SAMEN NAAR HET MUSEUM, GEZELLIG WAAROM NIET? ✓uragao: vernietigd paradijs zendï •haar mijn broodkaart want Ik heb meer n honger »n k-j0UW/KWlRTKT Z.VLliRiD U; 23 JLLI 1973 door G. Kruis Har Sanders: "Dubbel kussen", 1971. prachtig op bovenstaande manier typeerde, de eveneens Haagse kunstenaar Paul Citroen. Citroen verzamelt al zo'n halve eeuw 'ansichten', al lang voor het mode was, of, kun je in dit geval wel zeggen, toen het nóg mode was. 'n Keuze van een paar honderd kaarten uit duizenden. Allicht dat je dan hoofdzakelijk de gekke kiest. Bijzondere bizarre kaarten, die ze eigenlijk tussen glaswanden hadden moeten exposeren, zodat je ook de adreszijde had kunnen zien. Dan had je waarschijnlijk ervaren, dat men door de jaren heen, elkaar de meest vriendelijke groeten deed toekomen in uiterst vreemde en vaak zeer smakeloze 'verpakkingen', 't Is niet te geloven wat ze in de loop der tijd allemaal aan wanstaltigheden hebben uitgedacht, uitgegeven en kennelijk goed verkocht hebben. Zo smakeloos af en toe. dat het boeiend wordt. En overal werd een slaatje uit geslagen. De oorlog bijvoorbeeld. Series als 'Verwoest Visée' of 'Geteisterd België' (Wereldoorlog I) moest je wel compleet kopen, want op iedere kaart stond een stukje van de koning en wilde je die helemaal hebben, dan had je acht kaarter, nodig. Veel aandoenlijk sentiment, dramatisch of hemels kijkende liefdesparen in fondantige kleurtjes; mooie meisjes die heel duidelijk, maar wel nadrukkelijk in het niets staren of naar een medaillonnetje ergens in de lucht met een portret van 'hem' en die zegt dan 'Ik kom spoedig'. En dat is in dit sfeertje tenminste een duidelijke tekst. Deze is andere koek: 'Dan gaan we samen een wandeling doen. En zetten ons neder in 't plantsoen'. In dreigende tijden, zoals de mobilisaties, werd men minder poëtisch. Toen kregen foto's van toch wel fraaie dames onderschriften mee als 'Blonde Miemtje heeft een hart vol prikkeldraad', erg charmant, of, zoals op de kaart met een stoere in buitenmodel gestoken militair tegen drie hem verlangend omringende vrouwen blijkt te zeggen: 'Liefde alleen tegen distributiebon, verkrijgbaar'. Dit soort geestigheden was schering en inslag. Nog een: er werd. ook tussen veertien-achttien, een serie uitgegeven waarin de toen schaarse artikelen aan de orde kwamen. De 'zeepnood' bijvoorbeeld. Een vieze grijnzende man roept je dan stralend toe: 'De zeepnood kan mij nooit verrassen. Want ik ben niet gewend mij ooit te wassen'. Sex, ook toen, uiteraard, ondeugend kijkende, laag gedecollecteerde meisjes, die de lange, wijde rokken, schalks optillen, zodat je een stuk been ziet tot onder de knie. Anderen gaan nog verder en hebben zich zelfs van de japon ontdaan en pronken dus in 't onderjurkje. Je hebt daar eerst totaal geen erg in, tot je ziet, dat ze (nog) een japon achteloos in de hand houden Maar denk niet, dat ze het in de vroegere jaren van deze eeuw allemaal zo deden: échte blote kaarten zijn er ook, voor hedendaagse begrippen heel decent en lang niet allemaal onestetisch. maar je kon ze toen toch echt niet in iedere winkel kopen. De badkaarten niet te vergeten: in allerlei vormen, als badkoetsjes, die je op kunt zetten, als uitvouwbare schepen, zelfs met de contouren van een scholletje en er zijn er uiteraard weer met juffrouwen die een luikje hebben waaruit zo'n lange rits strandgezichten tevoorschijn komt. 'n Paar groepen echte oude ansichten, vaak vooral interessant vanwege de grote veranderingen van omgeving en straatbeeld: er zijn kaarten, die de gebeurtenissen van het koningshuis op de voet volgen, gelukwensen met tedere meisjes en lieve kinderkopjes, kerst- en nieuwjaarskaarten met de meest kitscherige voorstellingen sportkaarten, houten kaarten en zelfgemaakte kaarten. Dat varieprt zo ongeveer van een als briefkaart verzonden bierviltje, via een getekend zwaantje dat met echte veertjes beplakt is tot een picasso-variatie die aangebracht werd op een kaart van de Hervormde kerk in Garderen. En dan de kaarten, die door het een of andere grapje een soort driedimensionaal effect krijgen, die van karton zijn, maar er als ivoor uitzien, die vlak zijn, maar plastisch lijken allemaal illusie De gelegenheid om over te schakelen naar het Stedelijk Museum Schiedam, waar de zomertentoonstelling tot 27 augustus gewijd is aan het thema 'Illusie'. Fijn, eenvoudig gemaakt, deze expositie, zonder verdere pretenties dan eens iets te laten zien van kunstenaars, van vroeger en nu, die zich heel nadrukkelijk bezig hielden en houden met de weergave van de werkelijkheid. Van de 17e-ceuwse 'trompe l'oeil (ogenbedriegers) tot de relativerende realisten van nu. Trompe l'oeil is een manier van (fijn-) schilderen waarbij de kunstenaar niet zozéer een eigen interpretatie geeft van hem omringende werkelijkheid, maar probeert de werkelijkheid door gebruik te maken van bepaalde technieken en (kwasie)- optische effecten, zo dicht mogelijk nabij te komen. Zo dicht, dat de kijker meermalen de aandrang voelt een en ander te controleren. Zo van: is die krant tussen dat rekje nu geschilderd of is 'ie op het schilderij geplakt? Ligt het etsje een gefantaseerd zelfportretje van Rembrandt door een onbekende I8e eeuwer, wellicht Thomas Worlidge op een houten ondergrond of is die houten ondergrond geschilderd op linnen? typisch ansichtkaartenboerinnetje verband met de vakantietijd, neem ik aan, zijn er 'n paar erg leu- speelse tentoonstellingen, hier en daar. 'k Wilde eerst het meer entijdse woord 'ludiek' gebruiken, maar dat heeft .een bij-beteke- gekregen, die ik niet bedoel. Op 'echte' ludieke tentoonstellingen nelijk word je meestal geconfronteerd met, laat ik maar zeggen, speelgoed van de toekomstige homo ludens (spelende mens). En argeloze bezoeker van zo'n manifestatie mag geen bewonderaar er zijn, maar moet en zal actief meedoen. is, en zelfs de meest doorgewinterde stadsmens heeft daar na de straatdrukte en do uitlaatgassen wel eens even behoefte aan. Binnenlopen dus alsof het een park Niet eens een portier, daar in Arnhem. Je loopt zomaar naar binnen en bevind je dan al gauw tussen de groten der aarde, tussen de 'Men who made your Wor-ld'. Meer dan honderd geweldige portretten van de Armeens- Canadese fotograaf Yousuf Karsh. Foto's van schrijvers, componisten, schilders, geleerden, pausen (Karsh fotografeerde er drie), astronauten, staatslieden niet te vergeten, vorstelijke personen, ontdekkingsreizigers en Brigitte Bardot. Allemaal beroemdheden. 'En', aldus W, L. Brugsma in de catalogus hij hang er zelf nog niet 'wie nog aan eigen beroemdheid twijfelde kon zijn twijfels laten varen als hij door Karsh was gekiekt: een Karsh-foto is een certificaat van de faam.' Niet meer over Karsh wiens foto's nog tot 6 augustus te zien zijn en ook niets over die wonderlijke 'fra Angelico in Biedermeier-conceptie', de dit jaar tachtig geworden Harm H. Kamerlingh Onnes, over wiens fantasierijke keramische werk ik al eerder schreef. Het blijft nog tot 27 augustus in Arnhem. Wèl over de prentbriefkaartenverzameling van de man die Kamerlingh Onnes zo soort activiteiten worden dan irganiseerd door figuren die zich zorgen maken over het hoe en wat de vrije tijdsbesteding van de in de toekomstige drie- of edaagse werkweek. Vandaar dat tentoonstellingen op de een of tegenstrijdige manier ook wel iets problematisch hebben, en dat hebben de exposities, die dagen zag juist helemaal het museum binnen alsof het park is', aldus het zomerfoldertje het Arnhems Gemeentemuseum, niets, U kijkt en als U moe even zitten met een of thee bij een zacht ontvangen U graag', tekstje, o.k., mag ook noodzakelijke Want je zal de mensen moeten geven, die nooit of in een museum komen. En die dat het nog net zo ls als of zoals ze wel eens gehoord dat het vroeger was. Met die je nauwlettend bij iedere stap die zodat je bijna geen stap meer te doen; doodstille zalen (waar niet durft te praten met einde moet worden gevonden. dindgen, die jij er nou nèt van afziet die mooi, diepzinnig, ressant sensationeel vernieuwend, kuiNM m/Kii Een van de befaamde mobilisatiegrapjes 'n Uitstekende idee dus voor een vakantietentoonstelling, vooral ook door de veelzijdige keuze: niet alleen maar technische bravourstukjes, maar ook fijne, gedegen schilderijen, zij het dikwijls met die extra dimensie, 'n Oude trompe l'oeil van E. Collier uit 1703, maar ook een paar vanitas- voorstellingen van R. Stevers en N. L. Peschier die er dicht tegen aan leunen. Schilderijen dus, die de vergankelijkheid van alles als onderwerp hebben. Memento mori. Die werken kun je 'lezen' aan de hand van de bekende symbolen, zoals de sohedel, de oude verweerde boeken, zandlopers, brandende kaarsen. Ai die zaken betekenen maar één ding, dat het leven kort is en de dood onherroepelijk wacht. Zó kun je ze lezen, maar vergeet vooral niet ze ook gewoon te bekijken. Want die schilders gedachte-n wel te sten-en, maar gingen door met het verrukkelijke leven. Met hun leven vol liefde voor de schone stille dingen, die je, mits je ze goed neerzette, zo lekker kon schilderen Er zijn dus geen strakke kunsthistorische grenzen getrokken: de grisailles van Jacob de Wit zijn geschilderd, maar wekken, en dat was toen hij ze maakte ook de bedoeling, de indruk van stuc-werk. En die onbekende oude tekenaars, zoals een zekere J. I. Domus uit Leiden die een groep 'gegraveerde' portretten tekende, zo goed, dat ze op de gearceerde achtergrond geplakt lijken. Ook in de primitieve (of naïeve) sector zijn er enkele zaken bijeengebracht. In 1864 bijvoorbeeld prutste een trouwe Oranjeklant, H. Bleekrode iets in elkaar, 'gemaakt uit achting wegens het 25-jarig verbintenis van Koning Willem den Derde'. Hij moet er zelf hartstochtelijk van overtuigd geweest zijn, dat het op kant leek en dat was nog lang niet alles. Wat op een afstand opengewerkt schijnt, zijn in werkelijkheid miniscuul gekrabbelde lettertjes, die samen een goed stuk van het Boek Job vormen Geen nadrukkelijke grenzen. Johan Mekkink, Raoul Hynckes cn Dick Ivet zijn er, laat ik ze, heel oppervlakkig maar even 'magische realisten' noemen, ook hun werken immers roepen dikwijls zo'n.'net-echt'reactie op. Kamerlingh Onnes is eveneens present, gewoon met een fijn schilderijtje. En de bekende Jean- Paul Vroom, hier als een echte trompe l'ocil-schilder vertegenwoordigd met een paar heel sterke bedriegertjes. Een muur o.a. met twee nissen. In die nissen verschillende soorten eieren. Aan de muur, platen met afbeeldingen van die eieren in de nissen. Dat is een doordenkertje Een aquarelachtig aandoend geval: een vis, in een lijst met gebroken glas ervoor. Geen aquarel, geen lijst, geen glas, maar een glad beschilderd paneel. A. Goldsteen. niet zo bekend meer, maar dat komt zeker weer, is ook voortreffelijk aanwezig. Van de jongste generatics leunt Hans van der Plas, althans met zijn stukje muur. het meest tegen de echte trompe l'oeil aan, Peter Verhoeff, Har Sanders, Erik Pape, Kees Gerritse en Erik de Nie nemen stukken werkelijkheid, een gedeelte van een ketel b.v. en schilderen dat, meestal sterk vergroot, heel nauwkeurig. En heel vakkundig. Er kan en mag hier dus wel bewonderd worden, maar er zijn toch ook mogelijkheden zélf iets te doen met de 'illusie'-apparaten. zoals de oude optica-kasten, spiegelkasten, kijkdozen en een stroboscoop, die gedurende de tentoonstelling in de aula staan opgesteld en die op gezette rijden gebruikt mogen worden. Als u in de buurt bent. niet overslaan deze fijne tentoonstelling! or J. van Doorne l weten wij van Curasao? Met 'wij' bedoel ik dan de gemiddelde Ne- ander. Niet veel, meen ik. Het zou een klein, dor eiland zijn, dat hoofd elijk leeft van de olie-raffinaderijen en van de zeehaven. def,; tatie en i verzei met sen en 2.90 ngen die reden, mijn feitelijke onwetendheid, al wist ik nog wel méér van Curagao, ik met nieuwsgierigheid de roman belspel' gaan lezen, want deze roman is ireven door een Curagaoënaar. Ik kreeg ezing een geheel ander beeld dan ik het eiland had. Curagao is in alle op en een merkwaardig eiland. Er wonen honderdduizend mensen en het is bijna onderd vierkante kilometer groot. Die erdduizend mensen behoren tot veler- assen. Er wordt papiamentoe, een soort r-Engels, Nederlands, Engels en Spaans roken. De tegenstellingen, ook van maat- ipelijke aard, zijn er legio, oman speelt zich af in een dorpje, dicht Willemstad, de hoofdstad van het eiland, dorpje heet Wakota. uteur: Frank Martinus Arion, werd 17 nber 1936 op het eiland geboren; hij Ie er de middelbare school, kwam in 'naar Nederland, deed staatsexamen en lerde vervolgens Nederlandse letteren 5iden. Sinds 1971 is hij als wetensehap- t medewerker verbonden aan de Univer- van Amsterdam. -st beeld mag dus aannemen, dat 'Dubbelspel' nagenoeg juist beeld geeft van een deel Curagaose samenleving, zou kunnen veronderstellen, dat de ro- een protest-roman is, een getuigenis te- Nederland of de olie-maatschappij. Dat ;t boek in zekere zin dan ook. Maar dit ist ligt besloten in een dramatische leling die ogenschijnlijk niets met dat st te maken heeft. De roman wil aller- een beeld geven van een ongelooflijk mpliceerde samenleving, landeling voltrekt zich in enkele uren; ren na het middagmaal tot aan zes uur, na de nacht snel en bijna onverhoeds ilaats van handeling is naast het huis een taxi-chauffeur. komen elke zondagmiddag vier man bij elkaar om domino te spelen, een op Curagao zeer geliefd spel. Er is een deur waarder bij, een arbeider bij de Shell: een scharrelaar die van de door de Curagaoë- naars verachte Bovenwindse eilanden af komstig is, en dan de chauffeur, de gast heer. De deurwaarder heeft een heel mooi en groot huis laten bouwen op de top van een heuvel; hij heeft ook een heel mooie vrouw die in verschillende Europese landen gestu deerd, heeft. Ook de gastheer is gehuwd. Ook liij heeft een mooie vrouw, die hem, maar ook anderen, heel wat kinderen ge schonken heeft. De beide andere spelers rijn niet getrouwd. De zaak is dat de beide ongetrouwden een verhouding hebben met de vrouwen van hun medespelers. De rijke mooie en zeer ontwikkelde vrouw van de deurwaarder gaat met de Shell-arbeider om en is van plan bij hem in te trekken; de scharrelaar houdt het met de vrouw van de chauffeur. Die laatste heeft argwaan, de deurwaarder niet. Domino-spel Tijdens het domino-spelen wordt van alles opgehaald: de landspolitiek en de maat schappelijke omstandigheden worden be sproken en in die gesprekken is ongetwij feld veel inzicht van de auteur van de ro man verwerkt. Maar er speelt veel méér: de onderlinge spanningen tussen de vier spe lers blijven weliswaar onder de oppervlakte van de gesprekken, maar doen wel degelijk mee. De mannen spelen niet ieder voor zich, maar twee tegen twee. Wie denkt dat domino-spelen (of domine ren. zoals hier ook wel gezegd wordt) zo maar een spelletje is van stenen bij elkaar voegen, een geluksspelletje, zal van dit in zicht na de roman gelezen te hebben wel zijn afgebracht. De auteur moet het zelf heel goed kunnen spelen, anders had hij niet de ingewikkelde spel-overwegingen op papier hebben kunnen zetten. De mannen zijn meestal tegen elkaar opge wassen. maar die roman-zondagmiddag lijdt een van de partijen, het vaste koppel van de deurwaarder en de taxi-chauffeur, een verpletterende nederlaag. De mannen spelen tien series en het genoemde koppel verliest ze alle tien. Een vreselijke schande. Nog tijdens het spel gaat het gerucht rond van die slachtpart j. Tientallen komen opzetten om getuige te zijn van die ongehoorde nederlaag. Er ko men zelfs enkele mensen van de plaatselijke radio en teevee kijken en filmen. Dat laatste is voor ons Nederlanders onge loofwaardig. Ik moet de auteur echter wel geloven. Vergeet niet. dat op Curagao maar evenveel mensen wonen als in een stad als Delft. Alles is sterk verkleind; het eiland is een groot dorp, bewoond door veelal nog primitief voelende en handelende mensen, van welke gemeenschap men dan nog de rij ke blanken moet aftrekken, die hun eigen dorpen bewonen. Het spel eindigt met de dood van het ver liezende paar. De chauffeur wordt doodge stoken door de Bovenwinder, nadat hij deze met een auto-crick had aangevallen en de deurwaarder pleegt zelfmoord, nadat hij. thuisgekomen van zijn verpletterende neder laag bemerkt, dat zijn fraaie vrouw hem voorgoed verlaten heeft om met de Shell-ar beider te gaan samenwonen. Met deze opsomming is echter nog maar weinig gezegd van de roman. Verreweg het belangrijkste is de tekening van een samenleving die voor Nederlanders vrijwel onvoorstelbaar is. geld verloren. Als onderstroom van de dra matische ontwikkeling lopen Nora's wanho pige pogingen om vijftien gulden bij elkaar te krijgen ten e:nde voor haar zoon. een begaafde iongen. schoenen te kunnen ko pen, omdat hij zonder schoenen niet op de middelbare school verschijnen kan. Zij heeft maar één doeltreffend middel om aan het geld te komen: zich verkopen. Toch blijft zij haar man liefhebben, blijft hem in alles ter wille, zorgt dat er rum is voor zijn gas ten. Een ontroerende, aandoenlijke, grootse vrouw. Overtuigend Overspel Aan overspel wordt in de samenleving die het boek tekent, niet zwaar getild. Maar het moet wèl verborgen blijven. De mannen gunnen hun vrouwen wel een zekere vrij heid, maar zij blijven bezit, ja, eigendom van de man. Een van de aandoenlijkste figuren van het boek is Nora de vrouw van de taxi-chauf feur. Zij verkoopt zich geregeld om aan geld te komen voor haar talrijk gezin, om dat haar man, een ijdel* reus, over het ei land rijdt in zijn glimmende wagen en er altijd op uit is vrouwen te 'versieren'. Juist voor de tragisch eindigende zondagmiddag had hij een nacht in het officieuze hoeren- kamp van het eiland dorogebracht en al zijn De karakters van de ten tonele gevoerde fi guren zijn op overtuigende wijze getekend. Vooral ook dat van de rijke deurwaarder die, nadat hij zijn mooie vrouw op overspel betrapt heeft, haar op sadistische wijze straft, maar daarbij trots blijft op haar. Hij heeft die knappe, gestudeerde vrouw dan toch maar in zijn bezit. Maar hij blijft de mindere van haar die zo mooi piano kan spelen en het orgel van de dichtstbijzijnde rooms-katholieke kerk be speelt. Arion is heel overtuigend in het weergeven van de gedachten van zijn figuren. Hij brengt telkens fijne nuances aan, die type rend zijn. Zo is er dit: de deurwaarder heeft voor zijn vrouw Solcma een piano gekocht. Soms. als hij alleen thuis is, tracht hij op die piano te spelen. Hij kent echter geen noot. Dan slaat hij een muziekboek open en denkt: daar staat toch zeker hoe het moet. Na lang aarzelen slaat hij een noot aan en die noot is goed. Ja, n kan het liedje be ginnen. Maar de tweedj noot is altijd fout en dan beseft hij, dat de eerste noot natuur lijk altijd goed is. Maar hij zal het nooit verder dan die eerste goede noot brengen. Zijn zelfmoord, zittend voor de piano, den kend aan zijn verlies bij het domino-spel en denkend aan de schande die over hem geko men is, doordat zijn vrouw hem niet alleen bedrogen heeft, maar openlijk met haar minnaar gaat samenleven, is voor mij be slist begrijpbaar. Hij de inheemse deurwaarder, die in zijn stoutste gedachten ervan droomde rechter te zullen zijn, wil de minnaar van zijn vrouw niet doden. Hij denkt: ik ben geen moordenaar, ik ben een rechter. En juist dat laatste kan hij niet zijn. Daarom doodt hij zichzelf. Zijn vrouw Solema is het meest politiek-be- wust. Zij ziet als voornaamste oorzaak van de armoede der inheemsen niet zozeer de Westerse beïnvloeding als wel de indolentie van de inheemsen. F.n ook haar minnaar, en later haar nieuwe man, zien dat. Curasao is weliswaar een kaal eiland, maar dat behoeft het niet te zijn. Het is een vruchtbaar land waar exotisch bloeiende heesters gedijen. Eenmaal hebben op het eiland wel tweehon derd plantages gebloeid. Dat moet wéér kunnen. De regering doet niets. De inheem sen moeten het zélf doen. Met haar nieuwe man begint zij coöperaties op te richten. Dit boek bewijst temeer, dat al is het kolo niale tijdperk voorbij de naweeën ervan wellicht nog eeuwen te voelen zullen zijn. Hoe lang zal het niet duren voordat zoveel rassen zich zozeer zullen hebben vermengd, dat van een zekere volkseenheid gesproken kan worden. Maar. nogrffaa';. Arion laat dat als terloops begrijpen. De dramatische hande'ing ver stoort hij nergens op pamflettistische wijze. Wat wè! stoort, zijn de vijf pagina's 'Naspe len'. Zij doen aan de gaafheid van het boek enige afbreuk. In de negentiende eeuw werd dat wel méér gedaan; aan een roman werd dan een slothoofdstukje toegevoegd: 'Hoe het met Liesje, Am él ie en Dirk verder ging.' Maar deze 'Naspelen' kunnen mijn bewonde ring voor deze roman nauwelijks schaden. De roman is stylistisch gaaf, is goed gecom poneerd. is overtuigend wat handeling be treft. De karaktertekening vind ik bewon derenswaardig en het decor boeiend. De Antillen hebben, zo kie n als ze zijn, er p?n begaafde romancier bij, een romancier die, o vreemde omstandigheid toch, tevens lOi het Nederlandse taalgebied behoort. Frank Martinus Arion: 'Dubbelspel'. Bij de Rozige Bil. Paperback. Aantal pagina's 365. Prijs 19,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 11