VROEGOUDE BAKKERSGEZELLEN
EN REACTIONAIRE AASGIEREN
Achter de vriendelijke glimlach
gaat heel wat schuil in Limburg
)en Haag lijnrecht
egenover regering
De bewogen geschiedenis van de strijd om het verse kadetje
o^FSCH/SFFIMGl
M^CHTHRBEID
öTT. I EI IN -O RE NDflG
[I
■UiW/KWARTET ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1973
BTNNHNMiND
Til/Kil
door Jan Brokken
AMSTERDAM 'Hetgeen
de bakkersgezellen na een
worsteling van meer dan
dertig jaren aan bescha
vingsarbeid veroverd heb
ben,1 mag hun door reactio
naire aasgieren niet weer
ontrukt worden'.
Met deze strijdlustige woor
den besluit de secretaris
van de Nederlandse Bak-
kersbond, Is. Goudsmit, zijn
in 1926 verschenen brochu
re, waarin hij namens zijn
jond scherp stelling neemt
;egen plannen van minister
Aalberse de bakkerijpara-
graaf uit de Arbeidswet van
1919 enigszins te wijzigen.
In plaats van om zes uur 's
morgens wilde de minister van
arbeid toestaan, dat de bak
kers reeds om vijf uur 's
morgens achter - hun ovens
mochten plaatsnemen. Aalberse
werd uitgemaakt vpor een reac
tionair. Hadden de bakkers niet
velé tientallen jaren voor de af
schaffing van de nachtarbeid
gestreden? Probeerde de minis
ter de klok niet terug te draai
en? Minister Aalberse zag zich
genoodzaakt zijn wetsontwerp
in 1926 in te trekken.
Maar de strijd om het verse ka
detje .bleef nog vele jaren door
sudderen, tot groot vermaak
van het buitenland en als ge-
eikt voorbeeld van de kruide
nierspolitiek, die in het voor
oorlogse Nederland hoogtij vier
de. Terwijl Hitier zijn eerste
hysterische redevoeringen hield,
streed Nederland om zijn vers
kadetje.
Nu, dertig jaar later, is er defi
nitief een punt gezet achter die
strijd. Nog eenmaal zal de
Tweede Kamer zich over het
verse brood buigen. Veel discus
sie zal de intrekking van de
bakkerij paragraaf niet meeT
opleveren.
De tijden zijn veranderd. De
bakkersknechten gunnen nu wel
aan iedereen een vers kadetje
in de vroege morgen. Aan het
van de eeuw was dat an
ders. Want de discussie rond
iet warme kadetje mag dan in
^.de jaren dertig in de pietluttige
Tsfeer terecht zijn gekomen, (zu
laaide in 1928 een woorden
strijd op, of tijdens de Olympi
sche Spelen in Amsterdam Wel
of niet voor tien uur 's mor
gens brood mocht worden ver
kocht, rond 1900 was het één
van de belangrijkste aankno
pingspunten in de toen hevig op
laaiende klassestri jd.
Inzet van die strijd was niet zo
zeer, of de bakkers voor tien
uur 's morgens vers brood
mochten verkopen of niet, maar
of de kantoorklerk, de man met
de witte boord, de kapitalist,
recht had op een knapperig ka
detje waarvoor de bakkersgezel
len de hele nacht in touw wa
ren geweest.
De strijd om het verse kadetje,
die in 1879 begon en in 1919
een voorlopig einde kreeg, is
dan ook een enerverend stukje
sociale geschiedenis, waarin de
onmacht van het parlement en
het doorzettingsvermogen van
de arbeidersbeweging scherp
naar voren komen.
Bakkersbenen
Voor 1919 waren de toestanden
in de bakkerijen mensonwaar
dig. Bij de Amsterdamse bakke-
*j O o O O VOOR DE Ca <-> O
o mr r li 1 w Q
0 v/»n oen o
o EN voor oen o
AL ZOU DE MINISTER Wl-:L WILLEN, DE „KAMER" WIL NIET.
(Tcekcning van Albert Ilahn.)
BIJ DE TEKENINGEN:
In 1912 vergeet de Tioeede Ka
mer de Bakkerswet van minister
Talma als punt 1 op de agenda
te zetten. De minister wil wèl
aan de eisen van de bakkersge
zellen tegemoet komen, maar
het kapitalisme houdt hem te
gen, tekent Albert Hahn. En op
een brochure van de Algemene
Nederlandse Bond van Arbei
ders in het Bakkersbedrijf trek
ken vakbond en reaklie de mi
nister lelijk aan de oren.
Titelplaat eener brochure, geschreven door den Bondsvoorzitter A. HILLEBREGT,
uitgegeven Mei. 1910.' M
rij Heinemann werkten, in 1905
de tien gezellen bijvoorbeeld
tachtig uur per week, kregen
zij geen tijd om te schaften,
hadden geen vrije dagen, ook
geen vrije zondag, kregen zij
geen loon bij ziekte uitbetaald
en verdienden elf gulden per
week.
De gevolgen van deze slavernij
waren er ook naar. 'De bakkers
gezel is vroeg oud, lijdt aan
luchtpijpontsteking, longuitzet
ting hartziekten, verslapping
der bloedvaten, bloedarmoede,
breuken, rheumatiek en zoge
naamde bakkersbenen'.
(Dr. K. E. Alberts, op de verga
dering van de christelijke bak
kersgezellen, in oktober 1903 in
Amsterdam).
Wat waren die zogenaamde bak
kersbenen? Dr. Hofman uit
Gouda: 'De populaire bakkersbe
nen ontstaan tijdens het lang
durig aan de trog staan bij
overmatige arbeid door het
doorzakken van de knieën,
waardoor de benen een x-vorm
Tussenregeling
Met het intrekken van de uit
1919 daterende bakkerijpara
graaf in de Arbeidswet zal er
in werkelijkheid weinig veran
deren. Sinds drie jaar geldt als
een tussenregeling, die het de
bakkers mogelijk maakt voor
tien uur 's morgens vers'brood
te verkopen. Deze tussenrege
ling zal de Tiueede Kamer bin
nenkort legaliseren.
In sommige dagbladen is de in
druk gewekt, dat de consument
binnenkort zeer vroeg op de
morgen vers brood kan krijgen.
Dat is een misvatting. De bak
kers zijn nog altijd gebonden
aan de Wet op de Winkelslui-\
ting, die het de winkeliers ver
biedt voor acht uur 's morgens
de winkel te openen.
krijgen'. Dr. Staveren uit Rot
terdam beschrijft in 1905 de ge
zondheidstoestand van de bak
kersknecht het best met: 'ik
vraag, wanneer er een bijzonder
bleek man bij mij als medicus
komt, of hij bakkersgezel is'.
Betogingen
Na de grote betoging van bak
kersgezellen van 1879 in Am
sterdam, begrepen de knechten
dat alleen door een georgani
seerd optreden succes te beha
len viel. De in 1894 opgrichte
Algemene Bond van Arbeiders
in het Bakkersbedrijf maakte
van de afschaffing van de nacht
arbeid dan ook haar voornaam
ste strijdpunt.
Op de grote nationale. beloging
van 1897, eveneens in Amster
dam, toonde de bond voor het
eerst, dat de strijd om h.et ver
se kadetje haar ernst was.
Voor het Paleis voor Volksvlijt
zongen de tweeduizend betogen
de gezellen:
Deze eisen moeten luid loeer-
schallen
Van bakkersknechten zwoegens
moe,
De slavenzweep moet weggewor
pen
De vrije keus om 't werk te
doen,
Vervloekt zij 't nachtwerk!
hooger streven
Bezielt ons en wij roepen luid:
'Weg met die keet'nen Mensch-
'lijk leven!
'Des daags te toerk. Des nacljts
te huis'.
Ons recht. Ons recht. Ons recht
Door ^niemand ons ontzegd,
Wij willen vrij zijn in den
nacht.
Alleen maar werken op den
dag.
En de Bakkersbode juicht: Les
idéés marchent. Dat de nachtar
beid reeds meer en meer wordt
besproken, bewijst, dat ook een
maal het vraagstuk tot een op
lossing zal komen'.
Het optimisme van de Bode zou
snel bekoelen. In de toenmalige
parlementaire democratie
dwong men niet zo snel maatre
gelen af. Inderdaad, het liberale
kamerlid Pyttersen uit Sneek
diende kort na de betoging een
wetsontwerp in, dat de nachtar
beid in de bakkerijen formeel
verbood, maar de Kamer was
nog niet rijp voor dergelijke
voorstellen.
Ontslagen
Toen. Pyttersen zijn wetsont
werp introk, werden de bak
kersgezellen onrustig. In Den
ITaag riepen de gezellen 17 ja
nuari 1898 tot een 'historische
dag' uit, wat zoveel wilde zeg
gen als een Waarschuwing aan
de patroons: wanneer de nacht
arbeid op die datum niet afge
schaft is, gaan 'wij in staking.
De patroons gingen niet. op de
eis in. De directie van de 's
Gravenhaagsche Brood- en Meel
fabriek ontsloeg in november
het hele personeel: tachtig per
sonen. Alle nieuwe gezellen
moesten een verklaring afleg
gen geen lid te zullen worden
van een vakbond.
Het tegenoffensief was begon
nen. De vakbond was te snel
van stapel gelopen. De voorzit
ter van de diamantbewerkers-
bond Henri Polak schreef in
zijn weekblad: 'Hoe kan men,
in een land als het onze, waai
de Vakorganisaties alleen in
Sómmige grote steden, en dan
nog maar in eenige weinige be
drijven iets betekent, zo ontiege
lijk dom zijn, om .de patroon
twee maanden vooraf te waar
schuwen, dat men het werk zal
neerleggen? Wat in Den Haag
is gebeurd, is te stom om alleen
te lopen en de gevolgen zijn
dan ook niet uitgebleven'.
De Bakkersbond was danig ge
schrokken. Op zijn congres van
1898 in Utrecht nam hij dan
ook rap een motie aan, dat de
bond alleen langs wettelijke
weg tot de afschaffing van de
nachtarbeid wilde komen. Dat
zou een lange weg worden.
De massa-ontslagen in Den
Haag hadden de politieke be
langstelling getrokken. Minister
Lely diende in datzelfde jaar
een wetsvoorstel in. Na de ver
kiezingen trok minister Kuyper
het voorstel weer in. Kuyper op
zijn beurt diende in 1904 een
ontwerp Arbeidswet in, waarin
de nachtarbeid werd verboden.
De Tweede Kamer nam het niet
in behandeling, en Kuypers 'op
volger Veegens trok het in. De
Bakkerswet van het ministerie
Heemskerk-Talma was het zelf
de lot beschoren (1909). Con
gressen, bijeenkomsten betogin
gen van de bakkersgezellen
mochten niet baten.
Verworpen
Het in een oplage van 60.000
exemplaren verspreidde vlug
schrift Ruw en Wreed, Onmen-
schelijk en Onnodig, voorzien
van bijtende prenten van Al-
bert Hahn, drukte de kamerle
den opnieuw op het hart de
zaak serieus te nemen. Dat leid
de slechts tot de motie Troel
stra-De Klerk, waarin de wense
lijkheid van een regeling van
de arbeidsduur werd uitgespro
ken. In 1911 werd een gewijzigd
wetsontwerp ingediend, dat met
48 tegen 47 stemmen werd ver
worpen. Tot de tegenstemmers
behoorde een groot aantal erele
den van het in 1907 gehouden
congres voor de Afschaffing van
de Nachtarbeid: dr. de Savornin
Lohman, dr. De Visser, mr.
Treub en dr. Kuyper.
Waarom stemde bijvoorbeeld
een Kuyper tegen het wetsont
werp. De zondagsarbeid moest
hen tot een doorn in het oog
zijn? In De Standaard van 21
februari 1912 antwoorde Kuy
per, 'dat het stellig niet kan
selier geweest zou zijn, om den
minister, juist nu 't sociaal in
de Kamer spannen gaat, zijn en-
trée de chambre met zulk een
gedwongen en onnatuurlijk suc
ces te hebben laten maken'.
Talma wil wel, maar het Kapi
taal houdt hem tegen, spotte
Hahn in de Notekraker. De
christelijke en liberale afgevaar
digden wensten links geen suc
ces te laten boeken.
De Eerste Wereldoorlog maakt
een voorlopig einde aan de dis
cussie over de nachtarbeid. En
de gezellen voelden er weinig
vo„qr ,.de afschaffing van dc
nachtarbeid nogmaals in het
parlement 'Rechts appel van
twist te laten zijn, dat slechts
met behulp van Links slagen
kon' (Kuyper). Jarenlang had
den zij geprobeerd in het parle
ment recht te behalen. Nu pro
beerden zij het op een andere
manier: zij dwongen gemeente
besturen af in de gemeentever
ordening bepalingen op te ne
men, die de nachtarbeid in de
bakkerijen verbood. Hoorn was
de eerste gemeente, die in 1917
door de knieën ging. Aan het
einde van 1918 waren in zeven
tig belangrijke gemeenten ver
ordeningen tot stand gekomen,
dankzij medewerking van de
Vereniging van Nederlandsche
Gemeenten. Het Rotterdams ge-
meentbestuur treuzelde te lang
naar de zin van de gezellen. In
april 1919 schreef de de neutra
le bakkersbond (de confessione
len weigerden medewerking)
een 24-uurs-staking uit. 'Schou
der aan schouder stonden zij
daar, de slaven van de nacht,
om met geweld hun plaats on
der de zon in te nemen (De Bo
de, 18 april 1919).
Program van Bern
Het parlement sukkelde verder.
Een in 1917 ingediend wets
voorstel van minister Posthuma
kwam niet in behandeling. Bij
de begrotingen werden regelin
gen voor de afschaffing van de
nachtarbeid in het vooruitzicht
gesteld. Toen de Duitse revolu
tie naar Nederland dreigde over
te slaan, de SDAP het zoge
naamde program van Bern, dat
in de afschaffing van de nacht
arbeid en een achturige werk
dag voorzag, had aangenomen,
verscheen onder minister Aal
berse plotseling in april 1919
het ontwerp Arbeidswet, dat
twee maanden later tot wet
werd verheven. In de arbeids
wet was een bakkerijparagraaf
opgenomen, die in de afschaf
fing van de nachtarbeid voor
zag. 'Waar een menschenleeftijd
lang voor was gestreden, kwam
nu met vlag en wimpel tot
stand', schrijft Is. Goudsmit, en
hij bedoelt waarschijnlijk, dat
het nu zonder slag of stoot tot
stand kwam. 'De bakkerij arbei
ders', vervolgt hij, 'zijn van uit
de diepte der duistere nachtsla-
vernij opgeheven tot vrije ar
beiders, die zich bewegen bij
het licht van den vollen zon',
(met dank aan het Internationa
le Instituut voor Sociale Ge
schiedenis, waar zich vele bro
chures en gedenkboeken over
de strijd van de bakkersgezellen
bevinden).
Enige in dit artikel genoemde namen
I". J. M. Aalberse. 1871—1948,
r.k. stnalsman. werd kamerlid, was
van 1918 tot 1922 minister van arbeid
en van 1922 tot 1925 ook van handel
en nijverheid. Werd daarna voorzitter
van de r.k kamerfractie, kamervoor
zitter. en lid van de Raad van State
Th. Heemskerk: 18521932, a r.
staatsman, was wethouder van Am-
slerdam, '19011908), minister van
binnenlandse zaken (19081913) en
van justitie (1918—1925)
C. Lely: (1854—1929), clviel-inge-
nleur. was minister van waterstaat,
handel en nijverheid van 1891 tot
1901 en minister 'van waterstaat
19131918 Vooral bekend door wet
tot afsluiting en drooglegging van de
Zuiderzee
Prof. dr. A. Kuyper: 1837—1920
predikant en a r. staatsman, oprich
ter van de ARP, van De Standaard
(waarvan hij jarenlang hoofdredac
teur was) en van de Vrije Unlversi-
teil. Was kamerlid en van' 1901 tot
1905 minister-president
A. S. Taima: 1864—1916, predi
kant en a.r. staatsman, werd kamer
lid en van 1908 tot 1913 minister van
Landbouw, handel en nijverheid. IJ
verde-voor uitbreiding sociale wetge
ving, indiener van Arbeidswet en
steenhouwerswet
M. W. F. Treub: 18581931, vrij
zinnig-democratisch staatsman, was
wethouder van Amsterdam en hoogle
raar, in 1904 in Kamer. Was minister
(de langste tijd van financiën) In ka
binet Cort van den Linden (tijdens
eerste wereldoorlog)
J. Th. de Visser: 1851—1932, pre
dikant en c.h. staatsman. Had grote
invloed In christelijke werkmansbond
en In onderwijsorganisaties. Werd ka
merlid. van 1918 tot 1925 minister
van onderwijs, vooral bekend door la
ger onderwijswet 1920 (pacificatie na
de schoolstrijd)
Jhr. mr. A. F. de Savornin Loh
man: 18371924, christen-politicus, In
1879 a.r. kamerlid, bleef met vier
jaar onderbreking kamerlid tot 1921,
kwam in 1894 In conflict met Kuyper,
werd leider van de vrij-antlrevolutlo-
nairen, later de chrislelijk-hlstorl-
schen. Was hoofdredacteur van "De
Nederlander'
Albert Ilahn: 18771918, was bekend
politiek tekenaar, publicèerde vooral
In socialistische bladen
Dc Nolenkraker: socialistische sati
risch blad, verscheen van 1902 tot
1935, de eerste vijf jaar als zondags
blad van het socialistische 'Het Volk'
or Ferry Mingelen
N HAAG De gemeente Den
tg heeft deze week een laatste
ig gedaan de weede Kamer
overtuigen van de zorgwekken-
hsituatie, waarin de residentie
1 bevindt. De brief die burge-
Ister en wethouders voor dit
il naar de Tweede Kamervoor-
er stuurden, was de zoveelste
een lange serie noodkreten.
iralsnog lijkt het erop dat ook de-
laatste poging weinig succes zal
ben. Het idee dat de randstad en
name Den Haag door middel van
spreiding rijksdiensten, een belan-
jke bijdrage moet en kan leveren
de ontwikkeling van het noorden
het zuiden van het land, leeft al
eel jaren op het Binnenhof om nog
korte termijn te veranderen. De
eringsfracties zullen de komende
in het debat over de spreiding
«diensten en de ontwikkeling van
Noorden en Limburg, de plannen
de regering naar verwachting
men zeker ten aanzien van de
eiding.
vertrek van 6500 ambtenarenar-
dsplaatsen uit Den Haag binnen dc
nende vijf jaar en van 16.000 tqVa'i
nen de komende 12 jaar, staat 'É'an
nig meer in de weg. Hoewel .er be
lten zijn dat het kabinet-Den Uyl
wat rustiger aan wil doen met de
tweede grote spreidingsronde, zijn de
aanwijzingen in deze richting voor
het Haagse gemeentebestuur voorlopig
nog te vaag om enige hoop uit te put
ten. Integendeel, Den Haag heeft, zei
een woordvoerder deze week, tot zijn
grote teleurstelling moeten ervaren
dat ook het nieuwe kabinet zich blijft
baseren op, door de gemeente vol
strekt onjuist geachte cijfers.
Den Haag en de regering hebben wat
die cijfers en prognoses betreft steeds
recht tegenover elkaar gestaan. De re
gering heeft duidelijke argumenten
voor de spreiding van rijksdiensten
vanuit Den Haag. Die komen erop
neer dat Den Haag uit zijn voegen
barst, zowel wat het aantal mensen
als de werkgelegenheid betreft. Den
Haag kan alle mensen die op het
werk afkomen, niet huisvesten, komt
bouwgrond tekort, de leefsituatie in
de wijken gaat achteruit en de ver
keersproblemen zijn moeilijk oplos
baar. Steeds meer gezinnen gaan daar
om elders wonen waardoor het groene
hart van Zuid Holland, het gebied dat
niet .bèbfiuwd zou mogen worden
wordt aangetast.
•Liet gebrek aan ruimte en degespan-
nen arbeidsmarkt, meer werk dan
mensen, is de randstad een bron van
grote geldontwaarding: de lonen stij
gen snel, evenals de prijzen voor
bouwgronden en huizen. Al deze pro
blemen kunnen in de visie van de re
gering worden opgelost door een be.
Dinsdag spreekt de Tweede
Kamer over de problemen van
het Noorden, het Zuiden en de
randstad. Gisteren schreven wij
daarover, en besteedden wij
bijzondere aandacht ami de
Vandaag schrijven wij vooral
over de verlangens van de
ambtenarenstad Den I-laag en
van de provincie Limburg.
langrijk aantal mensen uit Den Haag
te laten vertekken en de werkgelegen
heid te verminderen. Den Haag (en
de omliggende gemeenten) is een
groeicentrum dat nodig ingedamd
moet worden.
Het Haagse gemeentebestuur be
schouwt de stad echter allesbehalve
als een groeicentrum. Het inwonertal,
constateert het, is gedaald van 606
miljoen in 1961 tot 525miljoen in
1972. De werkgélegenheid steeg welis
waar in de jaren 60-'67 van 257.000 tot
278.000, maar daarna is die groei te
ruggelopen tot.275.000 arbeidsplaatsen
in 1971. Den Haag vreest een catastro
fe als deze teruggang in de komende
jaren nog eens extra gestimuleerd
wordt
De regering betwist echter de pessi
mistische prognoses over de ontwikke
ling van Den Haag en bekijkt de ont
wikkelingen op een grotere schaal,
het rayon Den Haag zoals de geweste
lijke arbeidsbureaus dat kennen,
waarin wel van verdere, door de een
aanbeden en door de andere bestre
den, heeft voor de gemeente weinig
positief resultaat opgeleverd. Het ziet
er daarom naar uil dat de gemeente
Den Haag de strijd (voorlopig) heeft
verloren.
door Bert de Jong
DEN HAAG De problemen,
waarmee Zuid-Limburg te kam
pen heeft, zijn een signaal voor
heel Nederland. De grote pendel
van ruim dertigduizend werkne
mers naar Duitsland betekent
een aantasting van de Limburgse
economische positie. Bovendien
voelt Zuid-Limburg zich bedreigd
door de toenemende vestiging
van bedrijven vlak over de Bel
gische grens, waar het klimaat
voor de industrie gunstiger is
Wanneer men er niet in slaagt deze
twee grote problemen op te lossen, zo
voorspelt men in Limburg, zal heel
Nederland de dupe kunnen worden
van de hogere verdiensten, die in het
buitenland mogelijk zijn en het ver
dwijnen van industrieën over de
grens. De oplossing moet in internati
onaal verband worden gezocht op
EEG-niveau.
Afgezien van deze moeilijkheden van
de grensprovincie moet Zuid-Limburg
een complete harttransplantatie te bo
ven komen. Volgend jaar gaan de
laatste kolenmijnen dicht. Dan zijn er
in het totaal 45.000 arbeidsplaatsen
verloren gegaan. Er zijn echter
slechts dertienduizend nieuwe arbeids
plaatsen voor teruggekomen. Er zou
dus een grote Werkloosheid moeten
heersen. Maar deze is versluierd door
de snelle groei van de pendel op
West-Duitsland en door de vervroegde
pensionering van de oudere mijnbe-
ambten. Voor het midden en hogere
personeel, afkomstig uit de gesloten
mijnen, bood de pendel echter geen
uitkomst. Zuid-Limburg vraagt daar
om een hoogwaardige industrie, waar
het hogere technische personeel te
recht kan.
Verder bestaat in dit deel van ons
land een grote achterstand in de dien
stensector. Vandaar dat Zuid-Limburg
zo gebrand is op de beloofde ambtena-
renplaatsen. Tot 1977 zijn er tweedui
zend beloofd, tot 1985 in het totaal
vijfduizend. 'We houden de regering
onverkort aan deze belofte,' zegt het
in Kerkrade wonende Tweede Kamer
lid, W. G. Bremen. De KVP-er zal vol
gende week namens de drie christelij
ke partijen de belangen van Zuid-Lim
burg bepleiten.
Hoe Zuid-Limburg straks, zonder
staatsmijnen, weer goed verder zal
kunnen werken en leven, zal worden
vermeld in een perspectievennota.
'Deze nota had er allang moeten zijn.
Maar in haar laatste schriftelijke stuk
ter voorbereiding van het debat
schrijft de regering lakoniek: 'De per
spectievennota zal niet op korte ter
mijn kunnen verschijnen, omdat nog
de nodige studie moet worden ver
richt.'
Die breed-opgezette studie is hard no
dig. Want ondanks alle mijnsluitingen
en klaagzangen doet zich toch weer
een sterke vraag, naar werknemers
voor. De voorzitter van de kamer van
koophandel in Maastricht en omstre
ken, heeft zelfs onlangs verklaard, dat
Zuid-Limburg helemaal geen behoefte
heeft aan nieuwe industrieën. Wel
moet de bestaande industrie worden
gemoderniseerd. Het bureau Beren
schot onderzoekt, om meer zekerheid
te krijgen, welke soort arbeidsplaat
sen Zuid-Limburg nodig heeft.
Het Is deze heersende onzekerheid
over de toekomst, die de oorzaak is
van de toenemende onrust onder de
bevolking. Ds. J. Knot uit Heerlen,
lid van de Tweede Kamer voor de P
v.d.A., zegt: 'Achter de vriendelijke
glimlach hier, gaat veel schuil.' Hij
noemt de problemen van de mijnwer
kers, die vervroegd met pensioen zijn
gegaan en de financiële zorgen als ge
volg van de onvoldoende pensioenen.
Dinsdag over een week wordt dit pro
bleem apart in de Tweede Kamer be
handeld.
Het kamerlid Bremen wijst er op, dat
de sociaal-psychologische problemen
groot zijn. De gepensioneerde mijn
werkers voelen zich buiten de maat
schappij staan. Er is geforceerd door
geschoven naar de sociale werkplaat
sen. In Zuid-Limburg zie je een con
centratie van problemen op een klein
gebied. In het verleden was men, om
in de politiek iets gedaan te krijgen,
vooral afhankelijk van de KVP. De
grote verliezen van de KVP zijn een
duidelijk bewijs van de politieke onte
vredenheid. Veel minder dan het
Noorden van het land, dat via meer
politieke partijen kon opereren, heb
ben onze problemen weerklank gevon
den in Den Haag, is de algemene me
ning in Zuid-Limburg. Vandaar een
grote reserve tegenover en het gerin
ger vertrouwen in de politici. De poli
tici, zo wordt in Zuia-Limburg gezegd,
die internationaal moeten leren den
ken. Daarom ook laat men nu een
duidelijk waarschilwingssignaal klin
ken.