'ISLAMATHEMATICA'
SCHOONHEID UIT CIJFERS
Leo Vromans
Het Carnarium:
dichtersroman
De 'dreunen' van Robert Altman
Magisch
vierkant en
reeksen van
Fibonacci
door G. Kruis
3ÜW/KAVARTET VRIJOAjG 25 J ANUARI 1974
KUNST
T13/K15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2
4
6
8
1
3
5
7
9
3
6
9
3
6
9
3
6
9
4
8
3
7
2
6
1
5
9
5
1
6
2
7
3
8
4
9
6
3
9
6
3
9
6
3
9
7
5
3
1
8
6
4
2
9
8
7
6
5
4
3
2
1
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
iet 'magisch vierkant', (rechts) afgeleid van de getallenreeks in het vierkant (links).
Een tentoonstelling als 'Islamathematica' tot 15 april in het Museum voor Land- en Volkenkunde te
Rotterdam maakt in ieder geval één ding heel duidelijk: dat de manier waarop je zelf kunst bekijkt
Jelemaal niet die van een ander hoeft te zijn.
Gaat er maar om door welk facet je geboeid wordt.
werden de leden van de Engelse
itwerpersgroep "Vertex 'bij het in-
chten van een expositie in verband
et een Islamitisch festival in Lon
en zo gebiologeerd door de vormen-
ereld waarmee ze te maken kregen,
voi it wat wellicht eerst een luchtig spel
•ijs et kwasi-oosterse motieven was, uit-
x i oeide tot een uiterst serieuze stu-
e.
5e< et z"n zessen, hun namen doen er
'n ier weinig toe, zijn ze aan de slag
b#gaan om nu eens haarfijn uit te
teken waaraan Islamitische kunste-
lars van destijds zijn uitgegaan bij
opbouw van hun wonderlijke pa-
0(j, onen. Want wonderlijk zijn ze.
,nt eem maar eens de gemiddelde wes-
rse liefhebber van 'oosterse' tapij-
n: hoeveel zijn er niet onder hen,
•va e Je enthousiast wijzen op de prach
tige kleur en de 'abstracte' (laat ik
vj, et even zo noemen) motieven op
un 'Persjes' terwijl ze bij ieder voor-
l_n ellingloos schilderij steeds maar
en eer opnieuw (en zeer terughoudend)
i, formeren 'wat het precies voorstelt',
et verschil tussen die benadering
^aagt kennelijk in de ordening. Om de
n ondslagen daarvan op te sporen zijn
b e Engelse ontwerpers in de wiskun-
gedoken, de westerse wel te ver-
ij aan en dus werden zij niets
Üzer-
e lieten het daarbij niet zitten en
lobeerden het met de Arabische wis-
unde, die, zoals ik las, gebaseerd is
de oude vedische mathematica, af
komstig uit India.
jj^enkwerk
■fu klinkt dat allemaal erg indruk-
ïkkend, maar met een beetje denk*
;rk is er, ook zonder dat je een
iskundeknobbel hebt, wel uit te ko-
-jen.
+Je groep 'Vertex' heeft bijvoorbeeld
het 'magisch vierkant' gewerkt,
tra-it vierkant ontstaat als volgt: eerst
er een tabel nodig met de getallen
[tot en met 9 en de veelvouden daar-
i. Dus in de eerste kolom, in hok-
i, van boven naar beneden de cij-
•s 1, 2, 3, 4, tot en met 9; de tweede
ilom 2, 4, 6, 8 tot en met 18; dan 4,
12, 16 tot en met 36 enzovoort tot
uiteindelijk aan de 81 komt.
Met mausoleum van Timoer Lenk,
(1434).
In een folder, die deze expositie bege
leidt, wordt aangetekend: 'Negen is ei
genlijk het grootste getal dat er is; al
le getallen erboven zijn samenstellin
gen van de negen natuurlijke getal
len, tot stand gebracht voor het ge
mak van rekenen als een gevclg van
die uiterst bruikbare uitvinding, toe
geschreven aan vedische wiskundigen:
de O'.
Dat z.g. 'magisch vierkant' ontstaat
door de twee cijfers van ieder dubbel
getal bij elkaar te tellen: 10 wordt
dan 1 0 1: 36 wordt 3 6 9.
Als zo'n optelling toch hoger wordt
dan 9 wordt dat weer verder geredu
ceerd dus 48 wordt dan 4 8 12
1 2 3. Als de op deze wijze
verkregen getallen nu in de hokjes
gezet zijn, zie je vooral waarschijn
lijk als je geen enkele wiskundig in
zicht hebt, zo heb ik het althans erva
ren iets wonderlijks gebeuren. Bij
de Gur Emir in Samarkand.
speuren, alle mogelijke voortbrengse
len van de Islamitische kunst zijn op
deze manier geanalyseerd en steeds
weer stuitten de onderzoekers, worste
lend met de meest ingewikkeldè (sa
mengestelde) decoraties en al maar
deducerend, op die basismotieven. En,
omgekeerd, hebben ze (met succes)
geprobeerd aan de hand van die ver
bonden cijferreeksen van het magisch
vierkant, te komen tot de motieven,
zoals die overal in de Arabische we
reld worden aangetroffen.
'k Had het in 't begin over de ver
schillende manieren waarop mensen
kunst kunnen bekijken, consumeren
kan ik misschien beter zeggen. Als je
de pracht kent van bijvoorbeeld de Is-
lam-architectuur, als je ooit de kracht
ervaren hebt, waarmee zij weet te im
poneren. je overvalt bijna, denk je bij
een benadering zoals die van de groep
'Vertex* wel even aan het feit, dat
ontraadseling maar al te gemakkelijk
tot ontluistering kan leiden (zoals L.
J. Bol het eens schreef), dat je er
voor moet oppassen, dat de weten
schap, de achtergrond, niet belangrij
ker wordt dan de geboden schoon
heid, waar het uiteindelijk om gaat.
Of dat voor deze Engelsen geldt, weet
ik niet, maar eerlijk gezegd komt het
op de tentoonstelling wel een beetje
zo over.
door T. van Deel
Ik denk dat Vroman vooral ah dichter bekend staat. Zijn poëtisch
oeuvre beslaat de verzamelbundels 126 gedichten' en 114 gedich
ten en hij heeft een poos terug aangekondigd dat het daarbij blij
ven zal. Dat Vroman ook proza heeft geschreven is weliswaar aller
minst onopgemerkt gebleven, maar heeft toch niet dié indruk ge
maakt waardoor hij als dichter zo'n grote waardering geniet. Toch
bevat een bundel als Snippersof het lyrische verhaal Tineke
genoeg kwaliteit om voor Vroman als eigengereid prozaïst een bij
zondere plaats in te ruimen.
het verbinden van de nu meermalen
terugkerende gelijke cijfers door lij
nen, ontstaat er een fraai gelijkmatig
patroon voor ieder getal: vier paren
patronen, waarvan er een steeds het
spiegelbeeld van een ander is .De som
van die paren is altijd 9. Alleen de
verbinding van het getal 9 zelf is
uniek.
Verder gebruikten de onderzoekers
ook nog de reeksen van Fibonacci, een
Italiaanse geleerde die eigenlijk Leo
nardo van Pisa heette en die in het
begin van de dertiende eeuw de arabi-
sche wiskunde in Europa introduceer
de.
't Zou, zeker na al die cijfertoestan-
den hiervoor, te ver voeren daar ook
nog dieper op in te gaan, kortom met
deze twee methoden is er een bijna
onafzienbare hoeveelheid patronen sa
men te stellen.
Met die wetenschap is 'Vertex' gaan
Eentonig
Na de inleiding 'De mens is een
brug tussen natuur en cultuur'
met de gebruikelijke foto's van ster
renhemel, slakkenhuis, honingraat,
spinneweb en kristal, een begin dat
meer estetisch, dan werkelijk verdui
delijkend is, en een kleine afdeling
waar de bezoekers zelf met cijfers
kunnen spelen, wordt het al spoedig
wat eentonig. Muren vol analyses, 't
duizelt je van de analyses, vele pa
tronen, veel verschillende combinaties
van één patroon, series patronen in
verschillende kleuren, de ontwerpsta
dia van een koepel haarfijn uitgedok
terd, motieven in schuimplastic, 'n le
vensgrote analyse van een moskee
poort in multiplex, allemaal zaken die
op z'n best door één regeltje, een titel
eigenlijk alleen maar, toegelicht wor
den. Waarbij dan ook nog komt, dat
De drie ontwerpstadia van een
koepel patroon.
de meeste bezoekers de folder met
gegevens o.a. over het magische vier
kant en de reeksen van Fibonacci, on
ontbeerlijk bij het bekijken pas le
zen als ze thuis zijn. Om dan te mer
ken dat ze toch wel het een en ander
gemist hebben.
Wat die al te summiere, directe toe
lichting betreft: ik pleit zeker niet
voor ellenlange teksten die meestal
toch niet gelezen worden. Ik had
naast al die analyses graag onderzoch
te (of daaraan verwante) kunstvoor
werpen gezien. Dat zou niet alleen
zeer verduidelijkend gewerkt hebben,
maar ook, tentoonstellingstechnisch,
veel attractiever geweest zijn.
Er zijn wel wat voorwerpen bijeenge
bracht, zoals wat munten, een ma
gische kom, een zakastrolabium (een
zeer ingenieus apparaat, waarmee ze
in de 15e eeuw de positie konden be
palen op zee of in de woestijn), boe
ken, tegels, verdragen, een bladzijde
uit een 14e eeuwse Koran, maar daar
moet je dan, glurend door oosterse
namaaktralies een glimp van trachten
op te vangen.
Hoe interessant het onderzoek ook
was, de tentoonstelling erover is wel
wat te specialistisch uitgevallen.
Want ook bij een evenement dat, (al
dus de organisatoren) door opzet en
uitvoering buiten de gebruikelijke ex
posities valt die doorgaans in een vol
kenkundig museum worden getoond
(en die zijn in het Rotterdamse mu
seum altijd zeer de moeite waard)
mag het toch eigenlijk niet vcorko-
nen, dat een kennelijk zeer geïnteres
seerde bezoeker, die er uren door
bracht, verzuchtte: 'Dat is een ten
toonstelling, waar je minstens middel
baar onderwijs voor moet hebben!'
Na een lange tijd van zwijgen, waarin
zelfs de indruk bestond dat Vromans
schrijverschap zich wel op geen enke
le manier meer zou manifesteren,
komt de in Brooklyn woonachtige au
teur nu plotseling met een dikke ro
man: Het Carnarium. Het bijzondere
aan dat boek is dat het zo typisch
Vroman is. Nooit heeft Vroman zich
zelf verloochend, in geen enkel genre
dat hij beoefende. In zijn poëzie,
vooral de latere, komt hij welhaast
onbeschaamd in eigen persoon voor,
en ook zijn vrouw Tineke is elke Vro-
man-lezer bekend. Dat expres naïeve
zichzelf etaleren heeft ook irriterende
kanten en voor uitsluitend in 'weten
schap' geïnteresseerde lezers van zijn
zowel vermakelijke als informatieve
essay 'Bloed' moet Vromans zelf-ex-
pressie wel zeer storend zijn geweest.
Ikzelf heb van dat boek genoten, hoe
zeer het ook een wonderlijk en mis
schien niet zo etficiënt mengsel is van
wetenschappelijkheid en dichterlijk
heid. Het is goed im te lezen dat er
ook mensen in het laboratorium staan
die van hun proefbeesten, eenden bij
voorbeeld, denken: 'Nooit had ik ge
dacht dat de snoezen zo groot, zo wit
en zo ernstig zouden zijn.' Vromans
verwondering over het leven neemt
geen eind. Hij verbaast zich heel des
kundig over bloed.
Vlees
Het Carnarium is een roman waarin
het leven de hoofdrol speelt. In zeke
re zin sluit het boek aan bij het Bloed-
essay. Weer vormen experimenten
met bloed, met cellen het onderwerp,
alleen vinden zij in de roman plaats
met de bedoeling vlees te kweken. Als
immers op kunstmatige wijze vlees
verkregen zou kunnen worden, hoe
ven niet al die koeien geslacht, kan
het leven blijven. Het laboratorium
waarin Vroman met zijn vrouw Tine
ke. zijn dochters en een geleerde
Charlie Darwin aan dit vlees-project
werkt, is de kelder van zijn eigen
huis: het carnarium te noemen. Er
worden verschillende cellen bewerkt,
ook Ik-cellen, dat zijn cellen van Vro
mans eigen bloed. Als op een dag
Vroman wat beenmerg uit zichzelf wil
nemen, doodt hij zich met de injectie
naald en leeft hij voort als dode waar
nemer van dit wonderlijke verhaal.
Tineke, de dochters en Darwin gaan
na de schrik gewoon door met de
proeven, en bemerken dat er vier
groene jongetjes in de flessen ont
staan uit «Vromans) Ik-cellen. Ten
slotte worden er drie tijdens een
storm, als Tineke per ongeluk tegen
de Lessen valt en ze breekt, geboren
en zij blijken bijzonder levensvatbaar.
Aan het slot van Robert Altmans
'The long goodbye' danst privé-
detective Marlowe de held
uit de boeken van Raymond
Chandler de film uit als ware
hij de hoofdpersoon van een
musical.
Dat is natuurlijqk vreemd ge
noeg, want vlak daarvoor heeft
Marlowe zijn voormalige vriend
Terry Lennex, terwille van wie
™jhij zich in een hoogst onaange
name en verdachte positie heeft
gewerkt, doodgeschoten, nadat
hc hij heeft ontdekt hoe hij koel
bloedig en nonchalant door Ter
ry 'misbruikt' is.
En tüssen dat moment en het musi
cal-slot ligt dan nög een alleszins
schokkend moment, als Marlowe in
een scène die opmerkelijk sterk aan
het slot van Reeds' vermaarde
'Third man' r'oet denken, de fatale
vrouw tegenkomt die hij door dik
u en dun verdedigd heeft en op wie
A hij verliefd is geraakt, maar die nu
opeens, door haar fysieke aanwezig
heid op die plaats, de handlangster
en maïtresse van wijlen Terry Len
nox blijkt.
Ik wil maar zeggen: een toeschou
wer wordt bij Altmans film wel da
nig van het ene klimaat in het
andere geschopt en aldus behoorlijk
gedesoriënteerd. Dat dat nu juist
Altmans bedoeling is, blijkt bijvoor
beeld ook heel duidelijk aan het be
gin: nog voordat er een beeld op het
doek verschenen is, hoor je een mu-
ziekje dat iedere bioscoopganger
'doet vermoeden dat er nóg een te
kenfilm la Woody the Woodpecker
in het voorprogramma zitDat is
de" Eerste 'dreun' die Altman zijn
toeschouwer verkoopt en er zullen
in de' film vele volgen. Direct in het
begin'[zitten we ook al verkeerd bij
de waardering van Terry Lennox:
Altman presenteert hem zó, dat we
direct de misdadiger in hem menen
te herkennen. Maar drie minuten la
ter blijkt hij een goede vriend van
Marlowe te zijn, en in twintig minu-
ten tijd is hij dan achtereenvolgens
nog: een moordenaar, ;eèfi slachtof
fer, een lijk. Aan het ein^e van de
film blijkt hij tóch weer 'géjêq lijk,
maar wèl een schurk, die Mirlows
Filmkroniek door dr. H.S. Visscher
vriendschap misbruikt heeft, en dan
maakt de laatste hem definitief tot
'lijk'. Ik bedoel maar.
Stuntel
De grote 'dreun' voor de Marlowe-
fans en dat zijn er velen is Alt
mans Marlowe zelf. In plaats van de
individualistische, taaie en onbe
schaamde 'private eye' uit Chandlers
boeken en uit verschillende op
die boeken gebaseerde films is
Altmans Marlowe een blunderende,
onhandige stuntel, die in zichzelf
mompelend door de film loopt en
vrijwel niets tot een goed einde
brengt. Nog voor het verhaal op
gang komt, heeft hij al een paar
verliespunten geboekt: z'n kat wijst
hooghartig het zelf toebereide eten
af Jat hij, bij gebrek aan kattevoer,
aan het dier voorzet, en laat zich
ook niet misleiden als Marlowe even
later kattevoer van een onbekend
merk overgooit in een leeg blikje
van het bekende merk.en in de
nachtelijke supermarkt, waar hij in
arren moede kattevoer gaat kopen,
legt hij 't compleet af in een discus
sie met een negerbediende, die een
voltreffer plaatst: 'Waar zou Ik een
kat voor nodig hebben? Ik heb een
vrouw" een opme-king die des te
scherper treft omdat we dan al mee
gemaakt hebben dat Marlowes flat
uitkijkt op een aangrenzend balkon,
waar een paar jonge meisjes in
sterk ontklede staat Yoga-oefeningen
doen, zonder dat Marlowe daar ook
maar even op reageert.Trouwens,
als hij later de 'fatale vrouw', Ei-
leen Wade ontmoet, valt hij als een
schooljongen vooi haar, met name
in de scène waarin zij een exquise
en intiem dineetje voor hem heeft
klaargemaakt. De zeer slechte relatie
tussen Eileens hond en Marlowe
waardoor Marlowe een paar maal
vrij overhaast de benen moet nemen
in scènes die opeens aan het genre
van de slapstick herinneren, vor
men a.h.w. een verduidelijkende
commentaar op de essentie van de
relatie tussen Eileen en Marlowe
een essentie die Marlowe zélf pas
duidelijk wordt in de hierboven be
schreven laatste ontmoeting met
haar.
Sleutelbeeld
De nauwkeurigheid en het geduld
waarmee de camera Marlowes gedoe
met het kattevoer observeert, zijn er
niet voor niets. Als Marlowe het
vreemde kattevoer in een bekend
blikje overhevelt, is dat eigenlijk
een sleutelbeeld van een film, waar
in niets werkelijk is wat het
schijnt. In close-up zien wij een
hond het blijkt achteraf inder
daad de hond van Eileen te zijn
languitgestrekt op de weg liggen.
Dood, denken we, maar precies op
dat moment L\evi de hond zijn kop
op: hij lag er alleen lui wat te sla
pen. De portier van1 het luxueuze
bungalowpark waar zich een belang
rijk deel van de handeling afspeelt,
maakt er zijn levenswerk van om
filmsterren te imiteren, o.a. Gary
Grant, die volgens een uitspraak van
Chandler zelf, hèt Marlowe-type zou
zijn geweest.Marlowe zelf brengt,
om uit h.et ziekenhuis te komen, een
persoonsverwisseling op gang met
een naast hem liggende patiënt
wiens gezicht van boven tot onder
in verband gewikkeld is. En even la
ter wordt hij hardnekkig voor een
zekere, hem totaal onbekende, heer
Katz aangezien.
Kortom, niets er niemand heeft een
werkelijke, integere identiteit. Ook
de schoonheid niet. In een van de
zeer weinige geweldsscènes, geeft
Altman ons ook in dat opzicht de
zoveelste 'dreun': de camera heeft
dan net het heel mooie, dromerige
profiel geobserveerd van een meisje
dat de vriendin van de leider van
een gangsterbende is direct daar
op slaat de gangster met een lege
Colafles haar gezicht letterlijk stuk.
Dat is een klap die verschrikkelijk
hard aankomt ook bij de toe
schouwer. Later zien we het meisje
terug. De gangster heeft haar door
een plastisch chirurg laten behan
delen, en haar gezicht zal weer hele
maal in orde komen, zegt hij. Maar
wie dat in elkaar gekramde, kunst
matig bijeengehouden gezicht ziet,
weet, dat 'de schoonheid' in 't ver
volg nog maar synthetisch zal be
staan. De echte schoonheid is onach
terhaalbaar geworden.
De enige onomstotelijke waarheid
die uit Altmans film naar voren
komt, is, dat nn*ts meer betrouw
baar is. Politiemannen, vrienden,
vrouwen zij blijken stuk voor
stuk 'ènders', onbetrouwbaar, cor
rupt. En de waarde van de loyaliteit
die Marlowe zo lang hooghoudt,
blijkt aan het slot ook niets in te
houden, eenvoudig omdat er niets
meer Is om loyaal te künnen zijn.
Dat is ook precies de reden waarom
Altmans Marlowe er afkomt als een
komische, sullige ridder van de
droevige figuur: hij pósf eenvoudig,
met de individuele waarden waar
voor hij in Chandlers boeken stond,
van de veertiger jaren, niet meer in
deze huidige tijd. Hij is een ana
chronisme. Hij vertegenwoordigt
niets meer, omdat er niets meer is
voor wie er nog wat te vertegen
woordigen is. Het enige is, is een
grote, dreigende chaos, waarin de
mens geen enkele vaste grond meer
onder de voeten heeft Een tweede
sleutelbeeld van de film een
typisch Altman-beeld omdat men
zich dat, net als beelden uit zijn vo
rige films, altijd zal blijven herin
neren is de wanhopige speurtocht
van Marlowe en Eileen Wade in de
nachtelijke branding waarin even te
voren de Hemmingway-achtige
schrijver Robert Wade een an-
Nina van Pallandt en Elliot Gold als Eileen Wade en Philip Marlowe in
The long good bye'.
dere 'waarde' waarmee afgerekend
wordt de dood gezocht heeft. De
branding, die in voorafgaande scènes
steeds op de achtergrond aanwezig
is Marlowe staat er alleen op een
gegeven moment in z'n eentje naar
te kijken en deinst terug voor een
wat ver over het strand spoelende
golf.is opeens in al zijn tu-
multieuze, chaotische en overweldi
gende verschrikking vóórgrond ge
werden. terwijl de mensen erin klei
ne, willoze en stuurloze poppetjes
zijn.
Confrontatie
Men kan 'The long goodbye' moei
lijk een getrouwe verfilming van
het gelijknamige boek van Chandler
noemen: nóch naar de letter, nóch
naar de geest. Het plot is, vooral
aan net einde, sterk veranderd.
Maar ingrijpender nog is, dat Marlo
we zo veranderd is, tot woede van
zijn fans. Altman heeft niet schools
een roman verfilmd, maar zijn per
soonlijke confrontatie met die ro
man. In feite is dat overigens de
enige manier waarop een roman
werkelijk leven kan: in een persoon
lijke confrontatie en be-leving, waar
in het wereldbeeld van de lezer
minstens zo duidelijk vrij komt als
dat van de schrijver. 'The long
goodbye' is een lang afscheid van de
wereld van Chandlers Marlowe, en
de expressie van Altmans eigen
wereldbeeld, waarin geen enkel hou
vast meer bestaat. Als hij, zoals
hierboven werd aangegeven, door al
le genres heenbreekt zoals hij dat
tevoren in de oorlogskomedie
'MASH' en in zijn quasi-western
'McCabe and Mrs. Miller* deed
dan gaat het niet om de filmische
grapjes, maar om de bevrijding van
zijn (en ons) wereldbeeld uit de
genres, de kaders de vaste patronen
waarin de mens zich verbeeldt greep
op de werkelijkheid te hebben, hou
vast te hebben.
Trouwens, ging Altmans schizofrene
'Images' niet van eenzelfde ontheem
ding en ongrijpbaarheid van de zo
geheten werkelijkheid uit? Het is
geen opwekkond universum dat
van Altman, lie* doet denken aan
het universum van een WF Her
mans en zijn 'paranoia'. Maar het
zet wèl aan het denken, voorname
lijk doordat Altman aan zijn deso
riëntatie zo meesterlijk gestalte
geeft in een stijl die geheel de zijne
is zoals we uit zijn vroegere werk
al wisten.
De groene Vromannetjes gedragen
zich zonderling, hen moet van alles
geleerd worden en zij maken een ver
snelde groei mee. Tot slot produceren
de gehaktcellen van slager Mark ook
nog wat: drie meisjes, vanwege het
feit dat de slager vlees van zijn
vrouw, die verdacht plotseling naar
Florida vertrokken heette te zijn, in
de gehakt verwerkt had. Alles loopt
goed voor iedereen af.
Krankzinnig
Wel terecht zal menigeen denken,
met Tineke: 'ach, ach wat een krank
zinnig verhaal. Vooral als je bedenkt
hoe ontzettend vervelend ik science
fiction vind.' Raar, vreemd, gek is
het. dat is waar. Nog gekker dan het
verhaal is hoe het verteld wordt
Soms lijkt het wel een toneelstuk,
dan weer een gedicht, een enkele
maal een dagboek of een brievenpu-
blicatie, en een heel enkele keer ook
wel een gewone roman. Vroman
maakt gekke sprongen, vooral stilis
tisch. De meest opmerkelijke passages
zijn die waarin gerijmd wordt. Hele
stukken uit dit boek kunnen als aan
vulling beschouwd worden op Vro
mans poëzie-oeuvre. 'Ik denk vaak in
rijm als ik loop', zegt Vroman in Het
Carnarium. Ook de Vromannetjes we
ten er raad mee. De poëzie in dit
boek presenteert zich als proza, maar
voor de lezer vormt rijm een duidelij
ke indicatie: 'Wat wou ik eigenlijk?
Weten waarom we kunnen huilen als
de zon mooi ondergaat; zijn er golven
in de hersens waar de liefde uit ont
staat? Leven in ons hoofd patronen
waarlangs losse elektronen stromen
die geluk beschrijven zonder iets van
onze lijven, zonder antwoord van de
magen en de liezen terug te vragen,
zonder ons te laten kiezen? Drijven
vreemdgevormde velden vol elektri
sche structuren dwars door slecht
vooropgestelde intellectuele muren
van de hersenschors? Glijden ze als
woikenregen zo natuurlijk in hun ba
nen dat ze ons tot liefdestranen in el
kanders schoot bewegen? Is het dan
hoe proteïnen en DNA elkander ra
ken wat ons aan het groeien, grienen,
gieren en zo voort moet maken?'
Buitenbeentje
Dat is echte Vroman-poëzie, maar na
tuurlijk wel erg ongeëigend voor een
romanstructuur. Niet alleen om z'n
duidelijk poëtische kanten is dit boek
zo'n wonderlijke roman, ook roman
technisch is het een buitenbeentje.
Niet voor niets voegt ergens in het
boek iemand Vroman toe: 'Vroman!
Kalm nou, en laten we het liever zo
zeggen dat je het als je blieft maar
op één manier tegelijk zegt, okay? En
wees vooral nief bang om samenhan
gend te zijn, daar kag ik best tegen.'
Het Carnarium, en dat beschouw ik
als een groot m^nco van het boek,
hoezeer ik de virtuositeit ook in de
tail kan waarderen, Het Carnarium is
een te rommelige, te dichterlijke
structuur om als roman nog leesbaar
te zijn. Allerlei spirituele, of woord
kunstige, of alleen maar kolderieke
uitweidingen veroorlooft zich de ver
teller van dit aan verbazendheden
toch al zo rijke verhaal. Het valt op
de en of andere manier wel goed te
praten, bijvoorbeeld op de wijze die
een Vromannetje zelf al aangeeft: 'als
ik vreemd en onbegrijpelijk praat, be
tekent dat alleen dat ik, dat deze
tong, dit hoofd werkelijk bestaat, en
het heeft jullie zo lief, dat is het eni
ge waar het om gaat'
Maar dan doet het er minder toe wat
er staat, éls er maar wat staat, en
daar hoeven lezers, met welke beste
bedoelingen zij ook benaderd worden,
toch geen genoegen mee te nemen.
Dat het hele boek uit liefde is ge
schreven 'voor die kleinste levende
dingen die we zo ver van elkander de
len', onze bloedcellen, ons leven,
dat is duidelijk. Vroman laat er geen
twijfel over bestaan hoezeer hem en
Tineke dat levensprobleem, het ver
gankelijk zijn, hoog zit. In dit hele
boek wordt gezucht naar een halt aan
'de tijd die maar, die maar doorgaat
en doorgaat.In de drie groene
Vromannetjes komt. Leo in zekere zin
terug: 'Zijn verleden is teruggeko
men', zegt Tineke. Maar het blijft
toch een vreemde en alleen om z'n
dichterlijke virtuositeit nog enigszins
te waarderen geschiedenis.
Dichters kunnen misschien wel geen
roman schrijven. Er zullen er legio
wezen die het èl kunnen, maar mo
gelijk is de poëzie in wezen vijandig
aan hel proza. Vestdijk verdedigt die
opvatting in zijn meesterlijke lezin
genserie 'De Glanzende Kiemcel', en
er is veel voor te zeggen, als je Vro
mans Het Carnarium leest. Het poë
tisch beginsel dat vormgevend werkt
in die roman maakt hem als roman
onleesbaar. Dat e- desondanks een
boek overblijft waarvan zo af en toe
te genieten valt, dankt het aan zijn
detailschoonheid.
Een raar boek, kortom, waaraan je
met recht de vraag mag stellen die je
er ook in vindt: 'Hoeveel hiervan is
waar, en hoeveel rijm?'
Leo Vroman. Het Carnarium. Amster
dam, Querido, 1973. 200 blz. 16,50.