Japanner maakt zich weinig geliefd in Azië VS leerden van treurig verleden: door Jelte Rep OW/lKWiAJRiTJET ZATTEROAG 26 JlANÖAM 1974 BUITENLAND Tll/Kll kimo-kunstenaar Pootogok \et vreugde zie ik de karibou'. de zegeningen, die de in askia aangeboorde rijke olie kranen zouden brengen, heb- ;n de 60.000 eskimo's, iiudia- m en Aleoeten nooit lioge ver* ichtingen gehad. Door hun aarzame contacten met de sterse 'vooruitgang' hadden reeds voldoende ervaring om begrijpen wat ze konden ver achten. it nu toe hadden ze betrekkelijk on- stoord kunnen existeren, omdat hun bieden van geen enkel belang voor blanken schenen te zijn. Zo weinig teresse was er in hen, dat nog altijd sprookje kan voortleven dat de es- o's er huizen in iglo-s. Maar iglo's er niet in Alaska. De eskimo's len .in hutten, gemaakt van drijf- jut en plaggen. Zij vertegenwoordi- slechts iets meer dan de helft van inheemse bevolking. De rest be lt uit indianen en Aleoeten. De in- - Althapasscans en Tlingits ien een derde van de bevolking houden zich op in het gebied tus- n Fairbanks en Anchorage. De Ale- ten (veertien procent van het to- al) leven in het zuidwesten en de landenketen voor de Alaskaanse ist. ïlfs gemeten naar de laagste wester standaard leven ze grotendeels on- ir erbarmelijke omstandigheden. Het eine beetje 'vooruitgang', waarmee kennis hadden gemaakt, was al gif- g genoeg voor hen geweest. Blanke ekten dunden hun gelederen. Mo- enteel is hun levensverwachting echts 34 jaar, de helft van de onze. e kindersterfte is tweemaal zo hoog ls de onze. Van alle Amerikanen zijn j het slechtste af wat betreft wei and, huisvesting, voeding, onderwijs gezondheid. Ze konden echter r_ verleven, omdat hun cultuur en hun ivenswijze met rust gelaten werden, p hun land verbouwden ze wat voed- 5l en konden ze af en toe een stuk ild vangen. Als door de ontwikke- ng van Alaska dit land hen afgenö- en zou worden, zouden zij ten dpde idoemd zijn. k ben er niet van overtuigd dat de ntwikkling automatisch goed is vpor meent een inheemse politi Eniil Notti. 'Het zal zeker niet -taijn levenswijze verbeteren. Er was ""icris een tijd in ons rijke land, waar- n je erop uit kon trekken en een ^orstelijke zalm kon vangen. Ik weet og dat er elanden liepen over 5th lAvenue in Anchorage. Nu bestaan er vele stroompjes geen zalmen meer, tien jaar geleden werden 200 elanden vfgeschoten in het gebied van Yukon, lit jaar wordt er niet meer gescho- ;n; de elanden zijn verdwenen', e aanwijzingen dat er olie zat 'in Jaska maakten hèt land van de in- po^eemse bevolking onweerstaanbaar oor de blanke maatschappij en al poedig bloeide de landspeculatie. chuchter, maar spoedig steeds vrij- ïoediger verhieven Alaska's oorspron- elijke bewoners hun sterri. 'Dit is ns land en de regeringen van Ameri- a en Alaska kunnen er geen rechten p doen gelden', betoogde een eskimo. ?en vertegenwoordiger van de in- leemsen hield in Washington een se- aatscommissie voor: "Niemand die ZONDER LAND ZIJN INHEEMS! IN ALASKA NERGENS MEER Een eskimo poseert trots met de groentedie hij op zijn stukje grond heeft verbouwd. niet in ons land geleefd heeft, onder ons volk, kan de diepe emotionele, ja religieuze band begrijpen, die ons volk met het land heeft. Het land is ons leven'. Land is leven Er kwamen pamfletten in omloop, die verkondigden: 'Voor de Alaskaanse in heemsen betekent het land leven, Maar voor de staat Alaska is het een handelsartikel. De gezinnen van dé Alaskaanse inheemsen zijn afhankelijk van het land en het water voor hèt voedsel, ;dat zij eten. Zij weten .te overleven- door de jacht en de vis vangst, zpals zij duizenden jaren heb- 1 ben gedaan. De inheemsen hebben eenvoudigweg grote gebieden nodig om te kunnen voortbestaan. Vaak is een terrein van duizend acres vol doende .voor slechts één persoon. In sommige gebieden heeft een übrpje vantweehonderd inwoners wel 600.000 acres nodig' (1 acre 2,6 kptf). Anders dan de indianen in de andere Amerikaanse staten zijn de inheemsen van Alaska nooit onderworpen, tot een verdrag met de regering gedwon gen of verdreven naar reservaten. Dat wil niet zeggen dat zij nooit uitgebuit werden, maar in ieder geval behiel den ze de vrijheid hun nomaden-be staan voort te zetten. Ze konden blij ven jagen, vissen en- vallen zetten in een gebied; dat bijna geheel Alaska omvatte. Zowel Ru'sïaud als Amerika hadden nopit de,rechten van dé bewo ners op hun -gebieden betwist,. Toen Amerika het verlaten, ongastvrije ge bied koejit van Rusland werd in een plechtige- verklaring belo,ofd dat de «oorspronkelijke bewoners 'niét ge stoofd mogen-worden in het bezit van ieder stuk grond, dat in hun bezit is, door hen gebruikt wordt of waarop zij rechten doen gelden'. Deze uit spraak werd nog eens bevestigd toen Alaska in 1959 als'49-ste staat toetrad tot de Verenigde, Staten. De aanspraken van de eskimo's, ipdia- nen en Aleoeten golden 340 miljoen acres van Alaska, ongeveer negentig procent van, het totaal, hiaar hun aan spraken warén nooit op de proéf ge steld. Dat gebeurde pas toen Alaska toetrad tot de Amerikaanse republiek. Er werd toen bepaald dat de nieuwe staat 104 miljoen acres land mocht uitzoeken uit de 365 miljoen acres, die Alaska omvat. Het vooruitzicht dat Alaska opgedeeld werd ten koste van de porspronkelijke bewoners, gaf kracht aan een reeds-sluimerende pro testbeweging onder de inheemsen. In 1966 waren de rechtbanken bedolven onder zoveel protesten, dat de minister" van binnenlandse zaken de grond- selectie stopzette, totdat de grohdaan- apraken van de inheemse bevolking definitief geregeld zouden zijn. Zoiets zou zich tientallen jaren voort gesleept hebben, als niet in 1968 een bijzonder rijk olieveld was aange boord in de North Slope, het polaire noorden van Alaska. De impasse over van wie welk land was, dreigde de winning van die olie en rijke inkom sten voor de staat en de oliemaat schappijen te blokkeren. Er moest iets gedaan worden. En zo ontstond een merkwaardige coalitie van in heemsen, staatsfunctionarissen en oliemaatschappijen die in Washington druk uitoefenden ten gunste van een regeling over de grondaanspraken van de inheemsen, die voor eens en altijd een einde zou maken aan alle onze kerheden. Op 18 december 1971 kreeg Amerika een wet, de Native Land Claims Sett lement, die nogal afsteekt in de lange reeks beschamende afspraken met de oorspronkelijke bewoners van het land. Onder deze wet mogen de eski mo's., indianen en Aleoeten 40 mil joen acres van Alaska uitzoeken als hun bezit. Dat is ongeveer elf procent van heel Alaska. Bovendien werd de inheemsen financiële compensatie ge boden van bijna een miljard dollar over een periode van twintig jaar. De helft van dit bedrag wordt gegeven in directe uitkeringen van de federale regering en de rest in royalties, geba seerd op de handel in olie. Oppervlak kig gezien betekent de wet het meest royale gebaar dat Amerika ooit aan zijn oorspronkelijke bewoners heeft gedaan. De 40 miljoen acres zijn het grootste gebied in bezit van welke Amerikaanse groep dan ook. En om gerekend betekent de financiële rege ling 13.000 dollar voor iedere inheem se bewoner van Alaska. Toch was de wet niet precies wat de inheemsen hadden gewild. Allereerst hadden zij hun aanspraken op 340 miljoen acres moeten laten dalen tot .80 miljoen en tenslotte tot 40 mil joen. 'Het was allemaal van ons', ver klaarde een eskimo-leider spijtig. 'We hebben het nooit willen verkopen, we hebben het niet verloren in een oor log of af moeten staan door een ver drag'. In de tweede plaats hadden de oorspronkelijke Alaskanen aangedron gen op centraal beheer van hun grondbezit. Maar een dergelijk plan kon geen genade vinden in de ogen van de politici in Washington en het werd geschrapt. De inheemsen gelo ven dat de staat en de oliemaatschap pijen niet wensten dat de eskimo's, indianen en Aleoeten een gecentrali seerde, economische en politieke machtsbasis zouden krijgen. Deson danks was de Native Land Claims Settlement een historische politieke overwinning voor een bevolkings groep, die traditioneel machteloos is en traditioneel overgeleverd is aan de grillen en belangen van de blanke meerderheid. In de praktijk is de wet echter niet alleen rozengeur en maneschijn. Een inheemse woordvoerder merkte op: 'Geen enkele regeling kon bevredi gend zijn. Over langere tijd zullen wij de gedupeerden zijn. Als zij kijken naar de waarden van de westerse cul tuur, zien de inheemsen niets aanlok kelijks in deelneming aan de vooruit gang. Het 29 pagina's tellende docu ment zit vol met dubbelzinnigheden, voetangels en klemmen. De wet voor ziet in het vestigen van maatschappij en op regionale en plaatselijke basis met verwarrende en elkaar overlap pende functies en verantwoordelijkhe den. De wet schrijft een verdeling van 40 miljoen acres voor, waarmee zelfs de gewiekste makelaar moeite heeft. Volgend jaar loopt de keuzeter mijn af. De richtlijnen voor de verde ling van de schadeloosstelling van 1 miljard dollar bieden alle kansen op Kunstwerk van de Alaskaanse eskimo Kiakshuk: Zeehonden jagers conflicten, naijver tussen de stammen onderling en zelfs op misbruik. In de twee jaar, die nu verstreken zijn sinds het aannemen van de wet, zijn de pas-opgerichte inheemse maat schappijen terecht gekomen in chaoti sche toestanden. Ze hebben miljoenen moeten uitgeven, alleen maar om een organisatie op te bouwen, de nieuwe wet uit te leggen aan de meestal anal fabetische 'aandeelhouders', die ver spreid zijn over 170 nederzettingen in het uitgestrekte Alaska, en om advo caten, raadgevers en experts aan te trekken, die hen kunnen helpen bij de lastige taken van de landselectie en het ontwikkelen van ondernemin gen. Vele inheemse leiders vrezen echter dat de wet hen tot een koers heeft ge dwongen, die dwars ingaat tegen hun culturele traditie en hun psychologi sche situatie. Van het traditionele in heemse concept, waarin een religieuze band met 'moeder Aarde' bestaat en bezit en exploitatie onbekend zijn, worden de eskimo's, indianen en Ale oeten gedwongen naar een westerse geld-economie. Sommige inheemsen zien de wet als het laatste leugenach tige verdrag met de Amerikaanse re gering. Onbekende vijand Een jonge eskimo zegt over de Native Land Claims Settlement: 'Mensen dachten dat Amerika met deze wet zijn vuile handen uit het verleden waste. Maar ik zie de wet als de laat ste uit een serie slechte verdragen, die niet verschilt van de verdragen, die in de negentiende eeuw met de indianen werden gesloten. De india nen wisten tenminste wie de vijand was, als de cavalerie van de heuvels kwam stormen. Maar hier weten we niet waar de bedreiging vandaan komt en kun je er niet op schieten'. Maar zelfs deze eskimo deelt met de andere inheemsen de mening dat de nieuwe wet hen een kans op overle ving biedt en een ongekende uitda ging en gelegenheid betekent om een stempel te drukken op het Alaskaanse olie-tijdperk. William Hensley, leider van de Alaska Federation of Natives, de organisatie die vocht voor een in heemse grondregeling, verklaarde: 'We wisten dat wij ons land zouden kwijtraken. De vraag was of we er iels van konden behouden en het be heren. We lopen nog steeds de kans het te verliezen. Maar we kunnen ten minste zeggen dat we de gelegenheid hadden onze eigen zaken te regelen'. Anders dan vele inheemsen uit de an dere staten hebben die van Alaska in de ijzige koude een ijzeren vastbera denheid en een onverstoorbaar opti misme behouden. Ondanks een bijna constante crisis-situatie pakken de in heemse leiders de problemen aan met de inzet van een strijd van leven op dood. Maar het Alaskaanse olie-tijd perk is in feite voor het handjevol es kimo's, indianen en Aleoeten een strijd van leven op dood. Dit is het derde en laatste artikel over de toekomst van Alaska. De vori ge twee verschenen op zaterdag 19 en woensdag 23 januari. Het afgelopen jaar heb ik in to-' taal drie reizen gemaakt naar I verschillende delen van Azië. m Enkele landen bezocht ik voo'f de eerste keer, maar in de mees te was .ik al eerder geweest. Bij. het weerzien na zeven of tien jaar kwam alles mij weer erg nieuw en indrukwekkend voor. Wat de meeste indruk op mij maakte was de verandering, die het beeld van de Japanners de afgelopen tien jaar heeft onder gaan. Het aantal Japanse toeristen is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Was het aantal tien jaar geleden nog 20.000, afgelopen jaar was hei volgens de overheid meer dan 1,4 miljoen, of tweemaal het aantal Ja panners, dat in 1945 buitenslands verbleef. De Japanners vallen erg op door het groepstoerisme. Het rond trekken in groepsverband heeft ve len al op de grab gebracht dat 'als Japanners óp weg zijn naar de he mel of' de hel, zullen ze nog achter een vlaggetje van het Japanse reis bureau met een rijzende zon aanlo pen'. Soms vroeg ik mij werkelijk af of ik nu in een hotel in Tokio was of echt in Hong Kong, Taipei of Seoel. Japans is de meest gehoorde taal. Het verbaasde mij vooral Koreanen Japans te horen spreken, want bij mijn vorige bezoek, twaalf jaar gele den, was dat verboden. Zelfs de 'Bij beltekst voor vandaag', die was aan geplakt in de hotellift, was in het Japans, naast het Koreaans en En gels. In tal van etalages zie je bord jes met 'Wij spreken Japans'. In veel landen, zo werd mij verteld, is meer dan de helft van de toeristen Japans. Zij hebben de Amerikanen als de beste klanten verdrongen. Door de steeds stijgende kosten van levensonderhoud in Japan .krijgen wij het gevoel, dat de yen steeds minder waard wordt. Maar als wij naar het buitenland gaan ontdekken wij precies het tegenovergestelde. De Japanner is rijk geworden, hij is de 'nouveau riche' van de wereld. Maar met de nieuwe status van in- Een. Nederlandse zendingsmedewer- kèr in Japan stuurde ons 'met diens instemming een artikel van een vooraanstaand Japans christen, Ya- suo Furiiya. Het'is een bezorgd ver- haal over het. Japanse opteden in Azië, eerder verschenen in het Japan se Christian Quaeterly. Het is een tijd in onze la blij ven liggen omdat het door andere actuele stof wérd verdrongen. Daardoor ontnamen we onszelf echter de kans orrt een voor- spelhing te publiceren - zie de laatste alinea die dubbel en dwars zou uitkomen. De onlusten waarmee premier Tanaka's bezoek aan Thailand en Indonesië gepaard ging logen er niet om. Wij dmkken het overigens in alle ootmoed af. omdat de Japnners als opkomende idereldmacht van ons als westerlingen op dit punt ook niet al.' ie veel hebben kunnen leren. Deze ontboezeming geeft ons alleen 'het stiekeme leedvermaak, dat andere indrukwekkende culturen het er bij hun expansie in de wereld blijkbaar niet- veel beter afbrengen dan de on ze. De aanwezigheid van luid waar schuwende stemmen zoals deze is dan weer een fïlicitatie waard. Verslagen bezetter kwam terug als succesvol zakenman door Yasuo Furuya woner van een rijk land heeft de Ja panner ook een nieuw image gekre gen: dat van de 'stomme Japanner'. Werden voorheen üm Amerikanen meestal stom genoen. nu zijn het de Japanners, die deze betiteling krijgen. Ik ontdekte echter, dat in Azië de 'stomme Japanner' met veel meer afgunst wordt bekeken en meer gehaat is da» de 'stomme Amerikaan*. Dat bh>t bijvoorbeeld uit de uitdrukking 'Blanke honoris causa' (ere-blanke), die wel gebruikt wordt voor Japanners. De Japan ners, zo wordt gezegd, gedragen zich niet als Aziaten maar als blanken, omdat ze zichzelf als een superieur ras beschouwen. En dat is voor 'de Aziaten een onverdraaglijke beledi ging. Als, een Amerikaan 'stom' is,; is dal daaraan toe. Tenslotte is hij -'n blanke en geen Aziaat; Maar als een Japanner 'stom' is, is dat heel iets anders, want hij is een Aziaat. 'De Japanners zijn zich dit gevoel, jóm- Zo zag de bekende Amerikaanse cartoonist Basset voor Scripps Howard de Japanse uitwaaiering over Azië. Het onderschrift luidt: Deze keer zullen we Pearl Harbour niet aanvallenwe kópen het! Alleen de neergaande dollarcurve en de rijzende Yencurve op de achtergrond kloppen niet meer. Dat moet nu weer andersom zijn. mer genoeg, niet bêwust. Zij nemen als vaststaand aan, dat zij bij de Azi aten meer geliefd zijn dan niet-Azia- ten. Zij geloven, dat andere Aziaten hen niet als buitenlanders maar als ver wanten beschouwen. Daarom gedra gen zij zich in Azië veel minder be scheiden én terughoudend dan in Amerika of Europa.. Als het Japanse gevoel van verwant schap met andere Aziaten niet ver gezeld ging van een gevoel van su perioriteit zouden zij inderdaad wel kom en geliefd zijn. Maar door hun superieure, houding, die in feite niets anders is dan de keerzijde van hun minderwaardigheidsgevoel tegen over de westerling, hebben zij de neiging op andere Aziaten peer te kijken. Dit-gevoel van superioriteit is de oorzaak van het Japanse succes bij het opbouwen van een. westers gerichte samenleving, die Japan tot een welvarend land heeft gemaakt. Maar wie ter wereld houdt van een nouveau riche, die neerkijkt op an deren? 'De mensen, die wij het meest haten zijn de Japanners. Maar wij moeten wel met "jullie samen werken omdat jullie de technische kennis en geld hebben', zo zei een Aziatische student tegen mij. Wederkomst Tién jaar geleden, ik zeg het nog eens, waren de Japanners meer be scheiden en gedroegen zij zich beter. Zij waren zelfs timide en erg, erg voorzichtig om de nachtmerrie van de tweede wereldoorlog niet op te roepen. Dat kan nu niet meer van hen werden gezegd. Een Philippijn- se krant schreef: 'Zij gedragen zich als degenen, die niet zijn verslagen'. Kijkend naar een monument voor de vrijheidsstrijders in Koeala Loempoer, zag ik de jaartallen 1941- 1945. Even vroeg ik mij af wat dat betekende. Vochten zij voor de vrij heid van Groot-Brittannië of van Ja pan?. 'Ziet u professor', zei een Ma leisische onderwijzer tegen mij, 'wij zijn bang voor de Wederkomst van Japan'. Die avond keek ik uit over de bin nenstad en ontdekte dat de meeste neonlichten reclame maken voor be kende Japanse ondernemingen. Wat de Japanners zich niet meer herinneren, maar wat de andere Azi aten nooit vergeten, is dat de Japan ners daar al eens eerder zijn ge weest. Niet als bevrijders, maar als onderdrukkers en vijanden. Eens kwamen de Japanners in militaire uniformen, met geweren over hun schouders. Nu komen zij in het pak van de zakenman met handelswaar. Hun uiterlijke verschijning is veran derd, maar de mensen zijn dezelfde en de geest is dezelfde. De zelfde geest, die zich toen manifesteerde in militair kolonialisme, manifesteert zich nu in economisch kolonialisme. Zijn doel is het vestigen van een klimaat van samenwerking voor een voorspoedig groot Oost-Azië' onder controle van Japan. Economisch wezen Het meest gebruikte beeld voor de Japanner is dat van een 'economisch wezen'. Deze naam werd aan de naoorlogse Japanner gegeven door een Pakistaanse journalist, die er aan herinnerde hoe deze term oor spronkelijk werd gebruikt door R. H. Tawney, de overleden Engelse econoom, die haar gebruikte om de moderne ontkerstende westerse mens te beschrijven in zijn beroem de boek 'Religie en de opkomst van het kapitalisme'. Tawney stelt het 'geestelijke wezen' tegenover het 'economisch wezen', dat niet nage dacht heeft over God, de menselijke geest en het hoogste goed. Volgens Tawney, een christelijke socialist, is het economisch wezen de aanhanger van de 'religie van de handel' en van de mammon. Waarom worden alleen de Japanners bij deze naam genoemd? Er moeten zonder twijfel veel meer economi sche wezens zijn. Er zijn tenminste twee redenen voor aan te voeren. Ten eerste: voor de naoorlogse Ja panner is de handel de enige manier geweest om zijn nationalisme op in ternationaal niveau te uiten, omdat de militaire manier verboden was. Met andere woorden, Japanners doen niet alleen zaken voor het geld maar ook voor de grotere glorie van Japan. Het hele land is 'Japan NV' geworden en besloot om zich met religieuze ijver te wijden aan de op dracht tot economische ontwikkeling en groei. Daarom zijn de Japanners zulke voortreffelijke 'economische wezens'. De tweede reden is, dat er niet veel Japanners betrokken zijn bij activi teiten, die vergelijkbaar zijn met die van christelijke zendelingen. Hen drik Kraemer noemde de christelij ke zending eens één van de verzach tende omstandigheden van het wes terse kolonialisme. Iets dergelijks is niet ondernomen door de Japanners. 'Omdat er zo weinig zendelingen uit Japan komen, denken wij dat alle Japanners economische wezens zijn', vertelde een Indonesische hoogle raar in de theologie mij. Hoewel het percentage christenen onder de Ja panse zakenlui, die naar het buiten land gaan, vrij hoog lijkt (ongeveer vijf procent), zijn zij in hun rol van lekenzendeling toch net zo schuldig, dig. Ik ben bang, dat de Japanse christe lijke filosoof gelijk had, toen hij mij zei: 'De Japanners zullen niet veran deren, tenzij Japan opnieuw totaal verslagen wordt'. Ik heb wel eens voorspeld, dat, als de zaken niet ver anderden, een anti-Japanse actie on vermijdelijk was. Minder dan een half jaar later begonnen studenten in Thailand met een boycot van Ja panse goederen. Hoewel ik liever geen andere voorspellingen doe, ben ik bang dat er meer campagnes zul len volgen en dan niet alleen tegen Japanse produkten, maar ook tegen de Japanners zélf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 11