COR INJA EN DE
DIENSTWEIGERAARS
Geluk door
de techniek
'Het moet uit de
jongens zélf
komen, je praat
ze het niet aan'
Vandaag
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1973
KERK
T2/H
door A. J. Klei
Een collega van mij kreeg halverwege zij n diensttijd het gevoel dat hij eigen
lijk anti- militarist was en dus dienst zou moeten weigeren. Hij stapte daar
om naar het vredesbureau van de doopsgezinden. Daar zit Cor Inja, had
den ze hem verteld, die kan je verder helpen. Maar Cor Inja zei: beste jon
gen, maak jij nu maar netjes je diensttijd vol, dan kun je daarna op je
gemak bekijken of je een pacifist bent
Cor Inja
Ik kreeg dit verhaal toen mijn colle
ga vernam dat ik met Cor Inja zou
praten omdat deze met pensioen
ging na ruim vijfentwintig jaar dé
(vrijgestelde) man van het doopsge
zind vredesbureau te zijn geweest.
Een periode waarin hij met meer
dan vijfduizend jongens gesprekken
heeft gehad en correspondentie
voerde. Allemaal dienstplichtigen,
die naar het vredesbureau kwamen,
dat in 1946 was opgericht met het
doel die jongens te adviseren en te
steunen, die een beroep willen doen
op de wet gewetensbezwaren militai
re dienst (vroeger: dienstweigerings-
wet).
Cor Inja, een korte, wat brede fi
guur, is nu zeventig jaar maar hij
ziet er heel wat jonger uit. Dat
komt. dunkt me, vooral door zijn
volstrekt ontspannen manier van op
treden. Zijn opgeruimdheid heeft
niets geforceerds, zijn ernst is onna
drukkelijk en in zijn lach klinkt een
beetje ironie door. Hij is, als ik het
zo mag zeggen, een gaaf voorbeeld
van een dopers christen, wiens vol
ledig afwijzen van geweld stevig wor
telt ln zijn geloofsovertuiging maar
dat niet ontsierd wordt door het fa
natisme van de ijveraar. Vandaar
dat hij goed weet te onderscheiden
tussen een bevlieging en een over
tuiging.
Geen propaganda
In het begin van ons gesprek breng
ik mijn collega te berde, die bij
hem toch min of meer de kous op
de kop kreeg. Hij herinnert zich dat
niet precies meer, maar 't zal wel
kloppen. Cor Inja: 'Ons bureau is
namelijk geen propaganda-instituut,
we zijn er om te helpen. Ik zat daar
niet om jongens uit de dienst te
houden, ik was bezig met jongens
die om principiële redenen dienst
weigerden. Het moet uit de jongens
zélf komen, je praat iemand geen pa
cifisme aan'.
Deze houding wordt hem niet altijd
in dank afgenomen, zeker niet als
blijkt dat Cor Inja zich niet voor
411e anti-militaristische karretjes
laat spannen. Bij de vereniging van
dienstweigeraars zullen ze niet di
rect beweren dat Cor Inja slap is,
maar ze vinden hem op z'n minst te
synthetisch. In een televisie-uitzen
ding klonk boe-geroep toen Cor Inja
zijn opvatting gaf en ze hebben
hem, die sinds 1961 op verzoek van
het ministerie van defensie optrad
als 'geestelijk en maatschappelijk
funktionaris' voor te werk gestelde
dienstweigeraars, wel eens verweten
dat hij met defensie onder één
hoedje speelde. Cor Inja: 'Ik speel
niet onder één hoedje, ik speel fair
play*.
Niet ophalen
Uitdagend-doen is er bij hem niet
bij en typerend voor Cor Inja is dat
hij, toen hij in 1925 moest opkomen,
zich niet zoals andere dienstweige
raars van huis liet ophalen, maar op
de aangegeven tijd naar de kazerne
kwam en diér rustig meedeelde dat
hij dienstweigerde en waarom hij
dat deed. Ik wou maar zeggen dat
het zorgvuldige fair play-spelen geen
verworvenheid van de meer bezadig
de jaren is, het hoorde al helemaal
bij de jonge Cor uit 1925, die toen
al twee jaar lidmaatschap van de
doopsgezinde arbeidsgroep tegen de
krijgsdienst achter de rug had.
De dag na mijn onderhoud met Cor
Inja drink ik koffie met ds. Frits
Kuiper, de grand old man van de
doopsgezinden: hij wilde een paar
dingen met me bespreken. Zijn eer
ste punt: doen jullie als krant nog
wat aan het afscheid van Cor Inja?
Natuurlijk verhaalde ik prompt van
mijn ontmoeting met hem. We
praatten er even over door. Mij
bleek dat ds. Kuiper, die Cor Inja
zo'n vijfenveertig jaar van nabij
meemaakte, in en buiten het vredes
werk, geneigd is bepaalde accenten
anders, laat ik zeggen: wat minder
tegemoetkomend, te leggen dan Cor
Inja. Maar dit doet niets af aan ds.
Kuipers waardering en bewondering
voor Cor Inja. Ds. Kuiper: 'Ik schat
hem bijzonder hoog, hij is een in
drukwekkend mens!'
Vrijgesteld
Het vredesbureau dateert van 1946
en is een instelling van de doopsge
zinde vredesgroep (onder welke
naam de arbeidsgroep tegen de
krijgsdienst na de oorlog voort
leeft). Cor Inja is van meet af aan
bij dit werk betrokken en wordt
daarvoor in 1947 vrijgesteld. Een
jaar later wijst de zgn. contactcom
missie dienstweigerlngswet (een
commmissie waarin verschillende
vredesbewegingen vertegenwoordigd
zijn) hem aan om 'waar nodig" in de
werkkampen voor dienstweigeraars
als geestelijk verzorger op te treden.
Cor Inja was hiervoor ook in zover
re de aangewezen man omdat hij,
vroeger werkzaam in de houthandel,
in zijn onderduiktijd voor de gods-
dienstacte van de protestantenbond
was gaan studeren en in Baarn als
(hulp)predikant onderdook. Om de
ze kant van het verhaal meteen af
te maken: in 1953 heeft de algemene
doopsgezinde sociëteit Cor Inja's
hulppredikersschap officieel ge
maakt. Hij heeft ook regelmatig ge
preekt. Cor Inja: 'Niet al te veel,
want voor het maken van een goeie
preek heb ik wel een week nodig".
In 1953 kwam ook de vraag van het
ministerie van onderwijs aan Cor
Inja om op te treden als geestelijk
verzorger van het kamp Vledder en
in 1961 volgde zijn al genoemde re
latie met defensie.
Overheid
Over ministeries gesproken, Cor In
ja wil wel graag in de krant hebben,
dat de verhouding tot de overheid
uitstekend is: toen Militia Christi
over hem schreef is dit niet uit de
verf gekomen. (Ds. Kuiper de vol
gende dag: 'Hm, er zijn ook belang
rijker punten'). Overigens wil Cor
Inja hiermee niet zeggen.dat hij
over alles dik tevreden is, met name
de lange wachttijd voor te werk ge
stelde dienstweigeraars zit hem
dwars. Voor wie het ontgaan mocht
zijn: de werkkampen waar iedere
dienstweigeraar ongeacht zijn aanleg
en opleiding soortgelijk werk moest
doen, zijn verdwenen: dienstweige
raars worden te werk gesteld bij o.a.
psychiatrische inrichtingen, de rijks
gebouwendienst, de Delta-dienst of
het onderwijs.
Ik vraag:
horen doopsgezind-zijn en pacifisme
bij elkaar?
Cor Inja: Voor mij wel, of liever,
het hoort bij mijn christen-zijn.
Maar als de bedoeling is te vragen
of alle doopsgezinden pacifist zijn,
moet ik zeggen: nee. Nu niet en
vroeger niet. Toen ik in 1918 aange
nomen wilde worden en mijn domi
nee vertelde dat ik het pacifisme als
evangelische eis beschouwde, vond
hij dat zacht gezegd een beetje over
dreven. Intussen is het wèl zo dat
ons vredesbureau, dat tussen haken
sinds Kerk en Vrede erin meewerkt
niet louter doopsgezind meer is, echt
door onze doperse gemeenten gedra
gen wordt, daarvoor hoef ik alleen
maar naar de opbrengst van de
kerkcollectes voor ons bureau te kij
ken. Aardig is misschien er bij te
zetten dat van de vierduizend
dienstweigeraars in 1953 in Amerika
er bijna drieduizend doopsgezind
waren.
Komen alleen jongens uit een kerke
lijk milieu naar het vredesbureau?
Nee, zestig pet. is buitenkerkelijk.
De overigen zijn doopsgezind, her
vormd, gereformeerd of rooms-ka-
tholiek.
Merkte u in uw werk dat in de ker
ken de laatste jaren het klimaat te
genover de dienstweigering veran
derd is?
Heel duidelijk. Ik kan het misschien
het best hieraan illustreren. Vroeger
was je vooral in katholieke of gere
formeerde kring als dienstweigeraar
een buitenbeentje. De keus voor het
pacifisme bracht dan vaak een breuk
met de kerk mee. De jongens zeiden
dan niet: ik ben hervormd of gere
formeerd, maar: ik ben van huis uit
hervormd, of gereformeerd, of wat
ook. Ik probeerde dan altijd te pei
len of de breuk met de kerk ook
een breuk met het evangelie bete
kende. Dat had je natuurlijk wel:
dan draaiden ze meteen de hele zaak
de rug toe- Maar als ik ze op het
evangelie kon aanspreken, probeerde
ik ook altijd de band met de kerk te
herstellen: die jongens moesten juist
i/i hun eigen kerk proberen duide
lijk te maken wat hen dreef tot
dienstweigering, nl. de boodschap
van het evangelie. Maar opvallend is
dat je de laatste jaren weer gewoon
hoort: ik ben hervormd, gerefor
meerd enz. Ik ben daar blij om.
Kunt u die veranderde houding van
de kerk dateren?
Niet precies natuurlijk, maar ik
denk toch sterk aan 1965, toen de
oorlog in Vietnam een hoogtepunt
had. In zo'n geval worden de drei
gingen en verschrikkingen van een
oorlog en de mogelijkheden van een
kernoorlog duidelijker en komen ze
dichterbij. En het merkwaardige is
dat voorheen, als een dreiging weer
wegebde, het aantal dienstweigeraars
en de openheid jegens hen weer snel
minder werd, maar dat dit na 1965
niet meer het geval was.
Hebt u er ook een verklaring voor?
Die zie ik gelegen in het feit dat te
gelijkertijd de mondigheid van het
gemeentelid groter werd en meer
gehonoreerd. De gewetensvragen van
jongens die in dienst moesten, dron
gen door in synodale vergaderingen,
waar ze weliswaar niet het pacifisme
gingen aanhangen maar waar ze wel
gingen stellen dat iemand die dienst
weigerde, geen buitenbeentje of een
tweederangs kerklid hoeft zijn.
U ging altijd de motieven van de
dienstweigeraar na. Waarom?
Omdat je niet voor de aardigheid
pacifist kunt worden. Je had soms
jongens die uit balorigheid kwamen,
meer om hun vader dwars te zitten
dan uit overtuiging. En dan ging ik
met die vader praten, met z'n zoon
erbij. Ik vond dat mijn taak. dat
meebracht.
Om op 1965 terug te komen, hoeveel
dienstweigeraars waren er toen?
Er waren er 185, en daarna is het
aantal steeds hoger geworden. Het
vorig jaar waren er vijftienhonderd
en dit jaar kan men op tweeduizend
rekenen. Dit baseer ik op gegevens
van defensie.
Hoeveel procent van het totaal aan
tal komt bij uw bureau?
Ongeveer een derde. Dit jaar heb
ben wij tot nu toe ongeveer drie
honderd jongens bij ons gehad.
Deed de komst van de WDM het
aantal adspirantdienstweigeraars, dat
bij het vredesbureau om advies en
steun komt, dalen?
Nee, dat kan ik niet zeggen.
Hoe staat u tegenover de WDM?
Eerst wel sympathiek, maar nu lij
ken het van die doordrammers. Je
moet hoofdzaken en bijzaken weten
te scheiden, maar dat doen ze niet.
Wat zijn uw plannen voor de toe
komst?
Blijven adviseren aan het vredesbu
reau, meehelpen in de voorlichting
en proberen wat herinneringen neer
te schrijven.
door ds. A. A. Spijkerboer
Enkele jaren geleden heeft dr. C. W. Rietdijk in 91 stellingen 'Een
filosofie voor het cybernetisch-biotechnische tijdperk' geschreven.
Hij zegt daarin: 'Wij naderen het tijdperk van Brave New World: de
welvaartsstaat op alle levensgebieden, doorgevoerd tot in het sub
tiele, en wij willen dat'. Door middel van de wetenschap en met be
hulp van verfijnde technieken wil Rietdijk de mensheid zo gelukkig
mogelijk maken, en hij vertaalt 'heb uw naaste lief als uzelf' met:
'optimaliseer het geluk van levende wezens'.
Een voorproefje^ van wat Rietdijk wil
krijgen we, als 'we lezen, dat hij de
'voortbrenging van menselijke licha
men' niet zo maar wil overlaten aan
'huisindustrie' en 'particulier initia
tief.' Het hoeft ons dan ook niet te
verbazen dat hij de oorzaken van on
ze erotische mislukkingen aanwijst in:
'1. het ontbreken van een rationale
markt met vraag en aanbod op ero
tisch gebied, zodat beyrediging af
hangt van de 'toevallige ontmoeting';
2. de schaarste aan werkelijk aantrek
kelijke personen van beide geslach
ten; 3. deze schaarste wordt geaccen
tueerd doordat de mens slechts gedu
rende korte tijd sexueel aantrekkelijk
is. terwijl de behoefte blijft In over
eenstemming met deze diagnose ligt
de remedie in de eerste plaats bij de
vorming van een markt-systeem o.m
met behulp van de computer en film
stroken. Verder bij de verwachte mo
gelijkheid tot regulering van de men
selijke erfsubstantic in die zin, dat
het aanbod van erotische aantrekke
lijkheden in overeenstemming wordt
gebracht met de vraag, zowel uiterlijk
als innerlijk.'
Bittere ernst
Niet dat Rietdijk een losbol is, inte
gendeel: het is hem ernst, bittere
ernst met zijn poging wetenschap en
techniek te gebruiken om ons zo ge
lukkig mogelijk te maken. Maar voor
hem is de mens nu eenmaal 'een for
mule' en voor hem bestaat er nu een
maal een 'gedifferentieerde ob
jectieve menselijke natuur'. Het ant
woord op onze levensproblemen is een
zaak van de wetenschap en blijkens
de ervaring is geluk identiek met be
vrediging van verlangens. Medicijnen
zijn voor Rietdijk van groter belang
in de strijd tegen angst en leed dan
alle ethieken van profeten en filoso-
fen.Hij sluit zijn stellingen dan ook
af met een 'geloofsbelijdenis':
Maar de nieuwe Ome Lieve Heer ix
op weg.
Ik heb hem gezien.
Ik heb hem gezien in de miljoenen
lichtjes van de wolkenkrabbers bij
nacht.
Zijn naam wordt slechts met afkortin
gen geschreven:
I.B.M.
DNA
LSD.
ESP.
Toen heeft bij mij gezegd:
'Zie, ik maak alle dingen nieuw'
En hij zal mijn vezeltjes hun luilek-
kerlandje geven.
Ja,
'Hij doet mij nederliggen in grazige
weiden. Hij voert mij zachtkens aan
zeer stille wateren.'
Dr. S. J. Ridderbos
Inspannend
In een bij Kok in Kampen uitge
geven boekje (dat ƒ4.95 kost en van
niet meer dan 45 bladzijden) getiteld
'Geluk door techniek', gaat dr. S. J.
Ridderbos op Rietdijks stellingen in.
Ridderbos schrijft heel beknopt en je
kunt van zijn boek niet tien bladzij
den overslaan om daarna in alle ge
moedsrust de draad weer op te vat
ten. Dat maakt het lezen tot een in
spannende bezigheid, maar de lezer
vindt zijn moeite wel beloond, want
hij stuit nergens op formuleringen
met een dubbele boden, of op zins
wendingen, die iets moeten bedekken.
I
Meer dan het derde deel van zijn
boekje besteedt Ridderbos aan een zo
correct mogelijke weergave van Riet
dijks opvattingen (wat ik hierboven
schreef is een enkele greep uit Rid-
desbos' weergave men zij dus ge
waarschuwd!).
In zijn betoog gaat Ridderbos een
heel eind, om niet te zeggen: 'twee
mijlen', met Rietdijk mee. Hij maakt
natuurlijk wel een paar kanttekenin
gen bij Rietdijks opvattingen- over 'ge
luk', maar hij deinst er niet voor te
rug te zeggen: 'Er valt heel wat fran
je weg, als men hardop durft te zeg
gen dat het om 'geluk' gaat en men
vertolkt zo het best de diepste mense
lijke gevoelens, voorzover deze niet
van ziekelijke aard zijn.' Ridderbos
heeft dan ook heel weinig op met
Kantiaans gemopper tegen het 'eudai-
monisme', en hij stelt de vraag: 'Zijn
de gevoelens van weerzin gerechtvaar
digd, als ons verbetering van erfsub-
stantie, kinderverwekking en huwe
lijkssluiting via de techniek wordt be
loofd?' Wel is het hem in gesprekken
met biologen en biochemici opgeval
len, dat de mogelijkheden, die Riet
dijk noemt, nu niet bepaald meteen
voor het grijpen liggen.
Vraag
In het tweede deel van zijn betoog
stelt Ridderbos de vraag of Rietdijk,
die zoveel bouwt op het gebruik van
de menselijke rede. niet juist door het
gebruik van de rede op de grenzen
van de rede had moeten stuiten: ja,
vroeger zei de pastoor wel, dat je ver
stand niet méér moest proberen te we
ten dan Onze Lieve Heer je door Zijn
kerk leerde, maar daarmee is de vraag
hoe ver we met het gebreuik van de
rede komen niet beantwoord. 'Juist
als we ons verstand gebruiken, duikt
de vraag op: hoe ver komen we er
mee, hoe ver reikt deze polsstok? Niet
alleen pastoors hebben zich met deze
vraag beziggehouden, maar ook bijv.
een zekere Immanuel Kant. 'In dit
tweede deel geeft Ridderbos een m.i.
zeer wezenlijke kritiek op Rietdijk:
Rietdijk beroept zich dan wel op de
objectiviteit, die de wiskunde kan be
reiken, maar het wordt allemaal wel
een stuk moeilijker wanneer de 'we
tenschap van getallen, lijnen etc. op
de mens komt en vervolgens op de he
le werkelijkheid met de vraag of deze
rationeel is ingericht. 'In feite werkt
Rietdijk met uitgangspunten, die hij
verder niet ter discussie stelt. Ridder
bos vindt, dat Rietdijk er goed aan
zou doen om dat toe te geven en dat
Overpeinzend
Nog een vraag
PLANNING
Het gaat nu bijzonder goed met Jo
Hij is aan het hof van de Farao,
neemt daar de voorgestelde en d
zijn omgeving geaccepteerde maal
gelen. In de zeven jaren van ot
vloed wordt de 20 pet ingezameld
grote graansilo's. Van tellen ds g<
sprake meer. Ook in Jozefs privé
ven is sprake van welvaart en vrui
baarheid. Asnath schenkt hem to
zonen, Manasse en Efraim. Nam
waarbij Jozef uitspreekt dat hij j
verdriet vergeten is (of familieled!
en waarin hij Gods zegen erkent
dan begint het. De hongersnood ko
Over de omringende wereld is droo
de oorzaak van groot gebrek. All<
bij Jozef en in Egypte is brood en
ren. is leven. Farao heeft het gem
kelijk: Ga tot Jozef. Even gemakkei
zou men hier kunnen denken aan
stukje 'toekomst in eigen hand'. 1
zit er ook in. Er wordt op gx
schaal aan planning gedaan en i
sucoes. Achtergrond van de plann
is echter de informatie van Gods k
en ook het inzicht van Gods ge
Dat is daarom wat anders dan
men tegenwoordig zegt dat de m<
z'n toekomst in eigen handen he<
Nooit is ontkend dat de mens eij
levensomstandigheden gunstig en
gunstig kon beïnvloeden. Onze wes
se arbeidsdrift staat daar model vo
Wij hier in het westen hebben onsi
tijd aangesteld alsof er geen God v]
Zelfs zijn uitdrukkelijke gebod
(denk aan de slavernij) hoorden
niet. Toekomst in eigen hand. De al
tergrond is beslissend. Zoiets kan i
leen als de mens bereid wordt infi
matie en inzicht te ontvangen. 1)
mens heet hier Jozef. Hij woont]
Egypte en iedereen meldt zich n
zijn honger bij hem. Hij hoorde n?
God, zegt de verteller en dat was j
slissend. Wanneer we niet meer mi
elkaar kunnen luisteren en dan j
vendien niet naar God, dan kunij
we onze oren wel missen. (Genesis)
46-57).
NED. HERV. KERK
AANGENOMEN:
Bolijn,
door d
zorger
Bredevoort.
Bedankt: voor Zoetermeer B. J. BI
wend raad te Rotterdam-Centrum
Werkendam (toez.) J. Wieman
blasserdam.
Bla:
va
te
GEREF. KERKEN
Beroepen: te Heineoord C. van Ginl
te Putten; te Dordrecht J. F. ter Hi
te Vlaardingen,
GEREF. KERKEN (VRIJGEM.)
Beroepen: te Aduard A. den Broec
kand. te Kampen.
dat de discussie geen mensen, met een
ander a priori ten goede zou komen.
Het minst overtuigend van Ridderbos'
betoog vind ik zijn overpeinzing, in
het derde deel: hij wandelt op een
avond over de hei en ziet dan in de
verte een reusachtig flatgebouw, dat
een of ander gemeentebestuur aan de
rand van de hei neer heeft laten po
ten. Hij denkt dan na over de herder,
die met zijn schapen over de hei
trekt, en over de Onze Lieve Heer,
die de mensen 4 la Rietdijk gelukkig
maakt, over de natuur en over de
techniek. Maar de hei, waar Ridder
bos over heen wandelt, is toch ook al
geen 'ongerepte natuur' meer? Hij
zegt: 'Zeker we gaan vooruit, als de
natuur getemd wordt. Maar het bete
kent tegelijk achteruitgang, zoals een
leeuw achteruitgaat, die in Artis zit.
Dit is de tragiek, waar Rietdijk
niet aan wil.' Ik neem aan, dat Rid-
dersbos toch over een pad wandelde,
en dat zijn stukje 'natuur' in zoverre
ook in 'cultuur' was gebracht: is niet
de eigenlijke vraag hóe we met de na
tuur omgaan?
Ook heb ik nog een vraag aan Rid
derbos naar aanleiding van wat Riet
dijk schrijft: als we nu allemaal eens
konden trouwen met een Jean Gabin
en een Elisabeth Taylor, wat zouden
we dan nog gewonnen hebben? Je
komt niemand zo na als je echtgenoot
en zoals Karl Barth eens zei:
mocht je nog niet gemerkt hebben,
dat je zondaar bent, dan kun je dat
op zijn laatst in je huwelijk merken.
Is dan niet juist de boodschap van
Gods gericht en genade, is dan niet
ons aan elkaar schuld belijden en aan
elkaar vergeven, van het grootste be
lang voor ons.geluk? Er is geen
betere zoening dan een ver-zoening,
en wat moet ik met een Elisabeth
Taylor als ze daar niets van weten
wil? Ik zou eigenlijk niet weten, hoe
je zónder het evangelie gelukkig zou
kunnen zijn, want wat anders dan het
evangelie bereikt de bodem van onze
ziel?
Ik vind het boekje van Ridderbos ide
aal: het is bondig geschreven en
scherp geformuleerd, het gaat over
vragen, die veel mensen bezighouden,
het hakt niet op Rietdijk in en is een
voorbeeld van een echte dialoog, het
geeft de lezer antwoorden en roept
weer nieuwe vragen op.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
B.V. De Christelijke Pers
Dagelijks bestuur: B. Bol, Den
Haag, dr. E. Bleumink, Paters-
wolde; mr. G. C. van Dam.
Nootdorp; W. A. Fibbe, Rot
terdam: J. Lanser, Utrecht;
drs. J. W. de Pous, Den Haag;
J. Smallenbroek, Wassenaar.
Overige leden van het alge
meen bestuur: K. Abma, Am
sterdam; H. A. de Boer, IJmul-
den; Th. Brouwer, Assen; mr.
dr. J. Donper, Den Haag, J.
van Eibergen, Schaarsbergen;
mr. K. van Houten, Wagenin-
gen; ds. O. T. Hylkema, Bilt-
hoven; Jac. Huijsen, Delft;
mevrouw M. C. E. Klooster-
man-Fortgens, Voorschoten;
mevrouw J. G. Kraayeveld-
Wouters. Heerhugowaard;
prof. dr. G. N. Lammens.
Naarden; ds. F. H. Lands
man, Den Haag; H. de MooiJ,
Rijnsburg; H. Ottevanger, Bui
tenpost; mr. dr. J. Ozinga,
Lunteren; H. H. Wemmers,
Den Haag; drs. R. Zijlstra,
Oosterland (Zld.).
Directie:
Ing. O. Postma
F. Diemer
Hoofdredactie:
J. Tamminga
Hoofdkantoor B.V. De
Christelijke Pers, N.Z.
Voorburgwal 276-280,
A'dam. Postbus 859.
Telefoon 020-22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69 73 60 768). Gem.giro
X 500.