'Ergonomie'
Toneelspullen beginnen
in galerie nieuw leven
Het bed is te laag
en de bel te hoog
TROUW KWARTET ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1973
HENiNiEiNiLAIND Tl 7/KI 7
Deze Illustratie ls overgenomen uit een voorlichtingsblad van het 'Nederlands
Instituut voor Toegepast Huishoudkundig Onderzoek* in Wagenlngen.
voeten teveel onderkasten bij
het aanrecht bewegingsvrijheid
benen kookbron geplaatst in
een hoek bewegingsvrijheid ar
men te diepe bovenkasten bij
te ondiepe aanrechtbladen be
wegingsvrijheid hoofd).
De hoogte waarop wordt gewerkt
moet aangepast zijn, niet alleen
het aanrechtblad, koelkast, vaat-
wasmachine en kookplaten (bij het
bepalen van de hoogte van de
kookplaten gaat de fabrikant niet
uit van de hoogte van de pannen,
wat voor de houding van de ge
bruiker bepalend is).
Mejuffrouw Arts vindt het merkwaar
dig dat er toch nog betrekkelijk wei
nig klachten over het vele lopen, buk
ken en reiken in de keuken worden
geuit 'Dit komt omdat de mens zich
zo goed aanpast en zo tolerant is dat
hij het abnormale als normaal is gaan
beschouwen'. De ergonomie leert bij
voorbeeld dat het dwarsstaand lepeltje,
dat wordt gebruikt om kinderen eten
te leren, ook volwassenen gemakkelij
ker zou doen eten. Maar de gewen
ning heeft ons zover gebracht, dat we
een 'dwarslepel' gek zouden vinden en
niet zouden accepteren. Mejuffrouw
Arts wil de ergonomie ook toegepast
zien om lichamelijk gehandicapten te
gemoet te kunnen komen. Voorbeel
den van voorzieningen, die gehandi
capten en tevens gezonde mensen het
leven kunnen vergemakkelijken zijn:
Lichtschakelaars ter hoogte van de
hand als de arm omlaag hangt, zo
dat gehandicapten in rolstoelen
(en kinderen) ook het licht kun
nen in- en uitschakelen;
Drempelloze woningen, waardoor
gezonden niet meer over drempels
kunnen struikelen en mensen in
rolstoelen gemakkelijk naar bin
nen kunnen rijden;
Broodmessen, met een heft, dat
smal begint en breed eindigt in
het midden, zodat reumapatiënten
het mes kunnen hanteren en ge
zonden meer kracht kunnen iet-
ten.
Mejuffrouw Arts: 'Het grote voordeel
van dergelijke voorzieningen la dat
gehandicapten daa niet meer in so'n
uitzonderingspositie hoeven te leven'.
Het nut van de ergonomie wordt pas
de laatste jaren beseft Toch zijn er
tegen de toepassing van deze weten
schap, die de 'menselijke maat* bij
het ontwerpen van woningen en werk
tuigen, voorop stelt veel weerstanden.
Vooral het grote tijdsverloop tussen
oorzaak en gevolg van de schadelijke
inwerking van het veronachtzamen
van de 'menselijke maat* (bij voor
beeld het Jaren achtereen werken in
een verkeerde houding), brengt da
mensen ertoe te weinig acht te slaan
op de adviezen van de ergonomen.
Daarom moet niet alleen de consu
ment worden voorgelicht maar vooral
de producent, vooral de industrieel
met zijn ontwerpers, die aangepaste
gebruiksvoorwerpen kunnen produce
ren. 'Want', aldus mejuffrouw Arts.
'al is het altijd zo geweest dst de
mens zich moest aanpassen aan de
machine en dat de huisvrouw moest
roeien met de riemen, die woning
bouw en fabrikant haar aanreikten,-
het is de taak van de ergonomie ma
chine en woningbouw aan te passen
aan de mens'.
Sinds 1949 wordt de ergonomie In
ternationaal als wetenschap er
kend. Er zijn In verscheidene lan
den verenigingen ontstaan, die
zich met de ergonomie bezighou
den. In Nederland wordt onder an
dere ergonomie gedoceerd aan de
technische hogescholen van Delft
Twente en Eindhoven en aan de
Landbouw Hogeschool in Wagenln-
gen. De Nederlandse Vereniging
voor Ergonomie omschrijft het
doel van deze wetenschap als volgt:
het zodanig ontwerpen van produk-
ten, gereedschappen, werkomge
ving en werkmethoden dat op
timale efficiency, gezondheid en
comfort wordt bereikt bij bedie
ning en onderhoud van mens-ma-
chine-systeem. Mejuffrouw Arts
omschrijft dit doel praktischer als:
het voorkomen van overbelasting,
van ongunstige belasting, het te
gengaan van inwerking van schade
lijke Invloeden en het bevorderen
van de veiligheid van de mens. Uit
de aard van de ergonomie vloeit
voort dat deze wetenschap een sa
menspel Is van vakmensen uit ver
scheidene wetenschappen, zoals
medici, sociologen, psychologen, ar
chitecten, economen, huishoudkun
digen, ontwerpers, en arbeidsdes-
kundigen.
INTKLLIGENTIE TEST
Marjan Vesseur: 'Ik vind het enig spul, soms gewoon jammer om het te verkopen'
door Cisca Dresselhuys
AMSTERDAM - Een meer dan levensgrote pikzwarte neger naast de deur van een
huis aan de Prinsengracht 496 geeft de plaats aan waar sedert enkele maanden
een heel nieuw soort winkeltje gevestigd is: een theatergalerie.
In deze galerie is van alles te koop
wat ook maar enigszins te maken
heeft met het toneel en de
toneelwereld. De neger voor de deur
(gemaakt van plexieglas) is een van
de tien, die in het stuk 'Het leven
en werken van Leopold II' van
Hugo Claus opgesteld stonden om de
sfeer van de Belgische koloniën in
Afrika waarover het toneelstuk
ging te benadrukken. Ex-
toneelspeelster Marjan Vesseur,
sedert februari eigenaresse van de
eerste Nederlandse theatergalaerie
Pom Pon heeft van die tien negers,
die ze had al een stuk of zes
verkocht. Ze heeft er nog een paar
over. Eén fungeert als een soort
uithangbord, daarom wil ze hem
beslist niet kwijt. Binnen in het
zaakje staat er nog één die nog te
koop is voor ongeveer vierhonderd
gulden.
Behalve dat ze allerlei kostuums en
requisieten uit de toneelwereld
verkoopt, heeft Marjan Vesseur in
haar kleine souterrain ook nog een
apart afdelinkje, waar ze ontwerpen
en tekeningen voor dekors en
kostuums tentoonstelt en verkoopt.
Als vrouw van dekor- en
kostuumontwerper Wim Vesseur
wist Marjan dat er heel wat
tekeningen van kostuums en dekors
bij de ontwerpers liggen, waarmee
nooit meer iets gebeurt nadat ze een
keer gebruikt zijn. Van zes van
dergelijke ontwerpers heeft ze nu
kostuum- en dekorontwerpen in
haar galerie hangen, sommigen
achter glas en ingelijst, andere net
zoals ze van de tekenaar gekomen
zijn, gewoon samen in een grote
map.
'Ik ben in februari eigelijk om een
nog al vreemde reden met deze
galerie begonnen; Ik kon deze
ruimte namelijk huren. Goed, dat
alleen is natuurlijk nog geen reden
om een dergelijke zaak te beginnen,
maar toen ik eenmaal deze ruimte
had ben ik pas ernstig over een
verzameling van theater- en
toneelattributen gaan denken. Mijn
man was er nog al een tegenstander
van dat ik iets dergelijks zou
beginnen. Misschien wel omdat hij
dacht dat ik een soort verkoopadres
voor zijn ontwerpen zou worden. Ik
heb op het ogenblik wel een paar
ontwerpen van hem, maar niet erg
veel. Ik heb er veel meer van
anderen, zoals Nicolaas Wijnberg.
Lisette van Meeteren, Niels Hamel,
Ellen de Zwart en Herman van
Elteren', vertelt Marjan Vesseur.
Overigens moet ze het op het
ogenblik voornamelijk hebben van
de andere afdeling van haar galerie:
die waar toneelkostuums en -
attributen worden verkocht. 'Ik
verdien op het ogenblik veel meer
met de verkoop van deze dingen dan
met die van dekor- en
kostuumtekeningen. Heel veel
mensen vinden het enig jurken te
kopen die bijvoorbeeld door Elly
'Bij tv krijg
je geen poot
aan de grond'
van Stekelenburg, Milly Scott of
Rika Hopper gedragen zijn in het
toneelstuk of een revue. Behalve
kleren verkoop ik ook toneel-bijous,
allemaal gekke glinsterdingen, oude
programma's en affiches,
leden van de Nederlandse Opera
toneelschoenen, pruiken die door
gedragen zijn, dekorstukken, zoals
die negers uit Leopold II. maskers
uit 'Prometheus', 'Oidipous' en 'de
Perzen', balletpakjes van het
Scapino-ballet, mantels uit de opera
'Reconstructie' van Peter Schat, een
rinoceroskop uit het gelijknamige
stuk van Ionesco, zwarte hesjes en
hoedjes uit Heijermans' stukken en
ga zo maar door. Ik vind het zelf
allemaal enig spul, soms gewoon
jammer om te verkopen', vertelt ze.
Het is trouwens niet zo gemakkelijk
om aan artikelen te komen. 'Er
liggen natuurlijk op zolders van
allerlei gezelschappen hopen
spullen, die nooit meer worden
gebruikt, maar om ze te krijgen is
een andere zaak. Heel vaak zegt men
dat ze bewaard moeten blijven om
later nog eens gebruikt te worden,
maar bij bepaalde dingen is dat
gewoonweg niet mogelijk; die zijn
zo duidelijk voor één bepaald doel
gemaakt, dat ze nooit meer voor iets
anders gebruikt kunnen worden
Maar toch geven ze die spullen dan
maar moeilijk weg, hoewel ze anders
vaak met karrevrachten tegelijk
naar het Waterlooplein worden
gebracht
Neem bijvoorbeeld de Nederlandse
Opera. Die had enorm veel spullen,
waarmee niets meer gebeurde. Dip
gingen na verloop van tijd vaak
zomaar weg. Nu krijg ik af en toe
wat, maar nu willen' ze wel delen in
de opbrengst. Natuurlijk hebben ze
daar recht op, maar toch is het gek
dat ze de spullen anders voor niks
weg gooiden.
Waar je nooit een poot aan dp
grond krijgt is de televisie. Daar
moeten ze werkelijk zalen en zalen
vol hebben met kleren en spullen,
maar alles wordt bewaard voor
later. Of dat later ooit komt en of
er ooit nog iets van gebruikt wordr.
is maar de vraag".
Op het ogenblik gaat Marjan
Vesseur, die vanwege haar
toneelverleden nog zeer goed bekend
is met de Nederlandse toneelwereld,
nog steeds zelf de boer op om
spullen bij elkaar te halen, bij
particulieren of bij gezelschappen.
Ze neemt de spullen die ze krijgen
kan en die ze interessant vindt voor
haar winkeltje mee zonder ervoor te
betalen. Ze heeft alle goederen in
consignatie, dat wil zeggen dat ze,
wanneer ze verkocht worden, de
opbrengst deelt met de eigenaar,
meestal op fifty-fifty basis. Bij de
verkoop van de dekor- en
kostuumontwerpen ligt die
verdeling iets anders, meer dan
tweederde van de opbrengst gaat
hier naar de ontwerpers, minder
dan eenderde is voor Marjan
Vesseur.
'Van verdienen aan dit galerietje is
op dit moment nog geen sprake. Dat
hoeft ook niet, als ik er maar niet
op ga verliezen. De huur van deze
ruimte is enorm hoog, dat moet er
natuurlijk uitkomen. In het begin
wist ik helemaal niet wat ik voor de
spullen moest vragen, maar nu
vraag ik meestal aan degene van wie
ik ze krijg wat ze ongeveer moeten
opbrengen en daar houd ik me dan
zo'n beetje aan.
Hier hangt bijvoorbeeld een jurk
die Sigrid Koetse gedragen heeft in
een filmpje van de filmacademie.
Die jurk is gemaakt voor
dertienhonderd gulden. Bij mij gaat
hij weg voor minder dan de helft
Wie dergelijke kleren nu kopen?
Als het echte kostuums zijn, die
niet meer te dragen zijn, gaan ze
meestal naar verzamelaars, die ze
gwoon willen hebben om het
hebben. Als het kleren zijn die nog
gedragen kunnen worden, kopen
allerlei rndnsen, ze. De dekorstukken
zoals dat harnas hier, worden door
mensen gekocht die er hun interieur
wat mee op willen vrolijken Dit
harnas komt straks in een gang te
hangen bijvoorbeeld.
De bijous worden gewoon gekocht
om gedragen te worden. Er zijn ook
wel eens academies, zoals de Jan
van Eyck uit Maastricht, die spullen
kopen, zodat de leerlingen nu eens
echt goed kunnen zien hoe bepaalde
kostuums in elkaar zitten. Ook zijn
er wel eens mensen van amateur-
toneelclubs die iets willen hebben
voor een uitvoering: fotografen die
spullen nodig hebben voor een
fotoserie komen hier ook, en ook
wel eens mensen van professionele
toneelgezelschappen die iets
bepaalds zoeken.
Het gaat langzamerhand de goede
kant op, maar ze moeten je
natuurlijk eerst leren kennen. Een
dergelijke galerie is iets heel
nieuws. Het toneelmuseum
bijvoorbeeld heeft ook eerst even de
kat uit de boom gekeken, ok ik niet
een soort concurrent zou worden,
denk ik. Maar dat is natuurlijk niet
zo. Ik verkoop dingen die zij niet
kunnen gebruiken. Ik vind dat het
museum altijd de eerste keus moet
hebben, maar wat dan afvalt wil ik
graag hebben', aldus Marjan
Vesseur, die binnenkort ook spullen
krijgt uit 'Kees de Jongen' van Theo
Thijssen en 'de stille Kracht' van
Couperus. Ook hoopt ze nog iets te
krijgen uit de nalatenschap van
Magda Janssens die zich op het
ogenblik in zijn geheel in het
toneelmuseum bevindt.
Al met al bevalt dit nieuwe leventje
van galeriehoudster Marjan Vesseur
uitstekend na een aantal jaren van
nietsdoen (waarin de twee dochters
geboren en opgevoed werden). Eerst
heeft ze er nog over gedacht terug
te gaan in de toneelwereld, waar ze
vroeger onder andere heeft gespeeld
in het gezelschap van Cor Ruljs en
het Amsterdamse Volkstoneel, maar
heel eerlijk zegt ze nu: ach, ik sta
nog op de lijst van free lance-spelers
en ik zou het best leuk vinden nog
eens een rolletje te spelen, maar ze
zitten niet op mij te wachten. Ik
ben geen uitzonderlijke schoonheid
en ook geen briljant speelster, er
zijn genoeg toneelspeelsters van
mijn niveau, of beter, ze hebben mij
niet onmiddellijk meer nodig, maar
een klein rolletje zou ik toch nog
wel eens willen hebben'.
Veel huishoudelijke voorwerpen niet aangepast
HOE SPOEL JE DEZE
Het inpakken van een op de grond geplaatste vaat wasmachine. Op deze foto wordt 'ergonomisch gezien'
een verkeerde houding aangenomen. Met behulp v an video-opnamen kan precies worden vastgesteld
hoe verkeerd de houding wel is.
door Hulb Goudrlaan
WAGENINGEN Onze wonin
gen, onze huishoudelijke voor
werpen, onze werktuigen zijn
maar al te vaak niet aangepast
aan onze lichamelijke en geeste
lijke mogelijkheden. Zo zijn on
ze bedden over het algemeen te
laag 35 centimeter met als
gevolg, dat de huisvrouw die da
gelijks bedden opmaakt, later
rugklachten kan krijgen.
'Een bed van 45 k 50 centimeter hoog
te is wel acceptabel', zegt mejuffrouw
W. C. M. Arts, die de wetenschap van
het 'aanpassen van woon- en werkom
geving aan de mens' tracht over te
dragen op de huisvrouw. Een weten
schap. die ingewijden 'ergonomie' (af
geleid van het Griekse woord 'ergon',
dat werk betekent) noemen en die in
Amerika beter kend is als 'human en
gineering'.
Mejuffrouw Arts van oorsprong
huishoudlerares volgde zes jaar ge
leden cursussen op universitair ni
veau in de ergonomie in West-Duits-
land en Engeland, en verspreidt
sindsdien haar kennis onder lerares
sen in de huishoudelijke voorlichting.
Ook houdt ze zich twee keer in de
week bezig met het ontwikkelen van
doelmatigèr werkmethoden voor ge
handicapte huisvrouwen. Ze staat in
dienst van de landbouw-standsorgani-
satie KNBTB, maar is in het belang
van de ergonomie 'uitgeleend' aan het
Nederlands Instituut voor Toegepast
Huishoudkundig Onderzoek (NITHO)
in Wageningen.
De ergonomie heeft natuurlijk een
breder werkterrein dan de huishou
ding (onder meer: industriële vormge
ving, verkeer, inrichten vervoersmid
delen, werkmethoden in fabrieken),
maar mejuffrouw Arts heeft zich ge
specialiseerd op de inamder waarop het
huishoudelijk werk wordt gedaan. Dit
is vrijwel onontgonnen terrein ook
in het buitenland en tevens een
dankbaar onderwen» van studie: wie
met een 'ergonomisch oog* woningen
en huishoudelijke werktuigen bekijkt,
vindt heel wat om te verbeteren.
Een treffend voorbeeld van gebrekki
ge aanpassing aan de mens is de in
richting van de meeste toiletten. De
bekende trekker is blijkbaar uit de
gratie, hetgeen tot gevolg heeft dat de
gebruiker allereerst een onderzoek
moet instellen naar de plaats van de
schakelaar. Daarna moet worden ont
dekt wat hij er mee moet doen: trek
ken. drukken, draaien, intrappen, op
tillen? Is dit voor de gezonde mens
alleen maar een ergernis, voor blin
den is het een groot probleem. Er is
in Nederland zelfs een blindeninsti
tuut, dat de blinden vertrouwd maakt
met alle typen waterspoeling. Ook ge
zonden weten soms geen raad met de
bediening van hun toilet: in 's Herto
genbosch is het voorgekomen, dat
flatbewoners van nieuwe flats weken
lang telefonisch informaties bleven
inwinnen over de waterspoeling van
de wc
Opmerkelijk is hoe weinig architecten
rekening houden met kinderen: de
hoogte van trapleuningen is bij voor
beeld zodanig, dat kinderen er nooit
bij kunnen. De aanduiding van huis
nummers is ook niet feilloos. In flat
gebouwen is het soms een puzzel om
te ontdekken welk nummer op welke
etage is te vinden. Op de begane
grond zijn de huisnummers van de
straat af meestal niet te lezen en vaak
verscholen achter obstakels. Naar de
plaats van de bel moet een onderzoek
worden ingesteld en na het indrukken
is het meestal niet duidelijk of de bel
is overgegaan: buiten is dit meestal
niet te horen. Vrijwel altijd zit de bel
te hoog voor kinderen en mensen in
rolstoelen.
De moderne keuken, de ruimte waar
in de huisvrouw haar meeste tijd
doorbrengt, vertoont volgens mejuf
frouw Arts (ergonomisch gezien) nog
vele gebreken. De keukens voldoen
nauwelijks aan de volgende eisen:
Voor een goede werkopstelling
moeten voeten, benen, armen en
hoofd voldoende bewegingsvrijheid
hebben. De apparaten moeten zo
zijn geplaatst dat het werk niet
wordt gehinderd. (In de tegen
woordige keukens vinden we te
weinig terugspringende plinten bij
het aanrecht bewegingsvrijheid