'Schipper mag ik overvaren': veerbotenromantiek in Middelburg Joodse Raad dreigde met deportatie Hoe regeert het nu wel met die progressieve jongensmeneer De Gaay Fortman? 12 jtOXJiW/KiWiAIRfTET ZAfTBRit>A.G 12 JANMAIRI 1974 BESKEXLAXD T11/K13 [oor Huib Goudriaan lIIDDELBURG Reizen in Iceland betekende nog niet zo ang geleden: in een kajuit met rerweerde lambrizeringen, boven •illende machines èn een kom ran de befaamde snert, zitten - minstens een half uur varen n een soort niemandsland tus- en Hoedekenskerke en Terneu- jen. Het rook naar olie en teer jn je luisterde naar uitlatingen an landbouwers en vertegen- roordigers over de provinciale lolitiek. Kreeg je daar genoeg an dan klom je de trappen naar iet bovendek: een spoor van diuim achter de 'provinciale oot', dat zich verloor in de karakteristiek Zeeuwse verte van icht en water. h herinneren ons veerlui als Bram Arie, die Zeeland kenden als hun igen, nogal ruime broekzak. Gom- lert de Kok schrijft in zijn bundel eeuwse opstellen 'Sporen in de slik' ver deze bij uitstek Zeeuwse persona- 'Ze voeren over de Schelde en rer het Zwin, over het Schenge en tt Sloe, de Eendracht en het Zijpe, rer alle wateren die men in Zeeland on opsommen. En dat waren er veel. eerschippers waren godvruchtige lannen en woonden aan de water ing zoals ook Christophorus (schuts- itroon der reizigers) aan de rivier oonde Vroeger kon men hem in et Zeeuwse larid overal tegenkomen, reral waar water was en waar moest orden overgezet. Soms werd hij door natuur gedreven: een water slibde cht en de veerman moest gaan. eestal echter verdreven hem de ensen'. technologie, het Deltaplian, dam- n en bruggen zetten een dikke reep achter een tijdperk, waarin de ■ovinciale Stoomboot Diensten een nmisbare schakel vormden tussen de ■uwse eilanden. Met de opheffing i het veer Hoedekenskerke-Terneu- in juli 1972, werd de laatste, ou- erwetse 'kajuitboot' uit de vaart ge- omen en op 28 februari 1973 zette de eerman van het gierpontje Oud- lieuw-Vossemeer voor de laatste keer Gebleven zijn de reusachtige ubbeldeks veerboten van Kruinin- «Perkpolder en Vlissingen-Bres- J 1'ent van de PSD en de veerboot Zij- /*Mnna Jacobapolder van de RTM. Punkeren He. zoals wij, weieens hunkeren naar tijd van de onvervalste veerboten- mantiek, kan van 7 januari tot 10 aart over deze periode worden geïn- rmeerd in een van de zalen van het iddelburgse Rijksarchief. Hier heeft chivaris (formeel is zijn functie hartermeester'), C. J. van Heel de ntoonstelling 'Schipper mag ik over- iren?' ingericht. Het rijksarchief wil- een beeld geven van de geschiede- is van de Zeeuwse veerdiensten. fat was de aanleiding? De heer Van eel: 'Er was geen directe aanleiding, 'èl hebben we na het verschijnen an het proefschrift 'Overzetveren in eeland' van jhr. mr. G. F. Sandberg 1970 geconcludeerd, dat we eens en tentoonstelling aan dit onderwerp luden moeten wijden. Eindelijk is et nu zover gekomen'. af mr. Sandberg in zijn proefschrift ook als boek verschenen vooral i juridische beschouwing over de eeuwse veren, de heer Van Heel eeft in de tentoonstelling de nadruk elegd op de 'communicatie', op de erkeerstechnische, sociale en econo- lische kanten van de veerdiensten, e expositie maakt met oeroude kaar- in, tekeningen, 'ordonnantiën' óver eerrechten, foto's en scheepsmodel- in duidelijk hoezeer Zeeland vroeger fhankelijk was van zijn veerlieden. sMgjfmmmm 'ennybootje Het veer van Tholen in vroeger dagen. IN DE KAJUIT ROOK HET NAAR SNERT en maar 2 man met den schipper ge- berght Handsaem weder De 'Ordonnantiën van het Veer achter het Kasteel van Sluis' vertellen: 'In maart 1726 verdronken 4 passagiers van de veerman achter het Kasteel van Sluis door een puur ongeluck. Dat in schuijten door den harden windt, en buijig weder mogelijk al ee- nig water gekomen was, waerdoor het hadde willen wenden en eijndelijck vol geraeckt sijnde, gesonken was'. In de Ordonnantiën wordt de veerman op het hart gedrukt voortaan alleen bij goed weer te varen: 'Soo is goed gevonden de veerman te recomman- deeren dat hij niet als met bequacm en handsaem weder sal laten vaeren'. Waren tot de Franse tijd de veren in handen van ambachtsheren met hun veerrechten en enkele steden, in 1810 drong de ordenende hand van Napole on Bonaparte ook door tol het land tussen Zwin en Zijpe. Nadat een in ventarisatie van de veren was ge maakt, nam de overheid het depar tement van de monden van de Schel de zes veerdiensten in eigen be heer. Napoleon stelde zelf de vracht prijzen vast en in 1812 constateerde de prefect in hoogsteigen persoon, dat de veerschuit van Gorishoek te klein was om de veiligheid van de passa giers te garanderen. De prefect beval dat binnen veertien dagen alle veer boten in Zeeland moesten worden ge keurd. Geen halve maatregelen, daar hield de keizer niet van. Bel De negentiendè-eeuwse reiziger kon soms de veerman aan de overzijde. ondanks hardnekkig luiden van de bel, niet op zijn aanwezigheid attende ren. Als het stormde of als de veer man sliep werd de bel niet opge merkt. F.en ansicht met bel van het Amemuiden van rond de eeuwwisse ling maakt duidelijk dat daar iets op is gevonden: 'Een bel aan het veer huis en een draad naar de overzijde geeft meer kans op succes, ondanks een slapende veerman'. De expositie beschrijft ook de beurt- vaart: 'veerdiensten, die de wateren of stromen een eindweegs in hun lengte volgen en op gezette tijden afva rende twee of meer plaatsen ver binden, die op grotere afstand zijn ge legen dan bij overzetveren het geval is'. Met het verschijnen van de stoom boot, begon de beurtvaart een hoge vlucht te nemen. In 1825 werd op de dienst Rotterdam-Middelburg een Ir. Sandberg ontdekte tijdens zijn udie, dat er in de loop der eeuwen 18 afvaartplaatsen voor ongeveer 150 verzetveren en ongeveer zestig beurt eren zijn geweest. Modellen en foto's lustreren welke scheepstypen bij de eerdiensten in gebruik waren: als eilschepen de pleit, hoogaars en oonschuit; gedurende het stoomtijd- erk curiositeiten als het in 1828 ge- ouwde stoombootje 'De Schelde', dat (iet zowel voor als achter een roer, lissen Vlissingen en Breskens heen n weer stoomde. We zien eep model an het 'pennybootje', dat tussen 1884 (n 1919 voor een penny (vijf cent) er. enkele reis de reiziger van het entrum van Vlissingen (Houtkade) (ar 't station (Marinehaven) bracht pmerkelijk is de bouwtekening van e ss. 'Zeeuwsch-Vlaanderen', een 'sta in dubbelschroef stoomboot voor den rovincialen stoombootdienst Terneu- en-Hansweert' uit 1916. Naast een aart van de veerdiensten van 1823, eeft een afstandstabel uit hetzelfde aar een idee van de reistijden (er 'erd toen nog gezeild; pas in 1828 wam de eerste stoomboot op Vlissin- en-Breskens). Zo duurde het overzet- en van Vlissingen naar Breskens an derhalf uur, van Tholen naar Zierik- ee zes uur en was de reiziger van "holen naar Breskens (met drie keer Verstappen) maar liefst veertien uur ndenveg. En dan wel met 'ijs en we er dienende': er verdronken nogal «ns passagiers. In het 'Overlijdens- >oek van Zaamslag' lezen we: 'Op den Juli 1697 is de veerman Jacob Cor- lelisse 's morgens omtrent 4 uren van Stoppeldijkse Veer gevaaren met rijn hoogheers, met 20 ofte 21 man, en een vrouw ende den veermans h 'oontie. ende omtrent ten halven 't (Hellegat komende, zijn se gesoncken Brieven van prof. D. Cohen en mr. L. E. Visser gepubliceerd Van een medewerker De oorspronkelijk door de Duitsers alleen voor Amsterdam opgezette Joodse Raad heeft zelf in het begin van de bezettingsjaren pogingen ondernomen landelijke bevoegdheden te krijgen. De raad heeft daar toe de door de joden zelf in het leven geroepen Joodse Coördinatie Commissie (JCC) door de Duitsers buiten spel laten zetten. Dr. D. Cohen, voorzitter van de Joodse Raad en tevens bestuurslid van de Joodse Coördinatie Commissie, heeft zelfs de door de Duitsers af gezette president van de Hoge Raad der Nederlanden, mr. L. E. Vis ser. die het voorzitterschap van de JCC vervulde, met deportatie be dreigd. Dit blijkt uit de publikatie van een correspondentie van elf brieven, ge schreven tussen november 1942 en fe bruari 1942 tussen prof. D. Cohen en mr. L. E. Visser. De brieven gepubli ceerd in Studia Rosenthaliana, tijd schrift voor joodse wetenschap en ge schiedenis in Nederland, zijn van een inleiding voorzien door dr. J. Melk man in Jeruzalem. Op initiatief van de Nederlandse Zio nisten Bond werd met medewerking van joodse kerkgenootschappen eind 1940 de Joodse Coördinatie Commissie opgericht als een onafhankelijk, lan delijk en overkoepelend joods li chaam, dat de joodse belangen wilde bepleiten. Tot voorzitter was mr. L. E. Visser benoemd. De op laste van de Duitsers op 13 februari 1941 in het leven geroepen Joodse Raad voor Am sterdam, onder leiding van A. Asscher en prof. dr. D. Cohen, bezon zich op de verhoudingen tussen beide instan ties. Hoe scherp men tegenover elkaar stond blijkt uit een brief van 18 no vember 1941 van mr. Visser aan prof. Cohen. 'De instelling van de Joodse Raad is de bezetter ter wille te zijn, zijn bevelen gedwee op te volgen, ik zou haast zeggen hem dienstbaar te zijn, hopende aldus 'erger te voorko men', een hoop, die niet verwezenlijkt is. Zo is echter niet de instelling, wel ke het grootste en het best» deel van het Nederlandse volk aannemt, dat zich niet gedwee onderwerpt, maar voor zijn rechten en zijn overtuiging wil opkomen, waar en zolang dit maar enigszins mogelijk is. Gij hebt die in een onzer vergaderingen eens, lichte lijk spottend, een 'meer heroïsche houding genoemd, maar het is de in stelling, welke mannen als Colijn, Donner Telders, Cleveringa en zovele anderen bezielt, de houding van hen, die van hun eigenwaarde geen afstand willen doen. Waarom moet dit bij ons joden zo anders zijn?' De Joodse Coördinatie Commissie keerde zich principieel tegen het door de Joodse Raad gewenste onder Duit se censuur uit te geven joods week blad. Ernstige bezwaren waren er ook tegen het verbod aan joden zich rechtstreeks te wenden tot Nederland se instanties. Dat diende te geschie den via Joodse Raad of Duitsers. Mr. Visser achtte dat in strijd met de rechten die joden als Nederlandse staatsburgers hadden. Hijzelf bleef contacten onderhouden met de Neder landse autoriteiten om verbetering in het lot van joden te kunnen krijgen. De Joodse Raad zag de activiteiten met lede ogen aan, maar kon geen stappen ondernemen, zolang hij alleen plaatselijke bevoegdheden had. Hij zon op mogelijkheden de werkzaamhe den landelijk uit te breiden. Een op dracht van de Beauftragte voor Am sterdam, Böhmcker, om joodse ar beidskrachten te werven bood moge lijkheden. In een brief om nadere uit leg van de Joodse Raad aan Bömcker vroeger Asscher en Cohen of zij zich tot Amsterdam moesten beperken. Het antwoord, dat van Duitse zijde werd gegeven was, dat de Joodse Raad dat niet behoefde. Daarmee was hij landelijk geworden en had de Joodse Coördinatie Commissie ter zij de gesteld. Een verbod voor de JCC volgde spoe dig. Maar mr. Visser bleef zich tot de Nederlandse overheid wenden ten be hoeve -van joden. Een brief van prof. D. Cohen met be dreigingen was het gevolg. 'Op gezag van de heer Beauftragte van de Rijks commissie voor de stad Amsterdam' schreef hij dat 'u dit verboden ls op straffe van overbrenging naar een concentratiekamp'. stoomboot ingezet, de 'Princes Marian ne'. In elf uur tijds en voor tien gul den kwam onze overgrootvader van Rotterdam in Middelburg of omge keerd. Er was ook een mogelijkheid om per geelgekleurdc diligence, met drie paarden ervoor, naar het Zijpe te rijden en vandaar naar Rotterdam of Middelburg te varen. Nu zag niet ie dereen de stoomboot als een verbete ring. Sommigen vonden het 'Gode verzoeken om zich met stoom inplaats van met behulp van het zeil voort te bewegen'. Zij konden geen afstand doen van de zeilvaart en wij, de romantici van he den, denken vol weemoed terug aan die kajuit met snertlucht van de 'pro vinciale boot'. In de Zierikzeesche Nieuwsbode van 13 december 1965, ge wijd aande opheffing van het veer Schouwen-Noord-Beveland, stonden deze dichtregels van ene B. d. V.: 'Maar in de herinnering krijgt het schaarse, het weerbarstig eigen van eenmaal de kleur van droeve, milde liefelijk heid!' Brommers over de dam Dat kunnen de meest volmaakte dam men en dubbeldeks veerboten niet uitwissen. Gommert de Kok heeft ge schreven, dat met het verdwijnen van de veren in feite Christophorus, de schutspatroon van de reizigers die volgens de legende ook Christus op de schouders droeg, uit Zeeland is verbannen. Hij vertelt dat bij het uit luiden van het veer Kortgene-Wol- phaartsdijk jongelui van Noord-Beve land op snelle brommers zegevierend over de dam raasden: 'Eindelijk het rotbootje verdwenen', riepen ze elkaar opgelucht toe. Terecht voegt De Kok hieraan toe: 'Het bootje en het mira kel'. Hij besluit: 'De veerboot kan worden opgelegd. Zoals de spoorboot van Zierikzee werd vervangen door een scherp-getrokken betonnen lijn tussen Schouwen-Duiveland en Noord- Beveland. Ademloos en bewonderend kijken wij allen toe. Maar in de verte kan voor wie goed luistert een ondui delijk geluid worden gehoord: de slof fende stap van Christophorus. verklin kend in de wijde ruimten van de eeu wigheid'. door Jac Lelsz ARNHEM 'Meneer De Gaay Fortman, hoe regeert het nu wel met die progressieve jongens?' Antwoord van meneer De Gaay Fortman; 'Ik doe het nog steeds met uitbundig plezier. Alleen haat ik het dat het 's avonds vaak drie, vier uur wordt. Dat ligt niet aan mijn ouder dom, ik kon er als student al niet tegen'. Een moment uit de openbare vergade ring van de Anti Revolutionaire Par tij in Arnhem, deze week in Riche- National gehouden, dit in het kader van de actie 'Wij komen terug*. De ARP heeft destijds beloofd om na de verkiezingen regelmatig contact te zullen houden met de kiezers, onder meer door werkbezoeken van haar twee bewindslieden in het kabinet- Den Uyl. Deze week was het dan de minister van binnenlandse zaken, prof. mr. W. F. de Gaay Fortman, die de provincie inging. In Arnhem sprak hij negen uur achtereen met leerlin gen, mensen van wijkopbouworganen, raadsleden, bestuursleden van de kies verenigingen en 's avonds dan met de kiezer zelf. Daaraan voorafgaande zat hij 's nachts tot kwart over drie bij de senaat in verband met de behandeling van de machtigingswet. En dat sloot weer aan op een tweedaags bezoek aan Gro ningen. Na dit alles maakte de heer De Gaay Fortman nochtans een zeer montere dndruk, hoewel een tdje geleden ie mand hem nog 'een oude man uit de Eerste Kamer' heeft genoemd. De zaal was vol. En er kwam een stroom vragen, waarbij ook de dames actief waren. Kritische, bijtende vraagjes soms. Maar in het algemeen was de stemming van milde aard. En wie zal zeggen of de tijdens de discus sie rustig koffie drinkende kelner daartoe ook niet enige bijdrage heeft geleverd? Wat er op zo'n vergadering allemaal niet overhoop komt: de twee maal ƒ15,-, de toenemende criminali teit, de gewestvorming, de stijgende belangstelling voor de politie, artikel 26 van verkeerswetgeving, het boren op Ameland ('Ik ken het niet zo. Naar ik gehoord heb, moet het een lief eiland zijn. Hendrik Algra brengt er altijd zijn vakantie door'). Natuurlijk ook de oliecrisis en de Machtigingswet. 'Waarom de ARP die nu zo nodig vond?, vroeg een me vrouw. De Gaay Fortman: 'Er worden bij deze wet veel te ernstige gezichten getrokken. Zij is met veel meer waar borgen omringd dan dergelijke wetge ving tussen '29 en '40. Het is hele maal niet gek dat een regering in een tijd van spanningen zoiets vraagt Er is mijns inziens een verkeerde naam aan gegeven. Ze hadden de wet naar het voorbeeld van de Engelsen bij voorbeeld Speciale Bevoegdhedenwet moeten noemen. We hebben te zorgen dat de lasten zo rechtvaardig mogelijk worden verdeeld. Er zijn grote be voegdheden gekregen, maar niet over dreven. Door het gedrag van de Ara bieren is er tenslotte zoiets als een toestand van oorlog ontstaan, zonder dat er geschoten wordt. Er wordt be zwaar gemaakt tegen de opsporingsbe palingen, maar die kwamen al in '33 in wetten voor zonder dat er een woord over gevallen is. Weet u, dat de liberalen in de jaren dertig geen enkel bezwaar hebben gemaakt tegen de crisiswetgeving? Het was voor Boersma en mij speciaal wel een bit tere pil dat de CHU in de Eerste Ka mer tegen stemde, ik zag er een begin van een nieuwe ontwikkeling in. dat zij in de Tweede Kamer vóór was'. Prof. mr. W. F. de Gaay Fortman: ik kon er als student al niet te gen dat het drie, vier uur werd... kunnen het namelijk best met elkaar vinden'. Overigens vond de heer De Gaay Fortman de samenwerking van confes sionelen met socialisten bepaald niet zo uniek. In het kabinet-Cals is door hen met socialisten samengewerkt. En voor die tijd was al in drie kabinet- ten-Drees met socialisten samenge werkt. Dat dit in antwoord op een opmerking uit de zaal socialisten van nu zoveel anders zijn dan die van Drees sr. destijds ontkende de heer De Gaay Fortman. Drees was, hoe minzaam ook, een echte socialist. Landelijk nog niet Over de christelijk-nationale samen werking op landelijk niveau zei de heer De Gaay Fortman niet zo hoop vol gestemd te zijn. 'Ik ben persoon lijk eigenlijk nooit voorstander van één christelijke partij geweest. Er lig gen meer dan nuance-verschillen in de geestelijke aanpak van allerlei din gen. Mijn standpunt is: probeer het gemeentelijk en provinciaal, maar er ken eerlijk dat het landelijk nog niet gaat Je kunt beter werken als je elk met een eigen program uitkomt, en voor de rest zoveel mogelijk samen werkt. Een federatie is beter, maar dat hoeft geen eindpunt te zijn'. En dan de vraag hoe of het regeert met die progressieve jongens, waarop het antwoord van De Gaay Fortman was dat hij het totnutoe met uitbun dig plezier doet. 'Er hoefde nog nooit over enige principiële zaak gestemd te worden, ook niet over een benoeming, hoogstens over een technisch detail. Dat betekent niet dat je allemaal ge lijk denkt en de beslissingen kunnen vanuit verschillende grondsla gen genomen worden. Maar het gaat. vind ik, boven verwachting goed. Er is een gevleugeld woord van Den Uyl: 'Ik zie al weer met vrees en beven dat Gruijters en De Gaay Fortman weer in eikaars armen vallen'. We Polariseren Ook in de tegenwoordige regering zit een aantal ministers, die beslist geen polariseerders zijn. Overigens, het po lariseren is niet iets specifieks van de linksen: men vindt het ook wel bij rechts. In de anti-these-gedachte zat oqjc een stukje polarisatie, als je het tenminste niet plaatst in het kader van die tijd. Gevraagd was de heer De Gaay Fort man ook nog iets te zeggen over de kabinetsformatie. Dat wilde hij best doen. maar hij zou er niet twee uur en drie minuten over praten zoals zijn collega Boersma in Assen heeft gedaan. In een half uur volgde de ganse geschiedenis van de kabinetsfor matie, met alles erop en eraan; Bur ger, Van Agt, Albeda, Ruppert, en de Koningin 'die een veel grotere rol speelt dan velen denken'. De Gaay Fortman: 'Ik vermag niet in te zien waarom je wel zonder schade van je beginselen met liberalen kunt samenwerken en niet met socialisten. De ARP heeft altijd een sterk sociale inslag gehad. Ik ben (dit als reactie op een door een aanwezige te berde gebrachte klacht van een dominee, dat hij alles weet van Karl Barth en niets van Karl Marx) mijn leermees ter P. S. Gerbrandy altijd nog dank baar dat hij mij Marx heeft leren le zen'. Jammer, (ja, een fout, of: een streek) vindt de heer De Gaay Fort man het altijd nog dat Burger de CHU verwijderde. 'Ik achtte het ver werpelijk de PvdA niet de gelegen heid te geven tot het dragen van ver antwoordelijkheid. Minderheidskabi netten verscherpen de polarisatie. De polarisatie kan alleen de tanden wor den uitgetrokken door samenwerking met christen-democraten. Boersma wordt altijd als de grote schurk afge schilderd. 'Maar als er gehangen moet worden, dan wij beiden. Zonder dat wij het afspraken, wilden wij alle twee van te voren weten welke minis ters in het kabinet zouden komen. Wij wensten Keerpunt '72 niet als al leen zaligmakend tc zien, en de KVP dacht er eigenlijk net zo over. Er is van de kant van de progressieven be paald een aantal concessies gedaan'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13