Een sluike wintermode KI 2 jPUiW/K WlAiRlTET DONOERDVG 30 AlUCTSTOiS 1973 DIOR - Een van de weinige broekpakken uit de nieuwe wintermode. Het broekpak van beige Shetland wol wordt ge dragen onder een kuitlange mantel van dezelfde stof en kleur. AVAGOLF - Een Engels aan doend ensemble, bestaande uit een heuplang wollen jasje, een slipover en een knielange gebreide plooirok, waarbij een zijden blouse wordt gedragen. ST. LAURENT - Een gebreid wollen jasje in een brede, ho rizontale streep, waaronder een plooirok wordt gedragen. EMESSE - Een mantelpak, dat rechtstreeks uit de jaren vijftig stamt: een blouson-achtig jas je tot over de heup en een rechte rok met hier en daar een enkele plooi. UNGARO - Een gestreepte jurk van zeer beschaafde knieleng te, waarvan de streep in het bovenstuk anders verwerkt is dan in de plooirok. Een wollen heuplang jasje met weer een andere streep wordt erover ge dragen. MODE T11/K13 BALMAIN - Een broekpak in een beige-grijs pied de poule ruitje. De effen grijze mantel is met dezelfde stof afgezet. JEAN MUIR - Een sluike jersey jurk tot halverwege de kuit met een cravate van dezelfde stof. FERAUD - Een rechte jersey jurk, die onderaan een klein plooirokje heeft. Over de jurk wordt een mouwloze bontjas gedragen. Van een onzer verslaggeefsters FERAUD - Twee avondjurken van soepele wol, links: een zwarte met een witte jabot, als een soort toga en rechts ongeveer dezelfde jurk, maar dan in het wit. UNGARO - Een lange chemi- sier (overhemdsjurk) in een patchwork dessin in roet kleur, beige, wit en blauw. Wie de laatste tijd op de televisie wel sens gekeken heeft naar een van de orodukties, die waren gebaseerd op boeken van Cissy van Marxveidt, kan zich precies voorstellen hoe de mode er voor de komende winter ongeveer zal uitzien: sluik, sluik en nog eens sluik. Veel lange, rechte rokken (meest al niet echt lang, maar zo zwevend tus sen de knie en de kuit), veel plooien, die niet in de taille beginnen, maar ook zo ergens zwevend tussen heup en knie. lange, rechte mouwen, en verbrede schouders. Waarschijnlijk zal niet iedereen erg enthousiast zijn over deze nieuwe lij nen, want na de minimode en de broek- pakkentijd, ziet het er wel even heel wat slomer uit dan we gewend waren. Een ander opvallend punt van de nieu we mode is het enorme overwicht, dat de rok (en de jurk) heeft gekregen over de broek. In de collecties van de echte modekoningen (die langzamerhand ove rigens steeds minder gewicht in de schaal leggen bij het bepalen van wat wel en wat geen mode is) komen deze winter bijna geen broeken meer voor. Jammer, maar het is zo. Het is natuur lijk maar de vraag in hoeverre al die volksstammen vrouwen, die nu net he lemaal verslingerd zijn aan die heer lijke broekenmode, zich deze zomaar laten afpakken'omdat een paar Parijse heren dat opeens willen. Feit is in elk geval dat de collecties van de meeste grote ontwerpers voor de winter bol staan van keurige jurken en even keu rige ensembles, bestaande uit rokken met heuplange jasjes, gecombineerd met dure zijden blouses. Al met al is het een mode, die erg goed past op het Engelse, platteland. Om in het kort even de grote lijnen van de wintermode 1973-1974 te geven: de schouderlijn is iets verbreed (vooral In de mantelmode), de taille zit op de ge wone plaats, al of niet extr'a geaccen tueerd, de rokken zijn recht met een enkele plooi, of zwierig wijd door plooi en of klokkende en gerende banen, de rokzoom reikt altijd onder de knie (mi ni is echt helemaal verleden tijd) en beweegt zich naar gelang van het uur van de dag van kniebedekt tot op de kuit of enkellang (hoe later op de dag hoe langer de rok), hoedjes met voiles zijn terug, kragen en manchetten van vossebont op mantels, kostuums, ge breide of gehaakte vesten, gebreide en gehaakte materialen, stemmen in kleur en soms ook in dessin goed overeen met de bijpassende wollen tweeds. Wat de mantels betreft (tenslotte een belangrijk kledingstuk in de winter) zijn de volgende lijnen te onderschei den: de rechte tube-lijn, wijde soepele modellen (soms als een soort cape ge maakt), de half lange jassen in 7/8 lengte, trenchcoats, chemisler-modellen en wikkelmantels (met als sluiting al leen maar een strikceintuur) en veel capes. De mantelpakken, ook weer breeduit vertegenwoordigd In deze ou derwetse damesmode, hebben of lange jasjes (over de heup) of korte jasjes, die tot net onder de taille reiken. Over de broeken kunnen we kort zijn, die zijn er bijna niet, afgezien van een enkel broekpak met bijpassende kuit lange mantel. Verder zijn het allemaal rokken en jurken wat de klok slaat, waarbij de rokken geplooid of recht zijn. Ook de wikkelrok komt weer in de mode. De jurken lijken ook weer heel erg op die uit het begin van de jaren vijftig: lange, heel nauwe modellen, in prinsesselijn gemaakt of in de beken de overhemdstijl. Tenslotte nog even iets over de tinten: alle tinten tussen ivoor en donkerbruin (zoals vanille, zandkleur, room, roest- kleur, kerry, donkerbruin en steenrood). Verder mosgroen, donkergroen, blue jeans-blauw, marineblauw, kastanje bruin, olifantgrijs, aubergine, bordeau- rood, lakrood, turquoise, pauwblauw, fuksiarose, verschillende andere tinten rose, lila, grijsblauw en parelgrijs. LANVIN - Een lange wollen mantel, die aan de ene kant rood en de anderè bruin is en die aan beide zijden te dragen is. De jurk eronder is ook lang. Over de jas wordt een grote vos gedragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 13