Hongaren
waarderen
Kadar wel
door Ferry Versteeg
Vrijere selectienorm: liever
een bekwaam kerkganger dan
een middelmatig partijlid
TROUW/KWARTET ZATERDAG 3 NOVEMBER 1973
BMTENiLiAJND T11/K13
HAÏTI ii
VER VERLEDEN
Het overgrote deel van Haïti, de wereldvreemde republiek van ex-slaven van
i Afrikaanse afkomst, ademt niet alleen het verleden, maar is een ver verleden,
een fossiel in een heftig omgeploegde wereld. Een blik op de vettige kaden
van de hoofdstad Port-au-Prince is al veelzeggend.
Trage, dikbuikige zeilschepen, die in
I een pré-industrieël tempo komen aan-
schuiven door de Golf van Gonave.
lossen hier hun ladingen houtskool, de
brandstof, die, door de Haïtianen nog
I het meest wordt gebruikt, de anthra-
ciet van de armen. Omdat spoorwegen
in dit land geheel ontbreken, het we
gennet erbarmelijk is, en slechts een
vijfhonderd km weg in de regentijd
bruikbaar is, stoken veel plattelanders
ook met de gedroogde, uitwerpselen
van hun beesten en henzelf.
De negerslaven mochten in 1804 na
een heroïsche en zeer bloedige strijd
met de Franse kolonisten dan de eer
ste zelfstandige republiek van Latijns
Amerika proclameren en de gehate
slavernij afschaffen, het bleef een
I triest feit, dat de nieuwe Haïtiaanse
j machthebbers na het vertrek van de
Fransen gretig de slavendrijversmen-
taliteit overnamen en haar wisten te
i handhaven tot en met de huidige Du-
i valier-dynastie.
Wie bijvoorbeeld 's avonds om een
uur of zes een onschuldig luchtje
schept, hoort plotseling het stadsge-
ruis verstillen en ziet ineens de me
nigte stram in de houding staan. Da
buitenlander, die niet begrijpend
doorloopt, wordt met enkele kreten
tot de orde geroepen. Want enkele
honderden meters verderop wordt
onzichtbaar voor hem de presiden
tiële vlag op het door luchtdoelge
schut omringde presidentiële paleis
gestreken. Ook de bijna absolute kloof
tussen de intellectuele élite enkele
tienduizenden Haïtianen en de
overgrote meerderheid van de bevol
king, roept herinneringen op aan de
koloniale tijd.
Kruiperig
Een blik in de pers is eveneens zeer
illustratief. Een slaafse kruiperigheid
beheerst de berichtgeving. Geen open
hartig woord over de misère van de
bevolking, maar de3 te meer verhalen
over de 22-jarige president Jean-Clau-
de Duvalier, die wel wordt omschre
ven als 'een jonge sappige loofboom,
waar vogels tijdens geweldige stormen
hun toevucht kunnen zoeken' en over
zijn zeer invloedrijke moeder, de we
duwe Simone Duvalier, 'wier glimla
chend profiel de goedheid van de ver
pleegster en de zachtheid van de Haï
tiaanse moeder weerspiegelt'. Toen de
'modernistische' Roger Lafontant bij
na een jaar geleden als nieuwbakken
minister van defensie en binnenland
se zaken in het blad Le Nouveau
Monde enige kritische woorden wijd
de aan de duvalieristen van de oude
garde, 'die zichzelf verrijken en do
schatkist plunderen', werd hij prompt
aan de kant gezet.
Vandaar dat hetzelfde blad zich in de
volgende bochten moet wringen, als
het in een hoofdartikel bijvoorbeeld
aandacht wil vragen voor de bijna ab
solute verwaarlozing van de woning
bouw door de Duvalier-dynastie: 'Zelfs
de meest gepassioneerde landgenoten
geven president Jean-Claude Duvalier
de eer, die Hem toekomt Hij heeft
met Zijn krachtige hand een eind ge
maakt aan de stijging van de prijzen
en de schaarste. Als de prijs en de
aanvoer van cement soms nog enkele
problemen opleveren, komt dat door
het verzet van enkelingen, die open
lijk moeten worden aangevallen.
Anoniem
Over de kwestie van de huren hebben
wij verschillende brieven ontvangen.
Ze zijn wel anoniem, maar men kan
toch rekening houden met de sugges
ties, die ze bevatten. De diep be
treurde dr. Francois Duvalier boog
zich reeds over het probleem van de
huishuren en hij bood zeer redelijke
oplossingen. Maar de mensen, die ze
moesten uitvoeren, zijn in gebreke ge
bleven. De economisch zwakken, dat
wil zeggen de grote massa van de
mensen die nog geen goed onderdak
hebben, geven hun vertrouwen aan do
Jonge President, die niet zal nalaten
met aandacht naar hun klachten te
luisteren'.
In een aantal opzichten was Haïti er
vroeger zelfs nog beter aan toe. Twee
honderd jaar geleden produceerde de
Franse kolonie SL Domingue (het la
tere Haiti) ongeveer evenveel suiker
als het buurland, de Dominicaanse
Republiek. Maar in 1971 bedroeg de
Haïtiaanse suikeroogst 27.500 ton, ter
wijl de Dominicaanse Republiek uit
kwam op 700.000 ton. Niet lang gele
den had het land nog een paar hon
derd kilometer spoorlijn, maar nu rij
den er geen treinen meer. Nog een
schril voorbeeld: aan het einde van de
achttiende eeuw bedroeg de waarde
van de jaarlijkse agrarische export
van het land ongeveer tweehonderd
miljoen gulden. Tegenwoordig beloopt
deze export weinig meer dan de helft.
Maar Haïti heeft nu acht keer zoveel
inwoners als destijds. Van welk land
in de wereld kan worden gezegd, dat
zijn produktie nu een fractie uitmaakt
van die van twee eeuwen geleden?
De voornaamste verklaring voor de
Haïtiaanse malaise moet worden ge
zocht in de wijze, waarop het land zelf
standig werd. Haïti was als de Franse
kolonie St Domingue een veelbelo
vende verschijning in de koloniale
wereld. Niet minder dan veertig pro
cent van de Franse buitenlandse han
del liep in de tweede helft van de
achttiende eeuw via Port-au-Prince en
de winstgevende kolonie produceerde
meer dan alle Britse kolonies in het
Caraïbisch gebied samen. Elk jaar de
den duizenden schepen Port-au-Prince
aan en het rijke kulturele leven weer
spiegelde zich onder meer in talrijke
theatervoorstellingen.
Maar deze dochter van Afrika met z'n
uit Senegal en Dahomey geïmporteer
de bevolking werd ook grof uitgebuit
door de Fransen. Bijna veertigduizend
Franse plantagebezitters heersten met
ijzeren vuist over enkele tienduizen
den kleurlingen en een half miljoen
negerslaven. Het lot van Haïti werd
voor lang bepaald in een broeierige
nacht in 1791. toen de tam tams van
plantage tot plantage het sein gaven
voor een slavenopstand. In 1804
vluchtte de laatste Franse militair uit
het land en werd Haïti inmiddels
veranderd in een immense ruïne
de eerste onafhankelijke republiek
van Latijns-Amerika en de eerste na
tie ter wereld, die zijn oorsprong
vond in een slavenopstand.
Kustaanzicht van Haiti, wereldvreemde republiek.
Gebrekkig
Maar de nieuwe heersers hadden
slechts een gebrekkige opleiding, er
bestonden geen andere relaties tussen
machthebbers en onderdanen dan die
welke uit de slaventijd dateerden, en
er was geen gelegenheid voor een
langzame, harmonieuze ontwikkeling
in de richting van een volwassen na
tie. Er waren alleen puinhopen, een
voortdurende politieke instabiliteit,
wurgende Franse eisen tot schadeloos
stelling, economische crises en een
buitenwereld, die de jonge staat op
gezag van Parijs vrijwel volledig iso
leerde. In 1820 waren de dappere op
richters van de Haïtiaanse natie
Toussaint Louverture, Dessalines, Pe
tion en Christophe allemaal ver
dwenen. De laatste door zelfmoord,
gepleegd met een gouden kogel, die
hij speciaal voor dat doel had laten
gieten.
Toen was Haïti al geworden, wat het
vandaag nog steeds is: een boerensa
menleving van kleingrondbezitters,
pachters en landarbeiders, die vrijwel
uitsluitend moeten leven van hun op
hoogst primitieve wijze bebouwde
dwerglanderijtjes; een samenleving,
die werd beheerst door animistisch
denken uit het oude Afrika, arm, tra
ditioneel en zonder beweging. Gedu
rende het negentienjarige intermezzo
(1915-1934), waarin het land werd be
zet door Amerikaanse mariniers, wer
den de basispatronen van de Haïtiaan
se maatschappij niet gewijzigd en
voorzover de Amerikanen veranderin
gen doorvoerden, werden die na hun
vertrek weer grotendeels terugge
draaid.
Duvalier
Onder Duvalier bereikten stagnatie,
verdeeldheid en willekeur een hoogte
punt, dat zelfs Haïti nooit eerder had
meegemaakt. Deze op het eerste ge
zicht milde ex-arts met zijn zachte
stem en zijn vage persoonlijkheid,
bleek al snel een genie in de tirannie,
die de wereld versteld deed staan.
Aan de macht gekomen in naam van
de grote meerderheid van de zwarte
Haïtianen, die sinds de onafhankelijk
heid onder de duim hadden gezeten
van een beperkte groep kleurlingen,
zette hij deze massa van de bevolking
nog meer onder druk en sloot hij hen
met ongekend fanatisme op in misera
bele middeleeuwse toestanden. Hij
streefde er, volgens de Haïtiaanse
schrijver Remy Bastien, naar 'de op
positie zoveel mogelijk te verdelen en
de oppositie bestond uit de gehele be
wuste bevolking minus één burger: de
president'.
In dat kader vernietigde Franco is Du
valier met grof geweld de eerste spo
ren van goed bestuur en van continuï
teit op sommige ministeries. En de
enige goed georganiseerde instelling
van het land, het leger, dat bij gebrek
aan andere capabele organisaties tal
van publieke functies op niet onver
dienstelijke wijze vervulde, werd door
het zaaien van verdeeldheid, door om
koperij en geweld min of meer ont
manteld. Ongeregelde terreurbenden,
waarvan de Tonton Macoutes wel de
bekendsten waren, kwamen daarvoor
in de plaats en maakten deze tragi
sche republiek met zijn heroïsche ver
leden tot een bijna lachwekkend on
derwerp van sensatiezucht en griezel
films.
Ontspanning
Het overlijden van Frangois 'Papa
Doe' Duvalier in 1971 bleek een vera
deming en de komst van zoon Jean-
Claude, alias 'Baby Doe', leidde een
episode van ontspanning in. De meest
pathologische trekken verdwenen uit
het overheidsbeleid, de teugels wer
den enigszins gevierd, de beruchte
Tonton Macoutes werden min of meer
op non-actief gesteld en de volstrekt
verstarde introvertie van de oude Du
valier maakte plaats voor meer open
heid naar buiten.
Toch was er geen sprake van een wer
kelijke vernieuwing aan de top. De
oude duvalieristische garde onder lei
ding van de weduwe Simone Duvalier
bleef heersen en de jonge Jean-Claude
(22) is hun visitekaartje. Simone kan
nog altijd rekenen op twee gewichtige
'familievrienden'; kolonel Gracia Jac
ques, die de presidentiële garde leidt
en direct verantwoordelijk is voor de
veiligheid van de president, en gene
raal Breton Claude, die een speciale
élite-eenheid commandeert, die is ge
legerd in de Dessalines-kazerne naast
het presidentiële paleis.
De zorgvuldig door zijn omgeving be
waakte Jean-Claude leidt een rustig
leven, vermijdt schandalen en ont
vangt geen journalisten. Hoewel het
Haïtiaanse regeringssysteem tot de
meest gesloten van de wereld behoort
en er daarom weinig met zekerheid
valt te zeggen, wordt algemeen aange
nomen, dat de 'onderhuidse' strijd
tussen oude duvalieristen en jonge
technocraten in het staats- en rege
ringsapparaat, ook de familie Duvalier
niet onberoerd heeft gelaten.
Men kan daarbij verwijzen naar de af
zetting eind vorig jaar van de invloed
rijke minister van defensie en bin
nenlandse zaken, Luckner Cambronne,
een oude chef van de Tonton Macou
tes en een aarts-bandiet, die onder
meer betrokken was bij de internatio
nale drughandel en die in Port-au-
Prince een bloedbank oprichtte, waar
uitgemergelde Haïtianen voor een
paar dollar bloed konden afstaan, dat
vervolgens naar de VS werd geëxpor
teerd.
Afzetting
De afzetting van Cambronne en diens
vervanging door de als enigszins pro
gressief bekendstaande Roger Lafon
tant, een vriend van Jean-Claude,
vond plaats tijdens een kort verblijf
van Simone Duvalier in Miami. Maar
de snelle terugkeer van de oude dame
Duvalier betekende het einde van do
regeringsmacht van de 'reformisten'
en van de korte carrière van Roger
Lafontant. Hij werd opgevolgd door
de oude duvalierist en ex-Tonton Ma-
coute-chef. Breton Nazaire.
Daarom gebeurt er nog altijd veel te
weinig in dit land, waar in anderhal
ve eeuw meer is afgebroken dan opge
bouwd. Daarom bestaat de belangrijk
ste beleidsdaad van de huidige Duva-
lier-kliek uit de toelating van buiten
landers, die hier op negentiende
eeuwse voorwaarden geld mogen ver
dienen in de hoop, dat er een paar
kruimels in Haïti achter zullen blij
ven. En daarom wonen er in een stad
als Montreal nog altijd meer Haïtiaan
se artsen dan in Port-au-Prince
Volgende week zaterdag het derde en
laatste artikel: Haiti: de weg naar het
lieden vol hindernissen.
Van een medewerker
In Hongarije lioort een Westerse bezoeker het communistische
regiem van vele kanten prijzen. Dat gebeurt uiteraard door de of
ficiële instanties die, zoals overal in Oost-Europa, vertellen dat
bet regiem tot volle tevredenheid van brede lagen van de bevol
king werkt Maar bet aparte van Hongarije is dat dat vaak vrij rea
listisch en aanvaardbaar gebeurt zonder de hemelhoge loftuitin
gen op de eigen prestaties die men in andere Oosteuropese staten
vaak kan horen.
Bovendien kan men in Hongarije
mensen tegenkomen die van het
communisme niets moeten hebben,
maar die toch vol bewondering zijn
voor het politieke vernuft van Janos
Kadar.
Laat ik twee gesprekken wat uitvoe
riger weergeven om de lezer een in
druk te geven hoe er in Hongarije
gedacht wordt Mijn eerste gespreks
partner was een topjournalist die
over Hongarijes eerste man het vol
gende opmerkte: 'Kadar is een een
voudig mens, maar een politiek ge
nie. En hij heeft de Hongaren gege
ven wat hij beloofd had. Na de op
stand van 1956 lag ons land in puin
en verwachtten we het ergste. Kadar
zei toen: wie niet tegen ons is, is
met ons. Hij ging niet meer, zoals
vroeger, jachrt maken op alle niet-
oommunisten, gelovigen, enz. Hij
liet iedereen leven zoals hij wilde.'
Mijn journalist vervolgt: 'Wij Hon
garen zijn niet zulke ideologen. De
ideologische boeken en artikelen
6taan bij ons op een laag peil en
worden nauwelijks gelezen. Over
tuigde communisten zullen de mees
te Hongaren toch nooit worden.
Maar dat hoeft nu ook niet meer om
een behoorlijk bestaan op te bou
wen. We hebben nu liever ergens
een goede ingenieur die kerkganger
is, dan een middelmatige met twee
partijboekjes. Dat wordt ook offici
eel gezegd.'
'De economie is nu ons voornaamste
terrein. Wij zijn een tamelijk arm
land, we hebben niet veel grondstof
fen. Tsjechoslowakije is veel rijker.
Wij specialiseren ons nu op een
paar industrietakken zoals techni
sche apparatuur en farmaceutica. De
zware industrie die we na 1945 heb
ben opgebouwd, heffen we tendele
weer op want daar moet vaak geld
bij. Dat we mensen moeten ontslaan
is geen ramp want er is toch een te
kort aan arbeidskrachten (2 pet).'
Goulasj-socialisme
'Kijk*, vervolgt mijn gastheer, 'we
hebben bewust alle energie van de
mensen op de verhoging van de wel
vaart gericht Het is goulasj-socialis
me of consumptiesocialisnie. En we
zijn er nog lang niet want we heb
ben nog flinke groepen vrij arme
mensen. Een heleboel gepension-
neerden krijgen nog maar erg wei
nig. Maar we zitten in de lift.'
Op het gebied van de buitenlandse
politiek toont mijn gastheer zich al
even realistisch: 'Op buitenlands ge
bied moeten wij natuurlijk in de
pas lopen met de Sowjet-Unie en
dat zal ook wel zo blijven. Het heeft
geen zin daarover illusies te hebben.
Het is al geweldig dat Kadar het
vertrouwen van het Kremlin heeft
voor zijn binnenlandse politiek. En
dat geeft ons een enorme interne
vrijheid. Kadar heeft vooreerst onze
grenzen wijd opengegooid. Iedereen
materiële dingen, dat is de enige sti
mulans die er van deze maatschappij
uitgaat
Jongeren
Vier Hongaarse leiders, gefotografeerd tijdens een conferentie van Warschaupaktlanden: van links
naar rechtsh: Janos Peter, minister van buitenlandse zaken; Jenö Fock, voorzitter van de minister
raad; Janos Kadar, eerste secretaris van het centraal comité van de Hongaarse Socialistische Arbei
derspartij; generaal Lajos Czingege, minister van defensie.
mag reizen, ook naar het Westen, en
hij krijgt nog wat Westerse valuta
mee ook. Ook laten wij mensen die
permanent naar het Westen willen
(Hongaarse Joden of anderen), vrij
makkelijk gaan.'
'Onze pers is ook vrij liberaal. We
vertalen veel boeken uit het Westen
en onze theaters spelen vrij veel
moderne Westerse stukken. Boven
dien: in een aantal grote hotels in
Budapest kan iedereen Westerse
kranten kopen. Ook een Hongaarse
intellectueel of kunstenaar heeft bij
ons dus een dragelijk leven, al zijn
er wel eens botsingen over wat wel
en niet mag worden geschreven en
gedaan. Alleen inzake de buitenland
se politiek kunnen we ons, ook in
de pers, uiteraard weer geen eigen
standpunt veroorloven.'
Tijdens mijn bezoek had ik ook een
langdurig gesprek met een protes
tantse theoloog die helemaal niets
van het communisme moest hebben.
Ook zijn oordeel over het huidige
regiem was echter tamelijk positief.
Dit gesprek leverde ook een paar
historische aanknopingspunten op:
'Wij hebben een enorme schuld te
genover het gewone Hongaarse volk.
In 1940 hadden we drie miljoen be
delaars. Er moest wel wat verande
ren hier.'
De theoloog meende van de andere
kant weer dat de Westerse mogend
heden Hongarije in Teheran (1943)
en Jalta (1945) aan Stalin hadden
weggegeven. Dat was volgens hem
helemaal niet nodig geweest De sa-
lam Itaktiek dde de Hongaarse com
munistische partij na de oorlog had
toegepast noemde hij, zuiver poli
tiek gezien, zeer knap werk: Teder
kreeg na de oorlog weer zijn eigen
partij en eiigen pers; dat gaf een
enorme versnippering en daarna
konden de communisten alles stuk
voor stuk oprollen zonder dat de an
dere groepen hot goed in de gaten
luidden.'
Vrijheid
Mijn gastheer prees Kadars liberale
politiek. De toestand van de protes
tante kerk noemde hij, hoewel verre
van ideaal, niet onbevredigend. Wel
toonde hij zich ongerust over de
houding van sommige katholieke
priesters. In kleine vrijwel gesloten
katholieke gemeenschappen wordt
er. volgens hem, vaak een enorme
pressie uitgeoefend op protestanten
of gemengde gezinnen om katholiek
te worden.
'Kadar is inderdaad populair', zei de
theoloog. 'De mensen weten dat hij
zelf eenvoudig leeft Soms stapt Ka
dar een winkel binnen en praat met
de mensen over alledaagse zaken.
Laatst was ik bij een toneelstuk
waar premier Fock ook aanwezig
was. In de foyer kon Ik hem met
mijn hand aanraken. Zulke dingen
waren vóór 1956 ondenkbaar'
'Bovendien moet u bedenken dat het
Russische leger zich hier zeer afzij
dig houdt. De Russische legeronder
delen zijn zeer ver van de steden af
gelegerd en in Budapest komt men
zelden een Sowjetmdlitair tegen.
Hun aanwezigheid werkt dus niet ir
riterend op de bevolking.'
Wel toonde mijn gastheer zich zicht
baar ongerust over het soms lage
morele peil van de bevolking. Net
als in het Westen wordt nu alles op
het materiële gericht, zei hij. Vele
mensen leven alleen nog maar voor
Er zijn inderdaad in Hongarije wel
een aantal verschijnselen aan te wij
zen die minder gelukkig zijn te noe
men. In de Hongaarse pers zijn bij-
vooroeeld artikelen verschenen over
de negatieve kanten van de toeris-
tenbussiness. Aan het Baiatonmeer.
het grootste toeristencentrum van
het land, komen Jaarlijks tienduizen
den Westerse vakantiegangers. De
zen beschikken meestal over, voor
Hongaarse begrippen, vrij veel geld
en bezitten andere begerenswaardige
artikelen. Een flink aantal Hongaar
se meisjes (studenten e.a.) zoekt nu
's zomers aan het meer een baantje
in de horecasfeer. In hun vrije uren
verlenen zc dan aan manlijke Wes
terse toeristen betaalde minnedien
sten, dit soms tot grote woede van
de professionele prostituees.
De Hongaarse jongeren hebben, zo
als de jeugd van alle Oosteuropesa
landen, waarschijnlijk een te hoge
dunk van het Westen. Het leven in
het Westen is volgens hen beter om
dat er meer welvaart is en veel
meer afwisseling. Men denkt dan
vooral aan zaken als het uitgaansle
ven, popmuziek, brommers en au
to's. De Hongaarse jongeren kennen
hun eigen verleden minder goed en
zijn ook minder dan de ouderen ge
neigd vrede te hebben met de huidi
ge situatie. Maar dat alles heeft veel
te maken met de normale generatie-
verschillen en levert tot dusver ken
nelijk geen onoverkomelijke span
ningen op.
Zo ziet, in zeer grote trekken, de
huidige Hongaarse maatschappij er
uit. En men moet erkennen dat het
regiem er, ondanks een paar schaduw
zijden, in geslaagd is er wat van te
maken. Dat heeft inderdaad met het
politieke vernuft van Kadar te ma
ken.
De vergelijking met Tsjechoslowa-
kije dringt zich sterk op. Ruim vijf
jaar na d.e Russische bezetting levert
Tsjechoslowakije nog een zeer triest
beeld op. Kadar was in 1961 daaren
tegen al eeai goed eind op weg naar
een veel leefbaarder klimaat Vela
verklaarde tegenstanders van het re
giem en actieve deelnemers aan de
Hongaarse opstand waren al weer op
vrije voeten. In het huidige Tsje
choslowakije zit de zaak echter nog
potdicht
Men ban daartegen opwerpen dat
Kadar het toen veel gemakkelijker
had. Hij genoot de steun van
Kroestsjew en deze was, ondanks het
Russische militaire ingrijpen in
Hongarije, duidelijk geporteerd voor
een liberalere politiek. Brezjnew c.s.
willen daarvan nu waarschijnlijk
niets meer weten.
Dat is inderdaad een niet onbelang
rijk aspect van de zaak Hoesak
heeft de tijd veel minder mee dan
Kadar indertijd. Maar hij lijkt ook
een aanzienlijk minder bekwaam po
liticus. Zo is hij er nooit In geslaagd
de stalinistische partij vleugel, die
ook onder Doebtsjek haar macht be
hield, behoorlijk onder controle te
krijgen. Daarom kon Hoesak waar
schijnlijk ook zijn belofte niet waar
maken dat er geen politieke proces
sen zouden komen. Hij schijnt nu
zelfs niet eens in staat te zijn om de
ziekelijke dr. Hubert Sterndie we
gens 'spionage' tot twaalf jaar is
veroordeeld, en met wie hij nota be
ne in één cel heeft gezeten, amnes
tie te verlenen.
Speelruimte
Ten onrechte denkt men bij ons
vaak dat alle Oosteuropese staten
(op Joegoslavië na) één gelijkge
schakelde pot nat zijn. Toch zijn de
verschillen tussen de diverse landen
tamelijk groot De eigen geschiede
nis werkt in al die landen door en
de éne partijleiding weet er meer
van te maken dan de andere. Na
tuurlijk vormt de militaire aanwe
zigheid van de Sowjet-Unie in de
meeste landen (behalve Roemenië)
een geduchte factor. Maar er blijft
daarnaast wel degelijk speelruimte
voor behendige politici, en voor de
bevolking niaakt het enorm veöl uit
of ze het daarmee getroffen hebben.
Van dr. Gustav Hoesak, zelf slachtof
fer van oen politiek showproces en
ten onrechte tot een langdurige ge
vangenisstraf veroordeeld, kan men
alleen maar zeggen dat hij nog maar
weinig tijd heeft om te bewijzen dat
hij een werkelijk staatsman as.