'ISLAMATHEMATICA' SCHOONHEID UIT CIJFERS Leo Vromans Het Carnarium: dichtersroman De 'dreunen' van Robert Altman Magisch vierkant en reeksen van Fibonacci door G. Kruis 3ÜW/KAVARTET VRIJOAjG 25 J ANUARI 1974 KUNST T13/K15 1 2 3 4 5 6 7 8 9 2 4 6 8 1 3 5 7 9 3 6 9 3 6 9 3 6 9 4 8 3 7 2 6 1 5 9 5 1 6 2 7 3 8 4 9 6 3 9 6 3 9 6 3 9 7 5 3 1 8 6 4 2 9 8 7 6 5 4 3 2 1 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 iet 'magisch vierkant', (rechts) afgeleid van de getallenreeks in het vierkant (links). Een tentoonstelling als 'Islamathematica' tot 15 april in het Museum voor Land- en Volkenkunde te Rotterdam maakt in ieder geval één ding heel duidelijk: dat de manier waarop je zelf kunst bekijkt Jelemaal niet die van een ander hoeft te zijn. Gaat er maar om door welk facet je geboeid wordt. werden de leden van de Engelse itwerpersgroep "Vertex 'bij het in- chten van een expositie in verband et een Islamitisch festival in Lon en zo gebiologeerd door de vormen- ereld waarmee ze te maken kregen, voi it wat wellicht eerst een luchtig spel •ijs et kwasi-oosterse motieven was, uit- x i oeide tot een uiterst serieuze stu- e. 5e< et z"n zessen, hun namen doen er 'n ier weinig toe, zijn ze aan de slag b#gaan om nu eens haarfijn uit te teken waaraan Islamitische kunste- lars van destijds zijn uitgegaan bij opbouw van hun wonderlijke pa- 0(j, onen. Want wonderlijk zijn ze. ,nt eem maar eens de gemiddelde wes- rse liefhebber van 'oosterse' tapij- n: hoeveel zijn er niet onder hen, •va e Je enthousiast wijzen op de prach tige kleur en de 'abstracte' (laat ik vj, et even zo noemen) motieven op un 'Persjes' terwijl ze bij ieder voor- l_n ellingloos schilderij steeds maar en eer opnieuw (en zeer terughoudend) i, formeren 'wat het precies voorstelt', et verschil tussen die benadering ^aagt kennelijk in de ordening. Om de n ondslagen daarvan op te sporen zijn b e Engelse ontwerpers in de wiskun- gedoken, de westerse wel te ver- ij aan en dus werden zij niets Üzer- e lieten het daarbij niet zitten en lobeerden het met de Arabische wis- unde, die, zoals ik las, gebaseerd is de oude vedische mathematica, af komstig uit India. jj^enkwerk ■fu klinkt dat allemaal erg indruk- ïkkend, maar met een beetje denk* ;rk is er, ook zonder dat je een iskundeknobbel hebt, wel uit te ko- -jen. +Je groep 'Vertex' heeft bijvoorbeeld het 'magisch vierkant' gewerkt, tra-it vierkant ontstaat als volgt: eerst er een tabel nodig met de getallen [tot en met 9 en de veelvouden daar- i. Dus in de eerste kolom, in hok- i, van boven naar beneden de cij- •s 1, 2, 3, 4, tot en met 9; de tweede ilom 2, 4, 6, 8 tot en met 18; dan 4, 12, 16 tot en met 36 enzovoort tot uiteindelijk aan de 81 komt. Met mausoleum van Timoer Lenk, (1434). In een folder, die deze expositie bege leidt, wordt aangetekend: 'Negen is ei genlijk het grootste getal dat er is; al le getallen erboven zijn samenstellin gen van de negen natuurlijke getal len, tot stand gebracht voor het ge mak van rekenen als een gevclg van die uiterst bruikbare uitvinding, toe geschreven aan vedische wiskundigen: de O'. Dat z.g. 'magisch vierkant' ontstaat door de twee cijfers van ieder dubbel getal bij elkaar te tellen: 10 wordt dan 1 0 1: 36 wordt 3 6 9. Als zo'n optelling toch hoger wordt dan 9 wordt dat weer verder geredu ceerd dus 48 wordt dan 4 8 12 1 2 3. Als de op deze wijze verkregen getallen nu in de hokjes gezet zijn, zie je vooral waarschijn lijk als je geen enkele wiskundig in zicht hebt, zo heb ik het althans erva ren iets wonderlijks gebeuren. Bij de Gur Emir in Samarkand. speuren, alle mogelijke voortbrengse len van de Islamitische kunst zijn op deze manier geanalyseerd en steeds weer stuitten de onderzoekers, worste lend met de meest ingewikkeldè (sa mengestelde) decoraties en al maar deducerend, op die basismotieven. En, omgekeerd, hebben ze (met succes) geprobeerd aan de hand van die ver bonden cijferreeksen van het magisch vierkant, te komen tot de motieven, zoals die overal in de Arabische we reld worden aangetroffen. 'k Had het in 't begin over de ver schillende manieren waarop mensen kunst kunnen bekijken, consumeren kan ik misschien beter zeggen. Als je de pracht kent van bijvoorbeeld de Is- lam-architectuur, als je ooit de kracht ervaren hebt, waarmee zij weet te im poneren. je overvalt bijna, denk je bij een benadering zoals die van de groep 'Vertex* wel even aan het feit, dat ontraadseling maar al te gemakkelijk tot ontluistering kan leiden (zoals L. J. Bol het eens schreef), dat je er voor moet oppassen, dat de weten schap, de achtergrond, niet belangrij ker wordt dan de geboden schoon heid, waar het uiteindelijk om gaat. Of dat voor deze Engelsen geldt, weet ik niet, maar eerlijk gezegd komt het op de tentoonstelling wel een beetje zo over. door T. van Deel Ik denk dat Vroman vooral ah dichter bekend staat. Zijn poëtisch oeuvre beslaat de verzamelbundels 126 gedichten' en 114 gedich ten en hij heeft een poos terug aangekondigd dat het daarbij blij ven zal. Dat Vroman ook proza heeft geschreven is weliswaar aller minst onopgemerkt gebleven, maar heeft toch niet dié indruk ge maakt waardoor hij als dichter zo'n grote waardering geniet. Toch bevat een bundel als Snippersof het lyrische verhaal Tineke genoeg kwaliteit om voor Vroman als eigengereid prozaïst een bij zondere plaats in te ruimen. het verbinden van de nu meermalen terugkerende gelijke cijfers door lij nen, ontstaat er een fraai gelijkmatig patroon voor ieder getal: vier paren patronen, waarvan er een steeds het spiegelbeeld van een ander is .De som van die paren is altijd 9. Alleen de verbinding van het getal 9 zelf is uniek. Verder gebruikten de onderzoekers ook nog de reeksen van Fibonacci, een Italiaanse geleerde die eigenlijk Leo nardo van Pisa heette en die in het begin van de dertiende eeuw de arabi- sche wiskunde in Europa introduceer de. 't Zou, zeker na al die cijfertoestan- den hiervoor, te ver voeren daar ook nog dieper op in te gaan, kortom met deze twee methoden is er een bijna onafzienbare hoeveelheid patronen sa men te stellen. Met die wetenschap is 'Vertex' gaan Eentonig Na de inleiding 'De mens is een brug tussen natuur en cultuur' met de gebruikelijke foto's van ster renhemel, slakkenhuis, honingraat, spinneweb en kristal, een begin dat meer estetisch, dan werkelijk verdui delijkend is, en een kleine afdeling waar de bezoekers zelf met cijfers kunnen spelen, wordt het al spoedig wat eentonig. Muren vol analyses, 't duizelt je van de analyses, vele pa tronen, veel verschillende combinaties van één patroon, series patronen in verschillende kleuren, de ontwerpsta dia van een koepel haarfijn uitgedok terd, motieven in schuimplastic, 'n le vensgrote analyse van een moskee poort in multiplex, allemaal zaken die op z'n best door één regeltje, een titel eigenlijk alleen maar, toegelicht wor den. Waarbij dan ook nog komt, dat De drie ontwerpstadia van een koepel patroon. de meeste bezoekers de folder met gegevens o.a. over het magische vier kant en de reeksen van Fibonacci, on ontbeerlijk bij het bekijken pas le zen als ze thuis zijn. Om dan te mer ken dat ze toch wel het een en ander gemist hebben. Wat die al te summiere, directe toe lichting betreft: ik pleit zeker niet voor ellenlange teksten die meestal toch niet gelezen worden. Ik had naast al die analyses graag onderzoch te (of daaraan verwante) kunstvoor werpen gezien. Dat zou niet alleen zeer verduidelijkend gewerkt hebben, maar ook, tentoonstellingstechnisch, veel attractiever geweest zijn. Er zijn wel wat voorwerpen bijeenge bracht, zoals wat munten, een ma gische kom, een zakastrolabium (een zeer ingenieus apparaat, waarmee ze in de 15e eeuw de positie konden be palen op zee of in de woestijn), boe ken, tegels, verdragen, een bladzijde uit een 14e eeuwse Koran, maar daar moet je dan, glurend door oosterse namaaktralies een glimp van trachten op te vangen. Hoe interessant het onderzoek ook was, de tentoonstelling erover is wel wat te specialistisch uitgevallen. Want ook bij een evenement dat, (al dus de organisatoren) door opzet en uitvoering buiten de gebruikelijke ex posities valt die doorgaans in een vol kenkundig museum worden getoond (en die zijn in het Rotterdamse mu seum altijd zeer de moeite waard) mag het toch eigenlijk niet vcorko- nen, dat een kennelijk zeer geïnteres seerde bezoeker, die er uren door bracht, verzuchtte: 'Dat is een ten toonstelling, waar je minstens middel baar onderwijs voor moet hebben!' Na een lange tijd van zwijgen, waarin zelfs de indruk bestond dat Vromans schrijverschap zich wel op geen enke le manier meer zou manifesteren, komt de in Brooklyn woonachtige au teur nu plotseling met een dikke ro man: Het Carnarium. Het bijzondere aan dat boek is dat het zo typisch Vroman is. Nooit heeft Vroman zich zelf verloochend, in geen enkel genre dat hij beoefende. In zijn poëzie, vooral de latere, komt hij welhaast onbeschaamd in eigen persoon voor, en ook zijn vrouw Tineke is elke Vro- man-lezer bekend. Dat expres naïeve zichzelf etaleren heeft ook irriterende kanten en voor uitsluitend in 'weten schap' geïnteresseerde lezers van zijn zowel vermakelijke als informatieve essay 'Bloed' moet Vromans zelf-ex- pressie wel zeer storend zijn geweest. Ikzelf heb van dat boek genoten, hoe zeer het ook een wonderlijk en mis schien niet zo etficiënt mengsel is van wetenschappelijkheid en dichterlijk heid. Het is goed im te lezen dat er ook mensen in het laboratorium staan die van hun proefbeesten, eenden bij voorbeeld, denken: 'Nooit had ik ge dacht dat de snoezen zo groot, zo wit en zo ernstig zouden zijn.' Vromans verwondering over het leven neemt geen eind. Hij verbaast zich heel des kundig over bloed. Vlees Het Carnarium is een roman waarin het leven de hoofdrol speelt. In zeke re zin sluit het boek aan bij het Bloed- essay. Weer vormen experimenten met bloed, met cellen het onderwerp, alleen vinden zij in de roman plaats met de bedoeling vlees te kweken. Als immers op kunstmatige wijze vlees verkregen zou kunnen worden, hoe ven niet al die koeien geslacht, kan het leven blijven. Het laboratorium waarin Vroman met zijn vrouw Tine ke. zijn dochters en een geleerde Charlie Darwin aan dit vlees-project werkt, is de kelder van zijn eigen huis: het carnarium te noemen. Er worden verschillende cellen bewerkt, ook Ik-cellen, dat zijn cellen van Vro mans eigen bloed. Als op een dag Vroman wat beenmerg uit zichzelf wil nemen, doodt hij zich met de injectie naald en leeft hij voort als dode waar nemer van dit wonderlijke verhaal. Tineke, de dochters en Darwin gaan na de schrik gewoon door met de proeven, en bemerken dat er vier groene jongetjes in de flessen ont staan uit «Vromans) Ik-cellen. Ten slotte worden er drie tijdens een storm, als Tineke per ongeluk tegen de Lessen valt en ze breekt, geboren en zij blijken bijzonder levensvatbaar. Aan het slot van Robert Altmans 'The long goodbye' danst privé- detective Marlowe de held uit de boeken van Raymond Chandler de film uit als ware hij de hoofdpersoon van een musical. Dat is natuurlijqk vreemd ge noeg, want vlak daarvoor heeft Marlowe zijn voormalige vriend Terry Lennex, terwille van wie ™jhij zich in een hoogst onaange name en verdachte positie heeft gewerkt, doodgeschoten, nadat hc hij heeft ontdekt hoe hij koel bloedig en nonchalant door Ter ry 'misbruikt' is. En tüssen dat moment en het musi cal-slot ligt dan nög een alleszins schokkend moment, als Marlowe in een scène die opmerkelijk sterk aan het slot van Reeds' vermaarde 'Third man' r'oet denken, de fatale vrouw tegenkomt die hij door dik u en dun verdedigd heeft en op wie A hij verliefd is geraakt, maar die nu opeens, door haar fysieke aanwezig heid op die plaats, de handlangster en maïtresse van wijlen Terry Len nox blijkt. Ik wil maar zeggen: een toeschou wer wordt bij Altmans film wel da nig van het ene klimaat in het andere geschopt en aldus behoorlijk gedesoriënteerd. Dat dat nu juist Altmans bedoeling is, blijkt bijvoor beeld ook heel duidelijk aan het be gin: nog voordat er een beeld op het doek verschenen is, hoor je een mu- ziekje dat iedere bioscoopganger 'doet vermoeden dat er nóg een te kenfilm la Woody the Woodpecker in het voorprogramma zitDat is de" Eerste 'dreun' die Altman zijn toeschouwer verkoopt en er zullen in de' film vele volgen. Direct in het begin'[zitten we ook al verkeerd bij de waardering van Terry Lennox: Altman presenteert hem zó, dat we direct de misdadiger in hem menen te herkennen. Maar drie minuten la ter blijkt hij een goede vriend van Marlowe te zijn, en in twintig minu- ten tijd is hij dan achtereenvolgens nog: een moordenaar, ;eèfi slachtof fer, een lijk. Aan het ein^e van de film blijkt hij tóch weer 'géjêq lijk, maar wèl een schurk, die Mirlows Filmkroniek door dr. H.S. Visscher vriendschap misbruikt heeft, en dan maakt de laatste hem definitief tot 'lijk'. Ik bedoel maar. Stuntel De grote 'dreun' voor de Marlowe- fans en dat zijn er velen is Alt mans Marlowe zelf. In plaats van de individualistische, taaie en onbe schaamde 'private eye' uit Chandlers boeken en uit verschillende op die boeken gebaseerde films is Altmans Marlowe een blunderende, onhandige stuntel, die in zichzelf mompelend door de film loopt en vrijwel niets tot een goed einde brengt. Nog voor het verhaal op gang komt, heeft hij al een paar verliespunten geboekt: z'n kat wijst hooghartig het zelf toebereide eten af Jat hij, bij gebrek aan kattevoer, aan het dier voorzet, en laat zich ook niet misleiden als Marlowe even later kattevoer van een onbekend merk overgooit in een leeg blikje van het bekende merk.en in de nachtelijke supermarkt, waar hij in arren moede kattevoer gaat kopen, legt hij 't compleet af in een discus sie met een negerbediende, die een voltreffer plaatst: 'Waar zou Ik een kat voor nodig hebben? Ik heb een vrouw" een opme-king die des te scherper treft omdat we dan al mee gemaakt hebben dat Marlowes flat uitkijkt op een aangrenzend balkon, waar een paar jonge meisjes in sterk ontklede staat Yoga-oefeningen doen, zonder dat Marlowe daar ook maar even op reageert.Trouwens, als hij later de 'fatale vrouw', Ei- leen Wade ontmoet, valt hij als een schooljongen vooi haar, met name in de scène waarin zij een exquise en intiem dineetje voor hem heeft klaargemaakt. De zeer slechte relatie tussen Eileens hond en Marlowe waardoor Marlowe een paar maal vrij overhaast de benen moet nemen in scènes die opeens aan het genre van de slapstick herinneren, vor men a.h.w. een verduidelijkende commentaar op de essentie van de relatie tussen Eileen en Marlowe een essentie die Marlowe zélf pas duidelijk wordt in de hierboven be schreven laatste ontmoeting met haar. Sleutelbeeld De nauwkeurigheid en het geduld waarmee de camera Marlowes gedoe met het kattevoer observeert, zijn er niet voor niets. Als Marlowe het vreemde kattevoer in een bekend blikje overhevelt, is dat eigenlijk een sleutelbeeld van een film, waar in niets werkelijk is wat het schijnt. In close-up zien wij een hond het blijkt achteraf inder daad de hond van Eileen te zijn languitgestrekt op de weg liggen. Dood, denken we, maar precies op dat moment L\evi de hond zijn kop op: hij lag er alleen lui wat te sla pen. De portier van1 het luxueuze bungalowpark waar zich een belang rijk deel van de handeling afspeelt, maakt er zijn levenswerk van om filmsterren te imiteren, o.a. Gary Grant, die volgens een uitspraak van Chandler zelf, hèt Marlowe-type zou zijn geweest.Marlowe zelf brengt, om uit h.et ziekenhuis te komen, een persoonsverwisseling op gang met een naast hem liggende patiënt wiens gezicht van boven tot onder in verband gewikkeld is. En even la ter wordt hij hardnekkig voor een zekere, hem totaal onbekende, heer Katz aangezien. Kortom, niets er niemand heeft een werkelijke, integere identiteit. Ook de schoonheid niet. In een van de zeer weinige geweldsscènes, geeft Altman ons ook in dat opzicht de zoveelste 'dreun': de camera heeft dan net het heel mooie, dromerige profiel geobserveerd van een meisje dat de vriendin van de leider van een gangsterbende is direct daar op slaat de gangster met een lege Colafles haar gezicht letterlijk stuk. Dat is een klap die verschrikkelijk hard aankomt ook bij de toe schouwer. Later zien we het meisje terug. De gangster heeft haar door een plastisch chirurg laten behan delen, en haar gezicht zal weer hele maal in orde komen, zegt hij. Maar wie dat in elkaar gekramde, kunst matig bijeengehouden gezicht ziet, weet, dat 'de schoonheid' in 't ver volg nog maar synthetisch zal be staan. De echte schoonheid is onach terhaalbaar geworden. De enige onomstotelijke waarheid die uit Altmans film naar voren komt, is, dat nn*ts meer betrouw baar is. Politiemannen, vrienden, vrouwen zij blijken stuk voor stuk 'ènders', onbetrouwbaar, cor rupt. En de waarde van de loyaliteit die Marlowe zo lang hooghoudt, blijkt aan het slot ook niets in te houden, eenvoudig omdat er niets meer Is om loyaal te künnen zijn. Dat is ook precies de reden waarom Altmans Marlowe er afkomt als een komische, sullige ridder van de droevige figuur: hij pósf eenvoudig, met de individuele waarden waar voor hij in Chandlers boeken stond, van de veertiger jaren, niet meer in deze huidige tijd. Hij is een ana chronisme. Hij vertegenwoordigt niets meer, omdat er niets meer is voor wie er nog wat te vertegen woordigen is. Het enige is, is een grote, dreigende chaos, waarin de mens geen enkele vaste grond meer onder de voeten heeft Een tweede sleutelbeeld van de film een typisch Altman-beeld omdat men zich dat, net als beelden uit zijn vo rige films, altijd zal blijven herin neren is de wanhopige speurtocht van Marlowe en Eileen Wade in de nachtelijke branding waarin even te voren de Hemmingway-achtige schrijver Robert Wade een an- Nina van Pallandt en Elliot Gold als Eileen Wade en Philip Marlowe in The long good bye'. dere 'waarde' waarmee afgerekend wordt de dood gezocht heeft. De branding, die in voorafgaande scènes steeds op de achtergrond aanwezig is Marlowe staat er alleen op een gegeven moment in z'n eentje naar te kijken en deinst terug voor een wat ver over het strand spoelende golf.is opeens in al zijn tu- multieuze, chaotische en overweldi gende verschrikking vóórgrond ge werden. terwijl de mensen erin klei ne, willoze en stuurloze poppetjes zijn. Confrontatie Men kan 'The long goodbye' moei lijk een getrouwe verfilming van het gelijknamige boek van Chandler noemen: nóch naar de letter, nóch naar de geest. Het plot is, vooral aan net einde, sterk veranderd. Maar ingrijpender nog is, dat Marlo we zo veranderd is, tot woede van zijn fans. Altman heeft niet schools een roman verfilmd, maar zijn per soonlijke confrontatie met die ro man. In feite is dat overigens de enige manier waarop een roman werkelijk leven kan: in een persoon lijke confrontatie en be-leving, waar in het wereldbeeld van de lezer minstens zo duidelijk vrij komt als dat van de schrijver. 'The long goodbye' is een lang afscheid van de wereld van Chandlers Marlowe, en de expressie van Altmans eigen wereldbeeld, waarin geen enkel hou vast meer bestaat. Als hij, zoals hierboven werd aangegeven, door al le genres heenbreekt zoals hij dat tevoren in de oorlogskomedie 'MASH' en in zijn quasi-western 'McCabe and Mrs. Miller* deed dan gaat het niet om de filmische grapjes, maar om de bevrijding van zijn (en ons) wereldbeeld uit de genres, de kaders de vaste patronen waarin de mens zich verbeeldt greep op de werkelijkheid te hebben, hou vast te hebben. Trouwens, ging Altmans schizofrene 'Images' niet van eenzelfde ontheem ding en ongrijpbaarheid van de zo geheten werkelijkheid uit? Het is geen opwekkond universum dat van Altman, lie* doet denken aan het universum van een WF Her mans en zijn 'paranoia'. Maar het zet wèl aan het denken, voorname lijk doordat Altman aan zijn deso riëntatie zo meesterlijk gestalte geeft in een stijl die geheel de zijne is zoals we uit zijn vroegere werk al wisten. De groene Vromannetjes gedragen zich zonderling, hen moet van alles geleerd worden en zij maken een ver snelde groei mee. Tot slot produceren de gehaktcellen van slager Mark ook nog wat: drie meisjes, vanwege het feit dat de slager vlees van zijn vrouw, die verdacht plotseling naar Florida vertrokken heette te zijn, in de gehakt verwerkt had. Alles loopt goed voor iedereen af. Krankzinnig Wel terecht zal menigeen denken, met Tineke: 'ach, ach wat een krank zinnig verhaal. Vooral als je bedenkt hoe ontzettend vervelend ik science fiction vind.' Raar, vreemd, gek is het. dat is waar. Nog gekker dan het verhaal is hoe het verteld wordt Soms lijkt het wel een toneelstuk, dan weer een gedicht, een enkele maal een dagboek of een brievenpu- blicatie, en een heel enkele keer ook wel een gewone roman. Vroman maakt gekke sprongen, vooral stilis tisch. De meest opmerkelijke passages zijn die waarin gerijmd wordt. Hele stukken uit dit boek kunnen als aan vulling beschouwd worden op Vro mans poëzie-oeuvre. 'Ik denk vaak in rijm als ik loop', zegt Vroman in Het Carnarium. Ook de Vromannetjes we ten er raad mee. De poëzie in dit boek presenteert zich als proza, maar voor de lezer vormt rijm een duidelij ke indicatie: 'Wat wou ik eigenlijk? Weten waarom we kunnen huilen als de zon mooi ondergaat; zijn er golven in de hersens waar de liefde uit ont staat? Leven in ons hoofd patronen waarlangs losse elektronen stromen die geluk beschrijven zonder iets van onze lijven, zonder antwoord van de magen en de liezen terug te vragen, zonder ons te laten kiezen? Drijven vreemdgevormde velden vol elektri sche structuren dwars door slecht vooropgestelde intellectuele muren van de hersenschors? Glijden ze als woikenregen zo natuurlijk in hun ba nen dat ze ons tot liefdestranen in el kanders schoot bewegen? Is het dan hoe proteïnen en DNA elkander ra ken wat ons aan het groeien, grienen, gieren en zo voort moet maken?' Buitenbeentje Dat is echte Vroman-poëzie, maar na tuurlijk wel erg ongeëigend voor een romanstructuur. Niet alleen om z'n duidelijk poëtische kanten is dit boek zo'n wonderlijke roman, ook roman technisch is het een buitenbeentje. Niet voor niets voegt ergens in het boek iemand Vroman toe: 'Vroman! Kalm nou, en laten we het liever zo zeggen dat je het als je blieft maar op één manier tegelijk zegt, okay? En wees vooral nief bang om samenhan gend te zijn, daar kag ik best tegen.' Het Carnarium, en dat beschouw ik als een groot m^nco van het boek, hoezeer ik de virtuositeit ook in de tail kan waarderen, Het Carnarium is een te rommelige, te dichterlijke structuur om als roman nog leesbaar te zijn. Allerlei spirituele, of woord kunstige, of alleen maar kolderieke uitweidingen veroorlooft zich de ver teller van dit aan verbazendheden toch al zo rijke verhaal. Het valt op de en of andere manier wel goed te praten, bijvoorbeeld op de wijze die een Vromannetje zelf al aangeeft: 'als ik vreemd en onbegrijpelijk praat, be tekent dat alleen dat ik, dat deze tong, dit hoofd werkelijk bestaat, en het heeft jullie zo lief, dat is het eni ge waar het om gaat' Maar dan doet het er minder toe wat er staat, éls er maar wat staat, en daar hoeven lezers, met welke beste bedoelingen zij ook benaderd worden, toch geen genoegen mee te nemen. Dat het hele boek uit liefde is ge schreven 'voor die kleinste levende dingen die we zo ver van elkander de len', onze bloedcellen, ons leven, dat is duidelijk. Vroman laat er geen twijfel over bestaan hoezeer hem en Tineke dat levensprobleem, het ver gankelijk zijn, hoog zit. In dit hele boek wordt gezucht naar een halt aan 'de tijd die maar, die maar doorgaat en doorgaat.In de drie groene Vromannetjes komt. Leo in zekere zin terug: 'Zijn verleden is teruggeko men', zegt Tineke. Maar het blijft toch een vreemde en alleen om z'n dichterlijke virtuositeit nog enigszins te waarderen geschiedenis. Dichters kunnen misschien wel geen roman schrijven. Er zullen er legio wezen die het èl kunnen, maar mo gelijk is de poëzie in wezen vijandig aan hel proza. Vestdijk verdedigt die opvatting in zijn meesterlijke lezin genserie 'De Glanzende Kiemcel', en er is veel voor te zeggen, als je Vro mans Het Carnarium leest. Het poë tisch beginsel dat vormgevend werkt in die roman maakt hem als roman onleesbaar. Dat e- desondanks een boek overblijft waarvan zo af en toe te genieten valt, dankt het aan zijn detailschoonheid. Een raar boek, kortom, waaraan je met recht de vraag mag stellen die je er ook in vindt: 'Hoeveel hiervan is waar, en hoeveel rijm?' Leo Vroman. Het Carnarium. Amster dam, Querido, 1973. 200 blz. 16,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 15