Gedachten
over
polarisatie
Gunning, Garbo en
het Humoristisch Album
Frits van
tegen de
der Meer's bezwaren
geest der eeuw
DE KRACHT DER GEWOONTE
fllSlllall
Vandaag
Nieuwe boeke
trouw kwartet zaterdag 19 januari 1974
KERK /BINNENLAND T2
Een paar jaar geleden dook plotse
ling in de publiciteit het woord po
larisatie op. De zaak, het verschijn
sel was er natuurlijk al. Maar er
komt een moment, waarop het alge
meen waarneembaar wordt. Dan
zoekt men naar een naam, een term.
Zo omstreeks 1970 werd nog gespro
ken over verharding van standpun
ten. In een nota die ik destijds
moest schrijven, gebruikte ik het
woord radicaliseringsproces. Mis
schien is de term polarisatie al voor
dien gebruikt om de narigheid aan
te duiden, dat zich twee groepen
vormen die als twee tegengestelde
polen op elkaar werken. Plotseling,
men weet niet hoe, maakt iedereen
zich van het in dit verband nieuwe
Woord meester. Zo zijn ook vroeger
woorden gemeengoed geworden zoals
boycot, mentaliteit, mogelijkheid,
vijfde colonne, uitdaging, enzovoort.
ITet kon niet uitblijven of de weten
schap ging zich met het overal op
duikend verschijnsel bemoeien. In
Amerika schreef Gordon W. Allport
een studie over het voor-oordeel:
The Nature of Prejudice (1954, be
korte uitgave 1958). T. W. Adorno
had in 1950 al een boek uitgegeven
over The authoritarian Personality,
een onderzoek dus naar het karakter
van opvallend bazige mensen. In
1960 volgde een werk van Milton
Rokeach, getiteld The open and clo
sed Mind en men begrijpt wat hij
bedoelt: je hebt mensen met een
open geest en lieden met een geslo
ten geest. Rokeach (de optimist!)
ging van de gedachte uit. dat de
open geest de normale is en de ge
sloten geest een afwijking voorstelt.
Het zijn deze boeken, die prof. H.
Faber (1907), hoogleraar gods
dienstpsychologie te Tilburg, ver
moedelijk aan de hand van gegeven
colleges, ertoe hebben geleid van
zijn vakblik uit een Nederlands
boek over polarisatie te schrijven.
Hij is al eerder in de publiciteit ge
weest met zijn Geloof en ongeloof
in een industrieel tijdperk (1969),
Cirkelen om een geheim (1972)
waarin hij de psycho-analyse laat
meespreken en concludeert dat onze
cultuur in een 'vaderloze fase' te
recht is gekomen, en Buigen of bar
sten, gedachten over 'planning of
change' (1970). Van dit laatstge
noemde werk is het nieuwe boek
een vervolg. Het heet Kiezen of de
len, gedachten over polarisatie, een
uitgave van Boom, Meppel (136 blz.,
9.50).
Cultureel
In een eerste deel behandelt prof.
Faber polarisatie als cultureel ver
schijnsel in het algemeen dus
daarna als verschijnsel in onze
westerse cultuur en vervolgens als
verschijnsel in het Nederlands ker-
door dr. C. Rijnsdorp
kelijk leven sinds 1900. Het is hem
hier te doen om inzicht. Deel II
gaat naar een verklaring zoeken en
daarbij gaat de auteur uitvoerig te
rade bij Allport, Adorno met zijn
medewerkers en Rokeach, die even
eens gesteund werd door een team
van wetenschappelijke helpers. Want
de kracht van de genoemde Ameri
kaanse onderzoekers ligt in de sa
menwerking met deskundige assis
tenten. Het derde deel van Fabers
boek heet Uitzicht Na een samen
vatting van het voorgaande en een
theologisch intermezzo vraagt hij
zich af: Hoe komen wij uit de pola
risatie tot een productief gemeen
schapsleven? In dit verband wijst
hij op een knap boek: Making peace
(vrede stichten) van de Engelsman
Adam Curie, verschenen in 1971. Be
langrijk is natuurlijk de vraag hoe
polarisatie kan worden voorkomen.
Hier zitten we midden in vragen
van opvoedkundige aard. Hoe kun je
spanningen tussen groepen vermin
deren? Misschien door wettelijke
maatregelen (tegen anti-semitisme
bijvoorbeeld); misschien door Infor
matie, want veel mensen hebben
geen heldere kijk op de juiste toe
dracht van zaken; misschien moet je
de tegenstanders met elkaar in con
tact brengen, hoewel dit wel eens
een averechtse uitwerking kan heb
ben. De massa-media kunnen wor
den ingeschakeld, opwekkingen tot
beter wederzijds begrip willen wel
eens helpen; je kunt met bepaalde
personen onder vier ogen praten en
ze laten uitspreken, dat maakt ze
minder gespannen enzovoort.
Maar Faber wijst op een belangrijke
zaak. Achter elke polarisatie, binnen
of buiten de kerk, zit angst. De
mens is van nature tegelijk nieuws
gierig en bang. De polarisatie hangt
samen met diepe gevoelens van drei
ging, die mensen in deze jaren kun
nen overvallen. 'Het is in wezen de
dreiging, dat de (sacrale) orde,
waarvan het bestaan van onze sa
menleving afhangt, in gevaar is.
Hieruit verklaar ik, dat het vooral
de terreinen van de kerk en van de
politiek zijn, waarop wij de polarisa
tie zien optreden. De kerk is de eeu
wen door voor mensen het instituut
geweest, dat als het ware het be
staan en de duurzaamheid van deze
orde garandeerde. In de politiek be
leven wij de mogelijkheid om ook,
in tijden van ingrijpende verande
ringen onze 'polis', de structuur,
waarin de sacrale orde belichaamd
is, naar een vrije en goede toekomst
te voeren. Zonder deze orde is er
geen sprake meer. Wij gaan dan
van 'polis' en zo ook van toekomst
naar veler besef de chaos tegemoet'
(119).
Goede kant
Wat mij een beetje troostte was Fa
bers opmerking dat conflicten ook
een goede kant kunnen hebben. Bij
een conflict moet de vredelievende
mens niet onmiddellijk in paniek ra
ken. Het kan nodig zijn dat partijen
tegenover elkaar komen te staan en
elkaar duidelijk maken wat ze op de
lever hebben. In dit licht zien we
hoezeer terecht Jezus in de bergrede
de vredestichters prijst! Men hoeft
niet te treuren over het. gemis aan
grote voorgangers, zolang er maar
genoeg mensen leven die uit zijn op
vrede. Maar dan een vrede op reële
basis.
Het kon wel eens wezen, aldus onge
veer prof. Faber, dat "wij westerlin
gen door God zijn geroepen de bijna
als heilig, sacraal geziene traditie,
respectievelijk de gevestigde orde, te
verlaten en dat wij ons niet langer
mogen laten leiden door wat de au
teur noemt het Vaderhuis-model.
Onze dynamische samenleving noopt
ons te kiezen voor het Exodus-mo-
del. 'Eerst in de diepte van deze
nieuwe ervaring zullen wij tesamen
ontdekken, wat samen kerk zijn op
de Exodus betekent en wat samen
politiek bedrijven inhoudt. Ik geloof
niet, dat wij daan-oor de oude ker
ken en partijen niet nodig hebben,
maar zij zijn geen garant dat wij
bij hen alleen de weg naar de toe
komst zullen vinden' (120).
B
ai
e:
Prof. dr. J. H. (iunnlni Jr.
Er werd geklopt. Met een
lichte zucht legde Gunning het
Humoristisch Album neer,
dat hij juist had opgepakt om
eens op z'n gemak te bekijken.
Dat kon hij voorlopig wel
vergeten. De deur ging open en
Gunning's gezicht verhelderde:
het was zijn goeie vriend
Chantepie de la Saussaye, die
altijd onaangediend mocht
binnenkomen.
Dit stukje verzin ik. Je leest nergens
van Gunning dat hij zich ophield met
het Humoristisch Album, een blad ge
wijd aan scherts en luim, dat van
1855 tot 1916 in Rotterdam verscheen
en een soort van Hollandse Punch
wilde zijn. Trouwens, de biografen
van Abraham Kuyper maken er ook
geen melding van dat hun held zich
noit in het Humoristisch Album ver
diepte. Van Schaepman ben ik minder
zeker, bij de roomsen heeft alüjd
een luchtig snaartje meegetrild, dat je
bij de meer tobberig aangelegde calvi
nisten niet direct zult aantreffen.
Maar als ik me dan weer de zorgelijke
rimpels van Troelstra voor de geest
haal, zeg Ik: néé, geen man om op het
Humoristisch Album af te vliegen.
Je kunt je afvragen, of het Humoris
tisch Album voor mensen als Gun
ning, Kuyper en Schaepman mis
schien iets verkeerds, iets zondigs
was. Net zoals Het Leven en De Lach
dat waren voor hun geestelijke naza
ten, al moeten we er bij bedenken dat
de volgelingen van Gunning bedui
dend minder afwerend stonden tegen
over 'wereldse' dingen dan de adep
ten van Kuyper en Schaepman. aan
wie van meet af aan goed werd inge
prent wat wel en wat niet deugde.
Of zouden deze negentiende-eeuwse
kerkvaders het Humoristisch Album
wel eens hebben ingezien, bijvoor,
beeld bij de kapper? En hebben ze
toen toegeeflijk geglimlacht, omdat
het toch blijkbaar zo kwaad niet was?
De zon schijnt over bozen en goeden
door AJ. Kiel
en met Kuyper's gemene gratie-leer
kun je een heel eind uit de voeten.
Alle kans dat ze van de lectuur van
het Album niet van slag raakten. Als
ik tenminste mag afgaan op de door
Leonard de Vries verzorgde bloemie-
zing, die uitgeverij Skarabee uit het
Noordhollandse Laren ons aanbiedt in
een charmant uitgaafje van 7,90, als
ik daarop afga, zal het Humoristisch
Album vooral vriendelijke en brave
mopjes geherbergd hebben. Soms
speelden ze zelfs in de kerk, zoals de
hierbij afgedrukte tekening laat zien,
en uit enkele bijschriften valt op te
maken hoe overzichtelijk de wereld in
die dagen nog verdeeld was in heren
en mannen, en dames en vrouwen.
Wat het boekwerkje ontsiert is de
titel: 'Humoristisch Album van den
19en eeuw*, want het woord 'eeuw' was
en is vrouwelijk en het staat gewoon
stom om, als je ouderwets wilt doen,
achter elk woord een 'n' te plakken.
Dit heb ik ook tegen op Erik Engerd
als hij in de Stratemaker op zee-show
voor bovenmeester speelt en dan in 't
wilde weg met de buigings-n strooit
en mij de aanvechting bezorgt, hiero
ver een briefje naar de VARA te
schrijven.
Intussen bepaalt de aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid dat het
Humoristisch Album niet bij de 'klei
ne luyden' over de vloer kwam, me er
bij hoe duidelijk vroeger wereldse en
niet-wereldse vermakelijkheden
gescheiden en te onderscheiden wa
ren. Hele reeksen vooroorlogse chris
telijke romans hebben van deze om
standigheid een vruchtbaar gebruik
gemaakt en zij verschaften de gelovi
ge lezer innige voldoening, wanneer
aan 't slot de verhitte zinnen uit de
dancing het moesten afleggen tegen
de kalme aandacht in het catechisatie
lokaal en de troebele sfeer van de bi
oscoop het verloor van de opgewekte
stemming op het jaarfeest van de jon
gelingenvereniging.
Je wist waar je aan toe was en al zou
niemand dit met de mond belijden, in
de praktijk kwam het er toch vaak op
neer dat je een flink soort christen
was als je je maar hield aan het
voorgeschreven gedragspatroon. Daar
moest je dan ook maar liever niet aan
morrelen. Ik herinner me uit de
jaren dertig de verschijning van de
crisisroman 'Wij voegen ons' van
De heer Van der Meer, reiziger voor een groot handelshuis, zonder de oogen te openen: 'Retourbiljet*.
beroepingswer
Hosianna
Eergisteren viel de laatste aflevei
van Kittels Woordenboek op
Nieuwe Testament (begonnen
1933) in mijn bus. Ik zie me nog ij
kenen in die provincieplaats waar
toen in eeri jaar verdiende wat
minimumloon van nu per maand
Maar Kittel was natuurlijk naven
goedkoper dan deze laatste aflever I
van bijna vijf en twintig gulden,
laatste jaargangen heb ik nog niet
ten inbinden, dat moet nog gebeiu
en dan kan die vierde er meteen
die ik indertijd .in Bcndung aan
wat armoedige boekbinder ter plaa le
meende te kunnen toevertrouw je
Wat heb ik een angsten uitgest 10
toen het werk zo ongeveer drie m;
den wegbleef. Maar goed, nu is
zaak rond. Het laatste woord ligt v re
me: Hosianna. Dat komt omdat er
het grieks een klein omgekeerd ki
matje op de omega (weet u nog
van de voorlezers: de alfa en de o
ga, de eerste en de laatste) staat
dat betekent dat je er een h voor
moet spreken. Enfin u kent
woord van de intocht in Jerusalfen
Toen ik het artikel van Eduard Lo si
las kwam de gedachte bij mij op s
het nog niet zo'n vreemd woord jra
voor déze tijd van het kerkelijk jfei
We zitten in de weken na Epifanii
na de verschijning des Heren. Hij
zich kennen als de koning en
priester en de profeet. Hij laat
kennen als die Ene die God de Va
openbaart en 'ons voor alle eeu'
lieid wil leren wie God voor ons
In nederigheid én lijden laat Hij zjuc
kennen als die naast ons kwam-er
voor ons en wat niet al. Daar m ij!
een antwoord op komen. Dat s,ou
woord is Hosianna. Hosianna betek
oorspronkelijk: Help ons toch! M n
later komt het in Israëls literugie
gaat eén het roep van lof wordén.
kerk neemt het over als een roep
erkenning dat in Hem nu al Gods
loften vervuld worden, dat Hij he 1
op wie gewacht werd, dat Hij hetn
van wie ons leven het hebben n
en de wereld en het koren en het
en God en de goden en de groten
de kleinen. Hosianna is een woord
het geloof spreekt. Het geloof looft re
het doet niets. Het geloof is geroe st
om te loven en te prijzen Hem pir
onze banden slaakt, die ons bevrijjis
Die zich laat kennen. Hosianna.
!e
19
Phé Wijnbeek ('Komt u maar', zegt ze
maandagsavonds voor de NOS-radio):
een christelijk boek, uitgekomen bij
een christelijke uitgever. Maar wat
deed Phé tot groot misnoegen van
kerkbode-recensenten? Zij liet haar
hoofdpersoon op een gegeven moment
niet naar de binnenkamer, maar naar
de bioscoop gaan, naar een film met
Greta Garbo. En dat terwijl 'onze
mensen' niet naar de bioscoo; gingen,
althans niet behoorden te gaan.
Ruim dertig jaar later halen de mis
noegde recensenten de scha in en
kijken zij alleszins vergenoegd - naar
het fraaie hoofd van Garbo, wanneer
dat nadrukkelijk op hun televisie
scherm verschijnt. Oude films, zit
geen kwaad bij, stellen ze tevreden
vast. In hun lectuurbak vind je een
kerkbode, uit de kolommen waarvan
sinds jaar en dag de bijbelse raadsels
verbannen zijn. Die had je vroeger,
voor de jeugd vooral, maar de jonge
lui hebben zich nu op de derde
wereld geworpen en daar zit ook wat
in. Maar sommige zaken gaan ïooit
verloren en zo zie je opeens de terug
komst van het bijbelse raadsel in de
VARA-quiz 'Wie wat waar'. Vraag:
waar deed Jezus zijn eerste wonder?
Antwoord: op de bruiloft te Kana en
hij veranderde water in wijn. Presen
tator Herman Stok: hadden we nu
NED. HEFV. KERK
Beroepen: te Meerkerk: K .Schippe
Dordrecht.
Bedankt: voor Ede: A. Vroeginde
te Veenendaal.
CIIR. GEREF. KERKEN
Beroepen: te Doorsnspijk: G. Bouw
Scheveningen.
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Ermelo:- R. Boogaaro
Leidèn.
GEREF. KERKEN
Benoemd tot predikant voor geest
maar een man, die water in benzine
verandert!
Bij de NCRV hebben ze tegenwoordig
het programma 'Herkent u deze tijd?'
daarin worden aan oudere mensen
vragen gesteld over vroeger, maar
meestal over dingen die aan de an
dere kant van de antithese geplukt
zijn. Als de deelnemers het antwoord- te"arbeid' in'Nes Amim, Israël:
weten, denk ik: jullie zijn ook geen:: Schoon te Vries die deze benoem
NCRV-ers van huis uit, anders had je^ heeft aangenomen,
met je mond vol tanden gezeten. Dit
jaar bestaat de NCRV vijftig jaar en
ik zou het bar mooi vinden wanneer
er ter gelegenheid daarvan eens een
quiz kwam met vragen als: Wanneer
werd dr. Geelkerken afgezet? Hoeveel
nummers had de eerste druk van de
bundel van Johannes de Heer? Wie
was de vader van dagsluiter ds A. C.
D. van den Bosch? In welke kerk gaf
Jan Zwart^ zijn wekelijkse orgelbespe
lingen? Wie .schreef 'Gouden teugels'?
In welk voertuig stierf dr. Van Glieel
Gildmeester? Welke tekst stond op
het NCRV-busje? Wie was ds. Von-
kenberg? tVaardoor is dr. J. Th. de
Visser vooral bekend geworden? Waar
kon vrouw Hesselius uit de NCRV-
film 'De klokken luiden' niet meer
naar toe? Waar nou ja, genoeg, ik
ben tenslotte geen programmamaker
en was dit verhaal in de wieg gelegd
als aankondiging van de bloemlezing
uit het Humoristisch Album.
Onder de titel 'Open brief over
geloof en eredienst' heeft de
Nijmeegse kunsthistoricus prof.
Frits van der Meer een opmer
kelijk boekje geschreven. Men
zou het een roomskatholieke
versie van Da Costa's 'Bezwaren
tegen den geest der eeuw' kun
nen noemen.
De schrijver zelf stelde zich ermee
ten doel 'alleen deze of gene gelovi
ge, die zich onzeker voelt een rich
ting te wijzen, hem te sterken in
zijn aangeboren eerbied voor de
mysteriën Gods'. Deze bespreking
gaat bewust voorbij aan een aantal
aspecten ,die voor sommigen aanlei
ding zouden kunnen zijn tot een
heel andere beoordeling: de schrij
ver staat op een traditioneel rooms-
katholiek standpunt in allerlei zaken
des geloofs. Hij ziet zelf dat men
hem een man van het esthetische
type zou kunnen noemen. Tegen al
lerlei vernieuwers valt hij bepaald
niet zachtzinnig uit. Zijn instem
ming met het strenge standpunt van
'Humanac vitae' over de sexuele ont
houding gaat wel erg gemakkelijk
voorbij aan allerlei noden, die niet
afgedaan kunnen worden met een
'kunstmatig opvoeren van de fre
quentie van de lust'. De schrijver
leeft in een geleerde afzondering
voor wie het nieuws uit het kijk
kastje 'vuiler is dan de lucht van
het Botlekgebied'.
Ik ga daaraan toch voorbij, omdat
de schrijver in deze donkere dagen
door dr. S.L. Verheus
voor mij een licht op de kandelaar
heeft gezet, waarvan ik het schijnsel
nog lang in mijn leven hoop te mo
gen meedragen. Het boekje, opgezet
als een cm werking van een artikel
voor een Pools tijdschrift in 1966
onder de titel 'Waar staat de chris
tenheid?'. is nu meer een bundeling
van allerlei gedachten, die mij sterk
aan de Pensées van Pascal doen den
ken. Op voorname wijze getuigt hier
iemand van wat de essentie van het
geloof voor hem is, en wel zo dat
men al lezende een stille, niet meer
vermoede vreugde in zich voelt op
komen van herkenning dat ondanks
de geestelijke armoede er in alle
triestheid iets bewaard kan blijven
van een zo helder, eenvoudig, ern
stig en tegelijk vreugdevol geloof
dat het er absoluut niets meer toe
doet vanuit welke hoek dit getuige
nis is geschreven. Ik citeer:
'Het geloof is een geheim van de
liefde tussen God en iedere gelovi
ge: bij ieder is het anders. Maar
ook de meest gekicelde en ongeruste
vindt er zijn vrede. Ook zijn hart is
een stad Gods, is zijn lichaam niet
de tempel van de Geest? En ook die
innerlijke veste heeft geen ongeeste
lijke wallen of wachttorens nodig,
want de Heer der harten waakt over
de zijnen als over de appel van zijn
oogHet geloof is ons niet gege
ven om de wereld recht te zetten of
vergankelijke beschavingen te red
den, maar om de kennis van God en
Degene, die Hij gezonden heeft te
bewaren zowel voor onszelf als voor
de gehele mensheid. Hoe kunnen wij
dat, als wij niet in onszelf de ven
sters openhouden, die uitzicht geven
op wat oneindig groter is dan icij-
zelf, en een glimp te zien geeft van
Gods liefdesspel met de boven de
engelen voorgetrokken schepselen
die wij zijn?
Hier is een verdediger van het geloof
aan het woord van groot formaat,
een geleerde van allure, die het nu
eens waagt het tegen wetenschapsbe
oefenaren op te nemen, die menen
met hun geleerdheid het hem ge
schonken gelocf omver te kunnen
praten. Hier geeft iemand een voor
onze dagen zeldzaam geloofsgetuige
nis dat met scherpe blik en heldere
woorden een de kerkgrenzen over
schrijdende verdediging geeft, die
met geen wekenlang geconfereer van
bevoegde kerkafgevaardigden ook
maar bereikt zou zijn. Wij mogen
hopen, dat waar het op deze kern
aankomt de beoefenaren van de god
geleerdheid dit boekje niet zullen
afdoen als een pamflet van een bij
na zeventig jarige priester, die in
het verleden is blijven steken, want
wie het boekje goed leest merkt dal
dit laatste allerminst het geval is.
Heel scherp ziet hij hoe het met de
christen van vandaag gesteld is:
'Hij is een uitzondering: als hij echt
is valt hij opde wereld is
kunstmatig geworden: dat je de ster
renhemel zo goed als nooit meer
kunt zien is typisch. De lucht is be
trokken, de zon der gerechtigheid
geeft geen glans, de onnutte
dienstknecht staat in een grauw dif
fuus licht. Hij is geroepen, om ook
zonder woorden, te laten zien dat
zijn geloof een gewoon man krach
tens geboorte en instincten geen
haar beter dan zijn ongelovige naas
te, verheft en tot een soort beschei
den licht maakt, in een heel broze
vaas.
De echte christenen lijken weer op
die van de tweede en de derde
eeuw. Zij...
meden, hielden zich verre, denk
aan een soort doperse mijding, hou
ding zonder agressie, maar overdui
delijk'.
Heel scherp ziet van der Meer dat
wie niet altijd maar weer meewil in
de maalstroom van onze opgejaagde
wereld
naar hei smalle paadje moet;
en het kruis dat hij in een hoek
geslingerd had weer opzoeken en op
de schouder tillen soms krijgt
men het op de nek geduwd uit
vreemde handen, zoals die man uit
Cyrene.'
Boeken, die nu eens niet allerlei
over het geloof proberen uit te plui
zen, maar zelf vanuit een krachtig
levend geloof geschreven zijn en
dan nog met een zo vaardige pen.
dat je ze eenmaal ter hand. geno
men, toch ineens wilt uitlezen
zijn met een lantaarntje te zceken.
Een goede indruk van de voorname
stijl van dit boekje geeft het slot
waarmee ik het in de warme belang
stelling van allen die levend geloof
ter harte gaat zou willen aanbeve
len:
Onze oude Kerk is een Florence on
der de modder. Men geeft miljarden
uit voor de autostrada, men jakkert
erop naar wereldcongressen, vliegt
naar primitieve rampgebieden, maar
laat een gore, kleine rivier thuis, de
Arno. de onvervangbare meester
stukken van de geest onder een laag
modder spoelen. Als door een won
der staan er dan dappere lieden op,
niet te ontmoedigen, die het kruis
van Cimabue e.i de miniaturen de
codices met engelengeduld herstel
len. God geve, dat de heemraden
thuis de dijken herstellen.
Gij hebt de Testamenten, Nieuw en
Oud
De Herder van de Kerk die u ge
leidt.
Laat dat voldoende zijn voor uw be
houd
(Dante, Par. V 76-8.)
Dr. S. L. Verheus, als doopsgezind
kerkhistoricus verbonden aan de
Universiteit van Amsterdam, be
spreekt 'Open brief over geloof en
eredienst' door Frits van der Meer.
Uitg. Lannoo/Tielt. Utrecht. Prijs
9.90.
Jan Kuyper, Sonnetten. Qucrido,
sterdam 1973. 32 blz. 4,95.
Dit boekje, het debuut van Kuy
bevat 24 kunstige sonnetten
jeugdherinneringen. Ze spelen ziel
in Amsterdam, Daar is het jochie
Oma aan het wandelen, is hij scl
kind. zoontje en broertje. Wat ver
wordt, wordtdeels vanuit toen
deels vanuit nu beschreven. De z
vuldige notering van de anecdo
valt op, terwijl hier en daar een
speling enige belezenheid verraadt
gaat ondanks de vervlogenheid vadn
kindertijd nog betovering uit van
verleden, waartoe de debutant
neerlaat om het nader te bezien,
motto van Dèr Mouw is een aar
verantwoording achteraf: 't mag I
niet lijken./Alsof ik voor 't vro
moois ondankbaar ben'.
Sonnetten is een aardig bundeltje, 3
vakmanischap verraadt.
(ADVERTENTIE)
Uit het januari-nummer:
Dr. Anton Wessels: De bevrij J®
van de Arabirche mens
Lies Drexhage-Scherjon: Een st
godsbeeld in de tijd
Hylke Tromp: Geweldloosheid
staat niet
Dr. Herman Wiersinga: Verzoe
zonder geweld? Wat een vraa
Dr. J. Nieuwenhuis: Opvoeding
kleine gelovigen -
L. Ringnalda: Vechten tegen lo
ten ('Werkgrjep Burgerlijke o|.,
hoorzaamheid')
Dr. J. J. Buskes: De helen ei
halven
Koos Koster: Latijns-Amerlka b j
theologie van de bevrijding nod
Néém/gééf een abonnement op
maandblad VOORLOPIG. Al was
voorlopig voor een jaar. Of vraag
proefnummer. Adresseer: VOORLl
Antwoordnummer 101, Delft.
postzegel nodig, 18,90 p.j. 0
12,70). Uitgave Kok/Meinema.