn.v. algtmttn diakonaal boratu ran da gtrtformatrd# k koningilatn 7. utrachl f'van wat u kunt f besteden te r bestemmen voor e naaste ir mensen op de ^grens van het bestaan Tmaar binnen het bereik e handen F uw diakenen vragen u allemaal mee J te helpen in dienst van Jezus Christus it samen kunnen we veel I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2