Hoe E. van Ruller tegen
de dingen aankijkt
Geloven
BB
onaerweg
A
Vandaag
Beroepingswei
Theologie
kijkt naar
nieuw China
NIEUWE UITGAVEN
KOK KAMPEN
TROUW /KWARTET ZATERDAG 26 JANUARI 1974
KERK
T2/p
Dat hele verhaal hebben jullie toch allang gehad!, sputtert E. van
Ruller tegen, als ik hem opbel met de mededeling dat tce graag een
gesprek met hem tvillen hebben ter gelegenheid van zijn aanstaande
zeventigste verjaardag. Met 'dat hele verhaalbedoelt hij het relaas
van zijn levendat hem van het tuindersknechtschap naar een wet-
houderszetel in de stad Groningen voerde. Maar na mijn uitleg dat
ons het er dit keer om gaat, hoe een gave gereformeerde en een
gave anti-revolutionair van respectabele leeftijd en met een dito
staat van dienst tegen de dingen van vandaag aankijkt, grinnikt hij
en zegt: nou ja kom dan maar, ik haal je van t station.
Van Rulle»-: och, je mist wel eens
wat, wat onze mensen, ik bedoel nu
de ouwe garde van de gereformeer
den, graag gelezen zouden hebben.
Waarom hadden jullie geen groot ver
slag van het afscheid van Berkouwer
bijvoorbeeld? Daar waren ongeveer
vijftienhonderd mensen, praktisch al
lemaal lezers van Trouw/Kwartet.
Van Ruller, 'Eb' voor zijn vele vrien
den, woont met zijn vrouw Jo in Vor-
den, in een piepklein bungalowtje dat
precies om hen heen part en waarin
ze erg gelukkig zijn. Het huis heet
'Vrijheid' en dat is omdat Van Ruller
in de oorlogstijd zichzelf beloofd
heeft dat wanneer hij ooit een onroe
rend goed het zijne zou mogen noe
men, dit déze naam zou krijgen. Bin
nen de muren van 'Vrijheid' steekt
Van Ruller overigens pas van wal na
mijn betoog dat het heus zo gek niet
is dat uitgerekend hij in
Trouw/Kwartet aan het woord komt.
Ga maar na: voor de oorlog redacteur
van De Rotterdammer, in de oorlog
een van de kopstukken van het illega
le Trouw. En om compleet te zijn: na
de oorlog was Van Ruller vóór zijn
wethouderschap hoofdredacteur van
de Nieuwe Provinciale Groninger
Courant
Ik leg mijn vraag op tafel: je hoopt
de 31ste je zeventigste verjaardag te
vieren, je hebt je partij behoorlijk
meegeblazen in een wereld, waarin
christelijke zekerheden en vanzelf
sprekendheden een goed leven hadden,
-en hoe ervaar en beoordeel je dan de
stand van zaken in kerk, staat en
maatschappij anno 1974? Onderwerpen
genoeg: PPR, EO, de krant de NCRV,
de verontrusting
De krant
Van Ruller: als ik met de krant mag
beginnen? Goed. Nu, ik vind dat
Trouw de lijnen van onze verzets-
krant pas juist opgepakt heeft na de
ommezwaai van Bruins Slot. Ik heb
dat ook gezegd tegen Henk Bierste
ker doe hem vooral m'n groe
ten toen die me interviewde bij
het jubileum van Trouw. En vandaag
zeg ik er bij, dat naar mijn mening
Trouw/Kwartet in dezelfde lijn ver
der gaat. Weet je, ik keek in 1945
toch wel gek op toen Schouten uit
het kamp terugkwam met de medede
ling dat-ie niks veranderd was. Be
grijp me goed, ik heb Schouten gewel
dig hoog, maar dat vond ik niet goed.
dat je niet veranderde en er rog
groots op was ook. Iets dergelijks trof
je ook aan in de eerste tijd van de
na-oorlogse Bruins Slot. We zijn wie
we zijn. Dat is veranderd en dat juich
ik toe. Niet dat ik nooit eens bezwa
ren heb tegen de krant.
Noem eens wat.
Geen clubblad
Mevrouw Van Ruller: de krant is
geen clubblad! Er was toch een mooi
afscheidsartikel van professor Kuitert?
Van Ruller: ja, dat was prachtig.
Maar in 't algemeen zou je misschien
je meer kunnen richten op de belang
stelling voor dit ooort dingen.
Mevrouw Van Ruller: die belangstel
ling is minder groot dan jij denkt.
Van Ruller: hè Jo, stil nou even, ik
heb heus niet veel kritiek, je vindt in
onze krant dingen, die je ogen ope
ner voor bepaalde situaties, die tot
nadenken prikkelen, ik hoef niet al
leen mijn eigen visie afgedrukt te
zien. Maar ik ben ook wel eens goed
kwaad geworden.
Wanneer bijvoorbeeld?
Grote plaat
Van Ruller: toen jullie op een maan
dagochtend op de voorpagina een gro
te plaat van een doelschietende voet
baller hadden. Dan denk je: is dat
verdikkeme nou het enige dat de af
gelopen zondag van belang was? Maar
dat wil niet zeggen dat ik nog tegen-
zondagssport zit aan te hikken. Daar
kun je niet omheen. En ik heb
de mensen vaak gezegd dat de zondag
geen instelling van God is, maar een
gave der dankbaarheid van ons. Wij
mensen hebben ooit afgesproken, dat
we de eerste dag van de week, omdat
Christus op die dag opstond, afzonde
ren voor de dienst aan God. maar als
je destijds continuwerk had gehad,
was mischien afgesproken dat je elke
ochtend om zo te zeggen een poosje
zondag zou vieren, en zou kunnen
kerken.
EO en PPR
De EO, de PPR
Van Ruller: de EO, weet je, daar heb
ik geen goed woord voor en ik wou
dat je dat in de krant zette. Die is
volstrekt overbodig, dat vind ik „een
door A. J. Klei
jammerlijke versnippering van krach
ten. Er wordt gepreekt tot je er on
passelijk van wordt. Gisteravond
nognou ja, laat maar. En de
PPRman, ik blijf het spijtig vin
den dat die jongens uit de ARP en de
KVP weggelopen zijn. Ze waren zo
mooi op weg om daarbinnen een
plaats te krijgen. En veel van hun
ideeën waren goed. Natuurlijk moest
je toch ook bedacht zijn op de vrede
in eigen huis, je kunt niet alles met
een handomdraai veranderen. Maar ze
zijn gegaan.
Uit ongeduld? Omdat ze niet vlug
genoeg aan hun trekken kwamen?
Van Ruller: nee, dat geloof ik niet Ik
ben er van overtuigd dat hun geweten
hen dwong. En je zult mij niet gauw
de PPR horen noemen als voorbeeld
van het afbrokkelen van het christe
lijk leven. Maar intussen is het dat
toch wel!
Dat brokkelt dus af?
Kerkgang
horen spreken tot oprichting van, zeg
maar, een christelijk Angola-comité,
maarre Neem nou de christelijke
scholen, een kostelijk goed, waarvoor
onze ouders geofferd hebben, hoe
kijken ze er tegenaan? 't Is allemaal
gewoon, net als andere scholen.
Van Ruller: dat zie je om je heen.
Man, je kunt honderd keer zeggen dat
het 'em in het kerkgaan niet zit, maar
die lege kerken, dat zégt wat. Je ge
loof moet gevoed worden, anders gaat
hét dood, en dat voeden gebeurt in de
kerk, onder de preek. En dan de ge
ringe animo voor christelijke organi
satievormen. Heus, ik zal vandaag Op dfstsnd
niet meer beweren dat zich christelijk
organiseren altijd een gebiedende eis
is, je zult mij geen opwekkend woord
Mevrouw Van Ruller: maar als je die
tijd niet zelf meebeleefd hebt, voel je
dat niet zo.
Van Ruller: ze hebben geen historisch
besef, ze dénken niet historisch.
Mevrouw Van Ruller: dat kun je
moeilijk van iedereen eisen, lijkt me.
Van Ruller: dan moeten ze 't maar lé
ren. Maar om verder te gaan, ik ben
De woorden 'geloven onderweg'
kunnen op verschillende manie
ren gelezen worden, en dat is
dan ook de opzet. Want in die
verschillende zin is het van toe
passing op het nieuwste boek
van dr. H. Berkhof, hoogleraar
in de dogmatiek te Leiden. Voor
veel lezers van dit blad zal het
begrip dogmatiek om te begin
nen iets te maken hebben met
veel dikke boeken. Niet zonder
grond: we kennen, om een paar
voorbeelden te noemen, de nog
steeds gevraagde dogmatiek van
H. Bavinck (2500 bladzijden
over vier delen), of het weer
anders opgebouwde werk van G.
C. Berkouwer (een kleine zes
duizend bladzijden over achttien
delen). Berkhof heeft het alle
maal onder de zeshonderd weten
te houden, en inderdaad: men
kan desgewenst met het boek op
reis.
Deze beknoptheid is voor 'n deel het
gevolg van het opzettelijk voorbij
gaan aan een aantal ooit hete kwes
ties uit de dogmatische traditie, en
dat raakt een andere kant van het
'onderweg'. Volgens de schrijver be
vinden we ons met ons christelijk
geloof in een ontwikkelingsfase die
we (nog) niet naar alle kanten kun
nen overzien. Dat is geen reden tot
wanhoop of paniek, maar we moeten
ons wél instellen op het gegeven dat
in de loop van de geschiedenis din
gen gewoon anders komen te liggen.
De klassieke dogmatiek gaf o.a.
diepe antwoorden op vragen die
niemand meer stelt, en men doet de
vragen die wél gesteld worden geen
recht met het herhalen van zekerhe
den die geen zekerheden meer zijn.
We doen dat overigens evenmin als
we volstaan met de mensen te helpen
bij het verder uitstallen van hun en
onze onzekerheden. Er is alle reden
om ten overstaan van onze eigen we
reld rekenschap te geven van de
hoop die in ons is. of zo men wil:
van de belofte die ons gaande
houdt En dat is het wat Berkhof
doet ln deze 'Inleiding tot de ge
loofsleer', die in het duidelijk besef
dat ook hier weer niet het laatste
woord gesproken is de eigen weg van
het Evangelie tussen 'star en stoer
traditionalisme en stuurloos moder
nisme' wil laten zien (biz. XV).
Verbondsgeschiedenis
Het is. meer inhoudelijk bekeken,
wel duidelijk dat Berkhof zijn be
schouwingen ontwikkelt binnen het
perspectief van de verbondsgeschie
denis. Dat klinkt vertrouwd en dat
is ook niet toevallig, maar zowel
verbond als geschiedenis krijgen
nieuwe accenten mee. Zo komt ln
Berkhofs opvatting van geschiedenis
nadrukkelijk de evolutie-gedachte
aan het woord. Dat heeft natuurlijk
de nodige gevolgen, maar Berkhof
meent dat wie vast blijft houden
aan het restitutie-model (dat is:
staat der rechtheid val van de
mens herstel door Christus) de
gegevens van bijbel- en natuurwe
tenschap niet serieus neemt Boven
dien is er geen goede reden om zo
achterdochtig te staan tegenover de
in de wetenschappen aangeboorde
waarheid, want waarheid heeft over
al te maken mit de Geest die ook
de Geest van het zoonschap is. In de
bijbelwetenschap is men er op een
eerlijke manier achter gekomen dat
ten eerste de bijbel niet één, maar
vele scheppingsverhalen bevat, ten
tweede deze verhalen beter aan
te duiden als tradities pas ont
staan zijn toen Israël allang het volk
van het verbond was en ten derde
deze tradities dan ook geen versla
gen zijn, maar belijdenissen van
Gods trouw, teruggeprojecteerd tot
in het verste verleden dat men ver
moeden kon. En in de natuurweten
schap is het zó evident dat dood,
pijn en vechten er altijd al waren,
dat wij onze opvatting van de 'goede
schepping" daarop moeten afstellen.
Was de schepping dan niet goed? Ja
en nee. Ja, omdat de Schepper goed
is. en ook als uitgangspunt voor wat
komen moet, dat is: de doordringen
de heerlijkheid van God. Maar óók
is de schepping onaf. de ontbinding
zit er in en in die zin is zij voorlo
pig. Dit krijgt een beslissende toe
spitsing in de mens, want dan gaat
het meteen ook over de zonde. God
wil de mens mede als partner die in
vrijheid op Zijn liefde zal antwoor
den. De mens is een antwoordelijk
wezen, zegt Berkhof. Die vrijheid
houdt van meetaf het risico in dat
de mens dat niet zal doen, maar met
minder heeft God blijkbaar niet wil
len volstaan. In de desbetreffende
paragrafen 25 en 26 zet Berkhof zich
aan de niet geringe opgave om twee
gezichtspunten naast elkaar te laten
functioneren. Want enerzijds is zon
de misbruik van vrijheid, opzettelijk
niet mee willen doen en dus schuld;
anderzijds is zonde onmiskenbaar
diep verworteld in de structuur van
onze werkelijkheid binnen en bui
ten. We kunnen denken aan de sug
gestieve vraag van de slang, aan het
bijbelse spreken over de machten,
en aan het kleine begin van wat dan
toch maar uitgroeit tot een complete
slavernij (Paulus). Maar dit alles
komt niet in mindering op de strek
king van het bijbels getuigenis: we
zijn niet te verontschuldigen. Daar
om wijst Berkhof ook niet op deze
verbanden om te laten zien hoe we
aan de zonde gekomen zijn, het
punt is hoe we er van 4f komen.
Vandaar de nadruk op de verbonds
geschiedenis; pas binnen haar gang
spreken we van de schepping als
goed en articuleren onze zonde als
schuld.
Tegenover het vitale wantrouwen
dat wij met onze wereld wel eens
een hoogst onbetrouwbaar avontuur
van leeg naar niets zouden kunnen
zijn mag worden geloofd dat we ver
wikkeld zijn in een omvattend wor
dingsproces dat we terug mogen
denken tot op God; die is er mee be
gonnen omdat Hij liefde is. Dat be
tekent dat God zich, om zo te zeg
gen, uitleeft in de omgang met wat
Hij schept. God-zijn zonder ons
heeft Hij niet gewild, misschien
moeten we zeggen: heeft Hij niet
willen kunnen. Veel mensen horen
zoiets met een zekere argwaan, ze
menen dat God groter is, majesteite-
lijker, en zo komen we dan ook
veelvuldig de God tegen die pas
echt Gód is échter Zijn openbaring
en die wézenlijk Zichzelf is vóórdat
Hij met Zijn verbond naar buiten
treedt
In navolging van anderen wijst
Berkhof op de hellenistische filosofie
bij ons en helpt ons'. Berkhof legt
zich op dat woord niet vast, maar
meent toch wel dat we pas in die
richting zicht krijgen op de aard
van de overmacht waarmee Hij dan
tenslotte Zelf maar het antwoord
geeft op de aan Israël en daarin aan
de mens gerichte vraag om trouw.
We zitten dan bij de harde kern van
het christelijk geloof: Jezus Chris
tus, Zijn zending, kruisiging en op
standing. Berkhof ziet in de opstan
ding van Jezus het beslissende heils
gebeuren (324) en dan niet omdat
de opwekking var een gestorvene zo
ongehoord is, maar omdat de opwek
king van iemand die zó met en na
mens God geleefd heeft ons vertelt
wie God is. Of anders: geloof is niet
een onvermoede kijk op ons graf,
maar op Gods trouw. De belofte waar
onder onze voorlopige wereld aldus
komt te staan wordt door Berkhof
in de volgende hoofdstukken over
de Geest uitvoerig toegelicht: kerk,
mens, wereld. Daar duikt ook weer
Nieuwe dogmatiek
van Berkhof
Brf iti ii v
«y
door drs. J.A. Montsma
Prof. dr. H. Berkhof
die voor een groot deel tot dit gods
beeld heeft bijgedragen en hij toont
zich een verklaarde tegenstander
van de neiging om God toch vooral
als ab-soluut voor te stellen, d.w.z.
los van alles. Het verbond daarente
gen staat en valt met de God die
Zichzelf blijft door Zich te geven,
wat o.m. ook inhoudt dat we éf
moeten van termen als almacht en
onveranderlijkheid; veeleer moeten
we denken aan veranderlijkheid en
weerloosheid. De bijbelse geschiede
nis is vol van God die op zoek naar
de ware gemeenschap met Zijn part
ners voortdurend terrein verliest.
Zijn plannen ziet mislukken, die,
om een veel geciteerd woord van
Bonhoeffer aan te halen 'Zich uit de
wereld aan het kruis laat dringen.
God is machteloos en zwak in de
wereld en juist en alleen zó is Hij
het motief op dat we al langer van
Berkhof kennen: zoals de Geest
die we trouwens niet als een apar
te Persoon naast God moeten zien
in het leven van de gelovige de
strijd brengt om de gelijkvormig
heid met Christus, zo groeit in de
wereld het conflict tussen twee
machten die elkaar oproepen, be
grenzen en niet kunnen overwinnen:
een 'duizendjarig rijk' tegenover een
antichristelijke werelddictatuur. Uit
eindelijk maken ze samen plaats
voor de totale heerschappij van God.
In de hele conceptie is vastgehouden
aan de gedachte dat ons leven en
dat van de wereld als voorlopig
is bedoeld en aangelegd op opstan
ding, maar dat wij de weg daarheen
niet willen. Toch is dat de weg van
Jezus: levensbehoud door levensver
lies.
Nog éénmaal: Geest, verbond en ge
schiedenis, want die bepalen ook
Berkhofs kijk op wat Openbaring is.
Het gaat om iets wat hier op aarde
plaats vindt: eer bemiddelde, indi
recte ontmoeting met de werkelijk
heid van God. Dat het Góds werke
lijkheid betreft weten we uiteinde
lijk alleen door de Geest die ons op
een niet te achterhalen manier daar
van overtuigt Het gaat niet om een
enkele, geïsoleerde ontmoeting,
maar om vele zodat er een herken
ningsproces groeit, een geschiedenis
van elkaar steeds verder belichtende
gebeurtenissen en hun interpreta
ties. De bijbel is van deze openba
ringsgeschiedenis de neerslag. Die is
niet op de manier van het Boek van
Mormon uit de hemel komen vallen;
we herkennen daarin veeleer een in-
menselijke woorden en beelden ge
vatte verwijzing naar God die de
mens niet opzijdrukt, maar ontmoet.
Wie de historisch gegroeide canon
van de bijbel overziet moet merken
dat er een middelpunt is en een om
trek en dat de menselijke reacties
op de openbaring niet zelden uiteen
lopen. Daarom zullen we bij het le
zen van de bijbel moeten onder
scheiden, en Berkhof houdt het op
een drievoudig onderscheid (94):
tussen het gezegde en het daarin be
doelde; tussen de verschillende
schrijvers, boeken en getuigenissen,
tussen toen en nu. Een en ander
heeft uiteraard van alles te maken
met het feit dat wij, lezers en getui
gen van 1974, niet buiten de door de
bijbel betuigde traditie staan, maar
er in. Vandaar dat Berkhof bijvoor
beeld het verhaal over de uittocht
en intocht tot de kern rekent, en de
diverse satansvoorstellingen meer
tot de omtrek. Een soortgelijk on
derscheid kunnen we in het Nieuwe
Testament maken tussen kruisiging
en opstanding in het midden en
maagdelijke geboorte en hemelvaart
dichter bij de omtrek.
Zo komen we terug bij het geloven
onderweg. Men kan op verschillende
manieren onderweg zijn, dit is er
één van. Vragen zijn er genoeg en
de auteur zal ze niet ontwijken,
maar wie dit boek ter hand neemt
en daartoe wil ik van harte op
wekken staat een ontmoeting
met het Evangelie van Jezus Chris
tus te wachten en hij zal er bemoe
digd uit te voorschijn komen. Bo
vendien is het boek over 't alge
meen glashelder geschreven en be
vat het veel knap geordende infor
matie, maar dat waren we bij de au
teur al gewend.
Drs. J. A. Mor.tsma, wetenschappe
lijk medewerker aan de theologische
faculteit der Vrije Universiteit te
Amsterdam, bespreekt: 'Christelijk
geloof door prof. dr. H. Berkhof;
uitg. Callenbach, Nljkerk, 586 pag.
prijs 27,50 (paperback) en 67,50
(gebonden).
niet louter somber, Ik zie kwaje kan
ten, maar ook goeie. Ik ben blij dat
je de dingen wat meer op een afstand
gaat zien en daardoor in zuiverder
verhoudingen. Ik heb één ding wel
geleerd, namelijk dat de zaken op
meer dan één manier goed kunnen
gaan en niet alleen op je eigen ma
nier, al heb je die ook principieel uit
gekiend. Moet je nagaan, er is een
tijd geweest dat je 't normaal vond
dat iemand als Fedde Schurer de kerk
en de christelijke school werd uitge
jaagd zo'n fijne en oprechte chris
ten! Zo heb ik hem leren kennen op
debatavonden. Hij reed wel eens met
mij terug en 't gebeurde een keer dat
hij zó druk doorbraakgedachten aan 't
verkopen was, dat ik zei: man, als je
je mond niet houd, rij ik je straks in
de sloot Hij zei: dan krijg jij ook een
nat pak. Tja, we hebben samen ook
veel gelachen, ik heb vijfentwintig
gulden gestort voor zijn gedenkteken.
En neem Buskes. Toen zijn 'Hoera
voor het leven' pas uit was, had je
me moeten horen op de kiesverenigin
gen: Buskes maakt een scheiding tus
sen leer en leven. Ik lees dat boek nu
anders, ik zeg dat niet meer. Je leert
ook van je kinderen, he? Onze Henk
(voor de lezer: dit is dr. H. van Rul
ler, ooit Amsterdams gemeenteraads
lid en nu werkzaam in Zambia als be-
stuursdeskundige in het raam van de
ontwikkelingssamenwerking), onze
Henk en ik kwamen eens uit de kerk,
waarin de dominee het had gehad
over de afgoden van deze tijd. Hij
noemde toen ook de afgod van het de
monstreren. Ik dacht: dat heeft-ie aar
dig gevonden, maar Henk zei: hij pro
beerde een goeie beurt te maken, hij
had in dit gezelschap moeten wijze^
op de afgod van het tegen-demonstra-
ties-zijn. Begrijp je? Je toetert niet
meer zo hard, en ik meen dat dat
goed is. Als ik mensen hoor over pro
fessor Kuitert dit en dat, dan vraag
Ik: heb je hem wel eens horen pre
ken? Nou, ik wel en ik zeg je: die
man brengt het evangelie. Prachtig
gewoon!
Niet verontrust
Je bent dus niet verontrust?
Van Ruller: ik? Welnee, man. We lie
pen vroeger met zakken vol beginse
len rond en we hebben er. heel wat
weer moeten inslikken. Ook in de po
litiek. En als ik *iemand voor de
EOnou begin ik er toch weer
over, het zit me hoog als ik iemand
hoor beweren voor de EO dat de soci
alisten met de machtigingswet de le
lijkste dingen voor hebben, dan zeg
ik: dat is geen beginselvolle praat, dat
is benedenmaats geklets. En dan heb
je die nieuwe theologie, ik probeer er
kennis van te nemen en ik weet wel
dat het beter is om, zoals nu gebeurt,
de tegenstellingen in de bijbel rustig
te accepteren dan, zoals vroeger op de
j.v., ze met allerlei redeneringen weg
te moffelen. Maar over de j.v. gespro
ken, het is wel erg dat die vorm van
jeugdwerk verdwenen is. Op de jonge-
lingsvereniging werd je gevormd.
Er zijn nu andere manleren van
kennisoverdracht.
Mevrouw Van Ruller: neem de radio
aleen maar, die geeft veel, als je ten
minste selecteert
Oppassen
Van Ruller: hm Je moet oppassen dat
je met het kind het badwater niet
weggooit. Nee Jo, ik gooi met de ene
hand niet weg wat ik met de andere
gegeven heb, ik blijf veel positieve
dingen zien, maar zie ook ontwikke
lingen die ik minder gelukkig vind,
dat heb ik aan 't begin al gezegd.
Maar je ziet hier en daar alweer reac
ties. Ze komen ook weer op de oude
jeugdvereniging terug, let maar op.
Ik eet mee, niks geen gezeur, daar is
op gerekend. Na tafel leest mevrouw
Van Ruller, uit de bijbel en aan de
beurt is het gedeelte waarin staat dat
je onwetend engelen kunt herber
gen Hgt wordt me bijna te mach
tig, maar Van Ruller vertelt dat
Scheps-van-Kerknieuws altijd als hij
een gastvrij huis verliet, placht te
zeggen: je weet nooit, misschien heb
je onwetend een engel geherbergd.
Lachen om zo'n echt gereforfneerd
mopje lijkt ons een goed besluit van
de conversatie.
STERVEN
Van geen van de aartsvaders
ons het sterfbed zo uitvoerig ve
als van Jakob. Hij sterft in
vreemde, met zijn zonen om zich
die hij zo juist nog gezegend l
Als wij een laatste woord voor
hadden moeten kiezen dan was
ongetwijfeld dat woord uit die
ningen geweest: Op uw heil wach
HEER. Maar het gaat anders, of
ver, het verhaal loopt anders. Op
na zakelijke manier regelt de stei
de Jakob zijn begrafenis. Die
plaats vinden bij zijn vaderen, ii
spelonk in het veld van Machj
waar Abraham en Sara, Izak en Re
ka en ook Lea liggen. Om hem 1
staan de 'Egyptenaren', want zo zi
ze straks door de Kanaanitische b<
king genoemd worden bij de gro
begrafenis, maar Jakob hoort bij
vader en zijn grootvader, bij die s
die God ontmoet heeft. Het lijkt
zakelijk sterfbed te worden, maai
klinkt iets in door van een gex
mens. Geraakt voor goed. Die h(
slag raakt hij niet kwijt. Hij hoort
deze God die zijn beloften gaf.
emotionele woorden over afscheii
sterven en doodgaan, maar bevelei
zake een begrafenis, een aantal laa
beschikkingen van een mens die
waaraan hij toe is. Daar hoort hij,
een teken van zijn toebehoren tot
beginnende volk van God. Laat
dan niet gestorven zijn 'oud en v<
digd', zoals er bij Izak en Abra
staat, het is toch genoeg. Eén i
moeten zijn zonen niet vergeten
hij bij deze god hoort. Dat is 1
laatste woord dat wij zouden geki
hebben, maar wel een uitermate s
woord. Vol hoop en geloof in een
loofde toekomst. (Genesis 49, 29-33
NED. HERV. KERK
Beroepn te Monster: A. Vlietstra
Doornspijk, die bedankte voor N
we-Tonge.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Kampen: P. C. v. d.
te Baarn; te Burum: drs. P. J. Sch
nus, kand. aldaar, die dit beroep h
aangenomen.
CHR. GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Leeuwarden, j
zendingspred. voor Vendaland: dr.
A. Kriiger te Johannesburg.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Borssele: A. Hofman'
Schevenihgen.
Bedankt voor Nieuwdorp: A. Bregn
te Rijssen; voor Rilland-Bath: P. R
te Dirksland.
GENEVE Eind deze maand kon
in Bastad in Zweden twintig voora
staande protestantse en katholii
China-kenners bijeen voor een eei
consultatie over de theologische ge'
gen van het nieuwe China.
Het is een voorbereidend semina
dat materiaal hoopt samen te stel
voor een grotere studieconferen
die van 9 tot 14 september in Leu'
zal worden gehouden en waaraan
geveer tachtig sinologen en kerkeli
leiders zullen meedoen.
De organisatie is in handen van
lutherse wereldfederatie en het kat
lieke missie-orgaan Pro Mundi Vita
Brussel.
(ADVERTENTIE)
Prof. Dr. H. Miskotte
OM HET LEVENDE WOORD
Opstellen over de praktijk der exegese.
2e druk - gebonden ƒ27,50.
Uiterst aktueel is in dit boeidende en invloedrijke standaardwerk van
Prof. Miskotte de vraag naar de verhouding tussen geschiedenis en
waarheid, tussen exegese en dogmatiek.
MYSTIEK IN DE WESTERSE CULTUUR
Een bundel opstellen onder redactie van Prof. Dr. Berkouwer, Drs.
R. Hensen, Prof. Dr. G. H. M. Posthumus Meyes.
Paperback ƒ13,90.
De invloed van het mystieke denken op het westerse cultuurpatroon
is van niet te onderschatten waarde. Ook in deze tijd viert in tal van
groeperingen de mystiek hoogtij. Aan deze bundel werkten mee: Prof.
Dr. H. A. Oberman, Prof. Dr. E. L. Smelik, Prof. Dr. S. van der
Linde e.a.
James Matthews Gladys Thomas
CRY RAGE - SCHREEUW VAN WOEDE
Uit het Engels vertaald en ingeleid door Dr. G. Th. Rothuizen.
Paperback ƒ9,90.
Een bundel zwarte verzetspoëzie, waarin de felheid van het protest
schokkend is.
Verkrijgbaar in de boekhandel.
45 1319 10 24 14 14 21