De laatste vraag voorlopig Vandaag 'fr': TROUW/KWARTET ZATERilMG 1(1 NOVEMBER 1973 KERK Ifiilil "«SfiliwilliiBrt "+-* flMcwt I Portret van C. E. van Koetsveld, In 1887 geschilderd door J. H. Neumann. Eind vorig jaar schreef ik in de ze krant een verhaal dat onge veer hierop neerkwam: de gere formeerden hobbelen met hun problematiek rondom de bijbel gewoon een aantal jaren achter de hervormden aan. Vandaag zit ten de gereformeerden met de vraag van (wat ik nu maar ou derwets omschrijf als:) Schrift- kritlek-op-de-kansel, maar al in het begin van deze eeuw waren de hervormden daar druk mee doende. Dat was met name naar aanleiding van een paar preken die de Haagse dr. J. A. Cramer in oktober 1906 hield. Deze pre dikant had een andere bijbelop vatting dan het gros van zijn ge meenteleden en hij vond het on juist in de zondagse prediking net te doen alsof er op dit punt niets aan de hand was. Op mijn artikel reageerde de Hooge- veense hervormde predikant en leraar A. J. Onstenk met een uitvoerige brief, waaruit ik nu het volgende ci teer: Er was een andere Haagse predikant die al veel eerder een standpunt ver dedigde vergelijkbaar met dat van Cramer en Gerretsen en daarbij de gemeente ook duidelijk wilde betrek ken. Het was dr. C. E. van Koetsveld, 1807-1893 (ik heb een dissertatie over hem zo goed als gereed liggen). Hij deed dat o.a. in De Apostolische Overlevering (Schoonhoven, 1856) en Het Apostolisch Evangelie, 's-Graven- hage, 1864-66). Aan de ene kant komt hij krachtig op voor het gezag van de bijbel: 'Er werd zoo lang en zoo sterk tegen bij- belvergoding gewaarschuwd, dat men wel weer eens tegen bijbelverachting waarschuwen mag', aan de andere kant verzet hij zich tegen een kramp achtig vasthouden aan 'dat op zich zelf staande, eenzijdige, overdrevene schriftgeloof, dat ter dood toe strijdt voor ieder woord, voor elke letter; dat wankelt met eene valsche lezing en valt met een verloren Bijbelboek'. Hij vindt het onwaarachtig, dat men over hele hoofdstukken heen kan gaan of over hele boeken kan zwijgen zodra hun inhoud bezwaren zou op roepen en dat men toch de hele bijbel wil behouden onder het motto: 'als men iéts loslaat, is in onze tijd dlles verloren'. Hij wil de wetenschap volledig hono reren maar daarnaast ook het geloof erkennen als een eigen kenbron van de waarheid. Nog één citaat, dat ik zelf verrassend modern vind met betrekking tot de huidige discussies: 'Kunstel mij nu verder niet aan dit onnavolgbaar ver heven bijbelsch verhaal, om het m overeenstemming te brengen met Je resultaten der moderne wetenschap. Laat beide vrij hun eigen weg gaan. De scheppingshymne is geene eigenlij ke geschiedenis, en kan dit niet zijn, van wat geen oog gezien heeft en geen oor gehoord heeft. Zij is de schilderachtige uitwerking der groote bijbelsche waarheid: God spreekt en het is er'. Promotie Tot zover uit de brief van dominee Onstenk. Ik had het bovenstaande des tijds graag in de kra,;t. gezet, maar drs. Onstenk wilde dit liever niet: 't zou net zijn alsof hij van tevoren al met zijn proefschrift te koop liep. In tussen is drs. Onstenk deze week dr. Onstenk geworden: hij promoveerde afgelopen donderdag in Utrecht bij de kerkhistoricus prof. dr. S. van der Linde tot doctor in de godgeleerdheid op de studie: 'Ik behoor bij mijzelf Cornelis Elisa van Koetsveld, 1807- 1893. Vandaar dat ik nu wel met de brief van dr. Onstenk voor de dag durf (en mag) komen. Hiermee heb ik dan tegelijk de hoofdgedachten uit het zesde hoofdstuk van dr. Onstenks boek gereleveerd. Voordat ik me overgeef aan de over peinzing, waartoe dit hoofdstuk me aanleiding geeft, loop ik met forse passen het héle werk door, hier en daar wat aanwijzend om de aandacht te vestigen op dit boeiende en ook voor 'leken' zo aantrekkelijke boek (dat is uitgegeven bij Van Gorcum in Assen, 212 pagina's telt, acht afbeel dingen biedt waarvan ik er hier een paar Iaat zien en 29,- kost). Westmaas Van Koetsveld was de zoon van 'een niet onbemiddeld wijnkoper en vre derechter in de Maasstad.' (Hoe zou het komen dat die negentiende-eeu- wers altijd vaders hebben met een leuk baantje èn met geld? Ik denk om- dat onbekende negentiende-eeuwers arme vaders met een miezerig beroep hadden). Hij studeerde in Leiden, waar hij invloed onderging van de predikant Lucas Egeling, bekend uit de bekeringsgeschiedenis van Da Cos ta. In zijn eerste gemeente Westmaas OVERPEINZING BIJ EEN PROEFSCHRIFT IMM J - - V door A.J. KLEI Van Koetsveld (met knuppel) In debat met de oefenaar in Westmaas. ;Viw, Van Koetsveld, die In 1849 Haags pre dikant werd, had een veelzijdige en voor zijn tijd ook bijzonder 'open' en onbekrompen belangstelling. Hij was een van de eerste 26 leden van het hoofdcomité van het Rode Kruis en bij het zilveren jubileum van het Ro de Kruis nam hij het op voor Atjeh, 'het volk daarginds in de oost, al is het ook een onbeschaafd en Moham- medaansch volk, dat tegen ons zijne onafhankelijkheid verdedigt*. Hij was geen anti-militarist, maar toch zei hij: 'O mijne hoorders! niets ergert mij meer dan die huichelachtige vrede die op meer dan drie millioen bajonetten berust. Als de groote mogendheden den vrede zoo liefhebben* waarom 6telt er niet één eene algemeene ont wapening voor, terwijl het militairis- me meer en meer de volken drukt en uitput'. Belangrijk is verder Van Koetsveld aandacht en zorg voor het geestelijk gehandicapte kind. Door zijn toedoen is in Den Haag de eerste, wat toen nog heette, idiotenschool opgericht. Zijn indringende belangstelling voor maatschappelijke vragen en toestan den was zo groot dat hij zelfs (we zijn in de negentiende-eeuw, in Den Haag) een bijeenkomst van de Inter nationale bezocht Hij zei: 'Het is geen wonder dat het rechtsgevoel van bet volk verstikt as en de godsdienst die onderwerping preekt aan de bestaande machten, gehaat wordt*. bij mijzelf, en daar is de titel van het boek van dr. Onstenk, waaruit ik een hap en een snap nam: naar ik hoop voldoende om belangstelling ge wekt te hebben' voor dit werk. Het plezier dat dir. Onstenk dn zijn onder werp heeft en de eerbied die hij er voor koestert, delen zich aan de lezer mee. Ik zou zeggen: een aanstekelijk proefschrift! Opvallend Eerste bladzij van Van Koetsvelds intreepreek in Westmaas, met de 'voorafspraak'. had Van Koetsveld een dispuut met de hoed afnam, zo vaak hij de Pasto- een oefenaar die 36 uur onafgebroken rie van Mastland in handen kreeg, sprak. Van Koetsveld: 'Ook vertrouw- Om meteen een héél ander werk te de ik een weinig op mijn knuppel, noemen, curieus is Van Koetsvelds maar bovenal op God'. Het viel nogal Afscheidsgroet aan de (afgescheiden) mee: 'Gelukkig zei hij (de oefenaar, H. P. Scholte bij diens emigratie naar ajk) mij alleen, dat lk naar de hel Noord-Amerika. Hier zijn een paar re ging, en dat had den tijd nog'. gels er uit: In 1830 had Van Koetsveld zijn intree in Westmaas gedaan, acht jaar later 'Hebt ge ons de rust te wreed ontno- vertrok hij naar Schoonhoven, waar men, hij zijn bekendste werk schreef: dat God aan u zijn ruste schenk'; 'Schetsen uit de pastorie te Mastland'. Is liefde op uwe stem gevloden, Busken Huet zei dat hij in gedachten Dat God aan u in liefde denk'!'. Hofprediker In 1878 wordt de 71-jarige Van Koets veld door koning Willem III benoemd tot hofprediker. Vermaard werd zijn toespraak bij de uitvaart van de ko ning. Daarin zei Van Koetsveld o.a. dit: 'Ik heb mijnen Koning liefgehad Ik heb hem nooit gevleid bij zijn leven, ik denk het niet te doen na zijn dood'. Bij de begrafenis in Delft waren veel hoogwaardigheidsbe kleders, in groepen geordend bijeen. Van Koetsveld wandelde op z'n eentje wat heen en weer door de kerk. Toen een van de dignitarissen hem vroeg bij wie hij eigenlijk hoorde, ant woordde Van Koetsveld: 'Ik behoor Nu mijn overpeinzing. Het valt me op dat voor de tegenwoordige discussie rondom de bijbel en het gezag van de bijbel (Klare wijn, Verstaat gij wat gij leest?, en wat er allemaal verder is gevolgd) de mensen uit wat ik nu maar aanduid als de ethische hoek veel meer bijdragen - en dus actue ler zijn dan de confessioneel-gere formeerden. Het ds déérom opvallend, omdat de ethischen uit de vorige eeuw en het begin van deze eeuw nooit veel gedaén hebben. Doen door laten, zei Beets. De gereformeerden met hun machtige aanvoerder Abraham Kuyper hebben van alles gedaan en tot van daag toe kun je de vruchten van gere formeerde activiteit In kerk, staat en maatschappij aanwijzen. De ethischen hebben niet zoveel op touw gezet, ze hadden niet van die vastomlijnde denkbeelden en ook geen vastomlijn de plannen. Naast de voortvarende Kuyper lijkt iemand als Gunning een aarzelende tobber. Niemand zal de grote betekenis van het emancipatiewerk van Kuyper ge ringschatten, maar je maakt vandaag wel de afbrokkeling mee van het eens zo glorierijke gereformeerde leven, net zoals trouwens van het eens zo rijke roomse leven. Gereformeerden (om ons nu maar bij hen te bepalen) weten het niet zo precies meer en wat zie je? Dat ze vandaag tegen vragen aanlopen, waarmee iemand als Van Koetsveld (om weer bij hem terecht te komen) al bezig Is geweest, maar die door Kuyper en de kuyperianen zorgvuldig weggeveegd werden van het pad dat de kleine luyden en hun nazaten hadden te gaan, rechttoe-recht- aan. De Weense voorstadkapelaan Adolf Holl (geb. 1930) publi ceerde twee jaar geleden zijn geruchtmakende bestseller Je sus in schlechter Gesellschaft (Stuttgart 1971). Tijd en gele genheid om dit boek te schrij ven had hij te danken aan een hem door kardinaal König op gelegde 'totale Funkstille', een verbod dus om voor radio en televisie op te treden. Dit gold voor binnen- (Oostenrijk) en buitenland. Een lezing houden in een zaal vereiste een vooraf gaande, bijzondere toestem ming. Holl is priester, doctor in de theolo gie en filosofie. Zijn boek werd in het Nederlands vertaald onder de ti tel Jezus in slecht gezelschap en uit gegeven bij Amboboeken, Bilthoven (167 blz., 10,-). In dat werk wordt de Jezus van de rooms-katholieke kerkleer herleid tot wat de auteur zag als de echte, historische Jezus, lastig element in de samenleving van zijn dagen (niet de geestelijke vader van alle latere, maatschappe lijke omwentelaars), wiens activiteit maar kort heeft geduurd en die als een misdadiger is terechtgesteld. 'Het verbazingwekkende is dat de invloed van Jezus nog altijd voort duurt, al heeft zijn activiteit slechts enkele jaren, misschien zelfs maar enkele maanden geduurd', aldus de achterkant van het genoemde Ambo- boek. Dezelfde schrijver kwam van het jaar met een nieuw boek onder de titel Tod und Teufel (Stuttgart 1973)'. Ambo heeft zich beijverd om met een Nederlandse vertaling ook van dit nieuwe werk te komen en wel onder de titel De laatste vraag: wat komt er na de dood? (230 blz., ƒ14,50). Aanleiding tot het schrij ven van die studie was een brief van een oude boer, met wie dr. Holl in correspondentie was geraakt naar aanleiding van dat boek van hem over Jezus. Wilhelm Seibold was landbouwer en 71 jaar, katholiek op gevoed en met veel geestelijken in de familie. Hij zag het met zijn kerk en het geloof van de godsdienstles op school niet meer zitten. Aan de nis erin, mededelingen uit vakwer ken, berichten uit de krant, ervarin gen op vakantiereisjes, citaten uit de bijbel en de roomse liturgie. Kort om een montage van gegevens van allerlei aard, waarin het verhevene en het alledaagse, geloof en twijfel, ernst en satire elkaar met schijnba re grilligheid afwisselen. Wil men een paar moeilijke woorden ter ken schetsing: rhapsodisch en hybridisch. Deze opzet van het boek (enigszins herinnerend aan de manier waarop Multatull zijn Max Havelaar schreef) is een weerspiegeling van de stand van het vraagstuk zelve. gens algemeen erkend; ofschoon d® paus doorgaat met op hoge feestda gen het wereldrond te zegenen met de zegen Urbi et Orbl, uitgezonden door talloze radio- en televisiestati ons (maar juist niet door alle)' (blz. 19/20). Moeilijkheid Wie goed kan lezen proeft hier wat ten diepste Holls moeilijkheid is: de pretentie van algemeenheid en alge mene geldigheid van de rooms-ka tholieke kerk gaat In de werkelijk heid niet op. Een protestant heeft daar veel minder last van: hij heeft door dr. C. Rijnsdorp grens van de dood vraagt hij aan de geleerde man die hij vertrouwt: 'Wat moet ik aanvangen met alles wat in mijn hoofd rondspookt? Wat komt er na de dood en wat niet?' Holl ziet het óók niet meer zo zit ten, maar hij is veel beter geïnfor meerd. Hij besluit een soort inven taris op te maken van wat over dood en hiernamaals in zijn eigen hoofd en in zijn bibliotheek rond spookt. Het wordt geen strikt weten schappelijke verhandeling, of liever: op de grondslag van een weten schappelijke aanpak van het onder werp schrijft hij een schijnbaar van de hak op de tak springend boek met brokjes eigen levensgeschiede- 'Er is geen algemeen bindende, van zelfsprekende en twijfelloos geldige overeenstemming beschikbaar, die zoals in vroeger tijden de enkeling op dit punt vertrouwen zou kunnen bieden, al was het alleen maar door de zeerheid van het helse vuur voor de boosdoeners. Er is alleen maar een aanbod van de meest uiteenlo pende ideeën, leidraden op de markt van de wereldbeschouwingen, reli gies en filosofieën, vrijblijvend ge noeg en tegen verminderde prijzen. De beslissing wordt aan de consu ment zelf overgelaten, leder kan op zijn eigen manier zalig worden, als adventist katholiek of Zen-discipel. Zonder uitzondering particulier, ner- van jongs af aan weet van een 'klein kuddeke', van een minderheidsposi tie voor de kerk in de wereld, van geestelijke Gideonsbenden enzo voort Hier spreekt zich een diep verdriet uit, een botsing van jeugdi ge piëteit en verknochtheid aan het priesterambt met bestudering van kritisch-theologische werken en alge mene literatuur, alook de dagelijkse werkelijkheid zoals die via krant, ra dio, televisie en buitenlandse reizen beleefd wordt. Niet in het minst ook de ontnuchterende ervaring van de pastorale praktijk. Evenals De Genestet in de vorige eeuw, voelt Holl zich een kind van zijn tijd. Hij is niet in staat gebleken de resulta ten van zijn ervaringen en studiën te Integreren, vooral ook omdat hij de zwakheden van de officiële kerk te scherp heeft leren zien. Men kan gedeeltelijke successen boeken met werken waarin een duidelijk stand punt wordt ingenomen, rechts of links, maar de grote vraag naar zijn boeken in de Duitstalige, rooms-ka- tholieke wereld en ook daarbuiten is, naar mij nu duidelijk wordt, het feit dat de oude boer Seibold, hijzelf en zijn tienduizenden lezers er gees telijk allemaal ongeveer eender voorstaan. Hij spreekt eenvoudig de verbijstering uit die zich in onze da gen van miljoenen heeft meester ge maakt. Maar hij doet dat niet alleen op echt-menselijk peil, maar ook op wetenschappelijk niveau en met on miskenbaar literair talent Zijn hu mor is die van een clown (lach dan, Paljas, als je hart Is gebroken), wat niet wegneemt dat de ironie soms tot vlijmende satire wordt zoals op de bladzijden 53 en 54, waar het gaat over de professorale discussies bij het graf van Jezus. Nu heb ik nog niets over de inhoud van het boek gezegd. Mij boeit te zeer de mens in en a.chter dit knappe ge schrift, al is hot boek iets te lang geworden. Zijn denken is vrijzinnig, zoals dat bij een rooms man kan ge beuren: van te veel zekerheden doorgeschoten naar te weinig. Maar zijn hart hangt aan de traditie en daarom kan hij, wat hem betreft, zijn kerk niet verlaten. Het zinnetje tegen het einde van het boek zegt hier genoeg: 'Voor mij is de conse cratie werkelijker dan de maanlan ding'. (218). Een sterke kerkelijke moederbinding. Onder de bediening van de mis wordt niet meer gedacht (wel opgemerkt!), maar priesterlijk gehandeld. De rest moet u desgewenst maar zelf in het boek nalezen. w kaa de] VOO De bare daar lijk Eis De Er zit natuurlijk iets tragisch in wan neer je ziet dat gereformeerde ver worvenheden, die overeind gekomen zijn met veel offers, met veel organi satietalent en ook met veel geloof, wanneer je ziet dat zoiets wegkwijnt Stelligheden zijn onzekerheden gewor den, uitroeptekens vervangen door vraagtekens. En de vraag komt of dan al die moeiten voor niets zijn geweest en of die ethischen, die 'halven' zoals Kuyper zei, het eerder bij het rechte eind hadden. Doen door 14ten. Ds, Llltge (overigens niet ethisch, maar een kohlbrugglaan) zei tegen Kuyper: je moet niet alles zelf doen. Gód moet het doen. Niet verzonnen Nog zeer onlangs ontstond op de gere formeerde synode enige opwinding over een hervormde brief, waarin met zoveel woorden gezegd werd dat je ook in de gereformeerde kerken vrij zinnigheid aantreft Dat is niet waar!, werd verzekerd. Wonderlijk, want wat men ook tegen verontrusten moge hebben die wijzen in hun bezwaar schriften heus geen verzónnen vrijzin nigheden en vrijzinnigen aan, daar helpt je geen synodaal doekje voor het bloeden van af. Ik wou maar zeggen dat gereformeerden er moeilijk aan willen dat hun stevige slagorde ver broken is. Nu lees je over en van Van Koets veld, die je niet direct het etiket 'e- thisch' kunt opplakken, maar die wel voorvechter was voor een evangeli sche middenpartij tussen modern en orthodox. Een gelovig man, die z'n ogen niet in zijn zak had en zijn bijbel open hield. Geen veldheer als Kuyper, geen veldheertje als een fcuyperiaan. Hij heeft niet stil gezeten, maar toch niet zoveel in beweging gezet en in beweging gekregen als Kuyper. En nu, na zoveel jaren* komen de om trekken van Van Koetsveld en men sen als Van Koetsveld je helderder voor dan die van Kuyper en de kuy perianen. De eersten zijn met dingen bezig, die je vandaag in en om de kerk overal tegenkomt, de laatsten lij ken hun kruit verschoten te hebben. Of zie ik dat verkeerd? VREEMDE JOZEF We zijn met de geschiedenissen vu Jozef aangekomen bij een gedeelt»21 waarvan Van Selms zegt dat het r net zo goed uit gelaten had kunnoi worden. Wie het leest kan die opnm i king begrijpen. Waar gaat het eigc lijk over? We krijgen een bescl ving van hoe het in het diepste j van de magere hongerjaren gegaan 't Is net alsof hij in zijn aanhankelijk j heid aan de Farao op een afschuwelij ke manier doorslaat. Al het geld ve: Veoe dwijnt, tegen de aflevering van kores goec in de schatkist van de Farao. En al 0md het geld op is komt het vee aan d r beurt Meedogenloos worden de bulb, gers en boeren uitgekleed. PaardaUaai rundvee, kleinvee, ezels en wat die i;iI- xneer zij verdwijnt ón de stallen va de Farao. Enfin, het verhaal gaat ve l der. Het enige wat de Egyptenare nog hebben komt ook in Farao's ha p- den, hun grond. Farao wordt de groi g eigenaar van de firma Egypte. En 4 onderneming wordt kompleet als c burgers praktisch slaven worde want tegen verkrijging van zaad ve: plichten zij zich één vijfde van de o; brengst aan de Farao af te staan, A woorden uit de meeste zwarte kolo: ale jaren klinken de betuigingen vi |p dankbaarheid in vers 25: 'Gij hebt o: in het leven behouden; mogen wij 4 genegenheid van mijn heer wlnaa dan zullen wij Farao dienstbaar zijr Dat ook nog. Van Selms is van mi 1 ning dat de schrijver deze 'niaatreg j len van Jozef' er aan toe gevoe; heeft om de Egyptische omstandigi den van zijn dagen (de tijd van Sal mo) te verklaren en tevens de Israël!* ten te laten zien' dn wat voor een b» loofd land zij zelf leven. Zo ongevt als vroeger toen onze moeders ons t( i eten aanzetten met verwijzing naar 4 kindertjes In Rusland. Een stukje w reldgeschledenis. En toch is Jos daar. Jozef, de wijze man, de man ai wie zo het een en ander van het he hangt Of hangt het dan toch niet n hem, die hier, als 't allemaal zo f gaan is, een vreemde rol speelt, in i der geval maatregelen doet uitgai die in flagrante strijd zijn met de f boden die straks op de Sinal, hu niet ver vandaan zullen weerklink over de mens en zijn ruimte en zij eigen' leven? 't Hangt ook niet aan J zef, maar aan die vreemde stam vj die oude invalide man, die hier ds 1 men wonen en die straks zal uitgai op weg naar de Sinai, en nog verdi onderweg met andere maatregel! Van hoger hand. (Genesis 4743-26).t d (ADVERTENTIE) Waarheid en Eenheid Orgaan voor het gereformeerd leven Ultg. Karssen, Bodegraven, (vraagt proefnummer) Vi wijt; NED. HERV. KERK Beroepen: te Besoyen-Waalwijk-Wa J. Ouwendijk te Den Bommel; te Ar hem B. J. Blaauwendraad te Rottt dam. BEDANKT: voor Boven-Hardinxvei P. Vermaat te Vlaardingen; voor Lt pik J. den Dikken te Benthulze voor Hekelingen L. J. de Leeuw, vin ris te Utrecht. Beroepbaar: J. Pronk, OZ Achterbun wal 87, Amsterdam; per 24 nov. G. d. Kamp, Rietzangerstraat 95, Ameif bot foort (verb. ber.). GEREF. KERKEN Beroepen: te Santpoort J. Tiersma Sexbierum. Bedankt: voor Leeuwarden-Hulzum Rang to Soest GEREF. KERKEN (VRIJGEM BV) Beroepen: te Loosdrecht J. H. Vetf kind te Krommenie. CHR. GEREF. KERKEN Bedankt: voor Utrecht-N. M. Vlietito te Werkendam. GEKEF. GEMEENTEN Beroepen: te Almelo J. Mol te Ha dinxveld, die bedankte voor Scherp nisse. GEREF. KERKEN Préparatoir geëxamineerd en bereide kerken te dienen: kand. G. C. E vingh, Pleter van der Doesstraat 84-1 Amsterdam. ABCOUDE In de Gereformeerd kerk te Abcoude wordt zondag 18 r. vember om zeven uur een bijzonder dienst gehouden, waarin ds. K. D. v« Kampen uit Abcoude voor zal gas Medewerking wordt verleend door b bekende Interkerkelijk Jeugdkoor tergraafsmeer o.l.v. Peter Dogger. (ADVERTENTIE) Uit het november-nummer: Siganlen van hoop, dr. J. M. van Minnen Godservaring, K. Blei Politieke beeldkroniek Vietnam is nog lang niet heel, Hans Lourens Gewenning aan geweld, Hylke Tromp - Nabestaanden van het geluk, Toos Hartkamp Koopman in oudroest, dr. J. J. Buskes Christendemokraten eindelijk ft voor partnerruil, D. Buitendijk-Mulder Daarom kan ik niet om ChrisN heen, L. van Hulzen Néémlgéêf een abonnement op maandblad VOORLOPIG. Al was voorlopig voor een jaar. Of vraag t' proef no. Adresseer: VOORLOPIG, A' woordno. 101, Delft. Geen postzeQ nodig, 18,90 p.j. (stud, 12,70). V' gave Kok/Meinema.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2