Gedachten over polarisatie Gunning, Garbo en het Humoristisch Album Frits van tegen de der Meer's bezwaren geest der eeuw DE KRACHT DER GEWOONTE fllSlllall Vandaag Nieuwe boeke trouw kwartet zaterdag 19 januari 1974 KERK /BINNENLAND T2 Een paar jaar geleden dook plotse ling in de publiciteit het woord po larisatie op. De zaak, het verschijn sel was er natuurlijk al. Maar er komt een moment, waarop het alge meen waarneembaar wordt. Dan zoekt men naar een naam, een term. Zo omstreeks 1970 werd nog gespro ken over verharding van standpun ten. In een nota die ik destijds moest schrijven, gebruikte ik het woord radicaliseringsproces. Mis schien is de term polarisatie al voor dien gebruikt om de narigheid aan te duiden, dat zich twee groepen vormen die als twee tegengestelde polen op elkaar werken. Plotseling, men weet niet hoe, maakt iedereen zich van het in dit verband nieuwe Woord meester. Zo zijn ook vroeger woorden gemeengoed geworden zoals boycot, mentaliteit, mogelijkheid, vijfde colonne, uitdaging, enzovoort. ITet kon niet uitblijven of de weten schap ging zich met het overal op duikend verschijnsel bemoeien. In Amerika schreef Gordon W. Allport een studie over het voor-oordeel: The Nature of Prejudice (1954, be korte uitgave 1958). T. W. Adorno had in 1950 al een boek uitgegeven over The authoritarian Personality, een onderzoek dus naar het karakter van opvallend bazige mensen. In 1960 volgde een werk van Milton Rokeach, getiteld The open and clo sed Mind en men begrijpt wat hij bedoelt: je hebt mensen met een open geest en lieden met een geslo ten geest. Rokeach (de optimist!) ging van de gedachte uit. dat de open geest de normale is en de ge sloten geest een afwijking voorstelt. Het zijn deze boeken, die prof. H. Faber (1907), hoogleraar gods dienstpsychologie te Tilburg, ver moedelijk aan de hand van gegeven colleges, ertoe hebben geleid van zijn vakblik uit een Nederlands boek over polarisatie te schrijven. Hij is al eerder in de publiciteit ge weest met zijn Geloof en ongeloof in een industrieel tijdperk (1969), Cirkelen om een geheim (1972) waarin hij de psycho-analyse laat meespreken en concludeert dat onze cultuur in een 'vaderloze fase' te recht is gekomen, en Buigen of bar sten, gedachten over 'planning of change' (1970). Van dit laatstge noemde werk is het nieuwe boek een vervolg. Het heet Kiezen of de len, gedachten over polarisatie, een uitgave van Boom, Meppel (136 blz., 9.50). Cultureel In een eerste deel behandelt prof. Faber polarisatie als cultureel ver schijnsel in het algemeen dus daarna als verschijnsel in onze westerse cultuur en vervolgens als verschijnsel in het Nederlands ker- door dr. C. Rijnsdorp kelijk leven sinds 1900. Het is hem hier te doen om inzicht. Deel II gaat naar een verklaring zoeken en daarbij gaat de auteur uitvoerig te rade bij Allport, Adorno met zijn medewerkers en Rokeach, die even eens gesteund werd door een team van wetenschappelijke helpers. Want de kracht van de genoemde Ameri kaanse onderzoekers ligt in de sa menwerking met deskundige assis tenten. Het derde deel van Fabers boek heet Uitzicht Na een samen vatting van het voorgaande en een theologisch intermezzo vraagt hij zich af: Hoe komen wij uit de pola risatie tot een productief gemeen schapsleven? In dit verband wijst hij op een knap boek: Making peace (vrede stichten) van de Engelsman Adam Curie, verschenen in 1971. Be langrijk is natuurlijk de vraag hoe polarisatie kan worden voorkomen. Hier zitten we midden in vragen van opvoedkundige aard. Hoe kun je spanningen tussen groepen vermin deren? Misschien door wettelijke maatregelen (tegen anti-semitisme bijvoorbeeld); misschien door Infor matie, want veel mensen hebben geen heldere kijk op de juiste toe dracht van zaken; misschien moet je de tegenstanders met elkaar in con tact brengen, hoewel dit wel eens een averechtse uitwerking kan heb ben. De massa-media kunnen wor den ingeschakeld, opwekkingen tot beter wederzijds begrip willen wel eens helpen; je kunt met bepaalde personen onder vier ogen praten en ze laten uitspreken, dat maakt ze minder gespannen enzovoort. Maar Faber wijst op een belangrijke zaak. Achter elke polarisatie, binnen of buiten de kerk, zit angst. De mens is van nature tegelijk nieuws gierig en bang. De polarisatie hangt samen met diepe gevoelens van drei ging, die mensen in deze jaren kun nen overvallen. 'Het is in wezen de dreiging, dat de (sacrale) orde, waarvan het bestaan van onze sa menleving afhangt, in gevaar is. Hieruit verklaar ik, dat het vooral de terreinen van de kerk en van de politiek zijn, waarop wij de polarisa tie zien optreden. De kerk is de eeu wen door voor mensen het instituut geweest, dat als het ware het be staan en de duurzaamheid van deze orde garandeerde. In de politiek be leven wij de mogelijkheid om ook, in tijden van ingrijpende verande ringen onze 'polis', de structuur, waarin de sacrale orde belichaamd is, naar een vrije en goede toekomst te voeren. Zonder deze orde is er geen sprake meer. Wij gaan dan van 'polis' en zo ook van toekomst naar veler besef de chaos tegemoet' (119). Goede kant Wat mij een beetje troostte was Fa bers opmerking dat conflicten ook een goede kant kunnen hebben. Bij een conflict moet de vredelievende mens niet onmiddellijk in paniek ra ken. Het kan nodig zijn dat partijen tegenover elkaar komen te staan en elkaar duidelijk maken wat ze op de lever hebben. In dit licht zien we hoezeer terecht Jezus in de bergrede de vredestichters prijst! Men hoeft niet te treuren over het. gemis aan grote voorgangers, zolang er maar genoeg mensen leven die uit zijn op vrede. Maar dan een vrede op reële basis. Het kon wel eens wezen, aldus onge veer prof. Faber, dat "wij westerlin gen door God zijn geroepen de bijna als heilig, sacraal geziene traditie, respectievelijk de gevestigde orde, te verlaten en dat wij ons niet langer mogen laten leiden door wat de au teur noemt het Vaderhuis-model. Onze dynamische samenleving noopt ons te kiezen voor het Exodus-mo- del. 'Eerst in de diepte van deze nieuwe ervaring zullen wij tesamen ontdekken, wat samen kerk zijn op de Exodus betekent en wat samen politiek bedrijven inhoudt. Ik geloof niet, dat wij daan-oor de oude ker ken en partijen niet nodig hebben, maar zij zijn geen garant dat wij bij hen alleen de weg naar de toe komst zullen vinden' (120). B ai e: Prof. dr. J. H. (iunnlni Jr. Er werd geklopt. Met een lichte zucht legde Gunning het Humoristisch Album neer, dat hij juist had opgepakt om eens op z'n gemak te bekijken. Dat kon hij voorlopig wel vergeten. De deur ging open en Gunning's gezicht verhelderde: het was zijn goeie vriend Chantepie de la Saussaye, die altijd onaangediend mocht binnenkomen. Dit stukje verzin ik. Je leest nergens van Gunning dat hij zich ophield met het Humoristisch Album, een blad ge wijd aan scherts en luim, dat van 1855 tot 1916 in Rotterdam verscheen en een soort van Hollandse Punch wilde zijn. Trouwens, de biografen van Abraham Kuyper maken er ook geen melding van dat hun held zich noit in het Humoristisch Album ver diepte. Van Schaepman ben ik minder zeker, bij de roomsen heeft alüjd een luchtig snaartje meegetrild, dat je bij de meer tobberig aangelegde calvi nisten niet direct zult aantreffen. Maar als ik me dan weer de zorgelijke rimpels van Troelstra voor de geest haal, zeg Ik: néé, geen man om op het Humoristisch Album af te vliegen. Je kunt je afvragen, of het Humoris tisch Album voor mensen als Gun ning, Kuyper en Schaepman mis schien iets verkeerds, iets zondigs was. Net zoals Het Leven en De Lach dat waren voor hun geestelijke naza ten, al moeten we er bij bedenken dat de volgelingen van Gunning bedui dend minder afwerend stonden tegen over 'wereldse' dingen dan de adep ten van Kuyper en Schaepman. aan wie van meet af aan goed werd inge prent wat wel en wat niet deugde. Of zouden deze negentiende-eeuwse kerkvaders het Humoristisch Album wel eens hebben ingezien, bijvoor, beeld bij de kapper? En hebben ze toen toegeeflijk geglimlacht, omdat het toch blijkbaar zo kwaad niet was? De zon schijnt over bozen en goeden door AJ. Kiel en met Kuyper's gemene gratie-leer kun je een heel eind uit de voeten. Alle kans dat ze van de lectuur van het Album niet van slag raakten. Als ik tenminste mag afgaan op de door Leonard de Vries verzorgde bloemie- zing, die uitgeverij Skarabee uit het Noordhollandse Laren ons aanbiedt in een charmant uitgaafje van 7,90, als ik daarop afga, zal het Humoristisch Album vooral vriendelijke en brave mopjes geherbergd hebben. Soms speelden ze zelfs in de kerk, zoals de hierbij afgedrukte tekening laat zien, en uit enkele bijschriften valt op te maken hoe overzichtelijk de wereld in die dagen nog verdeeld was in heren en mannen, en dames en vrouwen. Wat het boekwerkje ontsiert is de titel: 'Humoristisch Album van den 19en eeuw*, want het woord 'eeuw' was en is vrouwelijk en het staat gewoon stom om, als je ouderwets wilt doen, achter elk woord een 'n' te plakken. Dit heb ik ook tegen op Erik Engerd als hij in de Stratemaker op zee-show voor bovenmeester speelt en dan in 't wilde weg met de buigings-n strooit en mij de aanvechting bezorgt, hiero ver een briefje naar de VARA te schrijven. Intussen bepaalt de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het Humoristisch Album niet bij de 'klei ne luyden' over de vloer kwam, me er bij hoe duidelijk vroeger wereldse en niet-wereldse vermakelijkheden gescheiden en te onderscheiden wa ren. Hele reeksen vooroorlogse chris telijke romans hebben van deze om standigheid een vruchtbaar gebruik gemaakt en zij verschaften de gelovi ge lezer innige voldoening, wanneer aan 't slot de verhitte zinnen uit de dancing het moesten afleggen tegen de kalme aandacht in het catechisatie lokaal en de troebele sfeer van de bi oscoop het verloor van de opgewekte stemming op het jaarfeest van de jon gelingenvereniging. Je wist waar je aan toe was en al zou niemand dit met de mond belijden, in de praktijk kwam het er toch vaak op neer dat je een flink soort christen was als je je maar hield aan het voorgeschreven gedragspatroon. Daar moest je dan ook maar liever niet aan morrelen. Ik herinner me uit de jaren dertig de verschijning van de crisisroman 'Wij voegen ons' van De heer Van der Meer, reiziger voor een groot handelshuis, zonder de oogen te openen: 'Retourbiljet*. beroepingswer Hosianna Eergisteren viel de laatste aflevei van Kittels Woordenboek op Nieuwe Testament (begonnen 1933) in mijn bus. Ik zie me nog ij kenen in die provincieplaats waar toen in eeri jaar verdiende wat minimumloon van nu per maand Maar Kittel was natuurlijk naven goedkoper dan deze laatste aflever I van bijna vijf en twintig gulden, laatste jaargangen heb ik nog niet ten inbinden, dat moet nog gebeiu en dan kan die vierde er meteen die ik indertijd .in Bcndung aan wat armoedige boekbinder ter plaa le meende te kunnen toevertrouw je Wat heb ik een angsten uitgest 10 toen het werk zo ongeveer drie m; den wegbleef. Maar goed, nu is zaak rond. Het laatste woord ligt v re me: Hosianna. Dat komt omdat er het grieks een klein omgekeerd ki matje op de omega (weet u nog van de voorlezers: de alfa en de o ga, de eerste en de laatste) staat dat betekent dat je er een h voor moet spreken. Enfin u kent woord van de intocht in Jerusalfen Toen ik het artikel van Eduard Lo si las kwam de gedachte bij mij op s het nog niet zo'n vreemd woord jra voor déze tijd van het kerkelijk jfei We zitten in de weken na Epifanii na de verschijning des Heren. Hij zich kennen als de koning en priester en de profeet. Hij laat kennen als die Ene die God de Va openbaart en 'ons voor alle eeu' lieid wil leren wie God voor ons In nederigheid én lijden laat Hij zjuc kennen als die naast ons kwam-er voor ons en wat niet al. Daar m ij! een antwoord op komen. Dat s,ou woord is Hosianna. Hosianna betek oorspronkelijk: Help ons toch! M n later komt het in Israëls literugie gaat eén het roep van lof wordén. kerk neemt het over als een roep erkenning dat in Hem nu al Gods loften vervuld worden, dat Hij he 1 op wie gewacht werd, dat Hij hetn van wie ons leven het hebben n en de wereld en het koren en het en God en de goden en de groten de kleinen. Hosianna is een woord het geloof spreekt. Het geloof looft re het doet niets. Het geloof is geroe st om te loven en te prijzen Hem pir onze banden slaakt, die ons bevrijjis Die zich laat kennen. Hosianna. !e 19 Phé Wijnbeek ('Komt u maar', zegt ze maandagsavonds voor de NOS-radio): een christelijk boek, uitgekomen bij een christelijke uitgever. Maar wat deed Phé tot groot misnoegen van kerkbode-recensenten? Zij liet haar hoofdpersoon op een gegeven moment niet naar de binnenkamer, maar naar de bioscoop gaan, naar een film met Greta Garbo. En dat terwijl 'onze mensen' niet naar de bioscoo; gingen, althans niet behoorden te gaan. Ruim dertig jaar later halen de mis noegde recensenten de scha in en kijken zij alleszins vergenoegd - naar het fraaie hoofd van Garbo, wanneer dat nadrukkelijk op hun televisie scherm verschijnt. Oude films, zit geen kwaad bij, stellen ze tevreden vast. In hun lectuurbak vind je een kerkbode, uit de kolommen waarvan sinds jaar en dag de bijbelse raadsels verbannen zijn. Die had je vroeger, voor de jeugd vooral, maar de jonge lui hebben zich nu op de derde wereld geworpen en daar zit ook wat in. Maar sommige zaken gaan ïooit verloren en zo zie je opeens de terug komst van het bijbelse raadsel in de VARA-quiz 'Wie wat waar'. Vraag: waar deed Jezus zijn eerste wonder? Antwoord: op de bruiloft te Kana en hij veranderde water in wijn. Presen tator Herman Stok: hadden we nu NED. HEFV. KERK Beroepen: te Meerkerk: K .Schippe Dordrecht. Bedankt: voor Ede: A. Vroeginde te Veenendaal. CIIR. GEREF. KERKEN Beroepen: te Doorsnspijk: G. Bouw Scheveningen. GEREF. GEMEENTEN Beroepen: te Ermelo:- R. Boogaaro Leidèn. GEREF. KERKEN Benoemd tot predikant voor geest maar een man, die water in benzine verandert! Bij de NCRV hebben ze tegenwoordig het programma 'Herkent u deze tijd?' daarin worden aan oudere mensen vragen gesteld over vroeger, maar meestal over dingen die aan de an dere kant van de antithese geplukt zijn. Als de deelnemers het antwoord- te"arbeid' in'Nes Amim, Israël: weten, denk ik: jullie zijn ook geen:: Schoon te Vries die deze benoem NCRV-ers van huis uit, anders had je^ heeft aangenomen, met je mond vol tanden gezeten. Dit jaar bestaat de NCRV vijftig jaar en ik zou het bar mooi vinden wanneer er ter gelegenheid daarvan eens een quiz kwam met vragen als: Wanneer werd dr. Geelkerken afgezet? Hoeveel nummers had de eerste druk van de bundel van Johannes de Heer? Wie was de vader van dagsluiter ds A. C. D. van den Bosch? In welke kerk gaf Jan Zwart^ zijn wekelijkse orgelbespe lingen? Wie .schreef 'Gouden teugels'? In welk voertuig stierf dr. Van Glieel Gildmeester? Welke tekst stond op het NCRV-busje? Wie was ds. Von- kenberg? tVaardoor is dr. J. Th. de Visser vooral bekend geworden? Waar kon vrouw Hesselius uit de NCRV- film 'De klokken luiden' niet meer naar toe? Waar nou ja, genoeg, ik ben tenslotte geen programmamaker en was dit verhaal in de wieg gelegd als aankondiging van de bloemlezing uit het Humoristisch Album. Onder de titel 'Open brief over geloof en eredienst' heeft de Nijmeegse kunsthistoricus prof. Frits van der Meer een opmer kelijk boekje geschreven. Men zou het een roomskatholieke versie van Da Costa's 'Bezwaren tegen den geest der eeuw' kun nen noemen. De schrijver zelf stelde zich ermee ten doel 'alleen deze of gene gelovi ge, die zich onzeker voelt een rich ting te wijzen, hem te sterken in zijn aangeboren eerbied voor de mysteriën Gods'. Deze bespreking gaat bewust voorbij aan een aantal aspecten ,die voor sommigen aanlei ding zouden kunnen zijn tot een heel andere beoordeling: de schrij ver staat op een traditioneel rooms- katholiek standpunt in allerlei zaken des geloofs. Hij ziet zelf dat men hem een man van het esthetische type zou kunnen noemen. Tegen al lerlei vernieuwers valt hij bepaald niet zachtzinnig uit. Zijn instem ming met het strenge standpunt van 'Humanac vitae' over de sexuele ont houding gaat wel erg gemakkelijk voorbij aan allerlei noden, die niet afgedaan kunnen worden met een 'kunstmatig opvoeren van de fre quentie van de lust'. De schrijver leeft in een geleerde afzondering voor wie het nieuws uit het kijk kastje 'vuiler is dan de lucht van het Botlekgebied'. Ik ga daaraan toch voorbij, omdat de schrijver in deze donkere dagen door dr. S.L. Verheus voor mij een licht op de kandelaar heeft gezet, waarvan ik het schijnsel nog lang in mijn leven hoop te mo gen meedragen. Het boekje, opgezet als een cm werking van een artikel voor een Pools tijdschrift in 1966 onder de titel 'Waar staat de chris tenheid?'. is nu meer een bundeling van allerlei gedachten, die mij sterk aan de Pensées van Pascal doen den ken. Op voorname wijze getuigt hier iemand van wat de essentie van het geloof voor hem is, en wel zo dat men al lezende een stille, niet meer vermoede vreugde in zich voelt op komen van herkenning dat ondanks de geestelijke armoede er in alle triestheid iets bewaard kan blijven van een zo helder, eenvoudig, ern stig en tegelijk vreugdevol geloof dat het er absoluut niets meer toe doet vanuit welke hoek dit getuige nis is geschreven. Ik citeer: 'Het geloof is een geheim van de liefde tussen God en iedere gelovi ge: bij ieder is het anders. Maar ook de meest gekicelde en ongeruste vindt er zijn vrede. Ook zijn hart is een stad Gods, is zijn lichaam niet de tempel van de Geest? En ook die innerlijke veste heeft geen ongeeste lijke wallen of wachttorens nodig, want de Heer der harten waakt over de zijnen als over de appel van zijn oogHet geloof is ons niet gege ven om de wereld recht te zetten of vergankelijke beschavingen te red den, maar om de kennis van God en Degene, die Hij gezonden heeft te bewaren zowel voor onszelf als voor de gehele mensheid. Hoe kunnen wij dat, als wij niet in onszelf de ven sters openhouden, die uitzicht geven op wat oneindig groter is dan icij- zelf, en een glimp te zien geeft van Gods liefdesspel met de boven de engelen voorgetrokken schepselen die wij zijn? Hier is een verdediger van het geloof aan het woord van groot formaat, een geleerde van allure, die het nu eens waagt het tegen wetenschapsbe oefenaren op te nemen, die menen met hun geleerdheid het hem ge schonken gelocf omver te kunnen praten. Hier geeft iemand een voor onze dagen zeldzaam geloofsgetuige nis dat met scherpe blik en heldere woorden een de kerkgrenzen over schrijdende verdediging geeft, die met geen wekenlang geconfereer van bevoegde kerkafgevaardigden ook maar bereikt zou zijn. Wij mogen hopen, dat waar het op deze kern aankomt de beoefenaren van de god geleerdheid dit boekje niet zullen afdoen als een pamflet van een bij na zeventig jarige priester, die in het verleden is blijven steken, want wie het boekje goed leest merkt dal dit laatste allerminst het geval is. Heel scherp ziet hij hoe het met de christen van vandaag gesteld is: 'Hij is een uitzondering: als hij echt is valt hij opde wereld is kunstmatig geworden: dat je de ster renhemel zo goed als nooit meer kunt zien is typisch. De lucht is be trokken, de zon der gerechtigheid geeft geen glans, de onnutte dienstknecht staat in een grauw dif fuus licht. Hij is geroepen, om ook zonder woorden, te laten zien dat zijn geloof een gewoon man krach tens geboorte en instincten geen haar beter dan zijn ongelovige naas te, verheft en tot een soort beschei den licht maakt, in een heel broze vaas. De echte christenen lijken weer op die van de tweede en de derde eeuw. Zij... meden, hielden zich verre, denk aan een soort doperse mijding, hou ding zonder agressie, maar overdui delijk'. Heel scherp ziet van der Meer dat wie niet altijd maar weer meewil in de maalstroom van onze opgejaagde wereld naar hei smalle paadje moet; en het kruis dat hij in een hoek geslingerd had weer opzoeken en op de schouder tillen soms krijgt men het op de nek geduwd uit vreemde handen, zoals die man uit Cyrene.' Boeken, die nu eens niet allerlei over het geloof proberen uit te plui zen, maar zelf vanuit een krachtig levend geloof geschreven zijn en dan nog met een zo vaardige pen. dat je ze eenmaal ter hand. geno men, toch ineens wilt uitlezen zijn met een lantaarntje te zceken. Een goede indruk van de voorname stijl van dit boekje geeft het slot waarmee ik het in de warme belang stelling van allen die levend geloof ter harte gaat zou willen aanbeve len: Onze oude Kerk is een Florence on der de modder. Men geeft miljarden uit voor de autostrada, men jakkert erop naar wereldcongressen, vliegt naar primitieve rampgebieden, maar laat een gore, kleine rivier thuis, de Arno. de onvervangbare meester stukken van de geest onder een laag modder spoelen. Als door een won der staan er dan dappere lieden op, niet te ontmoedigen, die het kruis van Cimabue e.i de miniaturen de codices met engelengeduld herstel len. God geve, dat de heemraden thuis de dijken herstellen. Gij hebt de Testamenten, Nieuw en Oud De Herder van de Kerk die u ge leidt. Laat dat voldoende zijn voor uw be houd (Dante, Par. V 76-8.) Dr. S. L. Verheus, als doopsgezind kerkhistoricus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, be spreekt 'Open brief over geloof en eredienst' door Frits van der Meer. Uitg. Lannoo/Tielt. Utrecht. Prijs 9.90. Jan Kuyper, Sonnetten. Qucrido, sterdam 1973. 32 blz. 4,95. Dit boekje, het debuut van Kuy bevat 24 kunstige sonnetten jeugdherinneringen. Ze spelen ziel in Amsterdam, Daar is het jochie Oma aan het wandelen, is hij scl kind. zoontje en broertje. Wat ver wordt, wordtdeels vanuit toen deels vanuit nu beschreven. De z vuldige notering van de anecdo valt op, terwijl hier en daar een speling enige belezenheid verraadt gaat ondanks de vervlogenheid vadn kindertijd nog betovering uit van verleden, waartoe de debutant neerlaat om het nader te bezien, motto van Dèr Mouw is een aar verantwoording achteraf: 't mag I niet lijken./Alsof ik voor 't vro moois ondankbaar ben'. Sonnetten is een aardig bundeltje, 3 vakmanischap verraadt. (ADVERTENTIE) Uit het januari-nummer: Dr. Anton Wessels: De bevrij J® van de Arabirche mens Lies Drexhage-Scherjon: Een st godsbeeld in de tijd Hylke Tromp: Geweldloosheid staat niet Dr. Herman Wiersinga: Verzoe zonder geweld? Wat een vraa Dr. J. Nieuwenhuis: Opvoeding kleine gelovigen - L. Ringnalda: Vechten tegen lo ten ('Werkgrjep Burgerlijke o|., hoorzaamheid') Dr. J. J. Buskes: De helen ei halven Koos Koster: Latijns-Amerlka b j theologie van de bevrijding nod Néém/gééf een abonnement op maandblad VOORLOPIG. Al was voorlopig voor een jaar. Of vraag proefnummer. Adresseer: VOORLl Antwoordnummer 101, Delft. postzegel nodig, 18,90 p.j. 0 12,70). Uitgave Kok/Meinema.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 2