Geldzucht zit Swieter dwars Harry Vriend stopt na Belgrado *73 wk wielrennen Eddie Merckx: 'Regenboogtrui te duur om te kopen' Top voor waterpoloformatie onder bestaande omstandigheden niet haalbaar TROW/KWAiRTET ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1973 SPORT T23/K23 FORMULE EEN AANFLUITING Piet Swieter tweede van links staande) te midden van de jeugd- ploeg tot 21 jaar BARCELONA De koers van de peseta, de lire, de Franse en Bel gische franc en de Nederlandse gulden zal morgen op de Mont- juich tot duizelingwekkende hoogte stijgen. Zoals in bijna iedere beroepssport speelt ook in het wereldkampioenschap wiel- rennen het geld een overheer sende rol. En naarmate de strijd vordert, zullen de vedetten die per in de geldbuidel tasten om zich te verzekeren van de steun van de kanslozen, die dan nog het geluk hebben om in de voor ste rij mee te marcheren. Maar de trui met de zeven kleuren van de regenboog is niet te koop. Een werkelijke kanshebber versja chert zijn kansen niet, omdat hij weet dat een mogelijke trui on eindig veel meer oplevert dan de concurrentie kan betalen. Eddie Merckx stelt onomwonden: 'De j regenboog is te duur om te kun nen kopen.' i Eddie Merckx geldt in het park van I Montjuich in Barcelona andermaal als de grote favoriet. België verwacht van hem zonder meer dat hij het record 1 van Binda en van Van Steenbergen (drie wereldtitels) dit jaar zal evena- ren. Na zijn ongeëvenaard voorsei zoen, na zijn overwinningen in de I Ronde van Spanje en van Italië heeft j Merckx zich ontspannen voorbereid op het wereldkampioenschap. Hij ver- zaakte in de onmenselijk zware Tour de Prance. Merckx beperkte zijn wic- lesactiviteiten ten tijde van de slopen de rondrit door Frankrijk tot een mi nimum. Een minimum dat overigens altijd nog aanzienlijk veel meer is dan een gemiddelde sportman moet opbrengen. Hij klom iedere ochtend op de fiets om achter de derny van zijn vertrouwensman, Guillaume Ma- chiels, 150 km te trainen. Merckx: "na de Tour ben ik weer volop criteria gaan rijden, een stuk of vier per week. Ik heb mij op deze titelstrijd voorbereid boven alle andere. Meer kon ik niet doen. Het feit dat ik geen Tour heb gereden, beschouw ik niet als een voordeel. Er zat ruim een t maand tussen de Tour en dit wereld- kampioenschap. Dat was voor de ande- ren voldoende om te herstellen, zowel j lichamelijk als geestelijk.' Eddie Merckx vindt dat het parcours in Barcelona weinig extra mogelijkhe- den biedt. 'Het is een parcours zoals dat in Mendrisio in 1971 en in Gap vorig jaar. De klim naar de top van Montjuich valt met de klimmetjes daar te vergelijken. Maar voor de rest vind ik er nog iets meer vlakke weg ln zitten dan op de parcoureen van de beide voorgaande jaren. Het is beslist geen succes dat zoveel klimmers hun kansen op deze wereldtitel hebben ge zet. Nu kan morgen ook een volslagen outsider in de regenboogtrui worden Eddy Merckx gehesen. Snelle mannen die een klein beetje kunnen klimmen, hebben hier reële mogelijkheden. Ik verwacht niet dat iemand in staat is, op de Mont juich alléén aan te komen. Spanjaar den op de Pesserodona en Laso kun nen in de eindspring hun slag slaan.' Voor Merckx is de Montjuich overi gens bekend terrein, n 1966, '70, '71 en '72 won hij de klimkoers naar de top van deze berg. FARCE De formule van het wereldkampioen schap is een anachronisme. Eén dag per jaar verwachten de wielerbonzen dat de beroepsrenners hun zakelijke belangen zullen vergeten en zullen strijden voor vorst en vaderland. Een farce die ieder wereldkampioenschap duidelijker wordt gedemonstreerd. De Belgische formatie telt naast Merckx en Roger de Vlaeminck, Herman van Springel, Rick van Linden, Freddie Maertens, Walter Godefroot en Frans Verbeeck nog zes kopmannen, die stuk voor stuk andere belangen te verdedigen hebben dan die van we relds beste coureur, Merckx. De Belgische kampioen kreeg van de Belgische Wielrijders Bond drie knechten toegewezen: Jos Huysmans. Jos de Schoenmaecker en Jos Bruyè- re. De anderen zullen naar alle waar schijnlijkheid meer tegen dan voor Merckx gaan rijden, Eddie Merckx: 'De formule op zich is ieder jaar weer een aanfluiting. Morgen rijden wij voor één dag per jaar in een nationa le trui. Maar maandag heeft iedere coureur weer de trui van zijn sponsor aan. Je kunt op die ene dag waarop een wereldtitel op het spel staat, toch niet de belangen van je sponsor ver geten! Er zal zonder twijfel dezer da gen nog een gesprek plaats vinden tussen de Belgische renners. Maar het zal heus niet zo zijn, dat alle coureurs eensgezind voor mij gaan rijden. Dat kan ik zelfs niet met geld bewerkstel- Harry Vriend we van hogeraf blijven ageren. Van bondswege moet men aan de bel blij ven trekken.' De huidige selectie van het Neder lands team getuigt hoe schrijnend de situatie is. Door het wegvallen van er varen krachten als Mart Bras, Hans Hoogveld, Hans Wouda en Tom Schmidt heeft Vriend zijn groep voor Belgrado moeten aanvullen met jeugdspelers en zelfs opnieuw een be roep moeten doen op Hans Parrel, die weliswaar nog voor zichzelf getraind heeft, maar niet meer aan de centrale bijeenkomsten deelnam. Parrel moet voor een stukje extra routine in de jonge ploeg zorgen. Desondanks heeft Vriend geprofiteerd van zijn een drachtige samenwerking met Jan Bultman, die de Nederlandse jeugd de laatste jaren naar een internationaal aanzienlijk niveau heeft gestuwd. De basis is dan ook aanwezig. Alleen blijkt de sprong naar de top te groot. Vriend over dat euvel: 'Talent is er zeker aanwezig. Veel zelfs. Maar het gaat om de ontwikkeling van dat ta lent. Op een gegeven moment moet bijvoorbeeld de techniek verbeterd worden. Daar ligt een taak voor de club. Maar tijdens de trainingen daar wordt er te weinig aan gedaan. De Jeugd zélf kan het niet meer. Omdat die fase in de ontwikkeling uitblijft is de sprong naar een hoger niveau vaak te groot.' Vriend hekelt de mentaliteit van de jeugd, het gebrek aan ambitie, inzet ligen. Op z'n best kunnen wij tot een akkoord komen, waarin wordt be paald. dat wij niet eikaars kansen om zeep zullen brengen. En dan moet je nog maar afwachten, wat er in de praktijk van terecht komt.' 'De UCI zou er wijs aan doen om nu eindelijk eens de formule voor het wereldkampioenschap te wijzigen. Wanneer er in merkentruien wordt gereden, krijg je in ieder geval een eerlijker kampioenschap, omdat nu de renners uit andere landenploegen toch hun kopman uit de fabrieksploeg steunen.' De Belgische wielervedette acht ook de regenboogtrui op zich te veel een kwestie van de 'vorm van de dag'. 'Op één dag van het jaar moet zich dan de beste wielrenner manifesteren. Maar die beste man kan dan mis schien niet in vorm zijn, of getroffen worden door pech. Dan zijn voor hem de kansen verkeken. Een echte kampi oen moet zich verschillende keren als de beste kunnen bewijzen. Daarom zou ik er een sterk voorstander van zijn, als het wereldkampioenschap over een aantal wedstrijden zou wor den uitgesmeerd. Dan pas komt de echte kampioen naar voren. Sportief gezien zou dat de beste oplossing zijn, hoewel ik geloof dat de huidige opzet, de regenboogtrui of de inzet van één en zelfdiscipline. Noemt één jongere speler als voorbeeld. Deze werd uitge nodigd met het Nederlands zevental een toernooi in het buitenland te spe len. Vriend vertelde hem tevoren, dat hij echter niet voor de brigade voor het wereldkampioenschap in aanmer king kwam. De betrokken speler wei gerde. Vriend, verontwaardigd: 'Vroe ger, toen ik nog in het Nederlands team speelde, stonden we massaal te dringen voor een kans. Dat zie je niet meer. Die tendens is er niet alleen bij het waterpolo, maar in de hele top sport' 'Ik verwacht het gewoon niet meer, dat iemand zich optimaal wil en kan Inzetten. De ervaring heeft me dat ge leerd. Met de nu aanwezige mentali teit komen we niet verder. Natuurlijk blijven er uitschieters. Maar over een jaar of vijf is er geen vent meer te vinden die voor de top trainer wil zijn. Ik zie het ook op de school waar ik les geef. Ze zijn te beroerd om vijf meter te lopen. Ze schamen zich blijk baar als ze lichamelijke inspanning moeten doen. Om toch nog echte top sporters te krijgen zal je ze voortdu rend moeten begeleiden, een steeds enger kringetje om hen heen moeten bouwen. Maar moet ik me daar als coach druk over gaan maken. Nee toch? Je hoeft niet allemaal Wil Herm- sen te zijn, maar als coach van een na tonaal team mag je toch wel de norma le eisen stellen. Vroeger was de inzet misschien 110 procent, nu van de bes ten misschien 90. Maar je hoeft van mij niet met een instelling van 40 procent op de training te verschijnen'. Vriend is de afgelopen Jaren van na bij met dat mentale probleem gecon fronteerd. Het gevolg is, dat hij nu noodgedwongen in zijn selectie van dertien spelers maar liefst zeven jon geren moet opstellen. De midden groep laat het afweten. Vriend: 'Een belachelijke zaak natuurlijk, dat jon gens van zeventien jaar zó maar naar het Nederlands zevental kunnen door stoten. We hebben 240 spelers in de hoofdklasse van de competitie. Als je ziet wat je voor de top overhoudt, is dat bedroevend. Gewoon, omdat de ouderen zich niet verder willen of kunnen ontplooien. Je zit el Jaren in een vicieuze cirkel. Er is geen geld, er zijn geen mogelijkheden voor een goede training. AZC in Alphen heeft een geweldig voorbeeld ln petto om die cirkel wellicht te kunnen doorbre- ken. Bij die club zijn met de gemeen te en het bedrijfsleven uitvoerige be sprekingen gevoerd om een full-time trainer uit Hongarije aan te trekken. Het geld is daarvoor eindelijk be schikbaar gekomen. Maar nu wil de wedstrijd voor het publiek het meeste aanspreekt. Het is spectaculair als de renner op één dag alles kan winnen. Het publiek ziet in het tijdsbestek van een paar uur het wielergevecht en de bekroning ervan: de uitreiking van de gouden medaille.' LUCRATIEF In de Belgische ploeg ontbreekt de naam van Roger Swerts, de man die tot het einde van dit seizoen onder contract staat bij Merckx. maar hal verwege het jaar aankondigde volgend seizoen bij een ander merk te willen gaan koersen. Swerts, die op grond van zijn capaciteiten zeker een plaats in de Belgische ploeg had verdiend, werd gepasseerd door de officials. On getwijfeld op aandrang van Merckx die ook via manager Van Bifggenhout zijn rebel al de voet heeft dwarsgezet. Swerts werd zoveel mogelijk buiten de lucratieve criteria gehouden. Merckx ontkent dat hij bij de uitzet ting van Swerts een vinger in de pap heeft gehad. 'Dat is een zaak van de BWB. Als ik de ploeg had mogen kie zen, zou die uitsluitend uit Molteni- renners hebben bestaan.' Eddie Merckx heeft jaren geleden al verklaard, er omstreeks zijn dertigste mee op te zullen houden. Wanneer hij inderdaad bij dat besluit blijft, na dert het einde van de carrière van achtentwintigjarige wieleratleet, die nu al meer gepresteerd heeft dan wie ook vóór hem. Merckx: 'Dertig jaar zie ik nog altijd als de grens. Het kan misschien eenendertig worden, maar veel meer, geloof ik niet. Ik ben geen Poulidor, die volgend jaar als 38-jari- ge weer de Tour de France wil rij den. Al te gemakkelijk wordt verge ten, dat ik meer wedstrijden rijd dan wie ook. Dat er van mij in iedere wedstrijd opnieuw een maximum aan inspanning wordt verwacht Ik moet steeds topprestaties verrichten. Het publiek en de firma eisen dat van mij. Ik rij klassiekers en étappewed- strijden, jaar in, jaar uit. Vanaf mijn negentiende, toen ik beroepsrenner werd, heb ik me steeds volledig gege ven. Poulidor werd pas professional op zijn 24ste. Eéns moet er bij mij 'sleet' optreden en ik vind niet dat deze sport ten koste van m'n gezond heid mag gaan. Daarom zal ik stoppen op het moment dat ik het niet meer verantwoord acht. En dat moment kan zich best eens over een jaar of twee kunnen voordoen.' •SLEET" Tot nu toe heeft de 'sleet' zich bij Merckx niet geopenbaard. Na zijn on geëvenaarde prestaties in 1972 volgde dit jaar alweer een beter voorseizoen. Merckx: Teder jaar word je een beet je meer ervaren, een beetje slimmer in het koersen. Je leert om te wik ken, om niet roekeloos met je krach ten om te springen. Af en toe, wan neer ik mij goed in vorm voel, en de omstandigheden zijn gunstig, wil er nog wel iets spectaculairs gebeuren, zoals dit jaar in de Amstel Gold Race. Maar dat kun je niet ongestraft iede re wedstrijd doen. Af en toe moet je dat echt bekijken.' Hongaarse sportorganisatie die man niet laten gaan. Daarvoor speelt Ne derland blijkbaar nog te goed water polo. Als die uitnodiging uit Noord- Korea was gekomen, hadden de Hon garen hem zo laten gaan. Ik zou het jammer vinden, als het plan van AZC daardoor moest mislukken. Het was een mogelijkheid geweest om op die manier andere clubs te dwingen ook iets te gaan doen.' Toch kan Harry Vriend niet alleen negativisme signaleren. Onder zijn strenge bewind is het Nederlands wa terpolo wel degelijk gegroeid. De ach terstand op de werkelijke top is, zoals aanvankelijk gevreesd, niet groter ge worden. Het clubwaterpolo is door do intensieve aandacht voor de nationale toppers in de breedte gegroeid. 'In die vijf jaar is natuurlijk winst ga- boekt. We zijn met 't Nederlands team vooral iets meer systeem gaan spe len, er zijn bepaalde aanvalspatronen opgebouwd, er wordt meer over tak- tiek gesproken. De snelheid is veel groter geworden. De spelers, die nu bij de selectie komen zwemmen een 400 meter seconden sneller dan de groep van enkele jaren geleden. Als ploeg hebben we geleerd niet meer zoveel moeite te tonen met het ver slaan van zwakkere tegenstanders. De laatste twee jaar hebben we van die opponenten steeds met flinke cijfers gewonnen. Dat is het gevolg van het groeiende zelfvertrouwen.' Het sterk verjongde Nederlandse ze vental zal in de komende dagen even wel de grootste moeite hebben om de aansluiting met de top te kunnen handhaven. Nederland zal onder meer met de favoriet voor de wereldtitel Rusland en het voor eigen publiek ac terende Joegoslavië in één poule moe ten uitmaken welke twee ploegen overgaan naar de finaleronde. De voorbereiding is weliswaar niet zo veeleisend geweest als vorig Jaar voor München, maar een straffe training van drie keer per week moet toch lei den naar het handhaven van een plaats bij d< eerste zes. Vriend heeft zich nooit aan het wereldtoernooi wil len vastklampen. 'Daarvoor is dit evenement zo kort na de Olympische Spelen, te ongelukkig gepland. Dit toernooi moeten we zien als peiling voor de toekomst Nu kunnen we er varen hoe we straks verder moeten. Het spelpeil zal daarom niet zo gewel dig zijn.' En daarmee het afscheid van waterpo- lo-maniak Harry Vriend. Aan de Test' de taak het gat te dichten, dat na zijn vertrek ongetwijfeld zal ontstaan. door Poul Annema ASSEN Het was in Apeldoorn, dat aan het eind van het vorig jaar, waar het Nederlands jon gens-volleybalteam in enkele ont hutsend zwakke exhibities een onmiskenbaar tekort aan talent etaleerde. In verbijsterend korte tijd werd de jeugd in haar wed strijden van het veld geveegd en hield daardoor de twijfels, die er over de toekomst van het Neder landse volleybal rezen in stand. Desondanks ventileerde Piet Swieter, de ambitieuze trainer- coach, louter optimisme. Hij pro feteerde toen zelf nog erg ge waagd dat het voor hem vast stond dat het jongens-team bij de Europese kampioenschappen, die de volgende week woensdag in Nederland van start gaan, ze ker één Oosteuopese formatie achter zich zou houden. Enkele dagen voordat die Interessan te krachtmetingen van veelbelovend Europees volleybaltalent begint, slikt Piet Swieter juist die opmerking graag weer in. Hij heeft zich vergist. Niet alleen in de kwaliteit van zijn eigen équipe, maar ook in de kracht van de potentiëlen, die in Oost Europa tijdens eindeloze trainingsstages zijn opgefokt. Tijdens de trainingskampen in Roemenië en Polen walste die oppo sitie dan ook schaterlachend over de Nederlandse jeugd heen. Piet Swie- ters nu: 'Die vergissing die ik toen maakte, vloeide voort uit een groot tekort aan overzicht van de sterkte van de buitenlandse volleybalteams. Ik heb goede contacten in het buiten land, vooral in Oost-Europa maar dat de jeugd daar zover is, dat had ik al lerminst verwacht, zik ben ervan uit gegaan dat ik met het jeugdteam het niveau van een middelmatige eredivi sie-ploeg moest bereiken om niet vol komen kansloos aan die eindronden te beginnen. We zijn er zeker in ge slaagd om dit teaim tot het peil van een eredivisionist te brengen, alleen blijkt dat geen garantie voor een ac ceptabele klassering in het Europees j eugdkampioenschap' En vooral in die aanstaande titelstrijd had Nederland de progressie aan wil len geven. Had het willen bewijzen dat de toekomst van het Nederlands volleybal florissanter is dan wel wordt beweerd. Het is daarom dat Piet Swieter begrip vraagt Hij: 'De vooruitgang van deze jonge ploeg is overduidelijk'. Erkent ook dat de om standigheden waaronder zijn pupillen op het spektakelstuk zijn geprepa reerd uniek zijn. Voor Nederlandse begrippen althans. Swieter: 'Ik heb kunnen doen wat ik wilde doen. An derhalf jaar geleden ben ik met dit jonge team begonnen. Het is bekend dat je er niet in slaagt om deze men sen regelmatig bij elkaar te halen. Aanvankelijk trainden we dan ook één keer per twee weken op Papen dal. Dat is in de laatste maanden geïntensiveerd, met as hoogtepunt na tuurlijk het twee,keer twee weken durend trainingskamp iinRoemenië en Polen. Voor ons een bijzonder sterk programma. Als je echter hoort dat de Oosteuropese ploegen zo al een heel jaar werken, dan is onze chroni sche achterstand daarmee ook al voor een belangrijk deel verklaard. Het be zwaar van een program zoals wij dat hebben afgewerkt blijft natuurlijk dat alle arbeid in de laatste periode wordt gecomprimeerd. Er is geen con tinuïteit'. Een eerste indicatie van Nederlands werkelijke positie op de internationa le klassementsladder ontving Swieter trouwens al in april, tijdens een vier- landentoernooi in Friesland. Toen ging Nederland zelfs reddeloos ten onder in het geweld, dat Italië en Frankrijk ontketenden. Swieter: 'Niet omdat we technisch of taktisch min der speelden, maar vooral omdat we fysieke kracht en souplesse tekort kwamen. Ik heb me daarom tot schaatstrainer Henk Gemser gewend en hem gevraagd wat ik een korte tijd kon doen om dat verschil weg te werken. We hebben diverse zaken doorgesproken en de jongens ge vraagd wat ze er zelf 'voor over had den. Iedereen ging akkoord met een redelijke portie thuiswerk. Zelf ben ik nog bang geweest voor overtralnd- heid.maar met Gemser en Krysiek, de nieuwe Nederlandse bondscoach, zijn we tot de conclusie gekoken dat het haalbaar moest zijn'. Die zelfdiscipline van de spelers, de leergierigheid en de breidheid tot werken frappeerde niet alleen Piet Swieter. Ook Krysik stond verbaasd en heeft nu al de inzet van de jeugd- selectie gehonoreerd. Hij wil de helft van de jeugdspelers overhevelen naar de A-selectie en zich daarmee voorbe reiden op de wereldkapioenschappen in 1974 in Mexico. Swieter: óZowel Krysik als ik hecht veel waarde aan de mentaliteit van de spelers. De durf nu ook. te stellen dat we een mentaal sterke groep hebben. De zwakkeren zijn namelijk in de trainingskampen gesneuveld. Van de oorspronkelijke selectie van veertien zijn er namelijk maar acht spelers overgebleven. Er zijn drie nieuwe jongens bijgekomen. Dat is toch wel tekenend. Ik signaleer op dit moment ook dé grote verschil len. Ik herinner me van drie jaar ge leden toen ik als peler wteer ln de nationale selectie werd opgenomen dat er jongens waren die 25 gulden extra vroegen als een trainingskamp met één dag verlengd moest worden. Dat was zelfs voor mij een schokken de ervaring. Van die instelling, die er nu bog bij een groot aantal jongens van de A-seectie is, moeten we af. Als de spelers geld willen verdienen met hun sport dan doen ze dat maar bij de club, maar niet bij het nationale team. Dat heeft niets met nationale gevoelens of zo te maken. Een verkie zing in de nationale selectie moet een erkenning van je kwaliteiten inhou den. Geld lost namelijk niets op. Het gros van de jongens komt ook als er niets te verdienen valt. Maar als Je geld geeft, wil men toch steeds meer'. 'Ik ben wel van mening dat de bond er aan mee moet werken en geselec teerde spelers moet onderscheiden. De jongens moeten werkelijk voelen, dat het een erkenning inhoudt, door ze in een speciaal tenue of wat dan ook te steken. Dat is trouwens een algemeen probleem in de volleybalwereld. Er moet tussen de Bond en het nationaal team een samenspel ontstaan. Sociale begeleiding om maar iets te noemen is niet meer weg te denken. De Bond moet bovendien eens ln de huid van de spelers kruipen. Er wordt te gauw geredeneerd in de trant van: nu stel len wij zoveel geld beschikbaar en nog komen de mensen niet rrainen. Maar waarom komen de spelers niet? Vaak omdat getrouwde jongens het niet op kunnen brengen of niet kun nen verantwoorden tegenover hunge- zin om naast club trainingen nog voor de selectie te trainen. Dat moet on dervangen worden, door ook vrouwen en kinderen uit te nodigen en die op het moment dat het selectielld traint op een of andere manier bezig te hou den'. Piet Swieter wil saneren. Op het vlak van de mentale instelling. Niet min- der nadrukkelijk zal hij bovendien aandringen op een rivisie van de se lectieprocedure. Hij: 'Er deugt ge woon iets niet. Het Jeugdteam dat ik nu heb komt vooruit uit een groep van veertig Jongens, die door een staf van tien mensen is beoordeeld. Door plussen en minnen te geven. Er zijn bovendien jongens bij die Ik via tips van vrienden heb gekregen die nog nooit een regio- of districtstrainlng hebben bijgewoond. Dat kan natuur lijk niet Die zaak moet van onderaf opgebouwd worden. Daarom wil ik gaan werken met scouts. Mensen die de wedstrijden gaan bijwonen en de spelers beoordelen. Daarmee voorkom je een sterke wisseling van spelers, zoals nu voorgekomen ia". Swieter zelf accentureert ln het ge sprek regelmatig dat zijn zo acherp gepresenteerde visie niet schoon van smetten hoeft te zijn. Hij: 'De beie trainingsopbouw verkeert to een ont wikkelingsfase, maar ik als trainer ook. De heb mé" in Oost-Europa in ver schillende theorieën verdiept, maar er zijn momenteel zoveel tegenstrijdighe den in de diverse opvattingen te regi streren dat het moeilijk is eigen idee te spuien.' Resultaat van Swleters oriëntaties is wel dat het nationale jeugdteam nu een voor Nederlandse normen uniek systeem speelt: Swieter: 'Ons systeem wordt bepaald door de zwakte van de spelverdelers en door de kracht van de aanvallers. In Polen hebben we dat systeem, waarbij de vrije netverdediger en de diagonaal- speler de blokdekktog verzorgen (Oos teuropese speelwijze!) geperfectio neerd'. Ook die expansie is in fasen te verde len. Waarbij Swieter niet nalaat te vermelden dat hij zich steeds door de Tsjechise ideeën heeft laten leiden. Hij verheimelijkt zijn adoratie voor de Tsjechische speelwijze niet en zegt: 'Dat slimme, dat uitgekiende wat die jongens in hun spel leggen, dat spreekt me aan'. Daarom begon Swieter met het testen van de verdediging. Per individu. Sleutelde vervolgens aan het blokke ren en sublimeerde pas in de laatste stadia de aanval. Dat alles in nauw overleg met Ben Krysik, de man, zo wordt aangenomen, die na Mexico door Piet Swieter wordt opgvolgd. Met hem trachtte Swieter ook de een heid op te voeren, tot een blinde- lingse uitvoering van de patronen te komen. Grootste moeilukheld was daarbij het tamelijk grote verschil in lichaamslengte. Swieter: "Mijn groot ste man is 2.02 meter, mijn kleinste 1.73. Dat geeft sowieso problemen. In een selectieprocedure moet Je daar re kening mee houden. Mensen van 1.90 beschikken naar mijn idee over een ideale lengte. Die hebben nog genoeg souplesse en nog genoeg snelheid om goed te kunnen verdedigen. Die zijn bovendien lang genoeg om goed te kunnen aanvallen. Er zijn altijduit- zonderingen. Een Frank Constandse bijvoorbeeld. Die is langer dan 1.90 maar heeft veel souplesse en een oj> merkelijk sterk coördtoatüevermogA BELGRADO Harry Vriend zal na het vandaag beginnende toer nooi om het wereldkampioenschap waterpolo zijn functie als coach van het Nederlands team neerleggen. Daarmee sluit de ex-internatio nal een periode van vijf jaar af, waarin hij via een relatief harde lijn heeft kunnen voorkomen dat de achterstand op de internationale top niet groter is geworden en waarin het nationale zevental zijn plaats bij de beste zes landen ter wereld heeft teruggewonnen. Méér was en is, in het kader van de mogelijkheden, niet haalbaar. En nu i hij voortdurend tegen dat te lage plafond opbotst is de animo van I Vriend verdwenen. Daarom geen afscheid met weemoed. Vriend er- I vaart zijn beslissing eerder als een opluchting. Zegt: 'Ik ben er een beetje op uitgekeken, ik wil nu weieens wat anders.' In feite is het nóg opmerkelijk, dat Nederland op waterpologebied nog steeds met de sterkste formaties ter wereld kan wedijveren. Terwijl over de grenzen de mogelijkheden jaarlijks vergroot worden, is de vooruitgang in Nederland wat betreft de faciliteiten er één om moedeloos van te worden. Zeker voor een man als Harry Vriend. Zijn verhaal, en dat van de hele Ne derlandse waterpolo-wereld, is oud en bestoft. Maar nog steeds actueel en frustrerend voor hen, die de hoofdrol hierin spelen. Het is het verhaal over het gebrek aan trainingsmogelijkhe den en geld, waarmee de clubs van hoog tot laag kampen. Voldoende ruimte voor de training is er in de toch al overbezette zwembaden nauwe lijks. Het werk, dat Vriend de afgelo pen vijf jaar tijdens de centrale trai ningen moest verrichten, hoorde op een veel lager niveau bij de clubs thuis. Als de selectie van het Ne derlands voetbalelftal in Zeist komt, hoeven de bondscoaches de snelheid niet meer op te voeren, geen schietoe feningen meer te doen en geen aan dacht aan de conditie meer te beste den. Die trainingsactiviteiten vormden bij de ploeg van Vriend zelfs een be langrijk onderdeel van het program ma. Vriend (35): 'Dat kan eigenlijk niet meer. Maar de clubtrainers mag Je niets kwalijk nemen. Vooral zij kam pen met een gebrek aan mogelijkhe den. Het clubpolo is desondanks de laatste jaren sterker geworden. De doorsnee speler traint wat meer. Maar in vergelijking met het buitenland lijkt het nog nergens op. Er moet nu iets versneld gebeuren, anders raken we duidelijk achterop. Niet alleen bij de landen in het Oostblok, waar de mogelijkheden inderdaad vrijwel opti maal zijn, maar ook bij landen als Spanje en West-Duitsland. In een stad als Duisburg is het 50-meterbad twee uur per dag voor het publiek open. De overige tijd is voor de wedstrijd sport Zo iets is hier nog ondenk baar. Om dat te bereiken moeten Harry Vriend (35) had zijn vertrek als bondscoach al eerder aangekon digd. Vorig jaar al wist hij dat hij di rect na de Olympische Spelen wilde stoppen. Vriend blééf, na sterke aan drang van de zwembond en de spe lers, vooral omdat er geen volwaardi ge opvolger beschikbaar bleek. In wat nauwere samenwerking met Jan Bult man, die zich tot München met veel succes uitsluitend met de jeugd had beziggehouden èn vooieen iets verbe terde vergoeding besloot Vriend als nog het Nederlands zevental naar het eerste toernooi om de wereldtitel te begeleiden. Belgrado' is echter definitief de fina le voor de bondscoach Harry Vriend. Achteraf voelt hij zijn activiteiten in het na-Olympisch jaar als een weinig prettig verlengstuk van zijn functie. beograd Gerrit den Ambtman 'Nu besef ik, dat ik toch beter direct na de Olympische Spelen had kunnen stoppen.' Wie Vriend, met al zijn am bities en bezieling voor het waterpolo, een beetje kent, moet begrijpen dat hij ook op sportief niveau nauwelijks een stap terug kan doen. Dat moest hij in het afgelopen jaar wèl. Diverse spelers uit de selectie voor München stapten na dat evenement uit de selec tie, het aantal trainingsuren werd ver minderd en de coach moest terugval len op een rij nog onervaren jeugd spelers om zijn nationale selectie aan te zuiveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 23