Hongaren waarderen Kadar wel door Ferry Versteeg Vrijere selectienorm: liever een bekwaam kerkganger dan een middelmatig partijlid TROUW/KWARTET ZATERDAG 3 NOVEMBER 1973 BMTENiLiAJND T11/K13 HAÏTI ii VER VERLEDEN Het overgrote deel van Haïti, de wereldvreemde republiek van ex-slaven van i Afrikaanse afkomst, ademt niet alleen het verleden, maar is een ver verleden, een fossiel in een heftig omgeploegde wereld. Een blik op de vettige kaden van de hoofdstad Port-au-Prince is al veelzeggend. Trage, dikbuikige zeilschepen, die in I een pré-industrieël tempo komen aan- schuiven door de Golf van Gonave. lossen hier hun ladingen houtskool, de brandstof, die, door de Haïtianen nog I het meest wordt gebruikt, de anthra- ciet van de armen. Omdat spoorwegen in dit land geheel ontbreken, het we gennet erbarmelijk is, en slechts een vijfhonderd km weg in de regentijd bruikbaar is, stoken veel plattelanders ook met de gedroogde, uitwerpselen van hun beesten en henzelf. De negerslaven mochten in 1804 na een heroïsche en zeer bloedige strijd met de Franse kolonisten dan de eer ste zelfstandige republiek van Latijns Amerika proclameren en de gehate slavernij afschaffen, het bleef een I triest feit, dat de nieuwe Haïtiaanse j machthebbers na het vertrek van de Fransen gretig de slavendrijversmen- taliteit overnamen en haar wisten te i handhaven tot en met de huidige Du- i valier-dynastie. Wie bijvoorbeeld 's avonds om een uur of zes een onschuldig luchtje schept, hoort plotseling het stadsge- ruis verstillen en ziet ineens de me nigte stram in de houding staan. Da buitenlander, die niet begrijpend doorloopt, wordt met enkele kreten tot de orde geroepen. Want enkele honderden meters verderop wordt onzichtbaar voor hem de presiden tiële vlag op het door luchtdoelge schut omringde presidentiële paleis gestreken. Ook de bijna absolute kloof tussen de intellectuele élite enkele tienduizenden Haïtianen en de overgrote meerderheid van de bevol king, roept herinneringen op aan de koloniale tijd. Kruiperig Een blik in de pers is eveneens zeer illustratief. Een slaafse kruiperigheid beheerst de berichtgeving. Geen open hartig woord over de misère van de bevolking, maar de3 te meer verhalen over de 22-jarige president Jean-Clau- de Duvalier, die wel wordt omschre ven als 'een jonge sappige loofboom, waar vogels tijdens geweldige stormen hun toevucht kunnen zoeken' en over zijn zeer invloedrijke moeder, de we duwe Simone Duvalier, 'wier glimla chend profiel de goedheid van de ver pleegster en de zachtheid van de Haï tiaanse moeder weerspiegelt'. Toen de 'modernistische' Roger Lafontant bij na een jaar geleden als nieuwbakken minister van defensie en binnenland se zaken in het blad Le Nouveau Monde enige kritische woorden wijd de aan de duvalieristen van de oude garde, 'die zichzelf verrijken en do schatkist plunderen', werd hij prompt aan de kant gezet. Vandaar dat hetzelfde blad zich in de volgende bochten moet wringen, als het in een hoofdartikel bijvoorbeeld aandacht wil vragen voor de bijna ab solute verwaarlozing van de woning bouw door de Duvalier-dynastie: 'Zelfs de meest gepassioneerde landgenoten geven president Jean-Claude Duvalier de eer, die Hem toekomt Hij heeft met Zijn krachtige hand een eind ge maakt aan de stijging van de prijzen en de schaarste. Als de prijs en de aanvoer van cement soms nog enkele problemen opleveren, komt dat door het verzet van enkelingen, die open lijk moeten worden aangevallen. Anoniem Over de kwestie van de huren hebben wij verschillende brieven ontvangen. Ze zijn wel anoniem, maar men kan toch rekening houden met de sugges ties, die ze bevatten. De diep be treurde dr. Francois Duvalier boog zich reeds over het probleem van de huishuren en hij bood zeer redelijke oplossingen. Maar de mensen, die ze moesten uitvoeren, zijn in gebreke ge bleven. De economisch zwakken, dat wil zeggen de grote massa van de mensen die nog geen goed onderdak hebben, geven hun vertrouwen aan do Jonge President, die niet zal nalaten met aandacht naar hun klachten te luisteren'. In een aantal opzichten was Haïti er vroeger zelfs nog beter aan toe. Twee honderd jaar geleden produceerde de Franse kolonie SL Domingue (het la tere Haiti) ongeveer evenveel suiker als het buurland, de Dominicaanse Republiek. Maar in 1971 bedroeg de Haïtiaanse suikeroogst 27.500 ton, ter wijl de Dominicaanse Republiek uit kwam op 700.000 ton. Niet lang gele den had het land nog een paar hon derd kilometer spoorlijn, maar nu rij den er geen treinen meer. Nog een schril voorbeeld: aan het einde van de achttiende eeuw bedroeg de waarde van de jaarlijkse agrarische export van het land ongeveer tweehonderd miljoen gulden. Tegenwoordig beloopt deze export weinig meer dan de helft. Maar Haïti heeft nu acht keer zoveel inwoners als destijds. Van welk land in de wereld kan worden gezegd, dat zijn produktie nu een fractie uitmaakt van die van twee eeuwen geleden? De voornaamste verklaring voor de Haïtiaanse malaise moet worden ge zocht in de wijze, waarop het land zelf standig werd. Haïti was als de Franse kolonie St Domingue een veelbelo vende verschijning in de koloniale wereld. Niet minder dan veertig pro cent van de Franse buitenlandse han del liep in de tweede helft van de achttiende eeuw via Port-au-Prince en de winstgevende kolonie produceerde meer dan alle Britse kolonies in het Caraïbisch gebied samen. Elk jaar de den duizenden schepen Port-au-Prince aan en het rijke kulturele leven weer spiegelde zich onder meer in talrijke theatervoorstellingen. Maar deze dochter van Afrika met z'n uit Senegal en Dahomey geïmporteer de bevolking werd ook grof uitgebuit door de Fransen. Bijna veertigduizend Franse plantagebezitters heersten met ijzeren vuist over enkele tienduizen den kleurlingen en een half miljoen negerslaven. Het lot van Haïti werd voor lang bepaald in een broeierige nacht in 1791. toen de tam tams van plantage tot plantage het sein gaven voor een slavenopstand. In 1804 vluchtte de laatste Franse militair uit het land en werd Haïti inmiddels veranderd in een immense ruïne de eerste onafhankelijke republiek van Latijns-Amerika en de eerste na tie ter wereld, die zijn oorsprong vond in een slavenopstand. Kustaanzicht van Haiti, wereldvreemde republiek. Gebrekkig Maar de nieuwe heersers hadden slechts een gebrekkige opleiding, er bestonden geen andere relaties tussen machthebbers en onderdanen dan die welke uit de slaventijd dateerden, en er was geen gelegenheid voor een langzame, harmonieuze ontwikkeling in de richting van een volwassen na tie. Er waren alleen puinhopen, een voortdurende politieke instabiliteit, wurgende Franse eisen tot schadeloos stelling, economische crises en een buitenwereld, die de jonge staat op gezag van Parijs vrijwel volledig iso leerde. In 1820 waren de dappere op richters van de Haïtiaanse natie Toussaint Louverture, Dessalines, Pe tion en Christophe allemaal ver dwenen. De laatste door zelfmoord, gepleegd met een gouden kogel, die hij speciaal voor dat doel had laten gieten. Toen was Haïti al geworden, wat het vandaag nog steeds is: een boerensa menleving van kleingrondbezitters, pachters en landarbeiders, die vrijwel uitsluitend moeten leven van hun op hoogst primitieve wijze bebouwde dwerglanderijtjes; een samenleving, die werd beheerst door animistisch denken uit het oude Afrika, arm, tra ditioneel en zonder beweging. Gedu rende het negentienjarige intermezzo (1915-1934), waarin het land werd be zet door Amerikaanse mariniers, wer den de basispatronen van de Haïtiaan se maatschappij niet gewijzigd en voorzover de Amerikanen veranderin gen doorvoerden, werden die na hun vertrek weer grotendeels terugge draaid. Duvalier Onder Duvalier bereikten stagnatie, verdeeldheid en willekeur een hoogte punt, dat zelfs Haïti nooit eerder had meegemaakt. Deze op het eerste ge zicht milde ex-arts met zijn zachte stem en zijn vage persoonlijkheid, bleek al snel een genie in de tirannie, die de wereld versteld deed staan. Aan de macht gekomen in naam van de grote meerderheid van de zwarte Haïtianen, die sinds de onafhankelijk heid onder de duim hadden gezeten van een beperkte groep kleurlingen, zette hij deze massa van de bevolking nog meer onder druk en sloot hij hen met ongekend fanatisme op in misera bele middeleeuwse toestanden. Hij streefde er, volgens de Haïtiaanse schrijver Remy Bastien, naar 'de op positie zoveel mogelijk te verdelen en de oppositie bestond uit de gehele be wuste bevolking minus één burger: de president'. In dat kader vernietigde Franco is Du valier met grof geweld de eerste spo ren van goed bestuur en van continuï teit op sommige ministeries. En de enige goed georganiseerde instelling van het land, het leger, dat bij gebrek aan andere capabele organisaties tal van publieke functies op niet onver dienstelijke wijze vervulde, werd door het zaaien van verdeeldheid, door om koperij en geweld min of meer ont manteld. Ongeregelde terreurbenden, waarvan de Tonton Macoutes wel de bekendsten waren, kwamen daarvoor in de plaats en maakten deze tragi sche republiek met zijn heroïsche ver leden tot een bijna lachwekkend on derwerp van sensatiezucht en griezel films. Ontspanning Het overlijden van Frangois 'Papa Doe' Duvalier in 1971 bleek een vera deming en de komst van zoon Jean- Claude, alias 'Baby Doe', leidde een episode van ontspanning in. De meest pathologische trekken verdwenen uit het overheidsbeleid, de teugels wer den enigszins gevierd, de beruchte Tonton Macoutes werden min of meer op non-actief gesteld en de volstrekt verstarde introvertie van de oude Du valier maakte plaats voor meer open heid naar buiten. Toch was er geen sprake van een wer kelijke vernieuwing aan de top. De oude duvalieristische garde onder lei ding van de weduwe Simone Duvalier bleef heersen en de jonge Jean-Claude (22) is hun visitekaartje. Simone kan nog altijd rekenen op twee gewichtige 'familievrienden'; kolonel Gracia Jac ques, die de presidentiële garde leidt en direct verantwoordelijk is voor de veiligheid van de president, en gene raal Breton Claude, die een speciale élite-eenheid commandeert, die is ge legerd in de Dessalines-kazerne naast het presidentiële paleis. De zorgvuldig door zijn omgeving be waakte Jean-Claude leidt een rustig leven, vermijdt schandalen en ont vangt geen journalisten. Hoewel het Haïtiaanse regeringssysteem tot de meest gesloten van de wereld behoort en er daarom weinig met zekerheid valt te zeggen, wordt algemeen aange nomen, dat de 'onderhuidse' strijd tussen oude duvalieristen en jonge technocraten in het staats- en rege ringsapparaat, ook de familie Duvalier niet onberoerd heeft gelaten. Men kan daarbij verwijzen naar de af zetting eind vorig jaar van de invloed rijke minister van defensie en bin nenlandse zaken, Luckner Cambronne, een oude chef van de Tonton Macou tes en een aarts-bandiet, die onder meer betrokken was bij de internatio nale drughandel en die in Port-au- Prince een bloedbank oprichtte, waar uitgemergelde Haïtianen voor een paar dollar bloed konden afstaan, dat vervolgens naar de VS werd geëxpor teerd. Afzetting De afzetting van Cambronne en diens vervanging door de als enigszins pro gressief bekendstaande Roger Lafon tant, een vriend van Jean-Claude, vond plaats tijdens een kort verblijf van Simone Duvalier in Miami. Maar de snelle terugkeer van de oude dame Duvalier betekende het einde van do regeringsmacht van de 'reformisten' en van de korte carrière van Roger Lafontant. Hij werd opgevolgd door de oude duvalierist en ex-Tonton Ma- coute-chef. Breton Nazaire. Daarom gebeurt er nog altijd veel te weinig in dit land, waar in anderhal ve eeuw meer is afgebroken dan opge bouwd. Daarom bestaat de belangrijk ste beleidsdaad van de huidige Duva- lier-kliek uit de toelating van buiten landers, die hier op negentiende eeuwse voorwaarden geld mogen ver dienen in de hoop, dat er een paar kruimels in Haïti achter zullen blij ven. En daarom wonen er in een stad als Montreal nog altijd meer Haïtiaan se artsen dan in Port-au-Prince Volgende week zaterdag het derde en laatste artikel: Haiti: de weg naar het lieden vol hindernissen. Van een medewerker In Hongarije lioort een Westerse bezoeker het communistische regiem van vele kanten prijzen. Dat gebeurt uiteraard door de of ficiële instanties die, zoals overal in Oost-Europa, vertellen dat bet regiem tot volle tevredenheid van brede lagen van de bevol king werkt Maar bet aparte van Hongarije is dat dat vaak vrij rea listisch en aanvaardbaar gebeurt zonder de hemelhoge loftuitin gen op de eigen prestaties die men in andere Oosteuropese staten vaak kan horen. Bovendien kan men in Hongarije mensen tegenkomen die van het communisme niets moeten hebben, maar die toch vol bewondering zijn voor het politieke vernuft van Janos Kadar. Laat ik twee gesprekken wat uitvoe riger weergeven om de lezer een in druk te geven hoe er in Hongarije gedacht wordt Mijn eerste gespreks partner was een topjournalist die over Hongarijes eerste man het vol gende opmerkte: 'Kadar is een een voudig mens, maar een politiek ge nie. En hij heeft de Hongaren gege ven wat hij beloofd had. Na de op stand van 1956 lag ons land in puin en verwachtten we het ergste. Kadar zei toen: wie niet tegen ons is, is met ons. Hij ging niet meer, zoals vroeger, jachrt maken op alle niet- oommunisten, gelovigen, enz. Hij liet iedereen leven zoals hij wilde.' Mijn journalist vervolgt: 'Wij Hon garen zijn niet zulke ideologen. De ideologische boeken en artikelen 6taan bij ons op een laag peil en worden nauwelijks gelezen. Over tuigde communisten zullen de mees te Hongaren toch nooit worden. Maar dat hoeft nu ook niet meer om een behoorlijk bestaan op te bou wen. We hebben nu liever ergens een goede ingenieur die kerkganger is, dan een middelmatige met twee partijboekjes. Dat wordt ook offici eel gezegd.' 'De economie is nu ons voornaamste terrein. Wij zijn een tamelijk arm land, we hebben niet veel grondstof fen. Tsjechoslowakije is veel rijker. Wij specialiseren ons nu op een paar industrietakken zoals techni sche apparatuur en farmaceutica. De zware industrie die we na 1945 heb ben opgebouwd, heffen we tendele weer op want daar moet vaak geld bij. Dat we mensen moeten ontslaan is geen ramp want er is toch een te kort aan arbeidskrachten (2 pet).' Goulasj-socialisme 'Kijk*, vervolgt mijn gastheer, 'we hebben bewust alle energie van de mensen op de verhoging van de wel vaart gericht Het is goulasj-socialis me of consumptiesocialisnie. En we zijn er nog lang niet want we heb ben nog flinke groepen vrij arme mensen. Een heleboel gepension- neerden krijgen nog maar erg wei nig. Maar we zitten in de lift.' Op het gebied van de buitenlandse politiek toont mijn gastheer zich al even realistisch: 'Op buitenlands ge bied moeten wij natuurlijk in de pas lopen met de Sowjet-Unie en dat zal ook wel zo blijven. Het heeft geen zin daarover illusies te hebben. Het is al geweldig dat Kadar het vertrouwen van het Kremlin heeft voor zijn binnenlandse politiek. En dat geeft ons een enorme interne vrijheid. Kadar heeft vooreerst onze grenzen wijd opengegooid. Iedereen materiële dingen, dat is de enige sti mulans die er van deze maatschappij uitgaat Jongeren Vier Hongaarse leiders, gefotografeerd tijdens een conferentie van Warschaupaktlanden: van links naar rechtsh: Janos Peter, minister van buitenlandse zaken; Jenö Fock, voorzitter van de minister raad; Janos Kadar, eerste secretaris van het centraal comité van de Hongaarse Socialistische Arbei derspartij; generaal Lajos Czingege, minister van defensie. mag reizen, ook naar het Westen, en hij krijgt nog wat Westerse valuta mee ook. Ook laten wij mensen die permanent naar het Westen willen (Hongaarse Joden of anderen), vrij makkelijk gaan.' 'Onze pers is ook vrij liberaal. We vertalen veel boeken uit het Westen en onze theaters spelen vrij veel moderne Westerse stukken. Boven dien: in een aantal grote hotels in Budapest kan iedereen Westerse kranten kopen. Ook een Hongaarse intellectueel of kunstenaar heeft bij ons dus een dragelijk leven, al zijn er wel eens botsingen over wat wel en niet mag worden geschreven en gedaan. Alleen inzake de buitenland se politiek kunnen we ons, ook in de pers, uiteraard weer geen eigen standpunt veroorloven.' Tijdens mijn bezoek had ik ook een langdurig gesprek met een protes tantse theoloog die helemaal niets van het communisme moest hebben. Ook zijn oordeel over het huidige regiem was echter tamelijk positief. Dit gesprek leverde ook een paar historische aanknopingspunten op: 'Wij hebben een enorme schuld te genover het gewone Hongaarse volk. In 1940 hadden we drie miljoen be delaars. Er moest wel wat verande ren hier.' De theoloog meende van de andere kant weer dat de Westerse mogend heden Hongarije in Teheran (1943) en Jalta (1945) aan Stalin hadden weggegeven. Dat was volgens hem helemaal niet nodig geweest De sa- lam Itaktiek dde de Hongaarse com munistische partij na de oorlog had toegepast noemde hij, zuiver poli tiek gezien, zeer knap werk: Teder kreeg na de oorlog weer zijn eigen partij en eiigen pers; dat gaf een enorme versnippering en daarna konden de communisten alles stuk voor stuk oprollen zonder dat de an dere groepen hot goed in de gaten luidden.' Vrijheid Mijn gastheer prees Kadars liberale politiek. De toestand van de protes tante kerk noemde hij, hoewel verre van ideaal, niet onbevredigend. Wel toonde hij zich ongerust over de houding van sommige katholieke priesters. In kleine vrijwel gesloten katholieke gemeenschappen wordt er. volgens hem, vaak een enorme pressie uitgeoefend op protestanten of gemengde gezinnen om katholiek te worden. 'Kadar is inderdaad populair', zei de theoloog. 'De mensen weten dat hij zelf eenvoudig leeft Soms stapt Ka dar een winkel binnen en praat met de mensen over alledaagse zaken. Laatst was ik bij een toneelstuk waar premier Fock ook aanwezig was. In de foyer kon Ik hem met mijn hand aanraken. Zulke dingen waren vóór 1956 ondenkbaar' 'Bovendien moet u bedenken dat het Russische leger zich hier zeer afzij dig houdt. De Russische legeronder delen zijn zeer ver van de steden af gelegerd en in Budapest komt men zelden een Sowjetmdlitair tegen. Hun aanwezigheid werkt dus niet ir riterend op de bevolking.' Wel toonde mijn gastheer zich zicht baar ongerust over het soms lage morele peil van de bevolking. Net als in het Westen wordt nu alles op het materiële gericht, zei hij. Vele mensen leven alleen nog maar voor Er zijn inderdaad in Hongarije wel een aantal verschijnselen aan te wij zen die minder gelukkig zijn te noe men. In de Hongaarse pers zijn bij- vooroeeld artikelen verschenen over de negatieve kanten van de toeris- tenbussiness. Aan het Baiatonmeer. het grootste toeristencentrum van het land, komen Jaarlijks tienduizen den Westerse vakantiegangers. De zen beschikken meestal over, voor Hongaarse begrippen, vrij veel geld en bezitten andere begerenswaardige artikelen. Een flink aantal Hongaar se meisjes (studenten e.a.) zoekt nu 's zomers aan het meer een baantje in de horecasfeer. In hun vrije uren verlenen zc dan aan manlijke Wes terse toeristen betaalde minnedien sten, dit soms tot grote woede van de professionele prostituees. De Hongaarse jongeren hebben, zo als de jeugd van alle Oosteuropesa landen, waarschijnlijk een te hoge dunk van het Westen. Het leven in het Westen is volgens hen beter om dat er meer welvaart is en veel meer afwisseling. Men denkt dan vooral aan zaken als het uitgaansle ven, popmuziek, brommers en au to's. De Hongaarse jongeren kennen hun eigen verleden minder goed en zijn ook minder dan de ouderen ge neigd vrede te hebben met de huidi ge situatie. Maar dat alles heeft veel te maken met de normale generatie- verschillen en levert tot dusver ken nelijk geen onoverkomelijke span ningen op. Zo ziet, in zeer grote trekken, de huidige Hongaarse maatschappij er uit. En men moet erkennen dat het regiem er, ondanks een paar schaduw zijden, in geslaagd is er wat van te maken. Dat heeft inderdaad met het politieke vernuft van Kadar te ma ken. De vergelijking met Tsjechoslowa- kije dringt zich sterk op. Ruim vijf jaar na d.e Russische bezetting levert Tsjechoslowakije nog een zeer triest beeld op. Kadar was in 1961 daaren tegen al eeai goed eind op weg naar een veel leefbaarder klimaat Vela verklaarde tegenstanders van het re giem en actieve deelnemers aan de Hongaarse opstand waren al weer op vrije voeten. In het huidige Tsje choslowakije zit de zaak echter nog potdicht Men ban daartegen opwerpen dat Kadar het toen veel gemakkelijker had. Hij genoot de steun van Kroestsjew en deze was, ondanks het Russische militaire ingrijpen in Hongarije, duidelijk geporteerd voor een liberalere politiek. Brezjnew c.s. willen daarvan nu waarschijnlijk niets meer weten. Dat is inderdaad een niet onbelang rijk aspect van de zaak Hoesak heeft de tijd veel minder mee dan Kadar indertijd. Maar hij lijkt ook een aanzienlijk minder bekwaam po liticus. Zo is hij er nooit In geslaagd de stalinistische partij vleugel, die ook onder Doebtsjek haar macht be hield, behoorlijk onder controle te krijgen. Daarom kon Hoesak waar schijnlijk ook zijn belofte niet waar maken dat er geen politieke proces sen zouden komen. Hij schijnt nu zelfs niet eens in staat te zijn om de ziekelijke dr. Hubert Sterndie we gens 'spionage' tot twaalf jaar is veroordeeld, en met wie hij nota be ne in één cel heeft gezeten, amnes tie te verlenen. Speelruimte Ten onrechte denkt men bij ons vaak dat alle Oosteuropese staten (op Joegoslavië na) één gelijkge schakelde pot nat zijn. Toch zijn de verschillen tussen de diverse landen tamelijk groot De eigen geschiede nis werkt in al die landen door en de éne partijleiding weet er meer van te maken dan de andere. Na tuurlijk vormt de militaire aanwe zigheid van de Sowjet-Unie in de meeste landen (behalve Roemenië) een geduchte factor. Maar er blijft daarnaast wel degelijk speelruimte voor behendige politici, en voor de bevolking niaakt het enorm veöl uit of ze het daarmee getroffen hebben. Van dr. Gustav Hoesak, zelf slachtof fer van oen politiek showproces en ten onrechte tot een langdurige ge vangenisstraf veroordeeld, kan men alleen maar zeggen dat hij nog maar weinig tijd heeft om te bewijzen dat hij een werkelijk staatsman as.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 13