Hoe E. van Ruller tegen de dingen aankijkt Geloven BB onaerweg A Vandaag Beroepingswei Theologie kijkt naar nieuw China NIEUWE UITGAVEN KOK KAMPEN TROUW /KWARTET ZATERDAG 26 JANUARI 1974 KERK T2/p Dat hele verhaal hebben jullie toch allang gehad!, sputtert E. van Ruller tegen, als ik hem opbel met de mededeling dat tce graag een gesprek met hem tvillen hebben ter gelegenheid van zijn aanstaande zeventigste verjaardag. Met 'dat hele verhaalbedoelt hij het relaas van zijn levendat hem van het tuindersknechtschap naar een wet- houderszetel in de stad Groningen voerde. Maar na mijn uitleg dat ons het er dit keer om gaat, hoe een gave gereformeerde en een gave anti-revolutionair van respectabele leeftijd en met een dito staat van dienst tegen de dingen van vandaag aankijkt, grinnikt hij en zegt: nou ja kom dan maar, ik haal je van t station. Van Rulle»-: och, je mist wel eens wat, wat onze mensen, ik bedoel nu de ouwe garde van de gereformeer den, graag gelezen zouden hebben. Waarom hadden jullie geen groot ver slag van het afscheid van Berkouwer bijvoorbeeld? Daar waren ongeveer vijftienhonderd mensen, praktisch al lemaal lezers van Trouw/Kwartet. Van Ruller, 'Eb' voor zijn vele vrien den, woont met zijn vrouw Jo in Vor- den, in een piepklein bungalowtje dat precies om hen heen part en waarin ze erg gelukkig zijn. Het huis heet 'Vrijheid' en dat is omdat Van Ruller in de oorlogstijd zichzelf beloofd heeft dat wanneer hij ooit een onroe rend goed het zijne zou mogen noe men, dit déze naam zou krijgen. Bin nen de muren van 'Vrijheid' steekt Van Ruller overigens pas van wal na mijn betoog dat het heus zo gek niet is dat uitgerekend hij in Trouw/Kwartet aan het woord komt. Ga maar na: voor de oorlog redacteur van De Rotterdammer, in de oorlog een van de kopstukken van het illega le Trouw. En om compleet te zijn: na de oorlog was Van Ruller vóór zijn wethouderschap hoofdredacteur van de Nieuwe Provinciale Groninger Courant Ik leg mijn vraag op tafel: je hoopt de 31ste je zeventigste verjaardag te vieren, je hebt je partij behoorlijk meegeblazen in een wereld, waarin christelijke zekerheden en vanzelf sprekendheden een goed leven hadden, -en hoe ervaar en beoordeel je dan de stand van zaken in kerk, staat en maatschappij anno 1974? Onderwerpen genoeg: PPR, EO, de krant de NCRV, de verontrusting De krant Van Ruller: als ik met de krant mag beginnen? Goed. Nu, ik vind dat Trouw de lijnen van onze verzets- krant pas juist opgepakt heeft na de ommezwaai van Bruins Slot. Ik heb dat ook gezegd tegen Henk Bierste ker doe hem vooral m'n groe ten toen die me interviewde bij het jubileum van Trouw. En vandaag zeg ik er bij, dat naar mijn mening Trouw/Kwartet in dezelfde lijn ver der gaat. Weet je, ik keek in 1945 toch wel gek op toen Schouten uit het kamp terugkwam met de medede ling dat-ie niks veranderd was. Be grijp me goed, ik heb Schouten gewel dig hoog, maar dat vond ik niet goed. dat je niet veranderde en er rog groots op was ook. Iets dergelijks trof je ook aan in de eerste tijd van de na-oorlogse Bruins Slot. We zijn wie we zijn. Dat is veranderd en dat juich ik toe. Niet dat ik nooit eens bezwa ren heb tegen de krant. Noem eens wat. Geen clubblad Mevrouw Van Ruller: de krant is geen clubblad! Er was toch een mooi afscheidsartikel van professor Kuitert? Van Ruller: ja, dat was prachtig. Maar in 't algemeen zou je misschien je meer kunnen richten op de belang stelling voor dit ooort dingen. Mevrouw Van Ruller: die belangstel ling is minder groot dan jij denkt. Van Ruller: hè Jo, stil nou even, ik heb heus niet veel kritiek, je vindt in onze krant dingen, die je ogen ope ner voor bepaalde situaties, die tot nadenken prikkelen, ik hoef niet al leen mijn eigen visie afgedrukt te zien. Maar ik ben ook wel eens goed kwaad geworden. Wanneer bijvoorbeeld? Grote plaat Van Ruller: toen jullie op een maan dagochtend op de voorpagina een gro te plaat van een doelschietende voet baller hadden. Dan denk je: is dat verdikkeme nou het enige dat de af gelopen zondag van belang was? Maar dat wil niet zeggen dat ik nog tegen- zondagssport zit aan te hikken. Daar kun je niet omheen. En ik heb de mensen vaak gezegd dat de zondag geen instelling van God is, maar een gave der dankbaarheid van ons. Wij mensen hebben ooit afgesproken, dat we de eerste dag van de week, omdat Christus op die dag opstond, afzonde ren voor de dienst aan God. maar als je destijds continuwerk had gehad, was mischien afgesproken dat je elke ochtend om zo te zeggen een poosje zondag zou vieren, en zou kunnen kerken. EO en PPR De EO, de PPR Van Ruller: de EO, weet je, daar heb ik geen goed woord voor en ik wou dat je dat in de krant zette. Die is volstrekt overbodig, dat vind ik „een door A. J. Klei jammerlijke versnippering van krach ten. Er wordt gepreekt tot je er on passelijk van wordt. Gisteravond nognou ja, laat maar. En de PPRman, ik blijf het spijtig vin den dat die jongens uit de ARP en de KVP weggelopen zijn. Ze waren zo mooi op weg om daarbinnen een plaats te krijgen. En veel van hun ideeën waren goed. Natuurlijk moest je toch ook bedacht zijn op de vrede in eigen huis, je kunt niet alles met een handomdraai veranderen. Maar ze zijn gegaan. Uit ongeduld? Omdat ze niet vlug genoeg aan hun trekken kwamen? Van Ruller: nee, dat geloof ik niet Ik ben er van overtuigd dat hun geweten hen dwong. En je zult mij niet gauw de PPR horen noemen als voorbeeld van het afbrokkelen van het christe lijk leven. Maar intussen is het dat toch wel! Dat brokkelt dus af? Kerkgang horen spreken tot oprichting van, zeg maar, een christelijk Angola-comité, maarre Neem nou de christelijke scholen, een kostelijk goed, waarvoor onze ouders geofferd hebben, hoe kijken ze er tegenaan? 't Is allemaal gewoon, net als andere scholen. Van Ruller: dat zie je om je heen. Man, je kunt honderd keer zeggen dat het 'em in het kerkgaan niet zit, maar die lege kerken, dat zégt wat. Je ge loof moet gevoed worden, anders gaat hét dood, en dat voeden gebeurt in de kerk, onder de preek. En dan de ge ringe animo voor christelijke organi satievormen. Heus, ik zal vandaag Op dfstsnd niet meer beweren dat zich christelijk organiseren altijd een gebiedende eis is, je zult mij geen opwekkend woord Mevrouw Van Ruller: maar als je die tijd niet zelf meebeleefd hebt, voel je dat niet zo. Van Ruller: ze hebben geen historisch besef, ze dénken niet historisch. Mevrouw Van Ruller: dat kun je moeilijk van iedereen eisen, lijkt me. Van Ruller: dan moeten ze 't maar lé ren. Maar om verder te gaan, ik ben De woorden 'geloven onderweg' kunnen op verschillende manie ren gelezen worden, en dat is dan ook de opzet. Want in die verschillende zin is het van toe passing op het nieuwste boek van dr. H. Berkhof, hoogleraar in de dogmatiek te Leiden. Voor veel lezers van dit blad zal het begrip dogmatiek om te begin nen iets te maken hebben met veel dikke boeken. Niet zonder grond: we kennen, om een paar voorbeelden te noemen, de nog steeds gevraagde dogmatiek van H. Bavinck (2500 bladzijden over vier delen), of het weer anders opgebouwde werk van G. C. Berkouwer (een kleine zes duizend bladzijden over achttien delen). Berkhof heeft het alle maal onder de zeshonderd weten te houden, en inderdaad: men kan desgewenst met het boek op reis. Deze beknoptheid is voor 'n deel het gevolg van het opzettelijk voorbij gaan aan een aantal ooit hete kwes ties uit de dogmatische traditie, en dat raakt een andere kant van het 'onderweg'. Volgens de schrijver be vinden we ons met ons christelijk geloof in een ontwikkelingsfase die we (nog) niet naar alle kanten kun nen overzien. Dat is geen reden tot wanhoop of paniek, maar we moeten ons wél instellen op het gegeven dat in de loop van de geschiedenis din gen gewoon anders komen te liggen. De klassieke dogmatiek gaf o.a. diepe antwoorden op vragen die niemand meer stelt, en men doet de vragen die wél gesteld worden geen recht met het herhalen van zekerhe den die geen zekerheden meer zijn. We doen dat overigens evenmin als we volstaan met de mensen te helpen bij het verder uitstallen van hun en onze onzekerheden. Er is alle reden om ten overstaan van onze eigen we reld rekenschap te geven van de hoop die in ons is. of zo men wil: van de belofte die ons gaande houdt En dat is het wat Berkhof doet ln deze 'Inleiding tot de ge loofsleer', die in het duidelijk besef dat ook hier weer niet het laatste woord gesproken is de eigen weg van het Evangelie tussen 'star en stoer traditionalisme en stuurloos moder nisme' wil laten zien (biz. XV). Verbondsgeschiedenis Het is. meer inhoudelijk bekeken, wel duidelijk dat Berkhof zijn be schouwingen ontwikkelt binnen het perspectief van de verbondsgeschie denis. Dat klinkt vertrouwd en dat is ook niet toevallig, maar zowel verbond als geschiedenis krijgen nieuwe accenten mee. Zo komt ln Berkhofs opvatting van geschiedenis nadrukkelijk de evolutie-gedachte aan het woord. Dat heeft natuurlijk de nodige gevolgen, maar Berkhof meent dat wie vast blijft houden aan het restitutie-model (dat is: staat der rechtheid val van de mens herstel door Christus) de gegevens van bijbel- en natuurwe tenschap niet serieus neemt Boven dien is er geen goede reden om zo achterdochtig te staan tegenover de in de wetenschappen aangeboorde waarheid, want waarheid heeft over al te maken mit de Geest die ook de Geest van het zoonschap is. In de bijbelwetenschap is men er op een eerlijke manier achter gekomen dat ten eerste de bijbel niet één, maar vele scheppingsverhalen bevat, ten tweede deze verhalen beter aan te duiden als tradities pas ont staan zijn toen Israël allang het volk van het verbond was en ten derde deze tradities dan ook geen versla gen zijn, maar belijdenissen van Gods trouw, teruggeprojecteerd tot in het verste verleden dat men ver moeden kon. En in de natuurweten schap is het zó evident dat dood, pijn en vechten er altijd al waren, dat wij onze opvatting van de 'goede schepping" daarop moeten afstellen. Was de schepping dan niet goed? Ja en nee. Ja, omdat de Schepper goed is. en ook als uitgangspunt voor wat komen moet, dat is: de doordringen de heerlijkheid van God. Maar óók is de schepping onaf. de ontbinding zit er in en in die zin is zij voorlo pig. Dit krijgt een beslissende toe spitsing in de mens, want dan gaat het meteen ook over de zonde. God wil de mens mede als partner die in vrijheid op Zijn liefde zal antwoor den. De mens is een antwoordelijk wezen, zegt Berkhof. Die vrijheid houdt van meetaf het risico in dat de mens dat niet zal doen, maar met minder heeft God blijkbaar niet wil len volstaan. In de desbetreffende paragrafen 25 en 26 zet Berkhof zich aan de niet geringe opgave om twee gezichtspunten naast elkaar te laten functioneren. Want enerzijds is zon de misbruik van vrijheid, opzettelijk niet mee willen doen en dus schuld; anderzijds is zonde onmiskenbaar diep verworteld in de structuur van onze werkelijkheid binnen en bui ten. We kunnen denken aan de sug gestieve vraag van de slang, aan het bijbelse spreken over de machten, en aan het kleine begin van wat dan toch maar uitgroeit tot een complete slavernij (Paulus). Maar dit alles komt niet in mindering op de strek king van het bijbels getuigenis: we zijn niet te verontschuldigen. Daar om wijst Berkhof ook niet op deze verbanden om te laten zien hoe we aan de zonde gekomen zijn, het punt is hoe we er van 4f komen. Vandaar de nadruk op de verbonds geschiedenis; pas binnen haar gang spreken we van de schepping als goed en articuleren onze zonde als schuld. Tegenover het vitale wantrouwen dat wij met onze wereld wel eens een hoogst onbetrouwbaar avontuur van leeg naar niets zouden kunnen zijn mag worden geloofd dat we ver wikkeld zijn in een omvattend wor dingsproces dat we terug mogen denken tot op God; die is er mee be gonnen omdat Hij liefde is. Dat be tekent dat God zich, om zo te zeg gen, uitleeft in de omgang met wat Hij schept. God-zijn zonder ons heeft Hij niet gewild, misschien moeten we zeggen: heeft Hij niet willen kunnen. Veel mensen horen zoiets met een zekere argwaan, ze menen dat God groter is, majesteite- lijker, en zo komen we dan ook veelvuldig de God tegen die pas echt Gód is échter Zijn openbaring en die wézenlijk Zichzelf is vóórdat Hij met Zijn verbond naar buiten treedt In navolging van anderen wijst Berkhof op de hellenistische filosofie bij ons en helpt ons'. Berkhof legt zich op dat woord niet vast, maar meent toch wel dat we pas in die richting zicht krijgen op de aard van de overmacht waarmee Hij dan tenslotte Zelf maar het antwoord geeft op de aan Israël en daarin aan de mens gerichte vraag om trouw. We zitten dan bij de harde kern van het christelijk geloof: Jezus Chris tus, Zijn zending, kruisiging en op standing. Berkhof ziet in de opstan ding van Jezus het beslissende heils gebeuren (324) en dan niet omdat de opwekking var een gestorvene zo ongehoord is, maar omdat de opwek king van iemand die zó met en na mens God geleefd heeft ons vertelt wie God is. Of anders: geloof is niet een onvermoede kijk op ons graf, maar op Gods trouw. De belofte waar onder onze voorlopige wereld aldus komt te staan wordt door Berkhof in de volgende hoofdstukken over de Geest uitvoerig toegelicht: kerk, mens, wereld. Daar duikt ook weer Nieuwe dogmatiek van Berkhof Brf iti ii v «y door drs. J.A. Montsma Prof. dr. H. Berkhof die voor een groot deel tot dit gods beeld heeft bijgedragen en hij toont zich een verklaarde tegenstander van de neiging om God toch vooral als ab-soluut voor te stellen, d.w.z. los van alles. Het verbond daarente gen staat en valt met de God die Zichzelf blijft door Zich te geven, wat o.m. ook inhoudt dat we éf moeten van termen als almacht en onveranderlijkheid; veeleer moeten we denken aan veranderlijkheid en weerloosheid. De bijbelse geschiede nis is vol van God die op zoek naar de ware gemeenschap met Zijn part ners voortdurend terrein verliest. Zijn plannen ziet mislukken, die, om een veel geciteerd woord van Bonhoeffer aan te halen 'Zich uit de wereld aan het kruis laat dringen. God is machteloos en zwak in de wereld en juist en alleen zó is Hij het motief op dat we al langer van Berkhof kennen: zoals de Geest die we trouwens niet als een apar te Persoon naast God moeten zien in het leven van de gelovige de strijd brengt om de gelijkvormig heid met Christus, zo groeit in de wereld het conflict tussen twee machten die elkaar oproepen, be grenzen en niet kunnen overwinnen: een 'duizendjarig rijk' tegenover een antichristelijke werelddictatuur. Uit eindelijk maken ze samen plaats voor de totale heerschappij van God. In de hele conceptie is vastgehouden aan de gedachte dat ons leven en dat van de wereld als voorlopig is bedoeld en aangelegd op opstan ding, maar dat wij de weg daarheen niet willen. Toch is dat de weg van Jezus: levensbehoud door levensver lies. Nog éénmaal: Geest, verbond en ge schiedenis, want die bepalen ook Berkhofs kijk op wat Openbaring is. Het gaat om iets wat hier op aarde plaats vindt: eer bemiddelde, indi recte ontmoeting met de werkelijk heid van God. Dat het Góds werke lijkheid betreft weten we uiteinde lijk alleen door de Geest die ons op een niet te achterhalen manier daar van overtuigt Het gaat niet om een enkele, geïsoleerde ontmoeting, maar om vele zodat er een herken ningsproces groeit, een geschiedenis van elkaar steeds verder belichtende gebeurtenissen en hun interpreta ties. De bijbel is van deze openba ringsgeschiedenis de neerslag. Die is niet op de manier van het Boek van Mormon uit de hemel komen vallen; we herkennen daarin veeleer een in- menselijke woorden en beelden ge vatte verwijzing naar God die de mens niet opzijdrukt, maar ontmoet. Wie de historisch gegroeide canon van de bijbel overziet moet merken dat er een middelpunt is en een om trek en dat de menselijke reacties op de openbaring niet zelden uiteen lopen. Daarom zullen we bij het le zen van de bijbel moeten onder scheiden, en Berkhof houdt het op een drievoudig onderscheid (94): tussen het gezegde en het daarin be doelde; tussen de verschillende schrijvers, boeken en getuigenissen, tussen toen en nu. Een en ander heeft uiteraard van alles te maken met het feit dat wij, lezers en getui gen van 1974, niet buiten de door de bijbel betuigde traditie staan, maar er in. Vandaar dat Berkhof bijvoor beeld het verhaal over de uittocht en intocht tot de kern rekent, en de diverse satansvoorstellingen meer tot de omtrek. Een soortgelijk on derscheid kunnen we in het Nieuwe Testament maken tussen kruisiging en opstanding in het midden en maagdelijke geboorte en hemelvaart dichter bij de omtrek. Zo komen we terug bij het geloven onderweg. Men kan op verschillende manieren onderweg zijn, dit is er één van. Vragen zijn er genoeg en de auteur zal ze niet ontwijken, maar wie dit boek ter hand neemt en daartoe wil ik van harte op wekken staat een ontmoeting met het Evangelie van Jezus Chris tus te wachten en hij zal er bemoe digd uit te voorschijn komen. Bo vendien is het boek over 't alge meen glashelder geschreven en be vat het veel knap geordende infor matie, maar dat waren we bij de au teur al gewend. Drs. J. A. Mor.tsma, wetenschappe lijk medewerker aan de theologische faculteit der Vrije Universiteit te Amsterdam, bespreekt: 'Christelijk geloof door prof. dr. H. Berkhof; uitg. Callenbach, Nljkerk, 586 pag. prijs 27,50 (paperback) en 67,50 (gebonden). niet louter somber, Ik zie kwaje kan ten, maar ook goeie. Ik ben blij dat je de dingen wat meer op een afstand gaat zien en daardoor in zuiverder verhoudingen. Ik heb één ding wel geleerd, namelijk dat de zaken op meer dan één manier goed kunnen gaan en niet alleen op je eigen ma nier, al heb je die ook principieel uit gekiend. Moet je nagaan, er is een tijd geweest dat je 't normaal vond dat iemand als Fedde Schurer de kerk en de christelijke school werd uitge jaagd zo'n fijne en oprechte chris ten! Zo heb ik hem leren kennen op debatavonden. Hij reed wel eens met mij terug en 't gebeurde een keer dat hij zó druk doorbraakgedachten aan 't verkopen was, dat ik zei: man, als je je mond niet houd, rij ik je straks in de sloot Hij zei: dan krijg jij ook een nat pak. Tja, we hebben samen ook veel gelachen, ik heb vijfentwintig gulden gestort voor zijn gedenkteken. En neem Buskes. Toen zijn 'Hoera voor het leven' pas uit was, had je me moeten horen op de kiesverenigin gen: Buskes maakt een scheiding tus sen leer en leven. Ik lees dat boek nu anders, ik zeg dat niet meer. Je leert ook van je kinderen, he? Onze Henk (voor de lezer: dit is dr. H. van Rul ler, ooit Amsterdams gemeenteraads lid en nu werkzaam in Zambia als be- stuursdeskundige in het raam van de ontwikkelingssamenwerking), onze Henk en ik kwamen eens uit de kerk, waarin de dominee het had gehad over de afgoden van deze tijd. Hij noemde toen ook de afgod van het de monstreren. Ik dacht: dat heeft-ie aar dig gevonden, maar Henk zei: hij pro beerde een goeie beurt te maken, hij had in dit gezelschap moeten wijze^ op de afgod van het tegen-demonstra- ties-zijn. Begrijp je? Je toetert niet meer zo hard, en ik meen dat dat goed is. Als ik mensen hoor over pro fessor Kuitert dit en dat, dan vraag Ik: heb je hem wel eens horen pre ken? Nou, ik wel en ik zeg je: die man brengt het evangelie. Prachtig gewoon! Niet verontrust Je bent dus niet verontrust? Van Ruller: ik? Welnee, man. We lie pen vroeger met zakken vol beginse len rond en we hebben er. heel wat weer moeten inslikken. Ook in de po litiek. En als ik *iemand voor de EOnou begin ik er toch weer over, het zit me hoog als ik iemand hoor beweren voor de EO dat de soci alisten met de machtigingswet de le lijkste dingen voor hebben, dan zeg ik: dat is geen beginselvolle praat, dat is benedenmaats geklets. En dan heb je die nieuwe theologie, ik probeer er kennis van te nemen en ik weet wel dat het beter is om, zoals nu gebeurt, de tegenstellingen in de bijbel rustig te accepteren dan, zoals vroeger op de j.v., ze met allerlei redeneringen weg te moffelen. Maar over de j.v. gespro ken, het is wel erg dat die vorm van jeugdwerk verdwenen is. Op de jonge- lingsvereniging werd je gevormd. Er zijn nu andere manleren van kennisoverdracht. Mevrouw Van Ruller: neem de radio aleen maar, die geeft veel, als je ten minste selecteert Oppassen Van Ruller: hm Je moet oppassen dat je met het kind het badwater niet weggooit. Nee Jo, ik gooi met de ene hand niet weg wat ik met de andere gegeven heb, ik blijf veel positieve dingen zien, maar zie ook ontwikke lingen die ik minder gelukkig vind, dat heb ik aan 't begin al gezegd. Maar je ziet hier en daar alweer reac ties. Ze komen ook weer op de oude jeugdvereniging terug, let maar op. Ik eet mee, niks geen gezeur, daar is op gerekend. Na tafel leest mevrouw Van Ruller, uit de bijbel en aan de beurt is het gedeelte waarin staat dat je onwetend engelen kunt herber gen Hgt wordt me bijna te mach tig, maar Van Ruller vertelt dat Scheps-van-Kerknieuws altijd als hij een gastvrij huis verliet, placht te zeggen: je weet nooit, misschien heb je onwetend een engel geherbergd. Lachen om zo'n echt gereforfneerd mopje lijkt ons een goed besluit van de conversatie. STERVEN Van geen van de aartsvaders ons het sterfbed zo uitvoerig ve als van Jakob. Hij sterft in vreemde, met zijn zonen om zich die hij zo juist nog gezegend l Als wij een laatste woord voor hadden moeten kiezen dan was ongetwijfeld dat woord uit die ningen geweest: Op uw heil wach HEER. Maar het gaat anders, of ver, het verhaal loopt anders. Op na zakelijke manier regelt de stei de Jakob zijn begrafenis. Die plaats vinden bij zijn vaderen, ii spelonk in het veld van Machj waar Abraham en Sara, Izak en Re ka en ook Lea liggen. Om hem 1 staan de 'Egyptenaren', want zo zi ze straks door de Kanaanitische b< king genoemd worden bij de gro begrafenis, maar Jakob hoort bij vader en zijn grootvader, bij die s die God ontmoet heeft. Het lijkt zakelijk sterfbed te worden, maai klinkt iets in door van een gex mens. Geraakt voor goed. Die h( slag raakt hij niet kwijt. Hij hoort deze God die zijn beloften gaf. emotionele woorden over afscheii sterven en doodgaan, maar bevelei zake een begrafenis, een aantal laa beschikkingen van een mens die waaraan hij toe is. Daar hoort hij, een teken van zijn toebehoren tot beginnende volk van God. Laat dan niet gestorven zijn 'oud en v< digd', zoals er bij Izak en Abra staat, het is toch genoeg. Eén i moeten zijn zonen niet vergeten hij bij deze god hoort. Dat is 1 laatste woord dat wij zouden geki hebben, maar wel een uitermate s woord. Vol hoop en geloof in een loofde toekomst. (Genesis 49, 29-33 NED. HERV. KERK Beroepn te Monster: A. Vlietstra Doornspijk, die bedankte voor N we-Tonge. GEREF. KERKEN Beroepen te Kampen: P. C. v. d. te Baarn; te Burum: drs. P. J. Sch nus, kand. aldaar, die dit beroep h aangenomen. CHR. GEREF. KERKEN Aangenomen naar Leeuwarden, j zendingspred. voor Vendaland: dr. A. Kriiger te Johannesburg. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Borssele: A. Hofman' Schevenihgen. Bedankt voor Nieuwdorp: A. Bregn te Rijssen; voor Rilland-Bath: P. R te Dirksland. GENEVE Eind deze maand kon in Bastad in Zweden twintig voora staande protestantse en katholii China-kenners bijeen voor een eei consultatie over de theologische ge' gen van het nieuwe China. Het is een voorbereidend semina dat materiaal hoopt samen te stel voor een grotere studieconferen die van 9 tot 14 september in Leu' zal worden gehouden en waaraan geveer tachtig sinologen en kerkeli leiders zullen meedoen. De organisatie is in handen van lutherse wereldfederatie en het kat lieke missie-orgaan Pro Mundi Vita Brussel. (ADVERTENTIE) Prof. Dr. H. Miskotte OM HET LEVENDE WOORD Opstellen over de praktijk der exegese. 2e druk - gebonden ƒ27,50. Uiterst aktueel is in dit boeidende en invloedrijke standaardwerk van Prof. Miskotte de vraag naar de verhouding tussen geschiedenis en waarheid, tussen exegese en dogmatiek. MYSTIEK IN DE WESTERSE CULTUUR Een bundel opstellen onder redactie van Prof. Dr. Berkouwer, Drs. R. Hensen, Prof. Dr. G. H. M. Posthumus Meyes. Paperback ƒ13,90. De invloed van het mystieke denken op het westerse cultuurpatroon is van niet te onderschatten waarde. Ook in deze tijd viert in tal van groeperingen de mystiek hoogtij. Aan deze bundel werkten mee: Prof. Dr. H. A. Oberman, Prof. Dr. E. L. Smelik, Prof. Dr. S. van der Linde e.a. James Matthews Gladys Thomas CRY RAGE - SCHREEUW VAN WOEDE Uit het Engels vertaald en ingeleid door Dr. G. Th. Rothuizen. Paperback ƒ9,90. Een bundel zwarte verzetspoëzie, waarin de felheid van het protest schokkend is. Verkrijgbaar in de boekhandel. 45 1319 10 24 14 14 21

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2