Geldzucht zit
Swieter dwars
Harry Vriend stopt na Belgrado
*73
wk wielrennen
Eddie Merckx: 'Regenboogtrui te duur om te kopen'
Top voor waterpoloformatie onder bestaande omstandigheden niet haalbaar
TROW/KWAiRTET ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1973
SPORT T23/K23
FORMULE EEN AANFLUITING
Piet Swieter tweede van links staande) te midden van de jeugd-
ploeg tot 21 jaar
BARCELONA De koers van de
peseta, de lire, de Franse en Bel
gische franc en de Nederlandse
gulden zal morgen op de Mont-
juich tot duizelingwekkende
hoogte stijgen. Zoals in bijna
iedere beroepssport speelt ook in
het wereldkampioenschap wiel-
rennen het geld een overheer
sende rol. En naarmate de strijd
vordert, zullen de vedetten die
per in de geldbuidel tasten om
zich te verzekeren van de steun
van de kanslozen, die dan nog
het geluk hebben om in de voor
ste rij mee te marcheren. Maar
de trui met de zeven kleuren van
de regenboog is niet te koop. Een
werkelijke kanshebber versja
chert zijn kansen niet, omdat hij
weet dat een mogelijke trui on
eindig veel meer oplevert dan de
concurrentie kan betalen. Eddie
Merckx stelt onomwonden: 'De
j regenboog is te duur om te kun
nen kopen.'
i Eddie Merckx geldt in het park van
I Montjuich in Barcelona andermaal als
de grote favoriet. België verwacht van
hem zonder meer dat hij het record
1 van Binda en van Van Steenbergen
(drie wereldtitels) dit jaar zal evena-
ren. Na zijn ongeëvenaard voorsei
zoen, na zijn overwinningen in de
I Ronde van Spanje en van Italië heeft
j Merckx zich ontspannen voorbereid
op het wereldkampioenschap. Hij ver-
zaakte in de onmenselijk zware Tour
de Prance. Merckx beperkte zijn wic-
lesactiviteiten ten tijde van de slopen
de rondrit door Frankrijk tot een mi
nimum. Een minimum dat overigens
altijd nog aanzienlijk veel meer is
dan een gemiddelde sportman moet
opbrengen. Hij klom iedere ochtend
op de fiets om achter de derny van
zijn vertrouwensman, Guillaume Ma-
chiels, 150 km te trainen. Merckx: "na
de Tour ben ik weer volop criteria
gaan rijden, een stuk of vier per
week. Ik heb mij op deze titelstrijd
voorbereid boven alle andere. Meer
kon ik niet doen. Het feit dat ik geen
Tour heb gereden, beschouw ik niet
als een voordeel. Er zat ruim een
t maand tussen de Tour en dit wereld-
kampioenschap. Dat was voor de ande-
ren voldoende om te herstellen, zowel
j lichamelijk als geestelijk.'
Eddie Merckx vindt dat het parcours
in Barcelona weinig extra mogelijkhe-
den biedt. 'Het is een parcours zoals
dat in Mendrisio in 1971 en in Gap
vorig jaar. De klim naar de top van
Montjuich valt met de klimmetjes
daar te vergelijken. Maar voor de rest
vind ik er nog iets meer vlakke weg
ln zitten dan op de parcoureen van de
beide voorgaande jaren. Het is beslist
geen succes dat zoveel klimmers hun
kansen op deze wereldtitel hebben ge
zet. Nu kan morgen ook een volslagen
outsider in de regenboogtrui worden
Eddy Merckx
gehesen. Snelle mannen die een klein
beetje kunnen klimmen, hebben hier
reële mogelijkheden. Ik verwacht niet
dat iemand in staat is, op de Mont
juich alléén aan te komen. Spanjaar
den op de Pesserodona en Laso kun
nen in de eindspring hun slag slaan.'
Voor Merckx is de Montjuich overi
gens bekend terrein, n 1966, '70, '71
en '72 won hij de klimkoers naar de
top van deze berg.
FARCE
De formule van het wereldkampioen
schap is een anachronisme. Eén dag
per jaar verwachten de wielerbonzen
dat de beroepsrenners hun zakelijke
belangen zullen vergeten en zullen
strijden voor vorst en vaderland. Een
farce die ieder wereldkampioenschap
duidelijker wordt gedemonstreerd. De
Belgische formatie telt naast Merckx
en Roger de Vlaeminck, Herman van
Springel, Rick van Linden, Freddie
Maertens, Walter Godefroot en Frans
Verbeeck nog zes kopmannen, die
stuk voor stuk andere belangen te
verdedigen hebben dan die van we
relds beste coureur, Merckx.
De Belgische kampioen kreeg van de
Belgische Wielrijders Bond drie
knechten toegewezen: Jos Huysmans.
Jos de Schoenmaecker en Jos Bruyè-
re. De anderen zullen naar alle waar
schijnlijkheid meer tegen dan voor
Merckx gaan rijden, Eddie Merckx:
'De formule op zich is ieder jaar weer
een aanfluiting. Morgen rijden wij
voor één dag per jaar in een nationa
le trui. Maar maandag heeft iedere
coureur weer de trui van zijn sponsor
aan. Je kunt op die ene dag waarop
een wereldtitel op het spel staat, toch
niet de belangen van je sponsor ver
geten! Er zal zonder twijfel dezer da
gen nog een gesprek plaats vinden
tussen de Belgische renners. Maar het
zal heus niet zo zijn, dat alle coureurs
eensgezind voor mij gaan rijden. Dat
kan ik zelfs niet met geld bewerkstel-
Harry Vriend
we van hogeraf blijven ageren. Van
bondswege moet men aan de bel blij
ven trekken.'
De huidige selectie van het Neder
lands team getuigt hoe schrijnend de
situatie is. Door het wegvallen van er
varen krachten als Mart Bras, Hans
Hoogveld, Hans Wouda en Tom
Schmidt heeft Vriend zijn groep voor
Belgrado moeten aanvullen met
jeugdspelers en zelfs opnieuw een be
roep moeten doen op Hans Parrel, die
weliswaar nog voor zichzelf getraind
heeft, maar niet meer aan de centrale
bijeenkomsten deelnam. Parrel moet
voor een stukje extra routine in de
jonge ploeg zorgen. Desondanks heeft
Vriend geprofiteerd van zijn een
drachtige samenwerking met Jan
Bultman, die de Nederlandse jeugd de
laatste jaren naar een internationaal
aanzienlijk niveau heeft gestuwd. De
basis is dan ook aanwezig. Alleen
blijkt de sprong naar de top te groot.
Vriend over dat euvel: 'Talent is er
zeker aanwezig. Veel zelfs. Maar het
gaat om de ontwikkeling van dat ta
lent. Op een gegeven moment moet
bijvoorbeeld de techniek verbeterd
worden. Daar ligt een taak voor de
club. Maar tijdens de trainingen daar
wordt er te weinig aan gedaan. De
Jeugd zélf kan het niet meer. Omdat
die fase in de ontwikkeling uitblijft is
de sprong naar een hoger niveau vaak
te groot.'
Vriend hekelt de mentaliteit van de
jeugd, het gebrek aan ambitie, inzet
ligen. Op z'n best kunnen wij tot een
akkoord komen, waarin wordt be
paald. dat wij niet eikaars kansen om
zeep zullen brengen. En dan moet je
nog maar afwachten, wat er in de
praktijk van terecht komt.'
'De UCI zou er wijs aan doen om nu
eindelijk eens de formule voor het
wereldkampioenschap te wijzigen.
Wanneer er in merkentruien wordt
gereden, krijg je in ieder geval een
eerlijker kampioenschap, omdat nu de
renners uit andere landenploegen
toch hun kopman uit de fabrieksploeg
steunen.'
De Belgische wielervedette acht ook
de regenboogtrui op zich te veel een
kwestie van de 'vorm van de dag'. 'Op
één dag van het jaar moet zich dan
de beste wielrenner manifesteren.
Maar die beste man kan dan mis
schien niet in vorm zijn, of getroffen
worden door pech. Dan zijn voor hem
de kansen verkeken. Een echte kampi
oen moet zich verschillende keren als
de beste kunnen bewijzen. Daarom
zou ik er een sterk voorstander van
zijn, als het wereldkampioenschap
over een aantal wedstrijden zou wor
den uitgesmeerd. Dan pas komt de
echte kampioen naar voren. Sportief
gezien zou dat de beste oplossing zijn,
hoewel ik geloof dat de huidige opzet,
de regenboogtrui of de inzet van één
en zelfdiscipline. Noemt één jongere
speler als voorbeeld. Deze werd uitge
nodigd met het Nederlands zevental
een toernooi in het buitenland te spe
len. Vriend vertelde hem tevoren, dat
hij echter niet voor de brigade voor
het wereldkampioenschap in aanmer
king kwam. De betrokken speler wei
gerde. Vriend, verontwaardigd: 'Vroe
ger, toen ik nog in het Nederlands
team speelde, stonden we massaal te
dringen voor een kans. Dat zie je niet
meer. Die tendens is er niet alleen bij
het waterpolo, maar in de hele top
sport'
'Ik verwacht het gewoon niet meer,
dat iemand zich optimaal wil en kan
Inzetten. De ervaring heeft me dat ge
leerd. Met de nu aanwezige mentali
teit komen we niet verder. Natuurlijk
blijven er uitschieters. Maar over een
jaar of vijf is er geen vent meer te
vinden die voor de top trainer wil
zijn. Ik zie het ook op de school waar
ik les geef. Ze zijn te beroerd om vijf
meter te lopen. Ze schamen zich blijk
baar als ze lichamelijke inspanning
moeten doen. Om toch nog echte top
sporters te krijgen zal je ze voortdu
rend moeten begeleiden, een steeds
enger kringetje om hen heen moeten
bouwen. Maar moet ik me daar als
coach druk over gaan maken. Nee
toch? Je hoeft niet allemaal Wil Herm-
sen te zijn, maar als coach van een na
tonaal team mag je toch wel de norma
le eisen stellen. Vroeger was de inzet
misschien 110 procent, nu van de bes
ten misschien 90. Maar je hoeft van
mij niet met een instelling van 40
procent op de training te verschijnen'.
Vriend is de afgelopen Jaren van na
bij met dat mentale probleem gecon
fronteerd. Het gevolg is, dat hij nu
noodgedwongen in zijn selectie van
dertien spelers maar liefst zeven jon
geren moet opstellen. De midden
groep laat het afweten. Vriend: 'Een
belachelijke zaak natuurlijk, dat jon
gens van zeventien jaar zó maar naar
het Nederlands zevental kunnen door
stoten. We hebben 240 spelers in de
hoofdklasse van de competitie. Als je
ziet wat je voor de top overhoudt, is
dat bedroevend. Gewoon, omdat de
ouderen zich niet verder willen of
kunnen ontplooien. Je zit el Jaren in
een vicieuze cirkel. Er is geen geld,
er zijn geen mogelijkheden voor een
goede training. AZC in Alphen heeft
een geweldig voorbeeld ln petto om
die cirkel wellicht te kunnen doorbre-
ken. Bij die club zijn met de gemeen
te en het bedrijfsleven uitvoerige be
sprekingen gevoerd om een full-time
trainer uit Hongarije aan te trekken.
Het geld is daarvoor eindelijk be
schikbaar gekomen. Maar nu wil de
wedstrijd voor het publiek het meeste
aanspreekt. Het is spectaculair als de
renner op één dag alles kan winnen.
Het publiek ziet in het tijdsbestek
van een paar uur het wielergevecht
en de bekroning ervan: de uitreiking
van de gouden medaille.'
LUCRATIEF
In de Belgische ploeg ontbreekt de
naam van Roger Swerts, de man die
tot het einde van dit seizoen onder
contract staat bij Merckx. maar hal
verwege het jaar aankondigde volgend
seizoen bij een ander merk te willen
gaan koersen. Swerts, die op grond
van zijn capaciteiten zeker een plaats
in de Belgische ploeg had verdiend,
werd gepasseerd door de officials. On
getwijfeld op aandrang van Merckx
die ook via manager Van Bifggenhout
zijn rebel al de voet heeft dwarsgezet.
Swerts werd zoveel mogelijk buiten
de lucratieve criteria gehouden.
Merckx ontkent dat hij bij de uitzet
ting van Swerts een vinger in de pap
heeft gehad. 'Dat is een zaak van de
BWB. Als ik de ploeg had mogen kie
zen, zou die uitsluitend uit Molteni-
renners hebben bestaan.'
Eddie Merckx heeft jaren geleden al
verklaard, er omstreeks zijn dertigste
mee op te zullen houden. Wanneer
hij inderdaad bij dat besluit blijft, na
dert het einde van de carrière van
achtentwintigjarige wieleratleet, die
nu al meer gepresteerd heeft dan wie
ook vóór hem. Merckx: 'Dertig jaar
zie ik nog altijd als de grens. Het kan
misschien eenendertig worden, maar
veel meer, geloof ik niet. Ik ben geen
Poulidor, die volgend jaar als 38-jari-
ge weer de Tour de France wil rij
den. Al te gemakkelijk wordt verge
ten, dat ik meer wedstrijden rijd dan
wie ook. Dat er van mij in iedere
wedstrijd opnieuw een maximum aan
inspanning wordt verwacht Ik moet
steeds topprestaties verrichten. Het
publiek en de firma eisen dat van
mij. Ik rij klassiekers en étappewed-
strijden, jaar in, jaar uit. Vanaf mijn
negentiende, toen ik beroepsrenner
werd, heb ik me steeds volledig gege
ven. Poulidor werd pas professional
op zijn 24ste. Eéns moet er bij mij
'sleet' optreden en ik vind niet dat
deze sport ten koste van m'n gezond
heid mag gaan. Daarom zal ik stoppen
op het moment dat ik het niet meer
verantwoord acht. En dat moment
kan zich best eens over een jaar of
twee kunnen voordoen.'
•SLEET"
Tot nu toe heeft de 'sleet' zich bij
Merckx niet geopenbaard. Na zijn on
geëvenaarde prestaties in 1972 volgde
dit jaar alweer een beter voorseizoen.
Merckx: Teder jaar word je een beet
je meer ervaren, een beetje slimmer
in het koersen. Je leert om te wik
ken, om niet roekeloos met je krach
ten om te springen. Af en toe, wan
neer ik mij goed in vorm voel, en de
omstandigheden zijn gunstig, wil er
nog wel iets spectaculairs gebeuren,
zoals dit jaar in de Amstel Gold Race.
Maar dat kun je niet ongestraft iede
re wedstrijd doen. Af en toe moet je
dat echt bekijken.'
Hongaarse sportorganisatie die man
niet laten gaan. Daarvoor speelt Ne
derland blijkbaar nog te goed water
polo. Als die uitnodiging uit Noord-
Korea was gekomen, hadden de Hon
garen hem zo laten gaan. Ik zou het
jammer vinden, als het plan van AZC
daardoor moest mislukken. Het was
een mogelijkheid geweest om op die
manier andere clubs te dwingen ook
iets te gaan doen.'
Toch kan Harry Vriend niet alleen
negativisme signaleren. Onder zijn
strenge bewind is het Nederlands wa
terpolo wel degelijk gegroeid. De ach
terstand op de werkelijke top is, zoals
aanvankelijk gevreesd, niet groter ge
worden. Het clubwaterpolo is door do
intensieve aandacht voor de nationale
toppers in de breedte gegroeid. 'In
die vijf jaar is natuurlijk winst ga-
boekt. We zijn met 't Nederlands team
vooral iets meer systeem gaan spe
len, er zijn bepaalde aanvalspatronen
opgebouwd, er wordt meer over tak-
tiek gesproken. De snelheid is veel
groter geworden. De spelers, die nu
bij de selectie komen zwemmen een
400 meter seconden sneller dan de
groep van enkele jaren geleden. Als
ploeg hebben we geleerd niet meer
zoveel moeite te tonen met het ver
slaan van zwakkere tegenstanders. De
laatste twee jaar hebben we van die
opponenten steeds met flinke cijfers
gewonnen. Dat is het gevolg van het
groeiende zelfvertrouwen.'
Het sterk verjongde Nederlandse ze
vental zal in de komende dagen even
wel de grootste moeite hebben om de
aansluiting met de top te kunnen
handhaven. Nederland zal onder meer
met de favoriet voor de wereldtitel
Rusland en het voor eigen publiek ac
terende Joegoslavië in één poule moe
ten uitmaken welke twee ploegen
overgaan naar de finaleronde. De
voorbereiding is weliswaar niet zo
veeleisend geweest als vorig Jaar voor
München, maar een straffe training
van drie keer per week moet toch lei
den naar het handhaven van een
plaats bij d< eerste zes. Vriend heeft
zich nooit aan het wereldtoernooi wil
len vastklampen. 'Daarvoor is dit
evenement zo kort na de Olympische
Spelen, te ongelukkig gepland. Dit
toernooi moeten we zien als peiling
voor de toekomst Nu kunnen we er
varen hoe we straks verder moeten.
Het spelpeil zal daarom niet zo gewel
dig zijn.'
En daarmee het afscheid van waterpo-
lo-maniak Harry Vriend. Aan de Test'
de taak het gat te dichten, dat na zijn
vertrek ongetwijfeld zal ontstaan.
door Poul Annema
ASSEN Het was in Apeldoorn,
dat aan het eind van het vorig
jaar, waar het Nederlands jon
gens-volleybalteam in enkele ont
hutsend zwakke exhibities een
onmiskenbaar tekort aan talent
etaleerde. In verbijsterend korte
tijd werd de jeugd in haar wed
strijden van het veld geveegd en
hield daardoor de twijfels, die er
over de toekomst van het Neder
landse volleybal rezen in stand.
Desondanks ventileerde Piet
Swieter, de ambitieuze trainer-
coach, louter optimisme. Hij pro
feteerde toen zelf nog erg ge
waagd dat het voor hem vast
stond dat het jongens-team bij
de Europese kampioenschappen,
die de volgende week woensdag
in Nederland van start gaan, ze
ker één Oosteuopese formatie
achter zich zou houden.
Enkele dagen voordat die Interessan
te krachtmetingen van veelbelovend
Europees volleybaltalent begint, slikt
Piet Swieter juist die opmerking
graag weer in. Hij heeft zich vergist.
Niet alleen in de kwaliteit van zijn
eigen équipe, maar ook in de kracht
van de potentiëlen, die in Oost Europa
tijdens eindeloze trainingsstages zijn
opgefokt. Tijdens de trainingskampen
in Roemenië en Polen walste die oppo
sitie dan ook schaterlachend over de
Nederlandse jeugd heen. Piet Swie-
ters nu: 'Die vergissing die ik toen
maakte, vloeide voort uit een groot
tekort aan overzicht van de sterkte
van de buitenlandse volleybalteams.
Ik heb goede contacten in het buiten
land, vooral in Oost-Europa maar dat
de jeugd daar zover is, dat had ik al
lerminst verwacht, zik ben ervan uit
gegaan dat ik met het jeugdteam het
niveau van een middelmatige eredivi
sie-ploeg moest bereiken om niet vol
komen kansloos aan die eindronden te
beginnen. We zijn er zeker in ge
slaagd om dit teaim tot het peil van
een eredivisionist te brengen, alleen
blijkt dat geen garantie voor een ac
ceptabele klassering in het Europees
j eugdkampioenschap'
En vooral in die aanstaande titelstrijd
had Nederland de progressie aan wil
len geven. Had het willen bewijzen
dat de toekomst van het Nederlands
volleybal florissanter is dan wel
wordt beweerd. Het is daarom dat
Piet Swieter begrip vraagt Hij: 'De
vooruitgang van deze jonge ploeg is
overduidelijk'. Erkent ook dat de om
standigheden waaronder zijn pupillen
op het spektakelstuk zijn geprepa
reerd uniek zijn. Voor Nederlandse
begrippen althans. Swieter: 'Ik heb
kunnen doen wat ik wilde doen. An
derhalf jaar geleden ben ik met dit
jonge team begonnen. Het is bekend
dat je er niet in slaagt om deze men
sen regelmatig bij elkaar te halen.
Aanvankelijk trainden we dan ook
één keer per twee weken op Papen
dal. Dat is in de laatste maanden
geïntensiveerd, met as hoogtepunt na
tuurlijk het twee,keer twee weken
durend trainingskamp iinRoemenië en
Polen. Voor ons een bijzonder sterk
programma. Als je echter hoort dat
de Oosteuropese ploegen zo al een
heel jaar werken, dan is onze chroni
sche achterstand daarmee ook al voor
een belangrijk deel verklaard. Het be
zwaar van een program zoals wij dat
hebben afgewerkt blijft natuurlijk dat
alle arbeid in de laatste periode
wordt gecomprimeerd. Er is geen con
tinuïteit'.
Een eerste indicatie van Nederlands
werkelijke positie op de internationa
le klassementsladder ontving Swieter
trouwens al in april, tijdens een vier-
landentoernooi in Friesland. Toen
ging Nederland zelfs reddeloos ten
onder in het geweld, dat Italië en
Frankrijk ontketenden. Swieter: 'Niet
omdat we technisch of taktisch min
der speelden, maar vooral omdat we
fysieke kracht en souplesse tekort
kwamen. Ik heb me daarom tot
schaatstrainer Henk Gemser gewend
en hem gevraagd wat ik een korte
tijd kon doen om dat verschil weg te
werken. We hebben diverse zaken
doorgesproken en de jongens ge
vraagd wat ze er zelf 'voor over had
den. Iedereen ging akkoord met een
redelijke portie thuiswerk. Zelf ben
ik nog bang geweest voor overtralnd-
heid.maar met Gemser en Krysiek, de
nieuwe Nederlandse bondscoach, zijn
we tot de conclusie gekoken dat het
haalbaar moest zijn'.
Die zelfdiscipline van de spelers, de
leergierigheid en de breidheid tot
werken frappeerde niet alleen Piet
Swieter. Ook Krysik stond verbaasd
en heeft nu al de inzet van de jeugd-
selectie gehonoreerd. Hij wil de helft
van de jeugdspelers overhevelen naar
de A-selectie en zich daarmee voorbe
reiden op de wereldkapioenschappen
in 1974 in Mexico. Swieter: óZowel
Krysik als ik hecht veel waarde aan
de mentaliteit van de spelers. De durf
nu ook. te stellen dat we een mentaal
sterke groep hebben. De zwakkeren
zijn namelijk in de trainingskampen
gesneuveld. Van de oorspronkelijke
selectie van veertien zijn er namelijk
maar acht spelers overgebleven. Er
zijn drie nieuwe jongens bijgekomen.
Dat is toch wel tekenend. Ik signaleer
op dit moment ook dé grote verschil
len. Ik herinner me van drie jaar ge
leden toen ik als peler wteer ln de
nationale selectie werd opgenomen
dat er jongens waren die 25 gulden
extra vroegen als een trainingskamp
met één dag verlengd moest worden.
Dat was zelfs voor mij een schokken
de ervaring. Van die instelling, die er
nu bog bij een groot aantal jongens
van de A-seectie is, moeten we af. Als
de spelers geld willen verdienen met
hun sport dan doen ze dat maar bij
de club, maar niet bij het nationale
team. Dat heeft niets met nationale
gevoelens of zo te maken. Een verkie
zing in de nationale selectie moet een
erkenning van je kwaliteiten inhou
den. Geld lost namelijk niets op. Het
gros van de jongens komt ook als er
niets te verdienen valt. Maar als Je
geld geeft, wil men toch steeds meer'.
'Ik ben wel van mening dat de bond
er aan mee moet werken en geselec
teerde spelers moet onderscheiden. De
jongens moeten werkelijk voelen, dat
het een erkenning inhoudt, door ze in
een speciaal tenue of wat dan ook te
steken. Dat is trouwens een algemeen
probleem in de volleybalwereld. Er
moet tussen de Bond en het nationaal
team een samenspel ontstaan. Sociale
begeleiding om maar iets te noemen
is niet meer weg te denken. De Bond
moet bovendien eens ln de huid van
de spelers kruipen. Er wordt te gauw
geredeneerd in de trant van: nu stel
len wij zoveel geld beschikbaar en
nog komen de mensen niet rrainen.
Maar waarom komen de spelers niet?
Vaak omdat getrouwde jongens het
niet op kunnen brengen of niet kun
nen verantwoorden tegenover hunge-
zin om naast club trainingen nog voor
de selectie te trainen. Dat moet on
dervangen worden, door ook vrouwen
en kinderen uit te nodigen en die op
het moment dat het selectielld traint
op een of andere manier bezig te hou
den'.
Piet Swieter wil saneren. Op het vlak
van de mentale instelling. Niet min-
der nadrukkelijk zal hij bovendien
aandringen op een rivisie van de se
lectieprocedure. Hij: 'Er deugt ge
woon iets niet. Het Jeugdteam dat ik
nu heb komt vooruit uit een groep
van veertig Jongens, die door een staf
van tien mensen is beoordeeld. Door
plussen en minnen te geven. Er zijn
bovendien jongens bij die Ik via tips
van vrienden heb gekregen die nog
nooit een regio- of districtstrainlng
hebben bijgewoond. Dat kan natuur
lijk niet Die zaak moet van onderaf
opgebouwd worden. Daarom wil ik
gaan werken met scouts. Mensen die
de wedstrijden gaan bijwonen en de
spelers beoordelen. Daarmee voorkom
je een sterke wisseling van spelers,
zoals nu voorgekomen ia".
Swieter zelf accentureert ln het ge
sprek regelmatig dat zijn zo acherp
gepresenteerde visie niet schoon van
smetten hoeft te zijn. Hij: 'De beie
trainingsopbouw verkeert to een ont
wikkelingsfase, maar ik als trainer
ook. De heb mé" in Oost-Europa in ver
schillende theorieën verdiept, maar er
zijn momenteel zoveel tegenstrijdighe
den in de diverse opvattingen te regi
streren dat het moeilijk is eigen idee
te spuien.' Resultaat van Swleters
oriëntaties is wel dat het nationale
jeugdteam nu een voor Nederlandse
normen uniek systeem speelt: Swieter:
'Ons systeem wordt bepaald door de
zwakte van de spelverdelers en door
de kracht van de aanvallers. In Polen
hebben we dat systeem, waarbij de
vrije netverdediger en de diagonaal-
speler de blokdekktog verzorgen (Oos
teuropese speelwijze!) geperfectio
neerd'.
Ook die expansie is in fasen te verde
len. Waarbij Swieter niet nalaat te
vermelden dat hij zich steeds door de
Tsjechise ideeën heeft laten leiden. Hij
verheimelijkt zijn adoratie voor de
Tsjechische speelwijze niet en zegt:
'Dat slimme, dat uitgekiende wat die
jongens in hun spel leggen, dat
spreekt me aan'.
Daarom begon Swieter met het testen
van de verdediging. Per individu.
Sleutelde vervolgens aan het blokke
ren en sublimeerde pas in de laatste
stadia de aanval. Dat alles in nauw
overleg met Ben Krysik, de man, zo
wordt aangenomen, die na Mexico
door Piet Swieter wordt opgvolgd.
Met hem trachtte Swieter ook de een
heid op te voeren, tot een blinde-
lingse uitvoering van de patronen te
komen. Grootste moeilukheld was
daarbij het tamelijk grote verschil in
lichaamslengte. Swieter: "Mijn groot
ste man is 2.02 meter, mijn kleinste
1.73. Dat geeft sowieso problemen. In
een selectieprocedure moet Je daar re
kening mee houden. Mensen van 1.90
beschikken naar mijn idee over een
ideale lengte. Die hebben nog genoeg
souplesse en nog genoeg snelheid om
goed te kunnen verdedigen. Die zijn
bovendien lang genoeg om goed te
kunnen aanvallen. Er zijn altijduit-
zonderingen. Een Frank Constandse
bijvoorbeeld. Die is langer dan 1.90
maar heeft veel souplesse en een oj>
merkelijk sterk coördtoatüevermogA
BELGRADO Harry Vriend zal na het vandaag beginnende toer
nooi om het wereldkampioenschap waterpolo zijn functie als coach
van het Nederlands team neerleggen. Daarmee sluit de ex-internatio
nal een periode van vijf jaar af, waarin hij via een relatief harde
lijn heeft kunnen voorkomen dat de achterstand op de internationale
top niet groter is geworden en waarin het nationale zevental zijn
plaats bij de beste zes landen ter wereld heeft teruggewonnen. Méér
was en is, in het kader van de mogelijkheden, niet haalbaar. En nu
i hij voortdurend tegen dat te lage plafond opbotst is de animo van
I Vriend verdwenen. Daarom geen afscheid met weemoed. Vriend er-
I vaart zijn beslissing eerder als een opluchting. Zegt: 'Ik ben er een
beetje op uitgekeken, ik wil nu weieens wat anders.'
In feite is het nóg opmerkelijk, dat
Nederland op waterpologebied nog
steeds met de sterkste formaties ter
wereld kan wedijveren. Terwijl over
de grenzen de mogelijkheden jaarlijks
vergroot worden, is de vooruitgang in
Nederland wat betreft de faciliteiten
er één om moedeloos van te worden.
Zeker voor een man als Harry Vriend.
Zijn verhaal, en dat van de hele Ne
derlandse waterpolo-wereld, is oud en
bestoft. Maar nog steeds actueel en
frustrerend voor hen, die de hoofdrol
hierin spelen. Het is het verhaal over
het gebrek aan trainingsmogelijkhe
den en geld, waarmee de clubs van
hoog tot laag kampen. Voldoende
ruimte voor de training is er in de
toch al overbezette zwembaden nauwe
lijks. Het werk, dat Vriend de afgelo
pen vijf jaar tijdens de centrale trai
ningen moest verrichten, hoorde op
een veel lager niveau bij de clubs
thuis. Als de selectie van het Ne
derlands voetbalelftal in Zeist komt,
hoeven de bondscoaches de snelheid
niet meer op te voeren, geen schietoe
feningen meer te doen en geen aan
dacht aan de conditie meer te beste
den. Die trainingsactiviteiten vormden
bij de ploeg van Vriend zelfs een be
langrijk onderdeel van het program
ma.
Vriend (35): 'Dat kan eigenlijk niet
meer. Maar de clubtrainers mag Je
niets kwalijk nemen. Vooral zij kam
pen met een gebrek aan mogelijkhe
den. Het clubpolo is desondanks de
laatste jaren sterker geworden. De
doorsnee speler traint wat meer. Maar
in vergelijking met het buitenland
lijkt het nog nergens op. Er moet nu
iets versneld gebeuren, anders raken
we duidelijk achterop. Niet alleen bij
de landen in het Oostblok, waar de
mogelijkheden inderdaad vrijwel opti
maal zijn, maar ook bij landen als
Spanje en West-Duitsland. In een stad
als Duisburg is het 50-meterbad twee
uur per dag voor het publiek open.
De overige tijd is voor de wedstrijd
sport Zo iets is hier nog ondenk
baar. Om dat te bereiken moeten
Harry Vriend (35) had zijn vertrek
als bondscoach al eerder aangekon
digd. Vorig jaar al wist hij dat hij di
rect na de Olympische Spelen wilde
stoppen. Vriend blééf, na sterke aan
drang van de zwembond en de spe
lers, vooral omdat er geen volwaardi
ge opvolger beschikbaar bleek. In wat
nauwere samenwerking met Jan Bult
man, die zich tot München met veel
succes uitsluitend met de jeugd had
beziggehouden èn vooieen iets verbe
terde vergoeding besloot Vriend als
nog het Nederlands zevental naar het
eerste toernooi om de wereldtitel te
begeleiden.
Belgrado' is echter definitief de fina
le voor de bondscoach Harry Vriend.
Achteraf voelt hij zijn activiteiten in
het na-Olympisch jaar als een weinig
prettig verlengstuk van zijn functie.
beograd
Gerrit
den
Ambtman
'Nu besef ik, dat ik toch beter direct
na de Olympische Spelen had kunnen
stoppen.' Wie Vriend, met al zijn am
bities en bezieling voor het waterpolo,
een beetje kent, moet begrijpen dat
hij ook op sportief niveau nauwelijks
een stap terug kan doen. Dat moest
hij in het afgelopen jaar wèl. Diverse
spelers uit de selectie voor München
stapten na dat evenement uit de selec
tie, het aantal trainingsuren werd ver
minderd en de coach moest terugval
len op een rij nog onervaren jeugd
spelers om zijn nationale selectie aan
te zuiveren.