U bent zeker protestant? In een gemeenschappelijke bijeenkomst van de hervormde raad voor kerk en Israël en de hervormde zendingsraad heeft prof. dr. H. Berkhof zijn visie op Israël gegeven. Zijn belangrijkste opponent was ds. H. de Nie. Hieronder aandacht voor beider standpunten. Israël, de kerk en de volkeren Vandaag .1 Prof. Berkhof: Israël nooit goed rond te krijgen Open brief: vakcentrales eenziidi? achter Israël Beroepingswet- I VUUR maandblad J f Trouw Kwartet TROUW /KWARTET ZATERDAG 27 OKTOBER 1975 KERK T2/%)i door Aldert Schipper OEGSTGEEST Omstreeks het jaar 180 besloot de christelijke kerk dat zij pas volledig kerk zou zijn als zij ook het oude tetament op haar weg door de geschiede nis met zich zou blijven meevoe ren. Sindsdien zit de kerk met het verschijnsel Israël, want Is raël kan je niet losmaken van zijn boek. En Israël is iets abnor maals, dat zich niet laat inpassen in de gewone volkenwereld en dat daarom ook theoretisch nooit goed 'rond' te krijgen is. Dit is de samenvatting van wat prof. dr. H. Berkhof uit Leiden vorige week zei als toelichting bij tien stellin gen over Israël, de kerk en de volkeren. De toehoorders waren bijna allen theologen, leden van twee hervormde raden, die voor de zending en de raad voor kerk en Israël. Binnen deze raden wordt verschillend gedacht over de verhouding tussen de kerk en Israël. Hoe verschillend bleek, toen na Berkhofs tien stellingen er nog eens tien op tafel gelegd werden door de Amsterdamse ds. H. de Nie. Enkele van deze stellingen heeft ds. De Nie hiernaast uitgewerkt Door gebrek aan tijd kon prof. Berkhof de zijne niet zelf op papier toelichten. U zult het dus moeten doen met mijn aanteke ningen. 'Sinds de kerk besloot dat ook het ou de testament er echt bij hoorde, was zij gedwongen tot een soort koppel verkoop', zei prof. Berkhof. 'Als de kerk Israël verloochent, dan loopt zij het gevaar dat zij berust in een verin nerlijking van het geloof en een reli gieuze club wordt. Doordat de kerk het oude testament altijd moet mee nemen wordt ze ervan weerhouden te berusten in het bestaande en te ver vallen in een huisbakken of veredeld conformisme', zei hij. THEOCRATIE 'Israël is een dubbelgestalte', ging hij verder. 'Het is een volk en tegelijk een gemeente. Dat noemt men een theocratie. Dat past eigenlijk niet in onze wereld. Israël grenst aan de ene kant aan de primitieve naturalistische godsdienstigheid, waar staat, gods dienst en cultuur een geheel vormen. Maar dit verschijnsel is in Israël toch gebroken. De koning staat er onder kritiek van de Tora. Hij moet zich aan deze norm meten. De naturalistische harmonie is dus niet volkomen. Maar eens zullen de verticale dimensie van de verhouding tot God en de horizon tale, politieke, dimensie samengaan. Van die messiaanse toekomst getuigt Israël met zijn steeds weer falende Prof. dr. H. Berkhof maar door de trouw van God bewaar de, dubbelgestalte. 'De aard van Israël brengt mee, dat wie zijn boek heeft, ook Israël zelf in zijn geschiedenis meeneemt', aldus prof. Berkhof. I'k dacht dat dit gege ven is met de aard van het oude tes tament. Het boek slaat op een con creet volk, als een proeftuin van Gods trouw'. Op dit punt gaan prof. Berk hof en ds. De Nie uit elkaar. Prof. Berkhof: 'Niemand zal ontkennen dat in het oude testament de woorden en het volk bij elkaar horen. Er is een landbelofte, die als een noemer van Abraham af onder het geheel staat. En niemand zal ontkennen dat ook nu nog het jodendom in het algemeen op deze noemer staat'. NIET GEWOON Prof. Berkhof ging verder: 'Het volk heeft nu weer een land. Het heeft een natie opgebouwd. Maar nu zie je weer dat het geen gewone democratie is, omdat zijn dubbelgestalte hem dwars zit. Want stel je voor dat wij gere geerd zouden worden door een coali tie van Den Uyl en Jongeling. Door de staat Israël is het verschijnsel Israël van een Europees-christelijke tot een algemeen politieke ergernis geworden. Het volk is niet in te passen in het gebruikelijke patroon. Dat merkte Ha- man al tegenover koning Ahasveros op (Esther 3:8) en dat hebben de Ger manen, de Slaven en nu weer de Ara bieren ontdekt. Steeds weer wordt ge tracht Israël als volk te elimineren en als gemeente in te lijven, maar steeds weer blijkt het een volk dat zich niet laat integreren. Dat hebben onze zgn. eerste en tweede wereld ondervonden. En dat gaat sinds 1947 de derde we reld bemerken. Prof. Berkhof vroeg zich af: als je aan de Arabieren niet duidelijk laat we ten, dat het christelijk geloof, het ou de testament en de dubbelgestalte Is raël samenhangen, verkondig je ze dan geen andere Christus? De germaanse en Slavische mens moesten, toen ze christen werden, in Israël worden inge lijfd en solidair worden met deze fa lende dubbelgestalte. Kun je dit aan de arabische mens besparen? Prof. dr. II. Berkhof, hoogleraar te Leiden, was lid van de commissie die indertijd hot rapport 'Israël, land en volk' voor de hervormde synode sa menstelde. door ds. H. de Nie Reeds in 1950 schreef prof. Mis- kotte in 'De kern van de zaak' het volgende: 'Het gevaar van een nieuw soort paganisme (heiden dom) is niet denkbeeldig in het aanleunen tegen het factum: Is raël. In sommige kringen van vrienden van Israël wordt men door 't volk gefascineerd. Het verbond Gods is dan een historisch-biologisch ge geven'. Miskotte spreekt vervol gens over 'het geloof in de cen trale betekenis van de magisch- exclusieve verhouding die tussen God en dit volk-als-volk zou voort duren', en noemt dit 'de troebe le overdrijving van een historisch realisme, dat we lang achter ons hadden gelaten' (p. 244). Deze troebelheid kwam mij overal te gemoet in de tien stellingen van prof. Berkhof, voorgelegd aan de reeds en.- kele maanden geleden vastgestelde vergadering der beide hervormde ra den. Een nieuw soort heidendom merk waardig, dat de Israëliër dr. Israël Shahak, voorzitter van de Israëlische Liga voor de rechten van de mens, vrijwel hetzelfde woord gebruikte, toen hij in de Times van 27 januari j.l. schreef: 'De naam van een moder ne afgod van velen in de staat Israël. Het eerste teken van deze afgoderij en van alle afgoderij is het ver dwijnen van elke interesse in gerech tigheid en menselijke gelijkheid'- Sha hak voelt zich niet 'met huid en haar toegewijd' aan dd staat Israël (hoewel hij zich daar een loyaal burger van noemt) noch aan enige andere staat of menselijke organisatie, maar aan God en God alleen. Dat houdt voor hem een solidariteit in met alle men sen, zonder enig onderscheid. Dat, om met prof. Berkhof te spre ken. 'door de staat Israël het feno meen Israël tot een algemeen-politie ke ergernis is geworden', komt vol gens dr Shahak niet door blindheid voor de dubbelgestalte van Israël, maar heel nuchter door het feit dat de staat Israël voor velen tot een af god, tot een grootheid in de plaats van God, de God van Tenach, is ge worden. Mij dunkt dat de stellingen van prof. Berkhof allerminst een zekering tegen dit nieuw soort paganisme vormen, maar het juist regelrecht in de hand werken, DUBBELGESTALTE Waar gaan Berkhof en ik uit elkaar? Reeds onmiddellijk als hij spreekt over Israël als een 'dubbelgestalte van volk èn gemeente', waardoor voor hem de staat Israël, hoe onvolmaakt ook, de 'theocratische' concretisering wordt van de trouw van God. De te rugkeer van het oude volk naar het beloofde land om het zo maar eens te zeggen wordt aldus voor Berk hof tot een heilshandelen van God, welks erkenning we thans de ArabieV ren niet kunnen besparen, hoe lastig dat misschien ook voor de zending zijn mag. Voor mij is het wezen van het 'feno meen Israël' dat het door twintig 'christelijke' eeuwen heen een ge meente rondom de synagoge is ge weest. Geen volk in historisch-biologi- sche zin, waarmee God op magisch-ex- clusieve wijze heel in het bijzonder te maken zou hebben, maar een gemeen te, een geloofsgemeenschap. Temidden van de naties die zich in de loop der tijden vormden, leefde de gemeente van Israël rondom de synagogge. Loy aal burger van het land waartoe zij behoorde, maar boven al trouw aan de Tora. Zoals ook de christelijke kerk als het goed is haar wezenlijke burgerschap niet vindt in een staat kundige nationaliteit. Ook zij is ge roepen God meer gehoorzaam te zijn dan de mensen. Zelfs in een 'christe lijke staat', waarmee ze zich helaas vaak genoeg als 'volkskerk' vereenzel vigd hdeft. In dit opzicht is de syna goge steeds de nauwelijks of niet gehoorde en gedulde tegenspreek ster van de kerk geweest. De 'verstrooiing onder de volken', door veel christenen zozeer als straf van God uitgekreten dat vele joden het op de duur ook zelf haast zijn gaan geloven, wordt door de grote joodse geschiedschrijver Simon Dub- now geen anomalie, geen onnatuurlij ke toestand genoemd. Integendeel: volgens hem heeft Israël een 'diaspo- ra-nationaliteit'! Hij en velen met hem betóefden de verspreiding onder de volken niet als iets negatiefs, maar als een voortgang van Gods bedoeling met het volk-door-Hem-geroepen, hoe veel ellende er ook mee gepaard is ge gaan, vooral sinds de tijd van de kruistochten. JOODSE STAAT Christelijk wanbegrip en kerkelijke weerstand (om het maar heel zacht uit te drukken) heeft de joden in het ghetto gedreven. En na de emancipa tie heeft het antisemitisme zulke vor men aangenomen, dat mensen als Theodor Hdrzl, die na het loslaten van de band met de synagoge hele maal verwachtten als volwaardig bur ger van de natie waarbinnen zij gebo ren waren te kunnen leven, zich zó bedreigd voelden dat zij maar één uit weg voor 'het joodse volk' zagen: de vorming van een eigen joodse staat. Dit verlangen was zuiver seculier, niet-godsdienstig, van aard. En het was Herzl in het begin om het. even of die staat nu in Oeganda (waarvan inderdaad sprake is geweest) of waar dan ook gerealiseerd zou kunnen wor den. Emotionele en traditionele rede nen deden de voorkeur naar Palestina uitgaan, dat gezien werd als 'land zon der volk' geschikt voor het 'volk zon der land'. Helaas bledk er wel dege lijk volk in het land te zijn. Ds. H. de Nie Het politieke zionisme, wel te onder scheiden van het godsdienstige Sions- verlangen, bleef lange jaren een klei ne minderheidsbeweging binnen het jodendom. Vooral zij die de band met de synagoge bewaarden, wezen het af. Dit veranderde volkomen in en door wat er gebeurde in de jaren '30 en in 1940-1945. Vandaar mijn stelling: 'Christendommelijk wanbegrip en on der de gojiem aangewakkerd antisemi tisme heeft de gemeente rondom de synagoge (en haar kinderen), na haar decimering, voor een deel in de rich ting van edn semi-religieuze wereldlij ke staat gedrongen'. Het tot stand ko men van de staat Israël is dunkt mij het directe gevolg van het antisemitis me van de 'christelijke' (niet van de arabische!) wereld. Natuurlijk besef ik, dat dét deel van de joden dat zich in ons midden niet meer veilig voelde, blij was weer grond onder de voeten te hebben ge kregen. En ook dat het daarvoor het land gezocht heeft, waarmee het zich van oudsher zozeer verbonden voelde. Toch hangt de joodse identiteit niet van een land af, maar van de Tenach. Daarvan hebben wij allen geleerd, dat als er over een 'land', en nog wett 'het beloofde', gesproken wordt, bedoeld wordt de ruimte waar je menselijk met elkaar kunt leven, omdat het de God die in Tenach spreekt, om de mensen, d.w.z. alle mensen gaat. We hebben geleerd dat wat in Tenach van Palestina gezegd wordt 'model' staat voor de hele aarde. In deze lijn be weegt ook Paulus zich wanneer hij in Rom. 4:13 zegt dat Abraham geroepen werd om 'erfgenaam van de wereld' te worden. Het beloofde land is de aar de. door A. J. Klei De kleine man achter de toonbank rechtte zijn rug toen hij hoorde van welke krant ik kwam. Hij nam me van top tot teen op en vroeg op misprijzende toon: 'U bent zeker protestant?' Ik knikte bedremmeld van ja. De ander keek me strak aan, wachtte even en zri toen op heel nadrukkelijke en ook enigszins plechtige toon: 'Zo! U behoort dus tot het leger van degenen die behagen scheppen in de afbraak van onze eens zo prachtige kerkprovincie!' Een bevriende pastoor had me naar dit speciale zaakje verwezen. Ik zocht namelijk een bepaalde plaat als illustratie bij een artikel en hij had me verteld: daar en daar kun je die tekening vast wel krijgen, maar denk er aan, de eigenaar is nogal fel roomsIk was dus gewaarschuwd, maar op deze ontvangst had ik niet gerekend. Ik haastte me te zeggen dat ik in volstrekt andere dingen behagen placht te scheppen dat in welke toestand ook van de katholieke kerk in ons land en ik deelde op hartelijke toon mee dat onze krant ook wel eens bijdragen van vooraanstaande roomse theologen plaatst. 'Wie dan?' wilde hij weten en hij leunde aandachtig over de toonbank. 'Professor Lescrauwaet', herinnerde ik me. Hij schudde bedroegd het hoofd: 'Nee, da's niks, 't is allemaal niks in Tilburg en op andere plaatsen is 't niet veel beter. Meneer, leefde h ij nog maar!' Hij wees naar een groot portet van Alberdingk Thijm achter zich en ik stemde toe dat deze een bijzondere man was geweest, en tenslotte roemden we gezamenlijk de neogotiek van de ook door Thijm bewonderde bouwmeester Cuypers. Ik kreeg de plaat mee: een kostbare, oude gravure. Nee, ik hoefde geen briefje in te vullen, hij vertrouwde wel dat ik de tekening terug zou brengen. Later kreeg ik nog een brief met aanvullende beschouwingen van mijn nieuwe relatie. Hij had de enveloppe dichtgeplakt met een sluitzegel, waarop ik werd opgeroepen tot trouw aan Rome, in zwarte letters boven de koepel van de Sint Pieter. Nu het aanstaande woensdag hervormingsdag is, schiet mij die ontmoeting met de kleine roomse meneer weer te binnen. Eigenlijk wel mooi als je er nog van die stevige, vastomlijnde en tegengestelde standpunten op na houdt. Dan kun je ook van hervormingsdag nog wat maken, en ze maken er tegenwoordig niets meer van. Als ik de schaarse uitnodigingen, die op ons bureau terechtkomen, naga wordt alleen maar in de rechter flank van de protestantse wereld aan de herdenking van de 31ste oktober iets gedaan en uit dc keus van sprekers en onderwerpen ontkom je niet aan de indruk, dat sommige samenkomsten meer het karakter van een ontmoeting van verontrusten dragen dan dat de verhouding Rome-Reformatie zorgvuldig in het oog gevat wordt. Typische ontwikkeling eigenlijk. Een jaar of twintig terug nog waren hervormingsavonden zo'n beetje oefenterrein voor oecumenische durfallen. Gereformeerden zagen zomaar een hervormde dominee op hun kansel en hervormden je hield het nauwelijks voor mogelijk hieven het hoofd aandachtig op naar zo'n afscheiden man in een streepjesbroek. Er was ook altijd een lutheraan bij, die dan blijkens het stencil dat je bij de ingang kreeg, 'liturg' was. Dit hield in dat hij zei welke versjes we moesten zingen en dat hij uit de bijbel las. Dc organisatoren van zo'n hervormingssamenkomst lieten zo'n lutherse dominee bijna nooit preken. Waarom niet? Konden die mensen, die zich toch noemen naar de man van de 95 stellingen, niet preken? Ik herinner me nog uit die tijd dat ik op een regenachtige 31ste oktober van de ene hervormingsdienst naar de andere fietste. Amsterdam 'viert kerkhervorming', hadden we in de krant al aangekondigd en nu zouden de lezers weten hoe er gevierd werd. Ik stak in vijf kerkgebouwen mijn neus even om de deur en kon zonder overdrijven noteren: in de overbezette kerk er waren er die met een staanplaats genoegen moesten nemen zelfs de tweede gaanderij moest open om de schare te kunnen opvangen Hier sprak iemand teder over de una sancta als een visioen, dat we te pakken moesten krijgen, en ginds werd trots vastgesteld dat wij 'protestant en toch katholiek' waren. Aan het slot zong men luidkeels 'het Lutherlied' en bij 't uitgaan daverde Jan Zwart's fantasie over 'Een vaste burcht' door de kerkruimte. 'Zacht meeneuriënd verlieten de talrijke aanwezigen het bedehuis, dat tot de nok toe gevuld was', berichtte je nauwgezet en voldaan. Een paar jaar later werd het nog oecumenischer: we haalden de roomsen zelf in huis en wat we de luthersen niet gegund hadden, lieten we onze katholieke medebroeder wel doen: een toespraak houden. Tot onze geruststelling hoorden we dan dat er geen brandstapels op stapel stonden en wij van onze kant beloofden dat we nooit meer donderpreken over de paapse mis zouden houden. 'U zij de glorie', zongen we nu aan het slot, dat was op een wijs van Haendel en dat kenden de roomsen ook. Nou ja, en zo is er langzamerhand de klad ingekomen. Protestanten en rooms-katholieken zitten beteuterd bij de brokstukken van hun zekerheden neer en ze kijken er maar niet meer naar, ze slaan nu dc blik naar de wereld om te proberen or dóór met elkaar wat van te maken. Maar aan de uiterste flanken zitten de mensen die hun zaken nog heel hebben. Ze staan vèr van elkaar af, maar toch geloof ik dat die kleine meneer achter de toonbank liever van doen heeft met een forse reformatie-avond van, zeg maar, de vijftigjarige vereniging Protestant Nederland dan met een met de nodige fleur aangekondigde gemeenschappelijke eucharistievie ring. Net zoals een stoere gereformeerde als 't er op aan komt meer ziet in bisschop Gijsen dan in, zeg maar, prof. Kuitert. Over herverkaveling gesproken! Ik kom nog even op dat sluitzegel terug. Altijd als ik een afbeelding zie van de Pieterskerk of, zoals nu, alleen maar van de koepel, moet ik denken aan het fraaie gedicht dat Godfried Bomans als verlegen kantoorbediende in zijn verhaal 'Dc droom' maakte op een door hem bewonderde kantoorjuffrouw: Niet ranker rijzen ginds in Rome de zuilen der Sint Pieterskerk dan, stil aanbeden juffrouw Oomen, uw onvergetelijk benenwerk. Maar dit heeft geen zier met het bovenstaande te maken, wees maar gerust. g- Inn erhfl aajt Thans is er sinds 1948 temidden der natids een staat die zich Israël noemt. Deze staat, waarvan het bestaan van zelfsprekend, al was het alleen de-fac to erkend moet worden, is een gewo ne wereldlijke staat als elke andere. Dat is de nuchtere conclusie die wij trekken moeten, zonder daar als chris tenen allerlei mythologieën om heen te spinnen of er een 'theologische' on derbouw aan te geven; Deze staat mag niet overvraagd worden, als een soort ideaal-staat. Maar hij mag evenmin ontheven worden geacht aan maatsta ven die men ten aanzien van iedere andere staat wél pledgt te hanteren. Wat de staat Israël doet, is niet altijd goed alleen omdat de staat Israël het doet. Helaas is het nodig dit te zeg gen, want ons christelijk of Westeuro pees schuldgevoel verleidt ons tot dit standpunt. Maar we bewijzen er deze staat allerminst een dienst mee, om dat de Arabische wereld waarin deze staat zich heeft gevestigd, de hande lingen van deze staat alleen op hun eigen merites beoordeelt en dienover eenkomstig handelt. Prof. Berkhof spreekt van een 'theo cratie' die telkens weer mislukt. Dat is" een ondoorzichtige uitdrukking. Doet de staat Israël onrdcht, dan blijft dit onrecht, en onrecht wreekt zich, wanneer het niet hersteld wordt. Hiervoor de ogen open te houden is bijbels bezig zijn met de staat Israël. En alleen zo wordt het zicht op de po litieke problematiek niet vertroebeld maar verhelderd. SOLIDARITEIT Met verdriet moeten we zeggen dat door het niet willen erkennen van het bestaan der Palestijnen en door een politiek van uitsluitend vertrouwen op geweld, de (seculiere) staat Israël onvermijdelijk, om met Berkhof te spreken, 'tot een algemeen politieke ergernis' is geworden. In het bijzon der voor de Arabische wereld. Maar ook voor ieder die oprecht met de in de staat Israël wonende Joden solidair wil zijn. Zij die de leus aanheffen 'Wij staan achter Israël' hebben bij zonder vaak het zicht op het b ij- fa e 1 s e fenomeen Israël verloren. De ergernis die prof. Berkhof signa leert. is legitiem, en heeft niets met antisemitisme te maken. De Joodse stemmen die deze ergernis eveneens vertolken en die talrijker zijn dan men denkt, worden in ons land een voudig niet gehoord of doodgedzwe- gen. In 1968 formuleerde ik met mijn collega Kroon o.a. de stelling: 'Voor een heldere verhouding van Kerk en Israël is het noodzakelijk dat in de kerk het besef leeft, dat alle Joden geen Zionisten en alle Zionisten gedn vertegenwoordigers van Sion zijn.' Ik pleit dus voor niet-mistige, nuchte re. bijbelse solidariteit met de staat Israël, een die niet verdonkermaant dat Gods liefde voor alle mensen in houdt dat ook Palestijnen en Arabie ren met Israëli's gelijkwaardige schep selen Gods zijn. En die beklemtoont, dat het de God die in Tenach spreekt, om menselijkheid gaat en om niets anders. Hij is overal daar waar mén sen lijden omdat hun mens-zijn ge weld wordt aangedaan of het nu Israëli's of Palestijnen of Chilenen of wie dan ook betreft. Met dit getuige nis gaat ook ctó gemeente van Jezus de wereld door. En alleen de ons door Tenach en Messiaanse geschrif ten gewezen wegen kunnen ons men sen leiden naar de verzoening tussen de volken, ook tussen Israëli's en Ara bieren. Dan zal ook de behoefte aan een vluchthaven voor de Joden buiten de staat Israël te niet gedaan worden. Dét is onze solidariteit met de ge meente van Israël, de wortel die ons draagt. Ds. II. de Nic te Amsterdam is lid van de hervormde raad voor kerk en Israël. NODIGE HERHALING EI] Jakob heeft besloten met heel stam op weg te gaan naar Egypte, i land van brood en vooral het 1 u" van Jozef. Langzaam is het tot doorgedrongen: Jozef, zijn do< waande zoon, leeft. Onderweg de oude man dan ook behoefte kontakt te hebben met zijn God., brengt een slachtoffer in Bei Daar spreekt God tot hem. schijnlijk dingen die hij allang nl. dat God de God van zijn vadi^ en dat Hij met hem is. Maar ondij^ het feit dat Jakob dit alles al J- heeft hij deze herhaling nodig, twee redenen. Ten eerste is hier gewichtig punt in zijn leven broken. Hij gaat op weg naar eennte der land. Wat hem vertrouwd gefa, den is moet hij verlaten om ziel] b begeven naar het gebied waar inft tijd het drama met Jozef zich 31 1 speeld heeft. Vindt God dit go Draagt het zijn zegen weg? MisscUJ- wat ver van ons af, dit vragen enr hoog kijken. Wij zijn gewend vooi^ j tegen tegen elkaar af te wegen, dej kening op te maken en dan nemei|) een beslissing, hoogstens vragen^» nog in 't algemeen of de Heer on^ 1 zegenen of wil bewaren op onzen 1 gen. Niet altijd gaan de gelovigejgi de faijbel ook zo persoonlijk met hk om, maar het mag ons wel aan 't jlq ken zetten hoe het komt dat ztt mededelingen vaak zo ver van 01 staan. Jakob krijgt hier een zeer cifieke toezegging van God. God| met hem zijn en hem ook weer t< brengen. Maar daarnaast is daar dat algemene van Gods nabijheid herhaald wordt. Ook dat is nodig, is een herhaling die verveelt onn- een mens nu eenmaal ook het veij>t< sende nodig heeft om te kunnen teren. Maar er zijn ook dingen ("P1 herhaald moeten worden. Al zijnfai nog zo bekend. De dimensie vanl spreken en de omgang komt er f™ bij. Of ik het allemaal in een bof heb staan zegt mij vaak minder L wanneer het mij met (menselij stem gezegd wordt. Dan komt dichtbij. En zo is Hij dichtbij. (G| sis 46. 1-7) Van een verslaggever UTRECHT In een open brief de drie vakcentrales hebben 58 1 bondsleden 'sterke' afkeuring ui I sproken over het telegram, dat N NKV en CNV op 8 oktober aan dr raëlische vakbeweging. Histadroet I ben gestuurd. Zij uiten ongerust) over de eenzijdige opstelling van vakcentrales achter Israël. Kj Volgens de briefschrijvers is de bfcf ting door Israël van gebieden Ja Syrië en Egypte een daad van agre en niet de poging van deze lan die gebieden te evrijden. De b schrijvers merken op, dat het 1 gram van de vakcentrales geheel r bijgaat aan de positie van de Palé nen. De ondertekenaars zijn ofl meer leden en kaderleden van 01 meer de algemene bond vanondef zend personeel, de algemene bond' ambtenaren, de industriebond N de B.V.A. Mercurius en de Vroui bond NVV. - T Bruyn te Harderwijk; te L J. C. de Bie te Rijssen; te en te Diemen: J. Struyr rnekan, d, did' e enP .n-vk geral0 'g:l ;us-cf NED. HERVORMDE KERK Beroepen te Eist (bij Amerongen] W. de Bruyn te Harderwijk; te dam: J. hoven Utrecht; te Blauwkapel-Groenekai de Jong te Nieuw-Lekkerland, dankte voor Wouterswoude Maartensdijk. Bedankt voor Woudenberg: A. stra te Doornspijk voor Besoyen- wijk-West: B. Schroten te Langen Intrede op 28 okt. te Den Burg: Roest, leraar g.o. aan het Ichtus-... ge te Drachten. P GEREF. GEMEENTEN jj Bedankt voor Veenendaal: J. C. W strate te Meliskerke. ZIE PAGINA 14 f Charismatische Werkgemeenschl Nederland. De Rotterdammer t Nieuwe Haagse Courant I Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Directie: I Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. De 1 Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, j A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: 1 Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2