JRacen op zee: werk
itien voor een
voor
zesting
Wat zo'n zeezeiler
zoal kan bezielen
hip ten (42) voeten uit
Fluitie moet van
kunststof zijn
Touw heet
geen touw
aan boord
Ruim driehonderd mijl onder wedstrijdzeil
Echt potlood en
vlakgom worden
in ere gehouden
OUW/XWARTET VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1973
BINNENLAND
T9/K11
301' Ger Lak
lie als gastvarensgast verzeild raakt op een wedsti'ijdzeezeiljacht, ervaart dat hij met de eerste stap
jn dek een wondere wereld betreedt. Hij komt in een kleine samenleving, gevormd door doorgaans zes
iensen. Zij onderwerpen zich als groep vrijwillig aan straffe boordregels. Zowel des nachts als over
ig is men bereid zich op welk uur dan ook in te zetten om tot de beste prestaties te komen.
or twee races van samen drie hon-
rd mijl voeren we in dit seizoen weg
Breskens, een van de grootste Ne-
■landse jachthavens voor zeezeil-
lepen waar ook tal van Belgische
iten liggen afgemeerd.
•zeilen is een sport die als kiik-
rk voor de massa nauwelijks fn
ïmerking komt. Uitslagen van wed-
jden interesseren slechts weinig
isen. De Hollander aan de helm-
i op het zilte nat heeft er vrede
Maar ergens in zijn zeemanshart
lij terecht jaloers op de bevolking
dat enorme Britse eiland, dat En-
and heet. Daar heeft men grote be
stelling voor 'yachting'. Her ma-
the queen is 'Patron' van de
pal Ocean Racing Club'. Haar
m prijkt boven een indrukwekken-
'ij landgenoten die op alle wateren
wereld het golvenspoor drukten,
r geruststelling: het predikaat *ko-
dijk' staat ook bij ons voor een
>t aantal eerbiedwaardige zeilvere-
ngen). 'En dan te bedenken', zegt
historicus aan boord, 'dat Neder-
de wieg was waarin de westeuro-
wedstrijd zeilsport is gebakerd,
tijds, in 1660 toen Karei de Twee-
Ie troon besteeg, kreeg hij een ca-
van de Amsterdammers. Een
tterend jacht om mee te plezierva-
Karel was zo weg van dit ge-
ink, dat hij er een flottielje
iep zelfde schepen) van op stapel
zetten. Toen dat uitvoer moest
;en wie het hardst ging en zie-
de 'yachting' was geboren',
vedstrijdzeilen is geen aangelegen-
vopr waaghalzen, maar voor ge-
iters van avontuur en spanning,
jaar, van begin maart kachel-
an tol na m'dden oktober, woi-
alleen al in Breskens zo'n twintig
j gehouden.
Imiralscup
i jaar zijn weer de bemannin-
van drie Nederlandse schepen
gedrongen tot de wedstrijden, die
_Jndelijk de winnaar de Admirals-
opleveren. De races voor deze fel-
»erde beker worden om de twee
gehouden en in augustus beslist,
(heiden optimisten zeggen dat de
(■esse aan de wal toch iets begint
te nemen. Zeker is dat Gerard
■stra. die in 1972 met zijn 21 me-
acht 'Second Life' deelnam aan de
isatlantic Single Handed Race
unaal in de vier jaar gehouden),
van V een groot aandeel in heeft ge-
ïlijke ondanks zijn gebroken mast, die
als een van de vijfentwintig deel-
tijdig itrs uitschakelde. De naam Sir
:is Chichester, de inmiddels over-
ii zeezeiler die in 1960 deze voor
!orp Uerst gehouden 'Ostar-race' won.
in de Engelse historie evenzeer
als die van Karei II, die precies
ionderd jaar daarvoor met het
rijdzeilen begon.
deze beroemdheden zegt de
Jaap Hozee de mensheid weinig
jets. Dit is allerminst als onvrien-
bedoeld jegens deze gastvrije
'naar eigenaar 'van de 'Bolero',
is kwaliteiten als schipper apart en
uitvoeriger zijn geschetst. Aan
d heeft niemand een achternaam,
I' jongens aan de wal heten in
ijk van wind en water gewoon
Tom, Klaas en Piet. Wat onze
betreft, is het voor hem meer
genoeg als we zonder overdrij-
melden dat hij, zowel 's nachts
ooireiziger gekleed, ons als een
melijke Arabier in zijn (drijven-
ent heeft ontvangen en gelaafd.
:eleurstelling te voorkomen: de
p-
rieur van rustig binnenhuisje veran-
in een cabine waarin maanreizigers
op gewichtloosheid worden ge
test. Maar voor de man op de maiden
trip (eerste reis), komt er geen zwe
ven aan te pas in de ruimte, die het
best vergelijkbaar is met een op hol
geslagen caravan. Nu begrijpt hij
waarom overal handgrepen zijn aange
bracht. Het blijft voortdurend oppas
sen. Elk stuk hout. elke hoek of punt
van wat dan ook loert er op om zijn
lichaam vernijnig en flink te raken.
Zo brak vorig jaar een zeer ervaren
man zijn kaak bij een onverwachte
beweging. Net hield hij beide handen
aan de rand van zijn zeilbroek, toen
de golfslag van een tanker hem van
bakboord (links) naar stuurboord
(rechts) smakte.
Opvallend is dat iedereen, zonder te
vragen waarom, meteen doet wat de
ander zegt. Men neemt van elkaar aan
dat geen onnodige of onnutte dingen
worden besproken. Overigens is de
conversatie pittig genoeg en best aan
te horen. Voorzichtigheid is een eer
ste vereiste, aan glas heeft men een
vreselijke hekel. Flessen worden dan
ook zorgvuldig stukgeslagen en over
de muur gezet (dwz. te water gela
ten).
Vlak vóór de start. Op een denkbeeldige lijn tussen twee punten. Bijvoorbeeld
een rode ton in het water en een lichtinstallatie op de wal. Op vaste tijden
klinkt een waarschuwingsschot en wordt een klassevlag gehesen, vervolgens Véld OP WSltGr
knalt de laatste waarschuwing en gaat een wedstrijdvlag omhoog. En dan telt
iedereen dobberend de laatste seconden tot het startsignaal. Na de laatste knal
barst de bedrijvigheid los. Met tussenpozen vertrekken zo acht klassen van 16-
17,4 voet tot 33-70 voet. De Oostenrijkse puntentelling bepaalt wie zal winnen,
dat is geen kwestie van alleen maar optellen. De ingewikkeldste berekeningen
komen er aan te pas, scheepsjournalen kunnen worden opgevraagd en wijze
mannen in protestcommissies hebben evenveel klussen als er klachten zijn.
Bij wedstrijdzeilen ligt een veld van
zo'n zeventig schepen ver uiteen. Bij
lichtschepen en boeien ontmoeten zc
elkaar weer. Soms passeren twee bo
ten op nauwelijks een meter afstand,
terwijl er In zeer wijde omtrek niets
te zien is. Laconiek wordt een handje
geheven en als de rompen nog net
niet langs elkaar schuren, vraagt ie
mand droog: 'Is dat schip niet te lang
maatjes?' Een boei ronden of een
lichtschip is vooral 's nachts bij mist
een inspannende bezigheid. Bij onze
wedstrijden maakten we mee, dat bin
nen enkele minuten de windkracht
bij Cork van drie tot zes k zeven toe
nam. Juist tevoren hadden we het En
gelse weerbericht (veel beter zei
iemand dan ons 'bruine-bonen-bul-
letin') gehoord en de lichte spinnaker
omlaaggehaald om door een genua te
vervangen. Zeker vijf andere schepen
werden overvallen en allen verspeel
den de enkele duizenden guldens kos
tende doeken. De aandacht mag niet
verslappen, een fog patch (dichte
mistbank) in een vaarroute doet je
dankbaar gedenken dat er een radar-
reflector aan het achterstag hangt.
Steeds moet de roerganger bedacht
zijn op een wind-shift, een draaiing
van de wind. Je kunt ook plotseling
in een windstilte terecht komen, ter
wijl de anderen verder varen. Het
kan zelfs noodzakelijk zijn om het an
ker uit te werpen, teneinde door de
stroom niet te veel achteruit gezet te
worden. Als de sigarenpeuk van de
schipper driemaal langs brood komt,
is de vaart er echt wel uit. Zo blijft
de onberekenbare wind de beste bere-
Zo varen tientallen schepen in een race. De veelkleurige spinaker waait uit, om
tijdens de nog kalme zee met zijn 200 m2 zoveel mogelijk wind te vangen. Maar
ook bij ruwer weer staat, bij forse bries uit de goede hoek, dit bolgesneden
dundoek omhoog. Zeilen wisselen in pikdonkere nacht gaat gewoon door. Alleen
uiterst bekwame bemanningen kunnen dit (meester)werk klaren.
keningen in de war sturen en blijft
de spanning tot het laatste in de race.
Helaas maakten we op de terugweg
's nachts een vergissing. De lege batte
rijen van de richtingzoeker moesten
worden vervangen, net in die tijd
misten we een goede peiling. Bij het
weer gereed maken van het toestel
werd een onderdeel niet goed behan
deld. Gevolg: twintig graden uit de
koers. Het werd een uur later ge
merkt, terug op koers bleek de
stroom tegen te zijn die we anders
mee hadden gehad. Nog een uur ver
lies erbij, het werd sportief opgeno
men. Harde werkers vol goede wil zijn
niet volmaakt, wel bereid steeds op
nieuw naar perfectie te streven. On
derweg worden, indien zichtbaar, de
mededingers goed in de gaten gehou
den en ook bekritiseerd. Ze kunnen
achter, boven, onder of voor liggen.
Een schip recht vooruit varend wordt
aangegeven als twaalf uur, iets links
van de mast vijf voor twaalf, meer
rechts van de mast tien over twaalf
etc.
Boeien
Boeien in het water worden met de
verrekijker nauwlettend bekeken. Men
kan aan het zog precies zien hoe de
stroom verloopt. Soms zie je 'stroom-
naden' (lange witte schuimstrepen)
over het water, op die plaats gaan de
verschillende stromen langs elkaar.
Ook tonnen zeggen veel op zee. We
hoorden vragen: 'Heeft die rode een
code?' Het antwoord 'verkering van
Jan', betekende, dat zijn licht alleen
maar aan en uit ging. Wedstrijdboten
mogen uiteraard ook met een motor
zijn uitgerust (wij hadden een in-
bouwwegbrengertje van 16 pk Diesel).
Wie genoodzaakt is, deze te gebrui
ken. bijvoorbeeld bij 'man overboord'
moet dit omstandig in een verklaring
vermelden.
Meren doe je in Engeland op de
'mooring' aan ankerboeien. Er komen
meer marina's, ligplaatsen zoals wij
die kennen. Onze mooring in Pin Mill
aan de Orwell lag in een schitterend
landschap, de secretary van haar
yachtclub is zo Brits als de Big Ben.
In Harwich gaat men vaak langszij lig
gen van een zeeschip. Na eerst wel
geïnformeerd te hebben wanneer het
vertrekt, om 's nachts niet voor bij
zondere verrassingen te komen.
Vervelen op het water ls er geen mo
ment bij. Iedereen zet zich volledig
in, onze bemanning werd mede ge
vormd door studenten in de psycholo
gie die naast het beoefenen van de
zielkunde de zeilkunst vermeerder
den. Engelse Yvonne, weduwe van
een commodore van de onderzeeboot-
dienst, navigeerde. Krantekolommen
prezen haar als een van de beste
yachtswomen in the world en wie
haar op een leeftijd waarop een
politieagent wordt gepensioneerd
hooggehakt een touwladder zag ne-
Dit ziet de roerganger. Op de kajuit het kompas, links en rechts naast de in
gang twee meters. De dieptemeter spreekt voor zich. Op de tweede kan men
het aantal knopen zien, het aantal knopen vertelt de windkracht De wind
kracht bepaalt welke zeilen worden gevoerd. De derde meter geeft in graden
de windhoek aan. Hiermede wordt de stand van de zeilen geregeld. De snel
heidsmeter in mijlen (1853 m) is belangrijk voor koers en plaatsbepaling. Dui
delijk is te zien, hoe het grote voorzeil, de genua, het uitzicht naar lij van
de wind af wegneemt. Bij druk verkeer is dan ook altijd de man die gedurig
de zeilen in de gaten houdt, mede met de uitkijk belast
alles veel
i verslag dus van een race, wel
fcaar wij hopen wat boeiende op-
|ing van zaken die bij zo'n wed
en het zeezeilen in het alge-
een rol spelen.
beginnen: alles op een zeejacht
Jyaal. Een spinnaker er zijn
Iuitvoeringen: licht, midden en
voorradig alleen al is meer
[esmaal de complete zwaarste tui-
die onze eigen trouwe, polyester
Jnzeiler voert, namelijk 20 m2.
Jajuit is. het best vergelijkbaar
Jen woonwagen, de zij- en onder
zijn vol kastjes en laden,
i duizend en één benodigdheden
Jndergebracht. Van alles moet in
i voorraad aanwezig zijn, omdat
feowel bij licht als bij duisternis
ludig niet mis mèg tasten.
Jendeks zijn vier vaste kooien
zitslaapbanken, waarop men
Jerstag gaan gekleed in broek en
sak méé van koers verwisselt, ten
einde niet gegarandeerd met de
vloer kennis te maken. Zoiets went
snel, het klinkt wat vreemd maar is
logisch: een goede navigator kan aan
de hand van zijn vele gegevens vrij
nauwkeurig berekenen dat over onge
veer twee uur het commando: klaar
om te wenden ree! zal worden ge
geven. Ook verschaft de zeelucht ze
kerheid voor een goede sluimer op de
grond of on de zeilen in het voor
onder.
Om mee te nemen
De beste raadgevers staan, naast de
bekende stuurlui, aan de wal. 'Je
komt groen, bruin of helemaal niet
terug', zeggen ze voor het wegvaren.
Ze duwen nog snel wat pillen tegen
zeeziekte in je hand. Dat medische
ongemak is echter het best te voorko
men door je goed te kleden en stevig
te eten. En mee te werken pluser
niet aan te denken. Enkele regels, be
vattende de zaken die een aspirant-
zeezeiler als bagage mee moet voeren,
mogen niet onvermeld blijven. Een
plunjebaai en een weekendtas moeten
beslist gevuld zijn met: zonnebril.
sokken, verschoning, zaklantaarn,
slaapzak, laarzen, zwemvest, boot
schoenen, oliegoed, tandenspullen,
kauwgom, zeep, handdoeken, peper
munt, zonnebrandzaken, zakdoeken en
minstens vier truien. Voorts met het
eigen apotheekje: asperine, maagta
bletten, stoppillen, zeeziektepillen en
pleisters. Beroepshalve vonden blocno
te en balpunt alsmede het fototoestel
ook een plaatsje. Nóóit vergeten een
plastic zak om de weggeborgen slaap
zak in te doen Het nut daarvan wordt
bewezen als een kletsnatte bemanning
van vocht druipende zeilen door het
kajuitluik mikt.
Normaal rechtop staan doe je prac-
tisch niet tijdens de tocht. Zelfs de
man die zorgt voor de hap, vervaar
digd op het cardanisch opgehangen
kooktoestel, hangt vaak in een veilig
heidsriem zijn bezigheden te verrich
ten. Dank zij de vinding van meneer
Cardanus (binnenkort 400 jaar gele
den overleden) blijven de pannen
in slingerrekken gevat en overige
attributen, in alle richtingen meedraai
end, keurig horizontaal hangen.
Binnen enkele seconden kan het inte-
Zelfspot is de wedstrijdzeiler niet vreemd. Vaart een toerzeiler bij
windkracht zes vele mijlen uit de kust aan de stand van de zeilen
ziet hij zo dat het geen mededinger is dan mompelt hij verge
noegd: 'Kijk, dat is nu een gewone idioot'
Wijkt een Belgische concurrent opval
lend van de koers af en men vraagt
zich af waarom toch eigenlijk, dan
zegt een scheepskomiek: 'Niks aan de
hand jongens, de patat is op
De eigenaar-schipper is allerminst een
individualistisch ingestelde persoon
lijkheid. Solozeden tijdens een race
bestaat eenvoudig niet. Het is niet ge
makkelijk uit te leggen wat zo'n
jachtbezitter tot zijn kostbare, drij
vende hobby drijft. Hij schuift grote
sommen jaarlijks af de afschrijving
valt het meest mee voor liggelden,
verzekeringen, inschrijvingen voor
wedstrijden, onderhoud en nog veel
meer.
Zes mannen zijn nodig om tijdens
licht en duisternis de vaart er in te
houden. Vijf helpers dus, vaak stu
denten die niet betaald worden voor
eerste zeiltocht op zee maakten we met de Bolero', een lichtblauw schip, dat zijn naam ont-
l aan een vurige Spaanse dans. Van dit wedstrijdschip is slechts één exemplaar gebouwd. Met zijn
van 12.80 meter heeft het menige race gewonnen.
cn later gebouwde schepen
klasse eisen nu veelal de eer-
laatsen op, maar het varen in dit
I blijft een geweldige gewaarwor-
Ook volstrekte leken in water
land zal het toch wel iets zeggen
t vaartuig, in volle actie zeilend,
i weken geleden nog het omslag
bekend Engels 'yachting'
brift haalde.
Itbrief
lan de lengte van oen schip ook
^ten (feet) uitdrukken. Een voet
pig cm, 12.80 meter komt neer
veer 42 voet. Het schip is 3.50
|eed, is goedgekeurd voor wed-
i en alle bijzonderheden staan
Jld in een meetbrief. Dit schrij-
tevat naast lengte, breedte en
;en zo ontstellend veel cijfers,
ezen dal zelfs een accoun-
r koude rillingen van krijgt. De
Eis 16 meier hoog, de diepgang
lagt 2.10 in. Het schip weegt in
I 8 ton, iu feite is dit 4500 kg,
een portie lood (ballast) van 3500 kg
zorgt ervoor dat het vaartuig ook on
der de meest ongunstige omstandighe
den niet omslaat.
Er zijn, met reserve mee, twintig zei
len aan boord voor alle soorten weer:
fokken, genua's, tussenzcilen, grootzei
len en spinnakers. Ze worden door
mankracht bediend via de schoten
met lieren, zeven stuks. Enkele maten
van deze voorhanden zijnde doeken:
het grootzeil is slechts 30 m2, een ge
nua 56 m2 (een genua is een grote
fok, die tot achter de mast doorloopt)
en de spinnaker (prachtig gekleurde,
weinig wegende stukken nylon van zo
ongeveer 130 m2). Om even een kijk
je in de kostenkeuken te werpen: lie
ren bijvoorbeeld kunnen tussen 40 en
2000 gulden kosten, spinnakers van
2400 gulden per stuk zijn goedkoop te
noemen.
De navigatie is een hoofdstuk apart.
De Bolero telt drie kompassen, eigen
lijk vier. Een op de kajuit, een op de
kaartentafel (per seizoen wordt voor
wedstrijden zo'n 300 gulden aan kaar
ten uitgegeven), een op de radiorich-
tingzoeker en de kleinste, die men in
een handig instrumentje gebouwd om
de nek draagt en op punten in de di
recte of verre omgeving richt.
In een kleine ruimte goochelt de na
vigator met passer en meetlat en
houdt hij hel echte ouderwetse pol-
lood met vlakgom in ere. Hij beziet
de slroomatlas, de handboeken (Chan
nel cn Doverstrcetpilots o.a.), maakt
kruispeilingen en gegist bestek, luis
tert en kijkt naar licht-, bel- en brul
boeien, vult het logboek in en doet
nog véél meer dingen om tot op me
ters nauwkeurig de koers te bepalen.
Een duif aan boord is geen zeldzaam
verschijnsel. Door slecht weer over
vallen, strijken ze oververmoeid neer.
Water en rijstkorrels doen niet lang
na de noodlanding de oogjes van de
dofste doffer weer glinsteren. Tijdens
het bezoek wordt wel angstvallig er
voor gewaakt, dat deze pientere rich
tingzoekers niet de zeilen van hun
visitekaartje voorzien
hun inspanningen en ook om de
geweldige sport graag in de kosten
van onderhoud bijdragen.
De ware wedstrijdzeiler is eens als
kind meegegaan in het 'kinderwagen
bakkie' op De Kaag, constant in
zwemvest aanwezig geweest op het
IJsselmeer en tenslotte loopt hij de
wachten mee op de Noordzee. Om de
vier uur werken en rusten.
'Wie zich niet moe voelt, heeft niet
hard genoeg gewerkt', zegt de schip
per. Werk is er altijd. Er moet door
lopend iemand aan de helmstok staan,
die feilloos op de meters en het kom
pas reageert. De tweede man beloert
de zeilen. Vaak ligt hij languit op het
voordek en gebaart naar de derde
man, die even de kaartentafel heeft
verlaten om aan de lieren te draaien.
Eén zoveelste slag aan de handle
trekt de schoot snaarstrak en de
schuit met nog bekwamer spoed
voort. Ondertussen moet er gegeten
worden, opgeruimd, zeilen gewisseld,
zaken gedroogd en bovenal genavi
geerd. Tijdens mooi en lelijk weer, op
alle uren in het etmaal is er een fi
guur actief met onder (veel) meer
een koptelefoon, richtingzoeker en
peilantenne.
Kameraadschap aan boord wordt nog
in de meest ware zin beleefd. De
wacht die 'af' is, kan elk moment aan
dek worden geroepen. Maar protesten
worden niet gehoord. Zeezeilers lopen
vrijwillig in een tredmolen, die niet
ophoudt in rad tempo te draaien. Zij
tellen in tegenstelling tot vrijwel
elke andere liefhebberij forse be
dragen neer om ontberingen te
lijden. Als een normaal mens in bed
ligt, staan zij in koele herfst- en voor
jaarsnachten in oliegoed met wanten
aan en ijsmutsen op, aan het roer te
kleumen. Zij eten in de warme maan
den op de meest ongelegen ogenblik
ken zoveel snert, bonen en worst
naast de gebakken eieren met spek
(super-stereo-sputterend), dat zij al
die kost in de winter niet meer kun
nen luchten of zien. Kilometers brood
gaan er altijd in. De man die worst
op een haspel uitvindt, voorspellen zij
het miljonairschap binnen een jaar.
Kortom: wedstrijd zeezeilers zijn vrij
willige -nachtwakers, die graag veel
zware arbeid op hun ronde ontmoe
ten. 'Wij zijn', vertrouwde een ver
slaafde mij toe 'wateralpinisten die
niet op één enkele top maar op élke
golfhoogte de voldoening van bergbe-
klimmerssmaken!'
Er bestaan catalogussen, waarin
grote handelsmaatschappen ve
le duizenden scheeps- en water-
sportartikelen hebben opgeno
men. Een daarvan zal immer on
misbaar blijven: het touw. Wie
aan boord roept: 'pas op dat
touwtje' of 'geef dat stukkie es
an', geeft blijk uit nog onver
sneden landrottenhout te zijn
vervaardigd. Ongeacht of het
van pure manillahennep (vezel
van een banaanboom, die op de
Philippijnen en de Atolukken
voorkomt) of sterke kunststof is
vervaardigd. Elk los stuk touw
heet op een schip een 'end'. De
zeilen worden gehesen met de
vallen (fokkeval en zeilsval), de
zeilen worden bediend met de
schoten (fokkeschoot en groot-
schoot). Het anker zit vast aan
de ketting of tros, de meertou
wen noemt men landvasten. Val
len en schoten noemt men sa
men het lopend (bewegend)
want. Dit lopend want wordt
geleid door katrollen (in vak
taal: vallen en schoten worden
door blokken en lei-ogen ge
schoren).
men, zal beamen dat de Duitser die
in september met haar rond de we
reld gaat zeilen een voortreffelijk ge
zelschap krijgt. Dikke mensen zeilen
ook uitmuntend. Eén van ons groepje
moest twintig kilo afvallen en behou
dens de Engelse ponden die hij uitgaf,
raakte hij ook verscheidene Hollandse
kwijt.
Zeezeilen is een sensatie. Voortbewo
gen worden door de adem van de na
tuur over watermassa's, die dan weer
vriend en dan weer vijand zijn. Insla
pen in een kooi bij het geluid van
duizend afvoerpijpen, die tegelijk een
tropische regenbui uit evenzoveel dak
goten voeren Omgaan met mensen
die geen lange tenen hebben en ook
korte nagels, teneinde een vliesdun
zeil niet te beschadigen. Die nog wel
de traditionele blazer dragen, maar de
witte zeilpetten aan de Duitsers en
kapiteins van rondvaartboten overla
ten.
Voor iedereen
Zeezeilen is een voortdurende kracht
meting met de elementen, een sport
die steeds meer mensen trekt. Geluk
kig is er een grote troost voor minder
kapitaalkrachtigen. Iedereen die zijn
verantwoording kent voor schip en
opvarenden, kan alles in het klein na
volgen en langzaam opbouwen. De cij
fers in de sector watersport springen
omhoog. Enkele weken terug opende
prinses Beatrix een nieuwe haven in
Brouwershaven. In vijf jaar tijd is
het vaarbezoek aan Friesland verdrie
voudigd. Tal van gemeenten in me
rengebieden moeten maatregelen tref
fen om de ontspanningzoeker, van
hengelaar tot Kaagkruiserkapitein,
zijn spoil naar genoegen te laten be
leven. Zeer ver vooruitziende lieden,
voorzien van omvangrijke dossiers,
schatten dat in het jaar 2000 zo'n
870.000 pleziervaartuigen de mensheid
in ons vaderland verstrooiing zullen
bieden. Voorlopig is het dus 'recht zo
die gaat'. En als elke booteigenaar
zich het vakmanschap van de zeezeiler
eigen maakt en immer veiligheid
voorop stelt, kan het commando 'volle
kracht vooruit' op Nederlands water-
sportgebied met een zeer gerust hart
worden gegeven.
Als het even kan wordt de gelegenheid benut om natte kleding, oliegoed cn
zwemvesten alsmede de zeilen, aan de giek en overal op dek te drogen. Een
zeer noodzakelijke bezigheid, zout water heeft nog altijd de nare eigenschap
vocht aan te trekken. Het is niet ongewoon als men in de doucheruimte bij een
jachthaven iemand volledig gekleed onder de straal ziet staan. Men ontwaart
dan echt niet een overpreuts persoon, de zeiler ontzilt zich slechts.
Veiligheid gaat aan boord
voor alles. Eén hand voor je
zelf, één voor het schip.
Wedstrijdzeilers moeten nauwkeu
rig kennis nemen van een boekje
met gegevens, omvattende mini
mum uitrusting en accommodatie-
normen, vallende onder de interna
tionale bijzondere bepalingen en
aangevuld met bepalingen van het
Kon. Ned. Watersport Verbond.
Twaalf bladzijden vol kleine let
ters die wijzen op de verantwoor
delijkheid van de eigenaar. Hij
moet zich naar beste weten ervan
overtuigd hebben, dat zijn jacht
volledig is uitgerust en zeewaardig
is. En bemand is met een beman
ning die lichamelijk in staat is om
slecht weer te doorstaan. Hij moet
overtuigd zijn van de degelijkheid
van de romp, rondhouten, versta-
ging. zeilen en overige uitrusting.
Hij dient te controleren dat alle
veiligheidsuitrusting op de juiste
wijze wordt onderhouden en ge
stuwd en dat iedereen weet waar
Jeze 'is gebogen en hoe deze op zee
«vordt gebruikt. Zeegaande wed-
Jtrijdjachten moeten zelfoprich-
tend zijn, sterk gebouwd en water
dicht, in staat overkomende zeeën
en platslaan te weerstaan.
Voor geval van nood heeft een zee
zeiljacht voor minstens honderd
gulden vuurwerk aan boord.
Bij dekwerk draagt men zo nodig
zwemvesten, zo ook 's nachts 'bok-
ketuig' met een verende haak
(musketon), die aan de reling kan
worden bevestigd. De reddingsboei
is zo opgehangen dat zij direct
naar een ook door de stroming
snel afdrijvende drenkeling kan
worden geworpen, compleet met
markeerlicht. Deze lichten gaan
branden bij de aanraking met zout
water, een goed instrument kan
het twee tot vijf uur uithouden en
op een afstand van twee zeemijlen
zichtbaar zijn. Aan de boei zit een
fluit, die volgens de wedstrijdvoor
schriften niet van metaal mag zijn.
Waarom is wel duidelijk. Voor
vertrek moeten lijsten met namen
van de bemanningsleden en hun
telefoonnummers worden ingele
verd. Brandblussers, lenspompen
en reddingvlot moeten steeds voor
onmiddellijk gebruik gereed zijn.