voyeur
Het Japanse wonder Gods
MUW/WARfTET ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1973
MOOISTE ANTIEK OP
ZILVEREN BEURS
(oor G. Kruis
Ie 25ste Oude Kunst- en Antiekbeurs in museum 'Het Prinsenhof'
Delft, 'n zilveren feest met als extra trekpleister een tentoon stel-
ng van antiek en uniek zilver uit het bezit van koningin Juliana,
lat zilver is dan het enige wat niet te koop is. Verder alles: de to-
ile waarde daarvan is niet meer te schatten, maar het loopt wel in
e (zeer) vele miljoenen.
KUNST T13/IK15
ude schilderijen, andere antieke
norwerpen en curiosa moeten toch
eeds schaarser worden, zou je den-
en, maar daar merkt (althans) de
szoeker van de beurs helemaal niets
n. De kwaliteit van het gebodene is
do loop van de jaren ik heb al
n kleine twintig beurzen gezien
eker niet teruggelopen, integendeel,
kt zelfs steeds hoger te worden,
igenlijk een wonderlijke zaak. Je
11 je heel goed kunnen voorstellen
t zo'n markt van zeldzaamheden,
2arvoor de belangstelling ook interna-
unaal gezien, snel groeit, op den
ïur ook steeds minder hoogtepunten
u kunnen presenteren. Want als ge-
Ig van de steeds verdergaande geld-
itwaarding, wordt antiek een zeer
el gevraagd object,
aar elk jaar opnieuw word je gecon-
unteerd met zoveel moois, zoveel
lieks, zoveel kostbaars, dat je eigen-
k niet meer weet, waar je kijken
oet.
36 standhouders, meer dan ooit om-
t men het gebouw van 'Scheppend
iibacht' aan het Prinsenhofcomplex
n toevoegen, kwamen allemaal met
n topstukken, maar zelfs alleen het
sommen daarvan zou ondoenlijk
n.
is te veel om over te schrijven, niét
1 naar te kijken uiteraard. Het is
a enorme tentoonstelling van de
joiste schilderijen, prachtige oude
elden, van schitterend zilver, van
Idzame meubelen, tapisserieën, glas-
irk, ceramiek en porcelein uit oost
west, munten, penningen en wat
at al, met recht teveel om op te
emen.
arom zomaar een paar natuurlijk
it helemaal willekeurige grepen,
fde zeer grote collectie schilderijen
rst. Bij Cramer een hele vrolijke
1 heel kostbare Jan Steen 'De
tte keuken', waarvan ze de tegen-
nger in een museum te Ottawa heb-
n, voor de liefhebbers waarschijn-
k het neusje van de zalm, maar
jn voorkeur gaat toch wel uit naar
t wazige berglandschap van Joost
Momper waarin Jan Brueghel de
ide de figuurtjes schilderde. En zo
s voor iedereen wat, is 't niet om
.e )u>pen, dan toch om fijn naar te
iften. Dat lieflijke, 15e eeuwse Ma-
"fla'tje, dat pittige jongensportret
>n Gerard Terboreh en een zeldzame
bewogen Adriaen Brouwer,
j S. Nijstad ook weer een De Mom-
ir wat een schilder was dat toch
een portret, anders dan anders,
arschijnlijk van een Westafrikaans
venhandelaar, door Albert Eckhout
een Pieter Claesz, van wie er ook
i glanzend stilleven te vinden is bij
uwes, die vérder naast een Salo
on van Ruysdael en een Jan van
-yen ook nu weer een kostelijke col-
:tie tekeningen brengt.
er Van Goyen gesproken, bij P. de
ler hangen er, of het niets bijzon-
rs is, vier naast elkaar. Veel andere
ïilderijen van grote kunstenaars,
lar ook werken van meesters wier
men minder tot de algemene
erbeelding spreken, wat je, als je
m schilderijen bekijkt, eigenlijk
et zo goed begrijpt,
als, in een andere stand die Fran-
is Knibbergen, die maar in weinig
jticons is terug te vinden: één van
n landschappen is nu te zien bij
Schlichte Bergen en die is niet de
ige, die er enthousiast over is.
ithousiast is ook Charles v. d. Hey-
n over zijn recente ontdekking van
zeldzame gotische tapisserie, die
n hele wand van zijn stand in be-
ag neemt. Een uniek kleed, dat zo
ssen 1470 en 1480 in Tournai gewe-
n is, dat waarschijnlijk kastelen en
leizen gesierd heeft en daarna lang,
aar kennelijk erg goed opgeborgen
erd. Want het is na die vijfhonderd
ar nog puntgaaf met een kleur die
s is en helder. Een kostelijke
ndst.
Dr. H, S. Visscher
Zittende vrouwenfiguur, Mexico plm.
5e-6c eeuw. Madonna met Koning Melchior in aanbidding, glas in lood, Keulen 1520.
Film heeft als zodanig altijd iets van
de 'voyeur' in zich. Waar de persona
ges zich ook bevinden eenzaam in
een landschap of een studeervertrek,
getweeën in de intimiteit van woon- of
slaapkamer, overal is de camera als
een niet aflatende speurder en spie
der aanwezig. Het is van gering be
lang of het objekt nu spontane 'wer
kelijkheid' is waargenomen bij
voorbeeld met een 'candid camera'
of de geënsceneerde werkelijkheid
van de speelfilm. Want ook in dat
laatste geval gaai het veelal om men
selijke reakties en uitdrukkingsvor
men die naar aanleiding van het
draaiboek, bewust of onbewust, ge
wild of ongewild, 'vrij' komen en
veelal heel wat dieper 'zielslagen' van
de acterende mens onthullen dan wat
hij, zijn rol spelend, meent uit te
beelden.
Bergman heeft nooit eens beschreven,
hoe het wezenlijke van zijn filmen
ligt in die ogenblikken waarop zijn
personages, door zijn script in een be
paalde situatie gebracht, plotseling
buiten ieder voorschrift om en alleen
geleid door de aanwezigheid van de
zichtbaar-onzichtbare speurder die de
camera is houdingen en relaties, per
soonlijke 'signalen' van zich afgeven
die eerst waarlijk onthullend zijr en
diepten van - het menselijk bestaan
blootleggen.
Omgekeerd is het ook zo dat de
'voyeur' zijn eigen vizioen schept. Dat
is wat Vestdijk in zijn magistrale ro
man 'De ziener' tot uitdrukking
brengt. De titel van de roman is na
tuurlijk de letterlijke vertaling van
'voyeur', maar het Nederlandse woord
heeft een betekenis die ver daar bo
venuit gaat en associaties oproept met
het vizioen. Voor de filmer-voyeur
geldt dat al in bijzonder sterke mate.
Hij roept het vizioen op dat hij wil
zien, zijn camera 'loert' naar wat hij
zelf tot Leven gewekt heeft. Het is
dan ook geen wonder dat een filmer
als Hitchcock een paar van zijn beste
films, 'Rear window' en 'Psycho', ex
pliciet gewijd heeft aan het thema
van de voyeur en zijn gecompliceerde
relatie tot het 'beloerde'.
Pim de la Parra, de maker van 'Frank
en Eva', is zich van de voyeuristische
implicaties èn mogelijkheden van het
filmmedium zeer bewust. Zijn films
vertonen allerlei expliciete voyeuristi
sche trekjes. Zo wordt de manlijke
hoofdpersoon uit 'Obsessions', on
danks een op ieder gebied bevredigen
de relatie met een mooie en attractie
ve vriendin, geobsedeerd door het gat
in de muur waardoor hij een 'kijkje'
krijgt in de perverse, sadistisch-eroti-
sche wereld in het huis van zijn
buurman. Het is een volkomen
'vreemde' wereld waarin hij binnen-
kijkt: iets als een stukje jungle en
dat effekt wordt vooral daar verkre
gen waar men zich door de kadrering
van het beeld, bewust is dat men hei
melijk, vanuit een 'andere positie,
naar het waargenomene kijkt. Wie De
la Parra's vroegere, sterk onderschatte
film 'Rubia's jungle' gezien heeft, zal
zich de scène herinneren waarin de
vrouwelijke hoofdpersoon vanuit de
hotelkamer waar ze zich teruggetrok
ken heeft, in een tegenoverliggend
huis een hevig en geheimzinnig ero
tisch tafereel waarneemt dat onver
bloemde masochistische trekken ver
toont en duidelijk aanknoopt bij Ru
bia's eigen gevoelswereld die niet
voor niets als 'Rubia's jungle' wordt
aangeduid.
Willeke van Ammelrooij in Frank and Eva (living apart together)
Voyeurisme is ook expliciet aanwezig
in 'Frank en Eva'. Frank, een onver
zadigbare vrouwenversierder ondanks
alles wat Eva hem te 'bieden' heeft,
bespiedt met een verrekijker een
weelderige vrouw in het huis aan de
overkant van de Amsterdamse gracht
waar hij woont. En later beloert hij
vanuit een kast het erotische avon
tuurtje van zijn vrouw met een ande
re man, al maakt hij daar op een ge
geven moment een eind aan. Maar het
zijn alletwee maar signalen en
symptomen van het 'voyeurisme' dat
heel het filmen van De la Parra ken
merkt. Zijn camera is op zijn best als
hij ons 'kijkjes in de jungle' geeft
Die jungle is bijvoorbeeld heel duide
lijk aanwezig in het kroegje waar de
uitgediende levensgenieter Lex Goud
smit de scepter zwaait. Niet alleen
door de 'Braziliaanse ei'varingen'
waarvan Goudsmit verlekkerd de an
der deelgenoot maakt, maar ook door
het gedrag van het vrouwelijke pu
bliek, en vooral door de erg knappe,
hitserige muziek op de geluidsband.
Typerend is een werkelijk erg ge
slaagde sekwentie waarin een meisje
in het café van Goudsmit, in haar
eentje een geweldige reeks caramboles
op het biljart maakt. Eerder in de
film hebben we Frank en zijn vriend
Joop, behoorlijk dronken, aan datzelf
de biljart zien klungelen. Maar 't meis
je weet er alles van. Ze is niet alleen
'mysterieus', ze is ook bijzonder 'sexy'
gekleed en neemt, om zo zuiver moge
lijk te kunnen richten, allerlei hoogst
opwindende 'standen' in zonder zich
daarbij iets aan te trekken van het te
hoop gelopen manlijke publiek. Het
typerende van het hele spel is, dat er
geen man aan te pas komt. De vrouw
heeft geen tegenspeler. De mannen
staan ernaar te kijken, ze staan 'er
buiten'. De scène krijgt daardoor een
vreemde, irreële kwaliteit van een ster
ke erotische geladenheid, al neutrali
seert De la Parra dat effekt prompt
weer door de close-up van de biljart
speelster aan het slót, waarin zij 'o-
gen als biljartballen' opzet, en nog be
hoorlijk schele bovendien.Wat aan
de hele sekwentie overigens afbreuk
dpet, is dat De la Parra te graag de
coupeert en shots van het toekijkende
publiek inlast. Daardoor wordt de au
tonomie van de door hem opgeroepen
wereld aanzienlijk verstoord. Het
wordt dan opeens te 'gewoon' en ver
nietigt zichzelf.
Maar behalve 'voyeur' is De la Parra
ook de verbeelder van een 'idee', die
ligt uitgedrukt in de oorspronkelijke
Engelse titel van de film 'Living'
apart together'. Het is de idee van
een man-vrouw-relatie, waarin de
partners onophoudelijk 'vijanden'
zijn, zonder elkaar daarbij te kunnen
missen. Frank, de oppervlakkige en
immorele versierder hij zit dron
ken achter het stuur en hij drukt
geld achterover dat zijn vrouw hem
voor de elektriciteitsrekening gegeven
heeft komt voortdurend diep in de
nacht of helemaal niet thuis
omdat hij zich weer in een nieuw 'a-
vontuur' gestort heeft. Eva, aantrek
kelijk en mooi, is de thuiszitster.
Doordat de elektriciteit wegens wan
betaling is afgesloten, zien we haar
voortdurend in verstilde scènes bij
kaarslicht. Het zijn opnamen die asso
ciaties oproepen met doodsscènes.
En de dood gaat op een gegeven mo-
ment ook een heel belangrijke rol
spelen, als de caféhouder gespeeld
door Lex Goudsmit sterft. Zijn be
grafenis wordt, op eigen verzoek, een
uitbundig feest, tot in de aula van
het crematorium toe. De 'idee' het
overschreeuwen of weglachen van de
dood, als pendant van Franks weg
vluchten in de erotiek is duidelijk
genoeg. Maar het feest mist overtui
gingskracht. Het is alweer te
'gewoon', te plat en te realistisch.
Want De la Parra als uitbeelder van
een 'idee' is bepaald niet sterk. Zijn
personages handelen en reageren op
basis van de vooropgestelde 'idee',
maar ze leven niet uit zichzelf. Ze 'be
staan' niet werkelijk, en men kan er
zich dan ook niet of nauwelijks bij
betrokken voelen, al moet ik zeggen
dat ik Willeke van Ammelrooij in de
ze film een levendiger en levender fi
guur vond dan ik er tevoren ooit in
gezien heb.
Tekenend is het dat De la Parra zijn
twee hoofdpersonen nooit 'gewoon'
toont: als er een periode van verzoe
ning is aangebroken, beeldt hij dat
uit in een aantal korte, komische in
elkaar vervloeiende opnamen die èn vi
sueel èn door hun 'timing' wel aan
trekkelijk zijn, maar nooit werkelijk
iets onthullen van de essentie van de
liefde-haat-verhouding die het grond
patroon van de film heeft te zijn. Het
is duidelijk dat De la Parra dat niet
behandelt op de manier van een Berg
man en dat hij dat ook nooit zou wil
len. Hij heeft op basis van dat aller
minst gloednieuwe grondpatroon een
'lekkere' film willen maken met goe
de komische momenten en talrijke
grillige en eigenzinnige zijlijntjes.
Maar hij heeft één ding uit het oog
verloren: dat je met dit patroon maar
weinig uitricht als je niet werkelijk
'mensen' weet te maken.
Zo hinkt de film op velerlei verschil
lende noties, met het gevolg dat de
toeschouwer tussen uitersten van er
varingen wordt heen en weer geslin
gerd: momenten die intens boeien
doordat zc echt goed 'film' zijn en
evenveel momenten van intense ver
veling doordat de beweging van de
film stokt of doodloopt in gepraat of
doelloosheid. Als 'voyeur' kan De la
Parra film maken. Als verbeelder van
een idee lijdt hij (nog) aan een ern
stig tekort: échte mensen te schep
pen.
die ik bij Van 't Hof zag, of de vier-
deurs beeldenkast bij Aronson. de
Vlaamse vijfdeurskast bij Dirven. alle
maal zo enorm van afmetingen dat je
ze alleen nog maar in kapitale land
huizen kwijt kunt. Maar de woonge-
bruiken veranderen sterk. Ook veel
antiekliefhebbers moeten het nu met
een flat doen, vandaar ook de grote
vraag naar kleine, vooral Franse,
meubelen, Louis V en VI. Bij Nij
stad Lochem kostelijke, door o.a. Mige-
on. Mallé, Sèné, Cicrad en Topino ge
signeerde voorbeelden.
De inzendingen van porcelein. cera
miek, glas, zilver en goud komen er
in deze toch al verre van complete
overzichten altijd het slechtste af.
Geen wonder. Loop maar eens zo'n
stand binnen als die van Aronsen en
bekijk eens wat daar alleen al staat
aan Chinees porcelein, zo'n collectie
'Familie Rose' b.v.; wandel eens bij
Stcidel rond en probeer daarna eens
in enkele woorden ■duidelijk te maken
wat je daar allemaal gezien en geno
ten hebt. Dat geldt evenzeer voor die
andere inzendingen, voor Beeling,
Houthakker. Van Dam. Laurentius,
Aalderink, Kinébanian, Brokke. Beek
huizen, Vanderven en Vanderven,
Weegenaar, Meijer Site, Bless, Peters.
Denijs, Premsela en Hamburger,
Aardewerk, Castendijk, Gieling, Mor-
purgo en Van Leeuwen.
Dan is er nog het 'koninklijk zilver',
twintig stukken uit drie eeuwen. Het
oudste, een tazza, een soort bokaal is
dat, met een stadskleur van Hoorn uit
1644. Een luiermand uit 1652 die
waarschijnlijk gebruikt werd voor een
dochtertje van prins Maurits, Elisa
beth van Nassau. En een miniatuur
monument, dat het middenstuk vorm
de van een 419-delig tafelservies dat
Willem, de latere koning Willem II
ten geschenke kreeg als herinnering
aan de slag bij Waterloo. Voorwerpen
zo kostbaar allemaal, dat er niet eens
geschat kon worden voor hoeveel zo'n
collectie nu eigenlijk verzekerd dien
de te worden. Alles wordt dan ook
dag en nacht bewaakt.
De Antiekbeurs blijft tot 20 septem
ber open op werkdagen van 10.00 tot
17.00 uur, 's zondags van 13.00 tot
17.00 uur en op dinsdag- en donder
dagavonden van 19.00 tot 22.00 uur.
Toegangsprijs 3,50, 's maandags
1,25. Bij ongeveer 70 NS-stations
zijn gecombineerde trein-toegangs-
kaarten te krijgen tegen gereduceer
de prijs. Doen, 't is de moeite waard.
De collectie beeldhouwkunst is uiter
mate gevarieerd. Ik heb wel heel lang
voor de vitrines met het 'kleine' werk
gestaan, bij Schulman bijvoorbeeld.
Egyptische en Griekse beeldjes (naast
de munten en pénningen waar 't daar
eigenlijk om draait) en bij Bunscho
ten, die gespecialiseerd is in pre-Co-
lombiaanse plastieken, die soms al
voor leuke prijsjes te koop zijn.
Veel meubelen, nog steeds grote stuk
ken, zoals de palissander rankenkast,
Notehouten groep 'Anna-te-Drieën', begin 16e eeuw.
Op de achterzijde van 'Stilte' van Shusaku Endo
staat te lezen, dat Graham Greene van het boek ge
zegd heeft, dat het de beste Japanse roman is die
hij ooit gelezen heeft. Dat is nogal wat. Ik ben dan
ook met grote belangstelling gaan lezen.
De roman houdt zich bezig met de Japanse chris
ten-vervolgingen ten tijde van de shogoen Ieyasu.
Deze beval in 1614 dat het hele missie-personeel het
land verlaten moest. Die missie was er sinds 1549,
toen Franciscus Xaverius voet aan land zette. De
Portugezen hadden handelsposten in Japan geves
tigd en brachten er tevens het Rooms-Katholicisme.
Japan was een keizerrijk, waarover een keizer van
zogenaamd goddelijke oorsprong regeerde. Echter
slechts in naam. Japan was een feodale staat met al
de ellende van dien. Na 1600 trok een bepaald ge
slacht, de Tokoegawa's, de macht aan Zich. Tokoega-
wa Jejasoe vestigt zich als sjogoen (opperste maar
schalk) in Edo (Tokio). Zijn geslacht zou de macht
uitoefenen tot in 1853, in welk jaar Japan werd
opengebroken door de Amerikaanse admiraal Perry.
Wat was namelijk het geval? De Spanjaarden en
Portugezen waren het land uitgezet. Japan werd
hermetisch afgesloten vac de wereld. Het wilde
zelfs geen eigen vloot. Het christendom werd verbo
den en alle belijders moesten hun geloof afzweren
op straffe van marteling en dood. Missionarissen
die na het edict nog in Japan gevonden werden,
werden gruwelijk gemarteld, gedood of tot verza
king gedwongen van hun geloof.
Er waren ten tijde van het edict twee- tot vierhon
derdduizend christenen.
Het enige contact met de buitenwereld werd onder
houden door Hollanders die op een kunstmatig ei
landje voor de kust woonden, Decima geheten. Dat
contact was zeer intensief. Het was ook een cultu
reel contact, want de Nederlanders leerden Japans,
vertaalden allerlei werken van wetenschap in het
Japans. Duizenden Japanners leerden Nederlands
om de werken in het oorspronkelijke te kunnen le
zen.
Dat de Nederlanders wel hun rijke cultuur maar
niet hun religie mochten importeren, is duidelijk.
Groot zal het verdriet daarom bij de Hollanders
wel niet geweest zijn. Wat wil men? In Japan was
eer te behalen, kennis te vergaren en winst te ma
ken. God kwam later wel.
Men moet zich dit alles weer in de herinnering
brengen om de roman 'Stilte' met vrucht te lezen.
Shasaku Endo werd in 1923 te Tokio geboren. Hij
werd op zijn tiende jaar gedoopt. Drie jaar lang
heeft hij in Frankrijk Franse letteren gestudeerd
en hij heeft verscheidene werken over de tegenstel
ling tussen Japan en het Westen geschreven. Ook
in 'Stilte' houdt hij zich daar mee bezig.
Over zijn rooms-katholicisme heeft hij eens in zijn
werk 'Ryugaku' het volgende gezegd: 'In mijn geval
is het doopsel geen keuze geweest na een ideologi
sche strijd. Ik was 'verplicht' het doopsel te ontvan
gen. Nochtans, hoe vaak ik ook later op het punt
stond, het katholicisme vaarwel te zeggen, ik heb
dat nooit gekund. En dat beschouw ik als de band
die me aan die godsdienst bindt.'
Dit is een vreemde uitspraak, die wellicht een ver
taalfout inhoudt. Ik kan dat echter niet nagaan. De
logica is in de uitspraak volstrekt zoek.
De roman speelt ten tijde van de vervolgingen,
maar is niet een historische roman in de echte zin.
Wel heeft de auteur enkele historische figuren als
proto-typen genomen.
De hoofdfiguur is een Portugese priester, die naar
Japan gaat om de vervolgde kerk bij te staan. Hij
wordt spoedig gegrepen en tot formele geloofsafval
gedwongen. Christenen werden namelijk gedwongen
op een afbeelding van Maria en het kind Jezus hun
voet te zetten. Ze behoefden niet eens te erkennen
dat zij het méénden, zo wonderlijk was het forma
lisme van de Japanners. De hoofdfiguur wordt ge
dwongen afvallig te worden en wel op een perfide
manier. Hij wordt niet gemarteld. Nee, in zijn na-
bijzijn worden drie reeds afvallig geworden christe
nen op een gruwelijke manier gepijnigd. Zodra de
priester afvallig zou zijn geworden, zouden de
slachtoffers worden bevrijd. Het christendom was
immers een godsdienst van barmhartigheid? Welnu
dan, tóón die barmhartigheid.
Na veel innerlijke strijd zet de priester'dan zijn
voet op de afbeelding. Hij krijgt daarna formeel
een vrouw, moet zijn verdere leven in een gevange
nis slijten, waar hij echter wetenschappelijke ar-
beid mag verrichten.
Dat alles strookt met de historische situatie.
Moderne christenen zouden minder strijd hebben.
Zij leven minder formalistisch. Zolang het hart
geen verraad pleegt, is er geen verraad gepleegd.
En God ziet het hart aan.
Maar in dit boek speelt nog iets heel anders. Een
afvallig geworden priester klaagt erover, dat Japan
met geschikt voor het christendom is.
En Endo zelf heeft een roman geschreven over een
Japanse student die de christelijke problematiek
van een Enig God, zonde, genade en barmhartig
heid vergeefs tracht te doorgronden. Endo zegt dan
(in 'Nanji mo mata' 1964): 'Zoals iemand sterft bij
een verkeerde bloedtransfusie, zo kan het wel niet
anders dan dat iemand die een ander type van
'geest' ingegoten krijgt, eraan ten onder gaat.'
Dit probleem is opnieuw in 'Stilte' aan de orde.
Toch is dit gezien vanuit het christelijk geloof een
schijnprobleem. En dan moet het toch ook voor En-
door
J. van Doorne
do een schijnprobleem zijn, want hij noemt zich
een christen.
Het christendom pretendeert de enig-juiste gods
dienst te zijn, de universele godsdienst die een vol
strekte en overal geldende waarheid openbaart. Het
christendom is niet een godsdienst voor een be
paald ras, maar voor de gehele wereld. Dus ook
voor Japan.
Theologieën en liturgieën kunnen verschillen, de
boodschap is gelijk en kan per definitie door alle
mensen als zodanig worden herkend en aanvaard.
Toch is er natuurlijk wel een probleem. Niet ont
kend kan worden, dat elke religie, ook de christelij
ke. een culturele context heeft
Historisch bezien, kan men de christelijke religie,
laat me liever zeggen godsdienst, een joodse sectari-
sche stroming noemen. En die joodse sectarische
leer krijgt door de aanvaarding daarvan door het
deels daarvoor geschikte Westen een nieuwe con
text: die van de Westerse cultuur. Dat had en heeft
tot gevolg, dat ijveraars voor de christelijke gods
dienst de boodschap van genade pas dén geldig ver
klaren. als die boodschap met een hele stoet van
typisch Westerse formuleringen wordt aangenomen
Het is dan ook niet vreemd, dat volkeren die dui
zenden jaren aan geen god geloofd hebben óf aan
vele goden, niet gemakkelijk voor het christendom
te winnen zijn.
Het feit blijft bestaan, dat ook het Westen aan vele
goden geloofd heeft en toch tot het christendom is
overgegaan. Maar laat ons voorzichtig zijn. De
christenen van de eerste eeuwen zijn vrijwillig
overgegaan; daarna is Europa gedwongen geworden
en dat door kerkelijk fanatisme en politieke sluwe
overweging. En dat heeft vreselijke gevolgen gehad.
De gedachte: één rijk, één godsdienst, heeft het
christelijke Westen onder leiding van de allprchris-
telijkste Europese majesteiten een drama geschon
ken. dat bekend is als de gruwelijke vervolging van
de protestanten en dat wel te zelfder tijd als de Ja
panse vervolgingen van het rooms-katholicismo
plaatsvonden. Gezegd moet worden dat de Japan
ners weinig voor de inquisitie onder deden, zo ze
die al niet overtroffen.
De beschreven gruwelen zijn zó schokkend, dat men
het boek maar niet moet lezen als men het besluit
genomen heeft, over een kwartiertje naar bed to
gaan.
Ik ben het met de schrijver beslist niet eens, dat ei
culturen zouden zijn die niet geschikt zijn om door
het christelijk geloof te worden geïnjecteerd. Een
kleine moeilijkheid blijft. Helemaal zeker ben ik er
niet van, dat de auteur dat wil zeggen. Zijn boek is
tamelijk ondoorzichtig. Ik moet er wel bij zeggen,
dat ik onder christelijk geloof iets anders versta
dan een uitgewerkte theologie. Het christelijk ge
loof is voor mij een eenvoudige zaak: je moet je
Schepper aanbidden, je moet je naasten liefhebben
en je moet rechtvaardig zijn. En dat moet je in je
cultuur, dus ook in je politiek en het economische
leven gestalte gevén.
De historie zelf weerspreekt de stelling, dat Japan
ongeschikt voor het christendom 'zou zijn. Ik noem
de naam Kagawa. Maar er is iets nog heel anders.
Toen nadat Japan was opengebroken weer gods
dienstvrijheid kwam in dat land, bleken er honderd
duizenden Japnners in het geheim hun christelij
ke gemeenten te hebben in stand gehouden. Voor
mij is dit het opmerkelijkste feit van de hele chris
telijke kerkgeschiedenis. Twee eeuwen lang onder
grondse kerk en dat bij zoveel bedreiging. Zoiets
noem ik een Godswonder.
Hoe het zij, de roman is het lezen alleszins waard.
Hij is boeiend en in hoge mate instructief. En hij
wordt vergezeld door enkele zeer interessante histo
rische bijlagen, geput uit Nederlandse bronnen.
Shusaku Endo: 'Stilte'. Oorspronkelijke titel 'Chim-
moku'. Vertaling van Frans Uyttendaele CICM. Bij
Uitgeverij Emmaüs en Desclée de Brouwer nv
Brugge-Utrecht. Paperback. Voorzien van volstrekt
overbodige plaatjes, genomen uit de filmversie van
het boek. Aantal pagina's 300. Prijs 14,50.