VROEGOUDE BAKKERSGEZELLEN EN REACTIONAIRE AASGIEREN Achter de vriendelijke glimlach gaat heel wat schuil in Limburg )en Haag lijnrecht egenover regering De bewogen geschiedenis van de strijd om het verse kadetje o^FSCH/SFFIMGl M^CHTHRBEID öTT. I EI IN -O RE NDflG [I ■UiW/KWARTET ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1973 BTNNHNMiND Til/Kil door Jan Brokken AMSTERDAM 'Hetgeen de bakkersgezellen na een worsteling van meer dan dertig jaren aan bescha vingsarbeid veroverd heb ben,1 mag hun door reactio naire aasgieren niet weer ontrukt worden'. Met deze strijdlustige woor den besluit de secretaris van de Nederlandse Bak- kersbond, Is. Goudsmit, zijn in 1926 verschenen brochu re, waarin hij namens zijn jond scherp stelling neemt ;egen plannen van minister Aalberse de bakkerijpara- graaf uit de Arbeidswet van 1919 enigszins te wijzigen. In plaats van om zes uur 's morgens wilde de minister van arbeid toestaan, dat de bak kers reeds om vijf uur 's morgens achter - hun ovens mochten plaatsnemen. Aalberse werd uitgemaakt vpor een reac tionair. Hadden de bakkers niet velé tientallen jaren voor de af schaffing van de nachtarbeid gestreden? Probeerde de minis ter de klok niet terug te draai en? Minister Aalberse zag zich genoodzaakt zijn wetsontwerp in 1926 in te trekken. Maar de strijd om het verse ka detje .bleef nog vele jaren door sudderen, tot groot vermaak van het buitenland en als ge- eikt voorbeeld van de kruide nierspolitiek, die in het voor oorlogse Nederland hoogtij vier de. Terwijl Hitier zijn eerste hysterische redevoeringen hield, streed Nederland om zijn vers kadetje. Nu, dertig jaar later, is er defi nitief een punt gezet achter die strijd. Nog eenmaal zal de Tweede Kamer zich over het verse brood buigen. Veel discus sie zal de intrekking van de bakkerij paragraaf niet meeT opleveren. De tijden zijn veranderd. De bakkersknechten gunnen nu wel aan iedereen een vers kadetje in de vroege morgen. Aan het van de eeuw was dat an ders. Want de discussie rond iet warme kadetje mag dan in ^.de jaren dertig in de pietluttige Tsfeer terecht zijn gekomen, (zu laaide in 1928 een woorden strijd op, of tijdens de Olympi sche Spelen in Amsterdam Wel of niet voor tien uur 's mor gens brood mocht worden ver kocht, rond 1900 was het één van de belangrijkste aankno pingspunten in de toen hevig op laaiende klassestri jd. Inzet van die strijd was niet zo zeer, of de bakkers voor tien uur 's morgens vers brood mochten verkopen of niet, maar of de kantoorklerk, de man met de witte boord, de kapitalist, recht had op een knapperig ka detje waarvoor de bakkersgezel len de hele nacht in touw wa ren geweest. De strijd om het verse kadetje, die in 1879 begon en in 1919 een voorlopig einde kreeg, is dan ook een enerverend stukje sociale geschiedenis, waarin de onmacht van het parlement en het doorzettingsvermogen van de arbeidersbeweging scherp naar voren komen. Bakkersbenen Voor 1919 waren de toestanden in de bakkerijen mensonwaar dig. Bij de Amsterdamse bakke- *j O o O O VOOR DE Ca <-> O o mr r li 1 w Q 0 v/»n oen o o EN voor oen o AL ZOU DE MINISTER Wl-:L WILLEN, DE „KAMER" WIL NIET. (Tcekcning van Albert Ilahn.) BIJ DE TEKENINGEN: In 1912 vergeet de Tioeede Ka mer de Bakkerswet van minister Talma als punt 1 op de agenda te zetten. De minister wil wèl aan de eisen van de bakkersge zellen tegemoet komen, maar het kapitalisme houdt hem te gen, tekent Albert Hahn. En op een brochure van de Algemene Nederlandse Bond van Arbei ders in het Bakkersbedrijf trek ken vakbond en reaklie de mi nister lelijk aan de oren. Titelplaat eener brochure, geschreven door den Bondsvoorzitter A. HILLEBREGT, uitgegeven Mei. 1910.' M rij Heinemann werkten, in 1905 de tien gezellen bijvoorbeeld tachtig uur per week, kregen zij geen tijd om te schaften, hadden geen vrije dagen, ook geen vrije zondag, kregen zij geen loon bij ziekte uitbetaald en verdienden elf gulden per week. De gevolgen van deze slavernij waren er ook naar. 'De bakkers gezel is vroeg oud, lijdt aan luchtpijpontsteking, longuitzet ting hartziekten, verslapping der bloedvaten, bloedarmoede, breuken, rheumatiek en zoge naamde bakkersbenen'. (Dr. K. E. Alberts, op de verga dering van de christelijke bak kersgezellen, in oktober 1903 in Amsterdam). Wat waren die zogenaamde bak kersbenen? Dr. Hofman uit Gouda: 'De populaire bakkersbe nen ontstaan tijdens het lang durig aan de trog staan bij overmatige arbeid door het doorzakken van de knieën, waardoor de benen een x-vorm Tussenregeling Met het intrekken van de uit 1919 daterende bakkerijpara graaf in de Arbeidswet zal er in werkelijkheid weinig veran deren. Sinds drie jaar geldt als een tussenregeling, die het de bakkers mogelijk maakt voor tien uur 's morgens vers'brood te verkopen. Deze tussenrege ling zal de Tiueede Kamer bin nenkort legaliseren. In sommige dagbladen is de in druk gewekt, dat de consument binnenkort zeer vroeg op de morgen vers brood kan krijgen. Dat is een misvatting. De bak kers zijn nog altijd gebonden aan de Wet op de Winkelslui-\ ting, die het de winkeliers ver biedt voor acht uur 's morgens de winkel te openen. krijgen'. Dr. Staveren uit Rot terdam beschrijft in 1905 de ge zondheidstoestand van de bak kersknecht het best met: 'ik vraag, wanneer er een bijzonder bleek man bij mij als medicus komt, of hij bakkersgezel is'. Betogingen Na de grote betoging van bak kersgezellen van 1879 in Am sterdam, begrepen de knechten dat alleen door een georgani seerd optreden succes te beha len viel. De in 1894 opgrichte Algemene Bond van Arbeiders in het Bakkersbedrijf maakte van de afschaffing van de nacht arbeid dan ook haar voornaam ste strijdpunt. Op de grote nationale. beloging van 1897, eveneens in Amster dam, toonde de bond voor het eerst, dat de strijd om h.et ver se kadetje haar ernst was. Voor het Paleis voor Volksvlijt zongen de tweeduizend betogen de gezellen: Deze eisen moeten luid loeer- schallen Van bakkersknechten zwoegens moe, De slavenzweep moet weggewor pen De vrije keus om 't werk te doen, Vervloekt zij 't nachtwerk! hooger streven Bezielt ons en wij roepen luid: 'Weg met die keet'nen Mensch- 'lijk leven! 'Des daags te toerk. Des nacljts te huis'. Ons recht. Ons recht. Ons recht Door ^niemand ons ontzegd, Wij willen vrij zijn in den nacht. Alleen maar werken op den dag. En de Bakkersbode juicht: Les idéés marchent. Dat de nachtar beid reeds meer en meer wordt besproken, bewijst, dat ook een maal het vraagstuk tot een op lossing zal komen'. Het optimisme van de Bode zou snel bekoelen. In de toenmalige parlementaire democratie dwong men niet zo snel maatre gelen af. Inderdaad, het liberale kamerlid Pyttersen uit Sneek diende kort na de betoging een wetsontwerp in, dat de nachtar beid in de bakkerijen formeel verbood, maar de Kamer was nog niet rijp voor dergelijke voorstellen. Ontslagen Toen. Pyttersen zijn wetsont werp introk, werden de bak kersgezellen onrustig. In Den ITaag riepen de gezellen 17 ja nuari 1898 tot een 'historische dag' uit, wat zoveel wilde zeg gen als een Waarschuwing aan de patroons: wanneer de nacht arbeid op die datum niet afge schaft is, gaan 'wij in staking. De patroons gingen niet. op de eis in. De directie van de 's Gravenhaagsche Brood- en Meel fabriek ontsloeg in november het hele personeel: tachtig per sonen. Alle nieuwe gezellen moesten een verklaring afleg gen geen lid te zullen worden van een vakbond. Het tegenoffensief was begon nen. De vakbond was te snel van stapel gelopen. De voorzit ter van de diamantbewerkers- bond Henri Polak schreef in zijn weekblad: 'Hoe kan men, in een land als het onze, waai de Vakorganisaties alleen in Sómmige grote steden, en dan nog maar in eenige weinige be drijven iets betekent, zo ontiege lijk dom zijn, om .de patroon twee maanden vooraf te waar schuwen, dat men het werk zal neerleggen? Wat in Den Haag is gebeurd, is te stom om alleen te lopen en de gevolgen zijn dan ook niet uitgebleven'. De Bakkersbond was danig ge schrokken. Op zijn congres van 1898 in Utrecht nam hij dan ook rap een motie aan, dat de bond alleen langs wettelijke weg tot de afschaffing van de nachtarbeid wilde komen. Dat zou een lange weg worden. De massa-ontslagen in Den Haag hadden de politieke be langstelling getrokken. Minister Lely diende in datzelfde jaar een wetsvoorstel in. Na de ver kiezingen trok minister Kuyper het voorstel weer in. Kuyper op zijn beurt diende in 1904 een ontwerp Arbeidswet in, waarin de nachtarbeid werd verboden. De Tweede Kamer nam het niet in behandeling, en Kuypers 'op volger Veegens trok het in. De Bakkerswet van het ministerie Heemskerk-Talma was het zelf de lot beschoren (1909). Con gressen, bijeenkomsten betogin gen van de bakkersgezellen mochten niet baten. Verworpen Het in een oplage van 60.000 exemplaren verspreidde vlug schrift Ruw en Wreed, Onmen- schelijk en Onnodig, voorzien van bijtende prenten van Al- bert Hahn, drukte de kamerle den opnieuw op het hart de zaak serieus te nemen. Dat leid de slechts tot de motie Troel stra-De Klerk, waarin de wense lijkheid van een regeling van de arbeidsduur werd uitgespro ken. In 1911 werd een gewijzigd wetsontwerp ingediend, dat met 48 tegen 47 stemmen werd ver worpen. Tot de tegenstemmers behoorde een groot aantal erele den van het in 1907 gehouden congres voor de Afschaffing van de Nachtarbeid: dr. de Savornin Lohman, dr. De Visser, mr. Treub en dr. Kuyper. Waarom stemde bijvoorbeeld een Kuyper tegen het wetsont werp. De zondagsarbeid moest hen tot een doorn in het oog zijn? In De Standaard van 21 februari 1912 antwoorde Kuy per, 'dat het stellig niet kan selier geweest zou zijn, om den minister, juist nu 't sociaal in de Kamer spannen gaat, zijn en- trée de chambre met zulk een gedwongen en onnatuurlijk suc ces te hebben laten maken'. Talma wil wel, maar het Kapi taal houdt hem tegen, spotte Hahn in de Notekraker. De christelijke en liberale afgevaar digden wensten links geen suc ces te laten boeken. De Eerste Wereldoorlog maakt een voorlopig einde aan de dis cussie over de nachtarbeid. En de gezellen voelden er weinig vo„qr ,.de afschaffing van dc nachtarbeid nogmaals in het parlement 'Rechts appel van twist te laten zijn, dat slechts met behulp van Links slagen kon' (Kuyper). Jarenlang had den zij geprobeerd in het parle ment recht te behalen. Nu pro beerden zij het op een andere manier: zij dwongen gemeente besturen af in de gemeentever ordening bepalingen op te ne men, die de nachtarbeid in de bakkerijen verbood. Hoorn was de eerste gemeente, die in 1917 door de knieën ging. Aan het einde van 1918 waren in zeven tig belangrijke gemeenten ver ordeningen tot stand gekomen, dankzij medewerking van de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten. Het Rotterdams ge- meentbestuur treuzelde te lang naar de zin van de gezellen. In april 1919 schreef de de neutra le bakkersbond (de confessione len weigerden medewerking) een 24-uurs-staking uit. 'Schou der aan schouder stonden zij daar, de slaven van de nacht, om met geweld hun plaats on der de zon in te nemen (De Bo de, 18 april 1919). Program van Bern Het parlement sukkelde verder. Een in 1917 ingediend wets voorstel van minister Posthuma kwam niet in behandeling. Bij de begrotingen werden regelin gen voor de afschaffing van de nachtarbeid in het vooruitzicht gesteld. Toen de Duitse revolu tie naar Nederland dreigde over te slaan, de SDAP het zoge naamde program van Bern, dat in de afschaffing van de nacht arbeid en een achturige werk dag voorzag, had aangenomen, verscheen onder minister Aal berse plotseling in april 1919 het ontwerp Arbeidswet, dat twee maanden later tot wet werd verheven. In de arbeids wet was een bakkerijparagraaf opgenomen, die in de afschaf fing van de nachtarbeid voor zag. 'Waar een menschenleeftijd lang voor was gestreden, kwam nu met vlag en wimpel tot stand', schrijft Is. Goudsmit, en hij bedoelt waarschijnlijk, dat het nu zonder slag of stoot tot stand kwam. 'De bakkerij arbei ders', vervolgt hij, 'zijn van uit de diepte der duistere nachtsla- vernij opgeheven tot vrije ar beiders, die zich bewegen bij het licht van den vollen zon', (met dank aan het Internationa le Instituut voor Sociale Ge schiedenis, waar zich vele bro chures en gedenkboeken over de strijd van de bakkersgezellen bevinden). Enige in dit artikel genoemde namen I". J. M. Aalberse. 1871—1948, r.k. stnalsman. werd kamerlid, was van 1918 tot 1922 minister van arbeid en van 1922 tot 1925 ook van handel en nijverheid. Werd daarna voorzitter van de r.k kamerfractie, kamervoor zitter. en lid van de Raad van State Th. Heemskerk: 18521932, a r. staatsman, was wethouder van Am- slerdam, '19011908), minister van binnenlandse zaken (19081913) en van justitie (1918—1925) C. Lely: (1854—1929), clviel-inge- nleur. was minister van waterstaat, handel en nijverheid van 1891 tot 1901 en minister 'van waterstaat 19131918 Vooral bekend door wet tot afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee Prof. dr. A. Kuyper: 1837—1920 predikant en a r. staatsman, oprich ter van de ARP, van De Standaard (waarvan hij jarenlang hoofdredac teur was) en van de Vrije Unlversi- teil. Was kamerlid en van' 1901 tot 1905 minister-president A. S. Taima: 1864—1916, predi kant en a.r. staatsman, werd kamer lid en van 1908 tot 1913 minister van Landbouw, handel en nijverheid. IJ verde-voor uitbreiding sociale wetge ving, indiener van Arbeidswet en steenhouwerswet M. W. F. Treub: 18581931, vrij zinnig-democratisch staatsman, was wethouder van Amsterdam en hoogle raar, in 1904 in Kamer. Was minister (de langste tijd van financiën) In ka binet Cort van den Linden (tijdens eerste wereldoorlog) J. Th. de Visser: 1851—1932, pre dikant en c.h. staatsman. Had grote invloed In christelijke werkmansbond en In onderwijsorganisaties. Werd ka merlid. van 1918 tot 1925 minister van onderwijs, vooral bekend door la ger onderwijswet 1920 (pacificatie na de schoolstrijd) Jhr. mr. A. F. de Savornin Loh man: 18371924, christen-politicus, In 1879 a.r. kamerlid, bleef met vier jaar onderbreking kamerlid tot 1921, kwam in 1894 In conflict met Kuyper, werd leider van de vrij-antlrevolutlo- nairen, later de chrislelijk-hlstorl- schen. Was hoofdredacteur van "De Nederlander' Albert Ilahn: 18771918, was bekend politiek tekenaar, publicèerde vooral In socialistische bladen Dc Nolenkraker: socialistische sati risch blad, verscheen van 1902 tot 1935, de eerste vijf jaar als zondags blad van het socialistische 'Het Volk' or Ferry Mingelen N HAAG De gemeente Den tg heeft deze week een laatste ig gedaan de weede Kamer overtuigen van de zorgwekken- hsituatie, waarin de residentie 1 bevindt. De brief die burge- Ister en wethouders voor dit il naar de Tweede Kamervoor- er stuurden, was de zoveelste een lange serie noodkreten. iralsnog lijkt het erop dat ook de- laatste poging weinig succes zal ben. Het idee dat de randstad en name Den Haag door middel van spreiding rijksdiensten, een belan- jke bijdrage moet en kan leveren de ontwikkeling van het noorden het zuiden van het land, leeft al eel jaren op het Binnenhof om nog korte termijn te veranderen. De eringsfracties zullen de komende in het debat over de spreiding «diensten en de ontwikkeling van Noorden en Limburg, de plannen de regering naar verwachting men zeker ten aanzien van de eiding. vertrek van 6500 ambtenarenar- dsplaatsen uit Den Haag binnen dc nende vijf jaar en van 16.000 tqVa'i nen de komende 12 jaar, staat 'É'an nig meer in de weg. Hoewel .er be lten zijn dat het kabinet-Den Uyl wat rustiger aan wil doen met de tweede grote spreidingsronde, zijn de aanwijzingen in deze richting voor het Haagse gemeentebestuur voorlopig nog te vaag om enige hoop uit te put ten. Integendeel, Den Haag heeft, zei een woordvoerder deze week, tot zijn grote teleurstelling moeten ervaren dat ook het nieuwe kabinet zich blijft baseren op, door de gemeente vol strekt onjuist geachte cijfers. Den Haag en de regering hebben wat die cijfers en prognoses betreft steeds recht tegenover elkaar gestaan. De re gering heeft duidelijke argumenten voor de spreiding van rijksdiensten vanuit Den Haag. Die komen erop neer dat Den Haag uit zijn voegen barst, zowel wat het aantal mensen als de werkgelegenheid betreft. Den Haag kan alle mensen die op het werk afkomen, niet huisvesten, komt bouwgrond tekort, de leefsituatie in de wijken gaat achteruit en de ver keersproblemen zijn moeilijk oplos baar. Steeds meer gezinnen gaan daar om elders wonen waardoor het groene hart van Zuid Holland, het gebied dat niet .bèbfiuwd zou mogen worden wordt aangetast. •Liet gebrek aan ruimte en degespan- nen arbeidsmarkt, meer werk dan mensen, is de randstad een bron van grote geldontwaarding: de lonen stij gen snel, evenals de prijzen voor bouwgronden en huizen. Al deze pro blemen kunnen in de visie van de re gering worden opgelost door een be. Dinsdag spreekt de Tweede Kamer over de problemen van het Noorden, het Zuiden en de randstad. Gisteren schreven wij daarover, en besteedden wij bijzondere aandacht ami de Vandaag schrijven wij vooral over de verlangens van de ambtenarenstad Den I-laag en van de provincie Limburg. langrijk aantal mensen uit Den Haag te laten vertekken en de werkgelegen heid te verminderen. Den Haag (en de omliggende gemeenten) is een groeicentrum dat nodig ingedamd moet worden. Het Haagse gemeentebestuur be schouwt de stad echter allesbehalve als een groeicentrum. Het inwonertal, constateert het, is gedaald van 606 miljoen in 1961 tot 525miljoen in 1972. De werkgélegenheid steeg welis waar in de jaren 60-'67 van 257.000 tot 278.000, maar daarna is die groei te ruggelopen tot.275.000 arbeidsplaatsen in 1971. Den Haag vreest een catastro fe als deze teruggang in de komende jaren nog eens extra gestimuleerd wordt De regering betwist echter de pessi mistische prognoses over de ontwikke ling van Den Haag en bekijkt de ont wikkelingen op een grotere schaal, het rayon Den Haag zoals de geweste lijke arbeidsbureaus dat kennen, waarin wel van verdere, door de een aanbeden en door de andere bestre den, heeft voor de gemeente weinig positief resultaat opgeleverd. Het ziet er daarom naar uil dat de gemeente Den Haag de strijd (voorlopig) heeft verloren. door Bert de Jong DEN HAAG De problemen, waarmee Zuid-Limburg te kam pen heeft, zijn een signaal voor heel Nederland. De grote pendel van ruim dertigduizend werkne mers naar Duitsland betekent een aantasting van de Limburgse economische positie. Bovendien voelt Zuid-Limburg zich bedreigd door de toenemende vestiging van bedrijven vlak over de Bel gische grens, waar het klimaat voor de industrie gunstiger is Wanneer men er niet in slaagt deze twee grote problemen op te lossen, zo voorspelt men in Limburg, zal heel Nederland de dupe kunnen worden van de hogere verdiensten, die in het buitenland mogelijk zijn en het ver dwijnen van industrieën over de grens. De oplossing moet in internati onaal verband worden gezocht op EEG-niveau. Afgezien van deze moeilijkheden van de grensprovincie moet Zuid-Limburg een complete harttransplantatie te bo ven komen. Volgend jaar gaan de laatste kolenmijnen dicht. Dan zijn er in het totaal 45.000 arbeidsplaatsen verloren gegaan. Er zijn echter slechts dertienduizend nieuwe arbeids plaatsen voor teruggekomen. Er zou dus een grote Werkloosheid moeten heersen. Maar deze is versluierd door de snelle groei van de pendel op West-Duitsland en door de vervroegde pensionering van de oudere mijnbe- ambten. Voor het midden en hogere personeel, afkomstig uit de gesloten mijnen, bood de pendel echter geen uitkomst. Zuid-Limburg vraagt daar om een hoogwaardige industrie, waar het hogere technische personeel te recht kan. Verder bestaat in dit deel van ons land een grote achterstand in de dien stensector. Vandaar dat Zuid-Limburg zo gebrand is op de beloofde ambtena- renplaatsen. Tot 1977 zijn er tweedui zend beloofd, tot 1985 in het totaal vijfduizend. 'We houden de regering onverkort aan deze belofte,' zegt het in Kerkrade wonende Tweede Kamer lid, W. G. Bremen. De KVP-er zal vol gende week namens de drie christelij ke partijen de belangen van Zuid-Lim burg bepleiten. Hoe Zuid-Limburg straks, zonder staatsmijnen, weer goed verder zal kunnen werken en leven, zal worden vermeld in een perspectievennota. 'Deze nota had er allang moeten zijn. Maar in haar laatste schriftelijke stuk ter voorbereiding van het debat schrijft de regering lakoniek: 'De per spectievennota zal niet op korte ter mijn kunnen verschijnen, omdat nog de nodige studie moet worden ver richt.' Die breed-opgezette studie is hard no dig. Want ondanks alle mijnsluitingen en klaagzangen doet zich toch weer een sterke vraag, naar werknemers voor. De voorzitter van de kamer van koophandel in Maastricht en omstre ken, heeft zelfs onlangs verklaard, dat Zuid-Limburg helemaal geen behoefte heeft aan nieuwe industrieën. Wel moet de bestaande industrie worden gemoderniseerd. Het bureau Beren schot onderzoekt, om meer zekerheid te krijgen, welke soort arbeidsplaat sen Zuid-Limburg nodig heeft. Het Is deze heersende onzekerheid over de toekomst, die de oorzaak is van de toenemende onrust onder de bevolking. Ds. J. Knot uit Heerlen, lid van de Tweede Kamer voor de P v.d.A., zegt: 'Achter de vriendelijke glimlach hier, gaat veel schuil.' Hij noemt de problemen van de mijnwer kers, die vervroegd met pensioen zijn gegaan en de financiële zorgen als ge volg van de onvoldoende pensioenen. Dinsdag over een week wordt dit pro bleem apart in de Tweede Kamer be handeld. Het kamerlid Bremen wijst er op, dat de sociaal-psychologische problemen groot zijn. De gepensioneerde mijn werkers voelen zich buiten de maat schappij staan. Er is geforceerd door geschoven naar de sociale werkplaat sen. In Zuid-Limburg zie je een con centratie van problemen op een klein gebied. In het verleden was men, om in de politiek iets gedaan te krijgen, vooral afhankelijk van de KVP. De grote verliezen van de KVP zijn een duidelijk bewijs van de politieke onte vredenheid. Veel minder dan het Noorden van het land, dat via meer politieke partijen kon opereren, heb ben onze problemen weerklank gevon den in Den Haag, is de algemene me ning in Zuid-Limburg. Vandaar een grote reserve tegenover en het gerin ger vertrouwen in de politici. De poli tici, zo wordt in Zuia-Limburg gezegd, die internationaal moeten leren den ken. Daarom ook laat men nu een duidelijk waarschilwingssignaal klin ken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 11