DAAR KWAMEN TWAALF
KONINGEN MET EEN STER...
De profetie van
Zaratoestra
over de Messias
Vandaag
Pastoorsbenoeming
nog niet beslist
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDlAC 5 JiANUAIRI 1974
KERK T2/K2
Het schone verhaal van de Wij
zen uit het Oostenland dat mor
gen in vele kerken zal worden
voorgelezen is ongetwijfeld ook
een inspirerend verhaal. Aan
predikanten verschaft liet volop
gelegenheid eens buiten de gren
zen van hun vakgebied te spie
den en de op deze wijze verwor
den wetenschap met meer of
minder kennis van zaken door te
geven. Morgen zullen dan ook
her en der nieuwe kometen met
steeds moeilijker namen door
het luchtruim van de kerkgebou
wen zweven tot verlichting van
de beminde gelovigen.
Maar niet alleen theologen kunnen
hun fantasie kwijt aan dit verhaal.
Ook de «childers en de schrijvers. De
donkere toets waarmee de armoe van
de stal of de grot op het doek werden
gezet en de sobere tinten die pasten
bij de eenvoud van de herders van
Efratha worden afgelost door de
schittering van de gewaden van ue
reizigers uit het Oosten die al heel
vroeg, onder invloed van Psalm 72:10-
11, tot koningen werden verheven.
Maar van oudsher weten vóóral vro
me schrijvers van het verhaal uit
Mattheus 2 heel wat te maken. De
Magiërs van het Evangelie, eufemis
tisch als 'Wijzen' aangeduid, worden
niet slechts tot koning gekroond, ze
worden ook geteld, van een naam
voorzien en op hun antecedenten
doorgelicht. Niet voor niets is het
morgen 'Driekoningen', want het wa
ren er werkelijk drie, zo weet ons een
oude verteller te verhalen: 'dc een
bracht goud. de ander wierook, de
derde myrrhe'. We krijgen hun namen
te horen: Melchior, Caspar en Baltha-
sar, en we weten tenslotte ook waar
zij vandaan kwamen: uit Perzlë, India
en Arabië. De stoffige wegen waar
langs zij naar Jeruzalem kwamen wor
den beschreven als ook de weg terug
naar de thuislanden. Wie wil weten
wat er van hen geworden is kan daar
voor bij oude en nieuwe schrijvers 'e-
recht.
Twaalf namen
In het gebied tussen de Euphraat en
de Tigris, waar het Syrische Christen
dom wortel schoot, heeft het verhaal
van de Magiërs een heel eigen ont
wikkeling doorgemaakt. Ook hier zijn
de Magiërs door de vertellers als ko
ningen geïdentificeerd, of op z'n
minst als notabelen van koninklijke
bloede, maai ze komen niet langer uit
drie verschillende streken van de we
reld. doch alleen uit het Perziscne
wereldrijk. Ook zijn het niet meer
'drie koningen, zoals de schilders ze
afbeelden' weet een Syrisch auteur te
vertellen, maar 'twaalf koningen', ver
moedelijk als representanten van net
Perzische rijk, welks heilige tekst. <le
Avesta, volgens een andere Syrische
traditie ook in twaalf talen was ge
schreven. De twaalf koningen worden
meer dan eens met naam en toenaam
genoemd, al komt in de schrijfwijze
daarvan nogal eens verschil voor. De
volgende lijst komt uit een (helais
nog onvertaald) geleerd boek van de
negende eeuw, het Scholiënboek van
Theedoros bar Koni:
DE NAMEN VAN DE MAGIËRS
DIE GESCHENKEN BRACHTEN:
1. Zizvandad, zoon van Artaban
2. Hormizdzoon van Sintroech
9 Goesjnasaf, zoon van Goendafar
4. Arsjach, zoon van Mahroech
5. Zahrvandad, zoon van Wadoed
6. Arihoe, zoon van Choesroe
7 Artachsjisjat, zoon van Chawalit
8. Asjtadnaboedan. zoon van Sjisj-
ron
9. Mahroech. zoon van Hoeham
10. Achsjirasj. zoon van Zabchan
11. Zardalach. zoon van Baladan
12. Maroedach, zoon van Biel
DEZE MANNEN WAREN KONIN
GEN. KONINGSZONEN
Grote legermacht
Wanneer twaalf Perzische vorsten de
demarcatielijn tussen het Perzische
wereldrijk en het Romeinse imperium
overschrijden, kan dat niet onopge
merkt blijven, zeker niet wanneer zij
Toen Zaradoesjt eens bij een water
bron zat, dc plaats die ingericht
was als badhuis voor de vroegere ko
ningen. opende hij zijn mond rn
sprak tot zijn leerlingen dat waren
Goesjtasaf, Sasav. en Mahman: 'Tot u,
mijn geliefden en zonen die ik heb
grootgebracht in mijn leer. zeg ik:
hoort toe! Ik zal u wonderlijke gehei
menissen openbaren over een groot
Koning die tot de wereld komen tal.
Wanf aan het einde van de tijd. het
beslissende einde, zal een kind ver
wekt worden in de schoot van een
maagd: hij zal worden gevormd rn
haar lichaam, zonder dat een man tot
haar genaderd iHij zal gelijken <>p
een boom, fraai van kruin, die vruch
ten draagt. Hij staat op een dorre
plaats en de bewoners van die plaats
zullen zijn groei verhinderen, zij zul
len zelfs proberen hem met wortel en
al uit de aarde te trekken, maar het
niet kunnen. Daarna sullen zij Hem
grijpen en Hem ter dood brengen aan
een hout. Hemel en aarde zullen in
rouw zijn over Zijn dood: de geslach
ten der volkeren zullen rouw over
Hem bedrijven. En Hij zal beginnen
af te dalen naar de diepte van de aar
de en vanuit de diepte zal Hij zich
tot In de hoogste verheffen. Dan zal
Hij worden gezien, terwijl Hij komt
met een leger van licht en triumftocht
houdt op de witte wolken, omdat dit
het Kind is dat verwekt wordt door
het Woord dat aan alle creatuur ten
grondslag ligt'.
Goesjtasaf sprak tot Zaradoesjt: 'Van
een aanzienlijke legermacht aanvoe
ren. Weliswaar weet men te vertellen
dat God tussen de beide grootmachten
vrede had gemaakt, opdat de Magiërs
bij hun komst niet belemmerd zouden
worden, maar ondanks deze ontspan
nen situatie nemen de Perzen kenne
lijk het zekere voor het onzekere,
want er is sprake van 3000 gewapende
manschappen en van niet minder dan
5000 koeriers. Deze inzet achtte men
kennelijk nodig om de opdracht van
de Perzische grootkoning Pirsjaboer
tot uitvoering te kunnen brengen.
Eerst ais de twaalf vorsten ongehin
derd de grens gepasseerd zijn krijgen
zij een zeker vertrouwen in het wel
slagen van hun onderneming: zij laten
het overgrote deel van hun strijd
krachten bij de Euphraat in garni
zoen achter en trekken met nog
slechts duizend man verder naar Jeru
zalem. Niettemin wekt ook deze gere
duceerde krijgsmacht de nodige beroe
ring in Palestina en daarbuiten,
vooral wanneer de reden van hun
komst, de verering van een nieuwe
koning, duidelijk wordt. Daarvan ver
telt ons een andere passage uit het
genoemde boek van Theodoros bar
Koni, die ik nu laat volgen.
Drie brieven
(BRIEF VAN LUCIANUS AAN
AUGUSTUS
Lucianus, de filosoof, zond een be
richt aan de Keizer: 'Ik heb verno
men, o Koning, dat de Perzen van het
Oosten zich niet hebben gestoord aan
het machtsbereik van uw koninkrijk
en naar het land Palestina zijn ge
trokken. Zij brachten geschenken aan
een kind, een jong kind nog, dat daar
werd geboren. Wie het is en wiens
zoon het is hebben we nog niet verno
men. Welnu, Ge moet deze zaak on
derzoeken.'
MISSIVE VAN AUGUSTUS AAN
HERODES:
'Keizer Augustus aan Herodes, de Sa
traap van het lund Palestina, Vrede!
Ik heb te horen gekregen dat r
vreemdelingen gekomen zijn uit het
land van het Oosten naar het land
Palestina, en dat zeneergeknield, zijn
en geschenken hebben gebracht aan
een kind dat, naar we hebben verno
men, aldaar is geboren. Wie is het en
wiens zoon is het, dat aan hem ge
schenken werden gezonden? Om welke
reden kwamen zij tot hem? Bericht
het aan mij!'
ANTWOORD VAN HERODES:
'Herodes aan onze Heer Keizer Augus
tus. Vrede!
Het Syrische Christendom heeft ons niet alleen verhalen over de
komst van de twaalf koningen nagelaten, maar ook weten de Sy
rische Christenen ons te vertellen waarom de koningen of magiërs
er op uitgetrokken zijn. Een van die vertellers is Theodoros bar
Koni, die in zijn Scholiën-boek ons het volgende verhaal doet
over de profetie van Zaradoesjt (Zaratoestra).
Morgen is het Driekoningen.
Hoeveel koningen of magiërs
het in werkelijkheid geweest
zijn, die het kindje Jezus
kwamen aanbidden, daarover
lopen de verhalen uiteen.
In bijgaande artikelen vestigt
drs. Tj. Baarda, lector aan
de Vrije Universiteit te
Amsterdam, de aandacht op
een aantal passages uit het
Scholiën-boek van Theodoros
bar Koni, een Syrisch auteur
uit de negende eeuw. De ver
taling is van drs. Baarda.
De aanbidding van de
koningen is in de loop der
eeuwen door veel kunstenaars
verbeeld.
Op de foto: eikenhouten
groep van een onbekende
Utrechtse meester uit de
vijftiende eeuw.
waar komt de kracht van Degene over
wicn Ge al deze dingen hebt gezegd?
Is Hij groter dan U of ztjt Gij groter
dan Hij?'
Zaradoesjt zei tot hem: 'Hij zal opko
men uit mijn geslacht en uit mijn
stam. IK ben HIJ en HIJ is IK, en
HIJ is in MIJ en IK ben in Hem! En
wanneer de aanvang van zijn komst
zich zal aftekenen zullen grote teke
nen worden gezien aan de kemel en
een stralende ster zal aan het midden
van de hemel verschijnen en zijn licht
zal het licht van de hemel in de scha
duw stellen. Welnu, mijn zonen, gij
zijt het lerende zaad daf uitgaat van
de schatkamer van licht en geest, dat
gezaaid wordt op de plaats van vuur
en water. Het is nodig dat ge dat wat
ik u heb gezegd bewaart en met zorg
vasthoudt, en dat ge uitziet naar de
tijd die voor Hem is vastgesteld, en
dat ge u van te voren van de komst
van de grote Koning goed bewust
bent: immers, naar Hem zien de ge-
bondenen uit, opdat zij losgemaakt
worden. En nu. mijn zonen, bewaart
de geheimen die ik aan u heb geo
penbaard: laat het worden opgeschre
ven in uw hart, laat het worden be
waard in de schatkamer van uw zielen.
En wanneer de ster, waarover ik u
sprak, zal verrijzen, zullen door u ge
zanten worden gebonden die geschen
ken zullen meebrengen: zij zullen
voor Hem neerknielen en tot voor
Hem naderen cn Hem niet gering ach
ten opdat Hij u niet vemietige
door het zwaard want Hij is de
Koning der koningen en zij allen ont
vangen van Hem.de kroon. IK en HIJ,
wij zijn Eén.'
(Nawoord van de Syrische auteur
Deze dingen werden door de tweede
Bileam gesproken. Hij heeft ze voor
speld. óf omdat God, zoals Hij gewoon
is. hem heeft overmocht zodat hij tot
deze vertolking kwam. óf omdat hij
iemand van het JoodseVolk uas
die doorkneed was in de profetieën
die de Messias aanduiden.
Perzische koningen
Het Syrische Christendom in het go-
bied van Euphraat en Tigris kwam in
de derde en vierde eeuw tot grote uit
breiding, maar niet zonder de bloedi
ge tegenstand van de Perzische konin
gen. In die tijd regeerden de Sassani-
den in Perzië, en zij streefden niet al
leen de vernieuwing van hun imperi
um na. maar ook poogden zij de oude
staatsreligie, die enigszins in verval
geraakt was. nieuw leven in te blazen.
Deze staatsgodsdienst, het Mazdeïsme,
ging terug op de leer van Zaratoestra
(is Zaradoesjt). die ongeveer in de ze
vende eeuw voor Christus voor het
eerst in het Oosten van Perzië verkon
digd was. Perzische koningen, zoals
Cyrus en Darius, hebben zijn leer tot
de voornaamste godsdienst van hun
rijk gemaakt. De opkomst van het
Christendom binnen de grenzen van
het Perzische rijk werd dan ook als
ontoelaatbare concurrentie be
schouwd. Toen in het begin van de
vierde eeuw Rome tot het Christen
dom overging, kwam daar nog een po
litieke verdenking bij: de Christenen,
die inderdaad vaak hun hoop op Ro
me vestigden, werden gewantrouwd,
ze werden aangezrien als èen vijfde co
lonne van de politieke rivaal, de kei
zer van Rome. In deze situatie was de
missie van de kerk onder de Perzen
geen eenvoudige zaak. Men kan zich
voorstellen dat de Syrische Christe
nen (in de lijn van Patilus op de Are
opagus) aansluiting zochtt'n bij de
denkwereld van het Mazdeïsme om
het goed recht van de christelijke ver
kondiging duidelijk te maken. Zo is
wellicht het verdichtsel van Zaratoe-
stra's profetie over de Messias ont
staan, om te laten zien dat het Chris
tendom niet de concurrent van het
Mazdeïsme was, maar veeleer de wet
tige opvolger van deze Perzische reli
gie. Beide religies ademen de éne, wa
re geest van de profetie, die volgens
de heilige botteen der Perzen, de
Avesta, telkens weer opnieuw gestalte
krijgt in een nieuwe leraar, totdat
tenslotte de Heiland, Saosyant, zoon
van een jonge vrouw, optreedt om de
macht van het kwade definitief te
verslaan. Er is zelfs een Syrisch au
teur die uitdrukkelijk vaststelt dat
het verhaal over de profetie van Zara
doesjt uit de Avesta afkomstig is.
Astrologie
Er is misschien nog een tweede factor
te noemen die het ontstaan van het
verhaal bevorderd heeft. Het Syrische
Christendom ontstond in een omgeving
waarin vanouds de Astrologie, on
danks het aanvankelijk verzet van Za
ratoestra en zijn navolgers, welig
tierde!. De sterrenwichelaars, die van
uit de stand van sterren en planeten
de mensen konden adviseren over
gunstige en ongunstige tijden, waren
in hoge ere en kregen de erenaam
Magiërs. Toen het Christendom kwam
verzette het zich ook tegen de praktij
ken van deze Magiërs, maar al spoedig
bleek dat het verhaal van Mattheus 2
dat verzet in de weg stond: als de Ma
giërs uit de ster of constellatie van
sterren konden opmaken dat de Messi
as was geboren, waarom zouden de
Christenen dan niet op de sterren let
ten? Tegen deze voor de hand liggen
de gedachtengang heeft men zich op
allerlei manieren geweerd. Eén rede
nering was, dat de ster van Betlehem
niets met de sterrenhemel te maken
had, maar in feite een bijzonder te
ken of een engelverschijning was die
door de Magiërs als ster was opgevat
('God wil zich nog wel eens aanpassen
aan menselijke zwakheden'). Een an
dere redenering was echter dat het
wel een ster was. maar dat een ster
alléén ook een Magiër ntèts zeggen
kon, als er geen duidelijke aanwijzing
van andere aard was. De Mariërs
moeten dan ook in hun bibliotheek
oude boeken hebben gehad die het ge
heim van deze 6ter konden verklaren,.
Zo waren er theologen, die meenden
dat Adam na de verdrijving uit het
Paradijs, bij de geboorte van Seth,
van God zelf een verzegelde perka
menten brief met gouden letters had
meegekregen waarin het geheim van
de ster was onthuld. Dit document
zou door Adam aan Seth, en zo steeds
van geslacht tot geslacht zijn doorge-
Toen ik die mannen die uit het Oos
ten kwamen zag, meende ik dat het
spionnen waren of dat ze waren geko
men om tegen ons te strijden. Maar
toen ik hen vroeg: 'Wat komt ge doen
in het land?', antwoordden zij: 'Wij
hebben van onze vaderen bij traditie
overgeleverd gekregen: wanneer ge »p
een dag een stralende ster ziet verrij
zen, neemt dan geschenken en gaat
naar het land van Juda, want daar -s
dan de Koning Messias geboren,
knielt voor Hem neer en legt voor
Hem geschenken neer. Veronaciit-
zaamt het niet. Welnu, wij zijn geko
men zoals aan ons was opgedragen.'
En toen ik bemerkte dat die mannen
niet meer tot mij terugkeerden, heb
ik de jonge kinderen die in die stad
waren laten doden. Ge behoeft geen
zorgen meer te hebben over deze
zaak, omdat hij met die kinderen ge
dood is. Het ga U goed!'
GESCHENK
Om de grote oliemaatschappijen niet
geheel in de steek te laten besloten
wij op oudejaarsdag nog eens een
klein tochthe in de omgeving van
Veerle, Averbode en Diest te maken.
De streek waar Elsschot graag was.
Geen wonder, Hoewel het 's morgens
mistte zodat wij slechts vage contou
ren konden waarnemen werden wij de
rest van de dag menigmaal verrast op
een boeiend uitzicht, 's Middags be
vonden wij ons in een verversingslo
kaal tussen Vorst en Eindhout, pal te
genover een soort kasteeltje dat vol
gens de waardin de naam 'Paviljoen'
droeg en het eigendom was van ie
mand wiens naam haar op dat mo
ment niet te binnen wilde schieten en
aangezien ze geen grote spiekvellen
op de grond had liggen kwamen wij
daar dus niet achter. Wel wist ze zich
met grote nauwkeurigheid enkele 1
nieuwjaarsrijmpjes uit die streek te
herinneren. Dit naar aanleiding van
ons vragen wat al die kinderen toch
met grote tassen langs de deuren de
den. Het bleek een oude gewoonte te
zijn dat de kinderen op oudejaarsdag
langs de huizen van vrienden en be
kenden gaan om daar wat cp te halen.
Enkele rijmpjes (dus letterlijk uit de
volksmond opgetekend) zijn daarbij:
Nieuwjaarke hottentot
ons vader heeft een kletskop
ons moeder loopt al zeven jaar zonder
haar,
ik wens u een zalig nieuwjaar i
Bij iemand die goed gegeven had
placht men dan nog te zingen:
Hier woont nog wel een goede vrouw
die wel wat geven wou
lang mag ze leven
veel zal ze geven
en honderd jaar na deze dag
hoop Ik dat ze nog leven mag.
Was iemand daarentegen in 't geheel;
niet voor de draad gekomen dan kon
gezongen worden:
Hoog huis, laag huis,
hier woont een gierige pin in huis.
De andere verzen waren navenant, zo
dat onze oogst niet indrukwekkend]
was, althans inhoudelijk niet.
Maar ja, zijn enze wensen dat wel?
Wensen is eigenlijk zoiets als iets
naar iemand toe dragen dat je zelf»
niet geven kan. Maar als zo'n wens1
echt is. dan is dat zelf al een ge
schenk en kan als zodanig ervaren
worden.
geven. Via Abraham kwam het bij
Melchizedek en zo kwam het tenslotte
bij koning Cyrus terecht die de brief
in een erezaal onderbracht. Anderen
echter meenden dat Bileam, de oerva
der van de Magiërs, de profetie van de
ster (vgl. Numeri 24,17: een ster gaat
op uit Jacob) en de duiding daarvan
schriftelijk had overgeleverd aan de
kaste der Magiërs. Weer anderen
meenden dat de Magiërs van Seba en
Scheba in de tijd van Nebucadnezar
wijsheid hadden opgetekend uit de
mond van Daniel en deze in hun ar
chieven bewaard hadden, zodat men
het verschijnsel van de ster op grond
daarvan kon duiden. Een andere
naam die genoemd werd was Bamch,
de leerling van Jeremia, en er waren
zelfs mensen die meenden dat deze
Baruch niemand anders was dan Zara
toestra zelf. Vandaar ook de opmerking
aan het slot van het fragment, dat
Zaradoesjt een en ander had voorspeld,
hetzij als een tweede Bileam door
God overweldigd, hetzij als iemand
van het volk, namelijk Baruch. Maar
waar de kennis over de Messias ook
vandaan kwam, beslissend voor de
Magiërs was uiteindelijk niet de ster,
maar het document, de profetie, de
inspdratie, het woord, De twaalf ko
ningen van öns verhaal zouden niet
op weg gegaan zijn, als er niet een
door God gegeven profetie was ge
weest. Daar konden de gelovigen in
Mesopotamië wat van meenemen: niet
de astrologie of magie die zo grote
aantrekkingskracht voor velen had.
maar traditie en Schrift waren beslis
send voor het goed verstaan van Gods
wil en van Gods geschiedenis.
NED. HERV. KERK
Aangenomen naar Baarn: G. C. Post
te Leiden: het beroep van de gen.syn,
tot pred. voor buitengew. werkz. (pas
toraat onder doven): F. A. L. Franken
te Woubrugge, die bedankte vooi
Woerden.
Bedankt voor Asperen (toez.): drs. A.
Jonkers, em pred. van Otterlo, wo
nende te Ede.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Zuidland: A. Hansen te
Nieuweroord.
CHR. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Opperdoes: Th. Rutterj
te Baarn.
GERF. GEMEENTEN
Beroepen te Rilland-Bath: P. Blok te
Dirksland.
Bedankt voor Slikkerveer: R. Boog
aard te Leiden; voor IJsselmonde: A
Hofman te Scheveningen.
BAPTISTENGEMEENTEN
Beroepen te Almelo (Geranium-
straat): J. C. Loot te Harlingen.
GEREF. KERKEN
Overleden: Mej. E. E. Ebling (51) te
Scharnegoutum.
Van een onzer verslaggevers
MOOK Of pater A. van Dam pas
toor wordt van de Molenhoek is nog.
niet beslist. Donderdagavond hand
haafde bisschop Gijssen in een gé-;
sprek van twee en een half uur met
het kerkbestuur zijn weigering om pa-1
ter Van Dam te benoemen, zich be-
roepend op zwaarwegende persoonlij
ke motieven.
De bisschop ontkende het gerucht, dat
hij Van Dam niet wil benoemen, om
dat hij was voorgedragen door het t
kerkbestuur en zijn taken als kate-|
cheet al had opgegeven met het oog
op de benoeming. Over he tfeit, dat
pater Van Dam vorig jaar in Mook i
prins carnaval is geweest, is niet ge-
sproken.
Bisschop Gijsen zal zijn persoonlijke 1
redenen op korte termijn aan pater
Van Dam meedelen.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
J. Tammlnga.
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.