Zeezeilschip voor hele bevolking
Wie de Fastnet-rac won
is voor z'n leven beroemd
'Grandioos
avontuur
voor echte
liefhebbers'
H. M. Juta: geen commercieel doel.
>ld.
„Ko'n dikke 35 jaar heeft het geduurd, maar nu is het zover: op de Amster-
i^ïdamse werf van scheepsbouwer Cam menga wordt sinds eind mei in
lp opdracht van de vereniging Het Zeilend Zeeschip gebouwd aan een ferme
S.;Jscaffeltopzeilschoener, die straks ter beschikking komt van de hele
j§§Nederlandse bevolking.
Ijk™ )e schoener, die als hij in maart
'olgend jaar in de vaart kómt
□II laarschijnlijk vaste ligplaats krijgt in
jchevenrngen. wordt het grootste
piö; inder Nederlandse vlag varende
eilschlp. En: kroon op het werk van
ice-voorzitter H. M. Juta, die sinds
ijn pensionering als marme-officier,
IÉ es jaar terug, geen kans ongebruikt
leeft gelaten om het geld voor het
erenigings-ideaal bijeen te brengen,
legt hij in zijn woning in het Haagse
iarlot: 'Het heeft enorm veel moeite
ekost voordat het geld er was. Maar
iu zijn we dan zover, dat een
onderd bedrijven en zeventig
i articulieren zoveel steun hebben
I oegezegd. dat we aan varen kunnen
1 aan denken. De zaak kan nu gaan
raaien en éls het eenmaal loopt, wel,
I an zullen we gauw uit de zorgen
ijn. Ik ben ervan overtuigd!'
—Avontuur
ie plannen van de vereniging met
et schip?
uta: 'In de eerste plaats de jeugd een
landioos avontuur te bieden. We
.en het zeker niet als een
pleidingsschip voor koopvardij of
tarine. Toen de vereniging in 1937
erd opgericht was dat wél het doel,
taar sinds het zeilschip werd
'y ervangen door het stoom- (later
hotor-) schip, zien reders en overheid
iets meer in een zeilschip.
)aar kan ik begrip voor hebben, al
loet wél gezegd, dat men daar in het
tutenland anders over denkt. In
usland bijvoorbeeld beschikt men
Dg steeds over zo"n twintig
lilschepen voor de training van
telieden. Zelfs Italië, toch geen
sevarend land, gebruikt zeilschepen
ttor de selectie van toekomstige
(arine-officieren. In Nederland blijkt
len daar niets voor te voelen,
indaar ook, dat we onze
■"""Mistellingen hebben veranderd,
nze vereniging is er nu voor
idereen. die wil zeezeilen. Met name
»or de jeugd. Iedereen, die niet
inger dan 16 en niet ouder dan 26 is
in straks op onze schoener ervaren
at een sensatie het kan zijn met een
rht zeilschip de zee op te gaan.'
iet enige nadruk stelt Juta, die zelf.
aar hij zegt, verslingerd is aan de
levaart (behalve de 26 jaar bij de
(arme, voer hij ook 14 jaar bij de
^opvaardij), dat commercie daarbij
geen enkele rol speelt. 'We hoeven
geen winst te maken, we willen
alleen, dat het schip exploitabel
blijft'.
Dat betekent, dat jongeren straks
voor een dikke 800 gulden (inclusief
alles, ook de zeilkleding) veertien
dagen lang op zee kunnen
rondzwalken. 'We hebben al
verschillende trips gepland. Op de
Noordzee, de Oostzee, -maar ook naar
de kust van Portugal. Tochten,
die niet in de eerste plaats als
pleziervaarten moeten worden gezien.
Wie met ons meevaart, zal wel
degelijk ook moeten werken.
Wachtlopen, navigeren, het bedienen
van de zeilen, helpen in het kombuis:
het hoort er allemaal bij.'
'Maar, zegt Juta (die zelf de eerste
jaren als kapitein zal optreden) 'dat
maakt zo'n reis juist tot een
avontuur. In de vele jaren, die ik op
zee heb doorgebracht, heb ik steeds
opnieuw ervaren welk een sensatie
het vooral voor jonge mensen is. de
strijd aan te binden met oer-
elementen. Je ziet ze zwellen van
trots als ze ook onder moeilijke
omstandigheden die elementen de
baas weten te blijven. Zodra je
eenmaal op volle zee bent, lijkt er
ineens wat te veranderen in de mens.
Varen naar de oneindigheid werkt
geestverruimend. Je merkt het direct
aan de stemming aan boord. Op zee
leer je pas goed wat echte
kameraadschap en teamgeest betekent.
Je leert er beseffen, dat je het zonder
elkaar nooit redt. Ik geloof, dat ook
dat laatste van belang is omdat er een
belangrijke karaktervormende invloed
van uitgaat'.
Wintertrips
Overigens is de schoener van Het
Zeilend Zeeschip ei zeker niet alleen
voor de jeugd.
Juta: 'Hoewel we het schip in principe
voor jongeren laten bouwen, moeten
we vanwege de lasten (vergeet niet
dat we naast die twee miljoen ook
een vaste bemanning van zes koppen
moeten betalen) alle zeilen bijzetten
om het zoveel mogelijk buitengaats te
houden. Daarom organiseren we in de
wintermaanden trips voor
volwassenen. Naar de Canarische
eilanden, Marokko en Spanje. In ieder
geval naar warmere streken.
Uiteraard worden dat wat rustiger
reizen. Als ze dat niet willen, hoeven
de mensen niet te werken. Maar
degene, die daar wel voor voelt,
wordt niets in de weg gelegd.'
In principe staat de deelname aan
deze tochten open voor iedereen.
Alleen wordt die beperking gemaakt,
dat de bedrijven, die van tevoren een
deel van de 32 kooien reserveerden
(voor eigen personeel of
zakenrelaties) en daarmee voor een
belangrijk deel de bouw financieel
mogelijk maakten, eerste keus
hebben. Evenals trouwens de
particulieren, die al een hut
reserveerden en de 1500 leden, die
raison van een tientje per jaar
voorrang krijgen.
Juta daarover: 'Dat systeem was de
enige manier om het geld voor de
bouw bij elkaar te krijgen. Maar het
betekent niet, dat alleen
subsidiërende bedrijven en
particulieren in aanmerking komen
'voor de tochten. Weliswaar is voor
het eerste jaar ongeveer de helft van
de kooien volgeboekt, maar er blijft
altijd nog genoeg ruimte over voor
anderen, want we varen het hele jaar
door. Dit nieuwe schip wordt echt
iets voor de hele Nederlandse
bevolking!'
Stimulans
Een schip, waarmee de vereniging de
belangstelling voor het zeezeilen een
nieuwe en sterke stimulans wil geven.
Juta: 'Het gaat ons een beetje aan het
hart, dat in het verleden zo
lichtzinnig is omgesprongen met onze
zeilschepen. Wat we in Nederland
hadden, is omgebouwd tot
kolenopbergplaatsen of we hebben het
laten verrotten. En onze prachtige
zeilende loodskotters hebben we aan
de Amerikanen verkocht, die ze nu
als cruiseschepen in het Caraibisch
gebied gebruiken. Ik vind het een erg
trieste zaak, dat we in Nederland wél
kapitalen over hebben voor de
restauratie van oude kerken en
boerderijtjes, maar dat we als per
traditie zeevarende natie geen cent
willen uittrekken voor het echte oude
zeilschip, terwijl de belangstelling
daarvoor toch elk jaar groeit. In het
buitenland houdt men die historie
veel meer dan bij ons in ere. Ik hoop,
dat het initiatief van onze vereniging
zal meewerken in deze situatie wat te
veranderen. Want, echt, in de
zeevaart gaat nog steeds niets boven
het ouderwetse zeilschip.
Kil TROU W/KWARTET VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1973 BINNENLAND T11/K13
;door Dick Ringlever
Een oude Britse zeerot zei het eens zó: 'wedstrijdzeilen, dat is onder een
koude douche gaan staan en dan maar bankbiljetten verscheuren!'
Je moet wel Brit zijn om de
betrekkelijkheid van wat de echte
zeezeiler als een geheiligd avontuur
beschouwt, dermate triviaal te durven
verwoorden.
Natuurlijk; zeezeilen en vooral
wedstrijdzeilen op buitenduinse
wateren is een kostbare grap, die
als je althans je éigen schip wilt
varen tienduizenden guldens, zo
geen tonnen kost. En wat dat
avontuur betreft: voor de leken-
buitenstaander lijkt dat nauwelijks
meer sensatie te bieden dan de
ervaring, die onder een koude douche
wordt opgedaan. Want stel je voor,
dat je in volle zee met windkracht
acht met een tuig aan het door
zeewater gestriemde dek moet worden
vastgebonden om in staat te blijven
het roer te bedienen. In de
wetenschap, dat je zonder dat tuig
een goede kans zou maken over boord
te slaan en reddeloos verloren te zijn.
Of dat je (zelfs de meest
geroutineerde zeezeilers ervaren dat
steeds opnieuw) urenlang groen van
zeeziekte bent, na een wacht van vier
uur nauwelijks de broodnodige slaap
kunt vatten en niet dan met zeer
grote inspanning het hoofd koel
genoeg kunt houden om je taak in
het team van de bemanning naar
behoren uit te voeren. Of dat je,
eenmaal over die depressie heen en
hongerig naar de eerste hap, de pan
met soep ineens door het kombuis
ziet keilen.
Jawel, dat kén allemaal gebeuren in
zo'n ruige zeerace. Maar de echte
watersporters blijken daar niet aan te
tillen en juist dét als het avontuur te
beschouwen. Zeker zij, die straks gaan
deelnemen aan de wedstrijden om de
Admirals Cup, de officieuze
wereldkampioenschappen, waarvoor
races worden gevaren, die als de
ruigste en hardste bekend staan.
Daaraan te künnen deelnemen, is
voor elke rechtgeaarde wedstrijdzeiler
een ideaal van de hoogste orde.
Wereldtop
Op 3 augustus wordt er het startschot
voor gegeven en zullen twintig
landenteams een week lang hun
krachten meten. Nederland is er onk
bij met, evenals de andere landen,
drie schepen: de ploegen, die in de
afgelopen maanden gehouden
selectiewedstrijden als de beste van
de zes teams, die hadden
ingeschreven, naar voren kwamen.
Dat het er maar zes waren, bewijst
overigens wel hoe hoog ook door
ervaren watersporters tegen deze (om
het jaar gehouden) race wordt
opgekeken. Hoewel er in Nederland
veel meer zeezeilers zijn, liét het
grootste deel verstek gaan in de
wetenschap geen schijn van kans te
hebben in een wedstrijd, waarin
alleen de allerhoogste wereldtop aan
bod komt.
Die race bestaat uit vier afzonderlijke
competitie, alle met als vertrektpunt
Engeland. Twee korte races worden
op en bij de rivier de Solent
gehouden, de twee langere strekken
zich uit tot de Franse en Ierse kust:
de Channel-race van Cowes (op het
eiland Wight) via het lichtschip
Royal Sovereign naar Le Jlavre en
terug (22 mijl) en de verreweg
belangrijkste Fastnet-race van
Cowes via Lands End en de aan de
Zuidierse kust gelegen Fastnet-rots
naar Plymouth (605 mijl). Die laatste
race wordt behalve de langste ook de
zwaarste, waarbij vooral aan de
navigatiekunde hoge eisen worden
gesteld. Niet voor niets geldt in
kringen van zeewedstrijdzeilers, dat
wie eenmaal deze race heeft
gewonnen, voor de rest van zijn leven
beroemd is. Hoe zwaar de wedstrijd
kén zijn, typeert de eerder genoemde
Brit: 'you must be mad to sail
Fastnet, but If you are it helps'.
Secretaris M. Dudok van Heel van het
Koninklijk Nederlands Watersport
Verbond daarover: 'zeker voor Europa
is dit de belangrijkste wedstrijd.
Vooral vanwege de ongewisse
omstandigheden, waaronder gevaren
moet worden. Je weet nooit, zoals bij
andere races wél het geval is, wat je
te wachten staat in dit gebied.
Stromingen en grillig weer stellen de
hoogste eisen aan stuurmanskunst. De
ervaring heeft geleerd, dat alleen de
absolute topzeilers in deze wedstrijd
wat bereiken kunnen'.
Hoewel Nederland zeker niet als een
van de belangrijkste landen mag
worden beschouwd als het om
krachtmeting op zee gaat, hebben
onze vaderlandse teams tot nu toe in
de race om de Admirals Cup vrijwel
nooit als hekkesluiters gefungeerd.
Bij de vorige race, in 1971, bereikten
de drie teams de vijfde plaats op de
ranglijst van negentien. Zelfs heeft
een Nederlanders ir. O. van der
Vorm) eenmaal de Fastnet-race
gewonnen.
Gezien de kwaliteit van de
deelnemende ploegen uit het
buitenland (onder wie de in
zeilkringen hoog aangeslagen Britse
premier Heath), kan dit als een niet
onbelangrijk succes worden
beschouwd. Vandaar, dat de
verwachtingen voor de komende races
ook dit jaar in Nederland weer hoog
gespannen zijn!
bezeilen: onder een koude douche gaan staan en dan maar bankbiljetten verscheuren