COR INJA EN DE DIENSTWEIGERAARS Geluk door de techniek 'Het moet uit de jongens zélf komen, je praat ze het niet aan' Vandaag Trouw Kwartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1973 KERK T2/H door A. J. Klei Een collega van mij kreeg halverwege zij n diensttijd het gevoel dat hij eigen lijk anti- militarist was en dus dienst zou moeten weigeren. Hij stapte daar om naar het vredesbureau van de doopsgezinden. Daar zit Cor Inja, had den ze hem verteld, die kan je verder helpen. Maar Cor Inja zei: beste jon gen, maak jij nu maar netjes je diensttijd vol, dan kun je daarna op je gemak bekijken of je een pacifist bent Cor Inja Ik kreeg dit verhaal toen mijn colle ga vernam dat ik met Cor Inja zou praten omdat deze met pensioen ging na ruim vijfentwintig jaar dé (vrijgestelde) man van het doopsge zind vredesbureau te zijn geweest. Een periode waarin hij met meer dan vijfduizend jongens gesprekken heeft gehad en correspondentie voerde. Allemaal dienstplichtigen, die naar het vredesbureau kwamen, dat in 1946 was opgericht met het doel die jongens te adviseren en te steunen, die een beroep willen doen op de wet gewetensbezwaren militai re dienst (vroeger: dienstweigerings- wet). Cor Inja, een korte, wat brede fi guur, is nu zeventig jaar maar hij ziet er heel wat jonger uit. Dat komt. dunkt me, vooral door zijn volstrekt ontspannen manier van op treden. Zijn opgeruimdheid heeft niets geforceerds, zijn ernst is onna drukkelijk en in zijn lach klinkt een beetje ironie door. Hij is, als ik het zo mag zeggen, een gaaf voorbeeld van een dopers christen, wiens vol ledig afwijzen van geweld stevig wor telt ln zijn geloofsovertuiging maar dat niet ontsierd wordt door het fa natisme van de ijveraar. Vandaar dat hij goed weet te onderscheiden tussen een bevlieging en een over tuiging. Geen propaganda In het begin van ons gesprek breng ik mijn collega te berde, die bij hem toch min of meer de kous op de kop kreeg. Hij herinnert zich dat niet precies meer, maar 't zal wel kloppen. Cor Inja: 'Ons bureau is namelijk geen propaganda-instituut, we zijn er om te helpen. Ik zat daar niet om jongens uit de dienst te houden, ik was bezig met jongens die om principiële redenen dienst weigerden. Het moet uit de jongens zélf komen, je praat iemand geen pa cifisme aan'. Deze houding wordt hem niet altijd in dank afgenomen, zeker niet als blijkt dat Cor Inja zich niet voor 411e anti-militaristische karretjes laat spannen. Bij de vereniging van dienstweigeraars zullen ze niet di rect beweren dat Cor Inja slap is, maar ze vinden hem op z'n minst te synthetisch. In een televisie-uitzen ding klonk boe-geroep toen Cor Inja zijn opvatting gaf en ze hebben hem, die sinds 1961 op verzoek van het ministerie van defensie optrad als 'geestelijk en maatschappelijk funktionaris' voor te werk gestelde dienstweigeraars, wel eens verweten dat hij met defensie onder één hoedje speelde. Cor Inja: 'Ik speel niet onder één hoedje, ik speel fair play*. Niet ophalen Uitdagend-doen is er bij hem niet bij en typerend voor Cor Inja is dat hij, toen hij in 1925 moest opkomen, zich niet zoals andere dienstweige raars van huis liet ophalen, maar op de aangegeven tijd naar de kazerne kwam en diér rustig meedeelde dat hij dienstweigerde en waarom hij dat deed. Ik wou maar zeggen dat het zorgvuldige fair play-spelen geen verworvenheid van de meer bezadig de jaren is, het hoorde al helemaal bij de jonge Cor uit 1925, die toen al twee jaar lidmaatschap van de doopsgezinde arbeidsgroep tegen de krijgsdienst achter de rug had. De dag na mijn onderhoud met Cor Inja drink ik koffie met ds. Frits Kuiper, de grand old man van de doopsgezinden: hij wilde een paar dingen met me bespreken. Zijn eer ste punt: doen jullie als krant nog wat aan het afscheid van Cor Inja? Natuurlijk verhaalde ik prompt van mijn ontmoeting met hem. We praatten er even over door. Mij bleek dat ds. Kuiper, die Cor Inja zo'n vijfenveertig jaar van nabij meemaakte, in en buiten het vredes werk, geneigd is bepaalde accenten anders, laat ik zeggen: wat minder tegemoetkomend, te leggen dan Cor Inja. Maar dit doet niets af aan ds. Kuipers waardering en bewondering voor Cor Inja. Ds. Kuiper: 'Ik schat hem bijzonder hoog, hij is een in drukwekkend mens!' Vrijgesteld Het vredesbureau dateert van 1946 en is een instelling van de doopsge zinde vredesgroep (onder welke naam de arbeidsgroep tegen de krijgsdienst na de oorlog voort leeft). Cor Inja is van meet af aan bij dit werk betrokken en wordt daarvoor in 1947 vrijgesteld. Een jaar later wijst de zgn. contactcom missie dienstweigerlngswet (een commmissie waarin verschillende vredesbewegingen vertegenwoordigd zijn) hem aan om 'waar nodig" in de werkkampen voor dienstweigeraars als geestelijk verzorger op te treden. Cor Inja was hiervoor ook in zover re de aangewezen man omdat hij, vroeger werkzaam in de houthandel, in zijn onderduiktijd voor de gods- dienstacte van de protestantenbond was gaan studeren en in Baarn als (hulp)predikant onderdook. Om de ze kant van het verhaal meteen af te maken: in 1953 heeft de algemene doopsgezinde sociëteit Cor Inja's hulppredikersschap officieel ge maakt. Hij heeft ook regelmatig ge preekt. Cor Inja: 'Niet al te veel, want voor het maken van een goeie preek heb ik wel een week nodig". In 1953 kwam ook de vraag van het ministerie van onderwijs aan Cor Inja om op te treden als geestelijk verzorger van het kamp Vledder en in 1961 volgde zijn al genoemde re latie met defensie. Overheid Over ministeries gesproken, Cor In ja wil wel graag in de krant hebben, dat de verhouding tot de overheid uitstekend is: toen Militia Christi over hem schreef is dit niet uit de verf gekomen. (Ds. Kuiper de vol gende dag: 'Hm, er zijn ook belang rijker punten'). Overigens wil Cor Inja hiermee niet zeggen.dat hij over alles dik tevreden is, met name de lange wachttijd voor te werk ge stelde dienstweigeraars zit hem dwars. Voor wie het ontgaan mocht zijn: de werkkampen waar iedere dienstweigeraar ongeacht zijn aanleg en opleiding soortgelijk werk moest doen, zijn verdwenen: dienstweige raars worden te werk gesteld bij o.a. psychiatrische inrichtingen, de rijks gebouwendienst, de Delta-dienst of het onderwijs. Ik vraag: horen doopsgezind-zijn en pacifisme bij elkaar? Cor Inja: Voor mij wel, of liever, het hoort bij mijn christen-zijn. Maar als de bedoeling is te vragen of alle doopsgezinden pacifist zijn, moet ik zeggen: nee. Nu niet en vroeger niet. Toen ik in 1918 aange nomen wilde worden en mijn domi nee vertelde dat ik het pacifisme als evangelische eis beschouwde, vond hij dat zacht gezegd een beetje over dreven. Intussen is het wèl zo dat ons vredesbureau, dat tussen haken sinds Kerk en Vrede erin meewerkt niet louter doopsgezind meer is, echt door onze doperse gemeenten gedra gen wordt, daarvoor hoef ik alleen maar naar de opbrengst van de kerkcollectes voor ons bureau te kij ken. Aardig is misschien er bij te zetten dat van de vierduizend dienstweigeraars in 1953 in Amerika er bijna drieduizend doopsgezind waren. Komen alleen jongens uit een kerke lijk milieu naar het vredesbureau? Nee, zestig pet. is buitenkerkelijk. De overigen zijn doopsgezind, her vormd, gereformeerd of rooms-ka- tholiek. Merkte u in uw werk dat in de ker ken de laatste jaren het klimaat te genover de dienstweigering veran derd is? Heel duidelijk. Ik kan het misschien het best hieraan illustreren. Vroeger was je vooral in katholieke of gere formeerde kring als dienstweigeraar een buitenbeentje. De keus voor het pacifisme bracht dan vaak een breuk met de kerk mee. De jongens zeiden dan niet: ik ben hervormd of gere formeerd, maar: ik ben van huis uit hervormd, of gereformeerd, of wat ook. Ik probeerde dan altijd te pei len of de breuk met de kerk ook een breuk met het evangelie bete kende. Dat had je natuurlijk wel: dan draaiden ze meteen de hele zaak de rug toe- Maar als ik ze op het evangelie kon aanspreken, probeerde ik ook altijd de band met de kerk te herstellen: die jongens moesten juist i/i hun eigen kerk proberen duide lijk te maken wat hen dreef tot dienstweigering, nl. de boodschap van het evangelie. Maar opvallend is dat je de laatste jaren weer gewoon hoort: ik ben hervormd, gerefor meerd enz. Ik ben daar blij om. Kunt u die veranderde houding van de kerk dateren? Niet precies natuurlijk, maar ik denk toch sterk aan 1965, toen de oorlog in Vietnam een hoogtepunt had. In zo'n geval worden de drei gingen en verschrikkingen van een oorlog en de mogelijkheden van een kernoorlog duidelijker en komen ze dichterbij. En het merkwaardige is dat voorheen, als een dreiging weer wegebde, het aantal dienstweigeraars en de openheid jegens hen weer snel minder werd, maar dat dit na 1965 niet meer het geval was. Hebt u er ook een verklaring voor? Die zie ik gelegen in het feit dat te gelijkertijd de mondigheid van het gemeentelid groter werd en meer gehonoreerd. De gewetensvragen van jongens die in dienst moesten, dron gen door in synodale vergaderingen, waar ze weliswaar niet het pacifisme gingen aanhangen maar waar ze wel gingen stellen dat iemand die dienst weigerde, geen buitenbeentje of een tweederangs kerklid hoeft zijn. U ging altijd de motieven van de dienstweigeraar na. Waarom? Omdat je niet voor de aardigheid pacifist kunt worden. Je had soms jongens die uit balorigheid kwamen, meer om hun vader dwars te zitten dan uit overtuiging. En dan ging ik met die vader praten, met z'n zoon erbij. Ik vond dat mijn taak. dat meebracht. Om op 1965 terug te komen, hoeveel dienstweigeraars waren er toen? Er waren er 185, en daarna is het aantal steeds hoger geworden. Het vorig jaar waren er vijftienhonderd en dit jaar kan men op tweeduizend rekenen. Dit baseer ik op gegevens van defensie. Hoeveel procent van het totaal aan tal komt bij uw bureau? Ongeveer een derde. Dit jaar heb ben wij tot nu toe ongeveer drie honderd jongens bij ons gehad. Deed de komst van de WDM het aantal adspirantdienstweigeraars, dat bij het vredesbureau om advies en steun komt, dalen? Nee, dat kan ik niet zeggen. Hoe staat u tegenover de WDM? Eerst wel sympathiek, maar nu lij ken het van die doordrammers. Je moet hoofdzaken en bijzaken weten te scheiden, maar dat doen ze niet. Wat zijn uw plannen voor de toe komst? Blijven adviseren aan het vredesbu reau, meehelpen in de voorlichting en proberen wat herinneringen neer te schrijven. door ds. A. A. Spijkerboer Enkele jaren geleden heeft dr. C. W. Rietdijk in 91 stellingen 'Een filosofie voor het cybernetisch-biotechnische tijdperk' geschreven. Hij zegt daarin: 'Wij naderen het tijdperk van Brave New World: de welvaartsstaat op alle levensgebieden, doorgevoerd tot in het sub tiele, en wij willen dat'. Door middel van de wetenschap en met be hulp van verfijnde technieken wil Rietdijk de mensheid zo gelukkig mogelijk maken, en hij vertaalt 'heb uw naaste lief als uzelf' met: 'optimaliseer het geluk van levende wezens'. Een voorproefje^ van wat Rietdijk wil krijgen we, als 'we lezen, dat hij de 'voortbrenging van menselijke licha men' niet zo maar wil overlaten aan 'huisindustrie' en 'particulier initia tief.' Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat hij de oorzaken van on ze erotische mislukkingen aanwijst in: '1. het ontbreken van een rationale markt met vraag en aanbod op ero tisch gebied, zodat beyrediging af hangt van de 'toevallige ontmoeting'; 2. de schaarste aan werkelijk aantrek kelijke personen van beide geslach ten; 3. deze schaarste wordt geaccen tueerd doordat de mens slechts gedu rende korte tijd sexueel aantrekkelijk is. terwijl de behoefte blijft In over eenstemming met deze diagnose ligt de remedie in de eerste plaats bij de vorming van een markt-systeem o.m met behulp van de computer en film stroken. Verder bij de verwachte mo gelijkheid tot regulering van de men selijke erfsubstantic in die zin, dat het aanbod van erotische aantrekke lijkheden in overeenstemming wordt gebracht met de vraag, zowel uiterlijk als innerlijk.' Bittere ernst Niet dat Rietdijk een losbol is, inte gendeel: het is hem ernst, bittere ernst met zijn poging wetenschap en techniek te gebruiken om ons zo ge lukkig mogelijk te maken. Maar voor hem is de mens nu eenmaal 'een for mule' en voor hem bestaat er nu een maal een 'gedifferentieerde ob jectieve menselijke natuur'. Het ant woord op onze levensproblemen is een zaak van de wetenschap en blijkens de ervaring is geluk identiek met be vrediging van verlangens. Medicijnen zijn voor Rietdijk van groter belang in de strijd tegen angst en leed dan alle ethieken van profeten en filoso- fen.Hij sluit zijn stellingen dan ook af met een 'geloofsbelijdenis': Maar de nieuwe Ome Lieve Heer ix op weg. Ik heb hem gezien. Ik heb hem gezien in de miljoenen lichtjes van de wolkenkrabbers bij nacht. Zijn naam wordt slechts met afkortin gen geschreven: I.B.M. DNA LSD. ESP. Toen heeft bij mij gezegd: 'Zie, ik maak alle dingen nieuw' En hij zal mijn vezeltjes hun luilek- kerlandje geven. Ja, 'Hij doet mij nederliggen in grazige weiden. Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.' Dr. S. J. Ridderbos Inspannend In een bij Kok in Kampen uitge geven boekje (dat ƒ4.95 kost en van niet meer dan 45 bladzijden) getiteld 'Geluk door techniek', gaat dr. S. J. Ridderbos op Rietdijks stellingen in. Ridderbos schrijft heel beknopt en je kunt van zijn boek niet tien bladzij den overslaan om daarna in alle ge moedsrust de draad weer op te vat ten. Dat maakt het lezen tot een in spannende bezigheid, maar de lezer vindt zijn moeite wel beloond, want hij stuit nergens op formuleringen met een dubbele boden, of op zins wendingen, die iets moeten bedekken. I Meer dan het derde deel van zijn boekje besteedt Ridderbos aan een zo correct mogelijke weergave van Riet dijks opvattingen (wat ik hierboven schreef is een enkele greep uit Rid- desbos' weergave men zij dus ge waarschuwd!). In zijn betoog gaat Ridderbos een heel eind, om niet te zeggen: 'twee mijlen', met Rietdijk mee. Hij maakt natuurlijk wel een paar kanttekenin gen bij Rietdijks opvattingen- over 'ge luk', maar hij deinst er niet voor te rug te zeggen: 'Er valt heel wat fran je weg, als men hardop durft te zeg gen dat het om 'geluk' gaat en men vertolkt zo het best de diepste mense lijke gevoelens, voorzover deze niet van ziekelijke aard zijn.' Ridderbos heeft dan ook heel weinig op met Kantiaans gemopper tegen het 'eudai- monisme', en hij stelt de vraag: 'Zijn de gevoelens van weerzin gerechtvaar digd, als ons verbetering van erfsub- stantie, kinderverwekking en huwe lijkssluiting via de techniek wordt be loofd?' Wel is het hem in gesprekken met biologen en biochemici opgeval len, dat de mogelijkheden, die Riet dijk noemt, nu niet bepaald meteen voor het grijpen liggen. Vraag In het tweede deel van zijn betoog stelt Ridderbos de vraag of Rietdijk, die zoveel bouwt op het gebruik van de menselijke rede. niet juist door het gebruik van de rede op de grenzen van de rede had moeten stuiten: ja, vroeger zei de pastoor wel, dat je ver stand niet méér moest proberen te we ten dan Onze Lieve Heer je door Zijn kerk leerde, maar daarmee is de vraag hoe ver we met het gebreuik van de rede komen niet beantwoord. 'Juist als we ons verstand gebruiken, duikt de vraag op: hoe ver komen we er mee, hoe ver reikt deze polsstok? Niet alleen pastoors hebben zich met deze vraag beziggehouden, maar ook bijv. een zekere Immanuel Kant. 'In dit tweede deel geeft Ridderbos een m.i. zeer wezenlijke kritiek op Rietdijk: Rietdijk beroept zich dan wel op de objectiviteit, die de wiskunde kan be reiken, maar het wordt allemaal wel een stuk moeilijker wanneer de 'we tenschap van getallen, lijnen etc. op de mens komt en vervolgens op de he le werkelijkheid met de vraag of deze rationeel is ingericht. 'In feite werkt Rietdijk met uitgangspunten, die hij verder niet ter discussie stelt. Ridder bos vindt, dat Rietdijk er goed aan zou doen om dat toe te geven en dat Overpeinzend Nog een vraag PLANNING Het gaat nu bijzonder goed met Jo Hij is aan het hof van de Farao, neemt daar de voorgestelde en d zijn omgeving geaccepteerde maal gelen. In de zeven jaren van ot vloed wordt de 20 pet ingezameld grote graansilo's. Van tellen ds g< sprake meer. Ook in Jozefs privé ven is sprake van welvaart en vrui baarheid. Asnath schenkt hem to zonen, Manasse en Efraim. Nam waarbij Jozef uitspreekt dat hij j verdriet vergeten is (of familieled! en waarin hij Gods zegen erkent dan begint het. De hongersnood ko Over de omringende wereld is droo de oorzaak van groot gebrek. All< bij Jozef en in Egypte is brood en ren. is leven. Farao heeft het gem kelijk: Ga tot Jozef. Even gemakkei zou men hier kunnen denken aan stukje 'toekomst in eigen hand'. 1 zit er ook in. Er wordt op gx schaal aan planning gedaan en i sucoes. Achtergrond van de plann is echter de informatie van Gods k en ook het inzicht van Gods ge Dat is daarom wat anders dan men tegenwoordig zegt dat de m< z'n toekomst in eigen handen he< Nooit is ontkend dat de mens eij levensomstandigheden gunstig en gunstig kon beïnvloeden. Onze wes se arbeidsdrift staat daar model vo Wij hier in het westen hebben onsi tijd aangesteld alsof er geen God v] Zelfs zijn uitdrukkelijke gebod (denk aan de slavernij) hoorden niet. Toekomst in eigen hand. De al tergrond is beslissend. Zoiets kan i leen als de mens bereid wordt infi matie en inzicht te ontvangen. 1) mens heet hier Jozef. Hij woont] Egypte en iedereen meldt zich n zijn honger bij hem. Hij hoorde n? God, zegt de verteller en dat was j slissend. Wanneer we niet meer mi elkaar kunnen luisteren en dan j vendien niet naar God, dan kunij we onze oren wel missen. (Genesis) 46-57). NED. HERV. KERK AANGENOMEN: Bolijn, door d zorger Bredevoort. Bedankt: voor Zoetermeer B. J. BI wend raad te Rotterdam-Centrum Werkendam (toez.) J. Wieman blasserdam. Bla: va te GEREF. KERKEN Beroepen: te Heineoord C. van Ginl te Putten; te Dordrecht J. F. ter Hi te Vlaardingen, GEREF. KERKEN (VRIJGEM.) Beroepen: te Aduard A. den Broec kand. te Kampen. dat de discussie geen mensen, met een ander a priori ten goede zou komen. Het minst overtuigend van Ridderbos' betoog vind ik zijn overpeinzing, in het derde deel: hij wandelt op een avond over de hei en ziet dan in de verte een reusachtig flatgebouw, dat een of ander gemeentebestuur aan de rand van de hei neer heeft laten po ten. Hij denkt dan na over de herder, die met zijn schapen over de hei trekt, en over de Onze Lieve Heer, die de mensen 4 la Rietdijk gelukkig maakt, over de natuur en over de techniek. Maar de hei, waar Ridder bos over heen wandelt, is toch ook al geen 'ongerepte natuur' meer? Hij zegt: 'Zeker we gaan vooruit, als de natuur getemd wordt. Maar het bete kent tegelijk achteruitgang, zoals een leeuw achteruitgaat, die in Artis zit. Dit is de tragiek, waar Rietdijk niet aan wil.' Ik neem aan, dat Rid- dersbos toch over een pad wandelde, en dat zijn stukje 'natuur' in zoverre ook in 'cultuur' was gebracht: is niet de eigenlijke vraag hóe we met de na tuur omgaan? Ook heb ik nog een vraag aan Rid derbos naar aanleiding van wat Riet dijk schrijft: als we nu allemaal eens konden trouwen met een Jean Gabin en een Elisabeth Taylor, wat zouden we dan nog gewonnen hebben? Je komt niemand zo na als je echtgenoot en zoals Karl Barth eens zei: mocht je nog niet gemerkt hebben, dat je zondaar bent, dan kun je dat op zijn laatst in je huwelijk merken. Is dan niet juist de boodschap van Gods gericht en genade, is dan niet ons aan elkaar schuld belijden en aan elkaar vergeven, van het grootste be lang voor ons.geluk? Er is geen betere zoening dan een ver-zoening, en wat moet ik met een Elisabeth Taylor als ze daar niets van weten wil? Ik zou eigenlijk niet weten, hoe je zónder het evangelie gelukkig zou kunnen zijn, want wat anders dan het evangelie bereikt de bodem van onze ziel? Ik vind het boekje van Ridderbos ide aal: het is bondig geschreven en scherp geformuleerd, het gaat over vragen, die veel mensen bezighouden, het hakt niet op Rietdijk in en is een voorbeeld van een echte dialoog, het geeft de lezer antwoorden en roept weer nieuwe vragen op. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pers Dagelijks bestuur: B. Bol, Den Haag, dr. E. Bleumink, Paters- wolde; mr. G. C. van Dam. Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot terdam: J. Lanser, Utrecht; drs. J. W. de Pous, Den Haag; J. Smallenbroek, Wassenaar. Overige leden van het alge meen bestuur: K. Abma, Am sterdam; H. A. de Boer, IJmul- den; Th. Brouwer, Assen; mr. dr. J. Donper, Den Haag, J. van Eibergen, Schaarsbergen; mr. K. van Houten, Wagenin- gen; ds. O. T. Hylkema, Bilt- hoven; Jac. Huijsen, Delft; mevrouw M. C. E. Klooster- man-Fortgens, Voorschoten; mevrouw J. G. Kraayeveld- Wouters. Heerhugowaard; prof. dr. G. N. Lammens. Naarden; ds. F. H. Lands man, Den Haag; H. de MooiJ, Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui tenpost; mr. dr. J. Ozinga, Lunteren; H. H. Wemmers, Den Haag; drs. R. Zijlstra, Oosterland (Zld.). Directie: Ing. O. Postma F. Diemer Hoofdredactie: J. Tamminga Hoofdkantoor B.V. De Christelijke Pers, N.Z. Voorburgwal 276-280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2