SAMEN NAAR HET
MUSEUM, GEZELLIG
WAAROM NIET?
✓uragao: vernietigd paradijs
zendï
•haar mijn broodkaart
want Ik heb meer
n honger
»n
k-j0UW/KWlRTKT Z.VLliRiD U; 23 JLLI 1973
door G. Kruis
Har Sanders: "Dubbel kussen", 1971.
prachtig op bovenstaande manier
typeerde, de eveneens Haagse
kunstenaar Paul Citroen.
Citroen verzamelt al zo'n halve eeuw
'ansichten', al lang voor het mode
was, of, kun je in dit geval wel
zeggen, toen het nóg mode was.
'n Keuze van een paar honderd
kaarten uit duizenden. Allicht dat je
dan hoofdzakelijk de gekke kiest.
Bijzondere bizarre kaarten, die ze
eigenlijk tussen glaswanden
hadden moeten exposeren, zodat je
ook de adreszijde had kunnen zien.
Dan had je waarschijnlijk ervaren,
dat men door de jaren heen, elkaar
de meest vriendelijke groeten deed
toekomen in uiterst vreemde en vaak
zeer smakeloze 'verpakkingen',
't Is niet te geloven wat ze in de loop
der tijd allemaal aan wanstaltigheden
hebben uitgedacht, uitgegeven en
kennelijk goed verkocht hebben.
Zo smakeloos af en toe. dat het
boeiend wordt.
En overal werd een slaatje uit
geslagen. De oorlog bijvoorbeeld.
Series als 'Verwoest Visée' of
'Geteisterd België' (Wereldoorlog I)
moest je wel compleet kopen, want op
iedere kaart stond een stukje van de
koning en wilde je die helemaal
hebben, dan had je acht kaarter,
nodig.
Veel aandoenlijk sentiment,
dramatisch of hemels kijkende
liefdesparen in fondantige kleurtjes;
mooie meisjes die heel duidelijk,
maar wel nadrukkelijk in het niets
staren of naar een medaillonnetje
ergens in de lucht met een portret
van 'hem' en die zegt dan 'Ik kom
spoedig'. En dat is in dit sfeertje
tenminste een duidelijke tekst. Deze
is andere koek: 'Dan gaan we samen
een wandeling doen. En zetten ons
neder in 't plantsoen'.
In dreigende tijden, zoals de
mobilisaties, werd men minder
poëtisch. Toen kregen foto's van toch
wel fraaie dames onderschriften mee
als 'Blonde Miemtje heeft een hart vol
prikkeldraad', erg charmant, of, zoals
op de kaart met een stoere in
buitenmodel gestoken militair tegen
drie hem verlangend omringende
vrouwen blijkt te zeggen: 'Liefde
alleen tegen distributiebon,
verkrijgbaar'. Dit soort geestigheden
was schering en inslag. Nog een: er
werd. ook tussen veertien-achttien,
een serie uitgegeven waarin de toen
schaarse artikelen aan de orde
kwamen. De 'zeepnood' bijvoorbeeld.
Een vieze grijnzende man roept je
dan stralend toe: 'De zeepnood kan
mij nooit verrassen. Want ik ben niet
gewend mij ooit te wassen'.
Sex, ook toen, uiteraard, ondeugend
kijkende, laag gedecollecteerde
meisjes, die de lange, wijde rokken,
schalks optillen, zodat je een stuk
been ziet tot onder de knie. Anderen
gaan nog verder en hebben zich zelfs
van de japon ontdaan en pronken dus
in 't onderjurkje. Je hebt daar eerst
totaal geen erg in, tot je ziet, dat ze
(nog) een japon achteloos in de hand
houden
Maar denk niet, dat ze het in de
vroegere jaren van deze eeuw
allemaal zo deden: échte blote kaarten
zijn er ook, voor hedendaagse
begrippen heel decent en lang niet
allemaal onestetisch. maar je kon ze
toen toch echt niet in iedere winkel
kopen.
De badkaarten niet te vergeten: in
allerlei vormen, als badkoetsjes, die
je op kunt zetten, als uitvouwbare
schepen, zelfs met de contouren van
een scholletje en er zijn er uiteraard
weer met juffrouwen die een luikje
hebben waaruit zo'n lange rits
strandgezichten tevoorschijn komt.
'n Paar groepen echte oude ansichten,
vaak vooral interessant vanwege de
grote veranderingen van omgeving en
straatbeeld: er zijn kaarten, die de
gebeurtenissen van het koningshuis
op de voet volgen, gelukwensen met
tedere meisjes en lieve kinderkopjes,
kerst- en nieuwjaarskaarten met de
meest kitscherige voorstellingen
sportkaarten, houten kaarten en
zelfgemaakte kaarten. Dat varieprt zo
ongeveer van een als briefkaart
verzonden bierviltje, via een getekend
zwaantje dat met echte veertjes
beplakt is tot een picasso-variatie die
aangebracht werd op een kaart van de
Hervormde kerk in Garderen. En dan
de kaarten, die door het een of
andere grapje een soort
driedimensionaal effect krijgen, die
van karton zijn, maar er als ivoor
uitzien, die vlak zijn, maar plastisch
lijken allemaal illusie
De gelegenheid om over te schakelen
naar het Stedelijk Museum Schiedam,
waar de zomertentoonstelling tot
27 augustus gewijd is aan het
thema 'Illusie'.
Fijn, eenvoudig gemaakt, deze
expositie, zonder verdere pretenties
dan eens iets te laten zien van
kunstenaars, van vroeger en nu, die
zich heel nadrukkelijk bezig hielden
en houden met de weergave van de
werkelijkheid. Van de 17e-ceuwse
'trompe l'oeil (ogenbedriegers) tot de
relativerende realisten van nu.
Trompe l'oeil is een manier van (fijn-)
schilderen waarbij de kunstenaar
niet zozéer een eigen interpretatie
geeft van hem omringende
werkelijkheid, maar probeert de
werkelijkheid door gebruik te maken
van bepaalde technieken en (kwasie)-
optische effecten, zo dicht mogelijk
nabij te komen. Zo dicht, dat de
kijker meermalen de aandrang voelt
een en ander te controleren. Zo van:
is die krant tussen dat rekje nu
geschilderd of is 'ie op het schilderij
geplakt? Ligt het etsje een
gefantaseerd zelfportretje van
Rembrandt door een onbekende I8e
eeuwer, wellicht Thomas Worlidge
op een houten ondergrond of is die
houten ondergrond geschilderd op
linnen?
typisch ansichtkaartenboerinnetje
verband met de vakantietijd, neem ik aan, zijn er 'n paar erg leu-
speelse tentoonstellingen, hier en daar. 'k Wilde eerst het meer
entijdse woord 'ludiek' gebruiken, maar dat heeft .een bij-beteke-
gekregen, die ik niet bedoel. Op 'echte' ludieke tentoonstellingen
nelijk word je meestal geconfronteerd met, laat ik maar zeggen,
speelgoed van de toekomstige homo ludens (spelende mens). En
argeloze bezoeker van zo'n manifestatie mag geen bewonderaar
er zijn, maar moet en zal actief meedoen.
is, en zelfs de meest doorgewinterde
stadsmens heeft daar na de
straatdrukte en do uitlaatgassen wel
eens even behoefte aan.
Binnenlopen dus alsof het een park
Niet eens een portier, daar in
Arnhem. Je loopt zomaar naar binnen
en bevind je dan al gauw tussen de
groten der aarde, tussen de 'Men who
made your Wor-ld'. Meer dan honderd
geweldige portretten van de Armeens-
Canadese fotograaf Yousuf Karsh.
Foto's van schrijvers, componisten,
schilders, geleerden, pausen (Karsh
fotografeerde er drie), astronauten,
staatslieden niet te vergeten,
vorstelijke personen,
ontdekkingsreizigers en Brigitte
Bardot. Allemaal beroemdheden. 'En',
aldus W, L. Brugsma in de catalogus
hij hang er zelf nog niet 'wie
nog aan eigen beroemdheid twijfelde
kon zijn twijfels laten varen als hij
door Karsh was gekiekt:
een Karsh-foto is een certificaat
van de faam.'
Niet meer over Karsh wiens foto's
nog tot 6 augustus te zien zijn en
ook niets over die wonderlijke 'fra
Angelico in Biedermeier-conceptie', de
dit jaar tachtig geworden Harm H.
Kamerlingh Onnes, over wiens
fantasierijke keramische werk ik al
eerder schreef. Het blijft nog tot 27
augustus in Arnhem.
Wèl over de
prentbriefkaartenverzameling van de
man die Kamerlingh Onnes zo
soort activiteiten worden dan
irganiseerd door figuren die zich
zorgen maken over het hoe en wat
de vrije tijdsbesteding van de
in de toekomstige drie- of
edaagse werkweek. Vandaar dat
tentoonstellingen op de een of
tegenstrijdige manier ook
wel iets problematisch hebben,
en dat hebben de exposities, die
dagen zag juist helemaal
het museum binnen alsof het
park is', aldus het zomerfoldertje
het Arnhems Gemeentemuseum,
niets, U kijkt en als U moe
even zitten met een
of thee bij een zacht
ontvangen U graag',
tekstje, o.k.,
mag
ook noodzakelijke
Want je zal de mensen
moeten geven, die nooit of
in een museum komen. En die
dat het nog net zo ls als
of zoals ze wel eens gehoord
dat het vroeger was. Met
die je nauwlettend
bij iedere stap die
zodat je bijna geen stap meer
te doen; doodstille zalen (waar
niet durft te praten met
einde moet worden gevonden.
dindgen, die jij er nou nèt
van afziet
die mooi, diepzinnig,
ressant sensationeel vernieuwend,
kuiNM m/Kii
Een van de befaamde mobilisatiegrapjes
'n Uitstekende idee dus voor een
vakantietentoonstelling, vooral ook
door de veelzijdige keuze: niet alleen
maar technische bravourstukjes, maar
ook fijne, gedegen schilderijen, zij het
dikwijls met die extra dimensie,
'n Oude trompe l'oeil van E. Collier
uit 1703, maar ook een paar vanitas-
voorstellingen van R. Stevers en N. L.
Peschier die er dicht tegen aan
leunen. Schilderijen dus, die de
vergankelijkheid van alles als
onderwerp hebben. Memento mori.
Die werken kun je 'lezen' aan de
hand van de bekende symbolen, zoals
de sohedel, de oude verweerde
boeken, zandlopers, brandende
kaarsen. Ai die zaken betekenen maar
één ding, dat het leven kort is en de
dood onherroepelijk wacht. Zó kun je
ze lezen, maar vergeet vooral niet ze
ook gewoon te bekijken. Want die
schilders gedachte-n wel te sten-en,
maar gingen door met het verrukkelijke
leven. Met hun leven vol liefde voor
de schone stille dingen, die je, mits
je ze goed neerzette, zo lekker kon
schilderen
Er zijn dus geen strakke
kunsthistorische grenzen getrokken:
de grisailles van Jacob de Wit zijn
geschilderd, maar wekken, en dat was
toen hij ze maakte ook de bedoeling,
de indruk van stuc-werk.
En die onbekende oude tekenaars,
zoals een zekere J. I. Domus uit
Leiden die een groep 'gegraveerde'
portretten tekende, zo goed, dat ze op
de gearceerde achtergrond geplakt
lijken. Ook in de primitieve (of
naïeve) sector zijn er enkele zaken
bijeengebracht. In 1864 bijvoorbeeld
prutste een trouwe Oranjeklant, H.
Bleekrode iets in elkaar, 'gemaakt uit
achting wegens het 25-jarig
verbintenis van Koning Willem den
Derde'. Hij moet er zelf
hartstochtelijk van overtuigd geweest
zijn, dat het op kant leek en dat was
nog lang niet alles. Wat op een
afstand opengewerkt schijnt, zijn in
werkelijkheid miniscuul gekrabbelde
lettertjes, die samen een goed stuk
van het Boek Job vormen Geen
nadrukkelijke grenzen. Johan
Mekkink, Raoul Hynckes cn Dick Ivet
zijn er, laat ik ze, heel oppervlakkig
maar even 'magische realisten'
noemen, ook hun werken immers
roepen dikwijls zo'n.'net-echt'reactie
op.
Kamerlingh Onnes is eveneens
present, gewoon met een fijn
schilderijtje. En de bekende Jean-
Paul Vroom, hier als een echte
trompe l'ocil-schilder
vertegenwoordigd met een paar heel
sterke bedriegertjes. Een muur o.a.
met twee nissen. In die nissen
verschillende soorten eieren. Aan de
muur, platen met afbeeldingen van
die eieren in de nissen. Dat is een
doordenkertje
Een aquarelachtig aandoend geval:
een vis, in een lijst met gebroken glas
ervoor. Geen aquarel, geen lijst, geen
glas, maar een glad beschilderd
paneel. A. Goldsteen. niet zo bekend
meer, maar dat komt zeker weer, is
ook voortreffelijk aanwezig.
Van de jongste generatics leunt Hans
van der Plas, althans met zijn stukje
muur. het meest tegen de echte
trompe l'oeil aan, Peter Verhoeff, Har
Sanders, Erik Pape, Kees Gerritse en
Erik de Nie nemen stukken
werkelijkheid, een gedeelte van een
ketel b.v. en schilderen dat, meestal
sterk vergroot, heel nauwkeurig. En
heel vakkundig.
Er kan en mag hier dus wel
bewonderd worden, maar er zijn toch
ook mogelijkheden zélf iets te doen
met de 'illusie'-apparaten. zoals de
oude optica-kasten, spiegelkasten,
kijkdozen en een stroboscoop, die
gedurende de tentoonstelling in de
aula staan opgesteld en die op gezette
rijden gebruikt mogen worden.
Als u in de buurt bent. niet overslaan
deze fijne tentoonstelling!
or J. van Doorne
l weten wij van Curasao? Met 'wij' bedoel ik dan de gemiddelde Ne-
ander. Niet veel, meen ik. Het zou een klein, dor eiland zijn, dat hoofd
elijk leeft van de olie-raffinaderijen en van de zeehaven.
def,;
tatie en
i verzei
met
sen en
2.90
ngen
die reden, mijn feitelijke onwetendheid,
al wist ik nog wel méér van Curagao,
ik met nieuwsgierigheid de roman
belspel' gaan lezen, want deze roman is
ireven door een Curagaoënaar. Ik kreeg
ezing een geheel ander beeld dan ik
het eiland had. Curagao is in alle op
en een merkwaardig eiland. Er wonen
honderdduizend mensen en het is bijna
onderd vierkante kilometer groot. Die
erdduizend mensen behoren tot veler-
assen. Er wordt papiamentoe, een soort
r-Engels, Nederlands, Engels en Spaans
roken. De tegenstellingen, ook van maat-
ipelijke aard, zijn er legio,
oman speelt zich af in een dorpje, dicht
Willemstad, de hoofdstad van het eiland,
dorpje heet Wakota.
uteur: Frank Martinus Arion, werd 17
nber 1936 op het eiland geboren; hij
Ie er de middelbare school, kwam in
'naar Nederland, deed staatsexamen en
lerde vervolgens Nederlandse letteren
5iden. Sinds 1971 is hij als wetensehap-
t medewerker verbonden aan de Univer-
van Amsterdam.
-st beeld
mag dus aannemen, dat 'Dubbelspel'
nagenoeg juist beeld geeft van een deel
Curagaose samenleving,
zou kunnen veronderstellen, dat de ro-
een protest-roman is, een getuigenis te-
Nederland of de olie-maatschappij. Dat
;t boek in zekere zin dan ook. Maar dit
ist ligt besloten in een dramatische
leling die ogenschijnlijk niets met dat
st te maken heeft. De roman wil aller-
een beeld geven van een ongelooflijk
mpliceerde samenleving,
landeling voltrekt zich in enkele uren;
ren na het middagmaal tot aan zes uur,
na de nacht snel en bijna onverhoeds
ilaats van handeling is naast het huis
een taxi-chauffeur.
komen elke zondagmiddag vier man
bij elkaar om domino te spelen, een op
Curagao zeer geliefd spel. Er is een deur
waarder bij, een arbeider bij de Shell: een
scharrelaar die van de door de Curagaoë-
naars verachte Bovenwindse eilanden af
komstig is, en dan de chauffeur, de gast
heer.
De deurwaarder heeft een heel mooi en
groot huis laten bouwen op de top van een
heuvel; hij heeft ook een heel mooie vrouw
die in verschillende Europese landen gestu
deerd, heeft. Ook de gastheer is gehuwd.
Ook liij heeft een mooie vrouw, die hem,
maar ook anderen, heel wat kinderen ge
schonken heeft. De beide andere spelers
rijn niet getrouwd. De zaak is dat de beide
ongetrouwden een verhouding hebben met
de vrouwen van hun medespelers. De rijke
mooie en zeer ontwikkelde vrouw van de
deurwaarder gaat met de Shell-arbeider om
en is van plan bij hem in te trekken; de
scharrelaar houdt het met de vrouw van de
chauffeur. Die laatste heeft argwaan, de
deurwaarder niet.
Domino-spel
Tijdens het domino-spelen wordt van alles
opgehaald: de landspolitiek en de maat
schappelijke omstandigheden worden be
sproken en in die gesprekken is ongetwij
feld veel inzicht van de auteur van de ro
man verwerkt. Maar er speelt veel méér: de
onderlinge spanningen tussen de vier spe
lers blijven weliswaar onder de oppervlakte
van de gesprekken, maar doen wel degelijk
mee.
De mannen spelen niet ieder voor zich,
maar twee tegen twee.
Wie denkt dat domino-spelen (of domine
ren. zoals hier ook wel gezegd wordt) zo
maar een spelletje is van stenen bij elkaar
voegen, een geluksspelletje, zal van dit in
zicht na de roman gelezen te hebben wel
zijn afgebracht. De auteur moet het zelf
heel goed kunnen spelen, anders had hij
niet de ingewikkelde spel-overwegingen op
papier hebben kunnen zetten.
De mannen zijn meestal tegen elkaar opge
wassen. maar die roman-zondagmiddag lijdt
een van de partijen, het vaste koppel van
de deurwaarder en de taxi-chauffeur, een
verpletterende nederlaag. De mannen spelen
tien series en het genoemde koppel verliest
ze alle tien.
Een vreselijke schande. Nog tijdens het spel
gaat het gerucht rond van die slachtpart j.
Tientallen komen opzetten om getuige te
zijn van die ongehoorde nederlaag. Er ko
men zelfs enkele mensen van de plaatselijke
radio en teevee kijken en filmen.
Dat laatste is voor ons Nederlanders onge
loofwaardig. Ik moet de auteur echter wel
geloven. Vergeet niet. dat op Curagao maar
evenveel mensen wonen als in een stad als
Delft. Alles is sterk verkleind; het eiland is
een groot dorp, bewoond door veelal nog
primitief voelende en handelende mensen,
van welke gemeenschap men dan nog de rij
ke blanken moet aftrekken, die hun eigen
dorpen bewonen.
Het spel eindigt met de dood van het ver
liezende paar. De chauffeur wordt doodge
stoken door de Bovenwinder, nadat hij deze
met een auto-crick had aangevallen en de
deurwaarder pleegt zelfmoord, nadat hij.
thuisgekomen van zijn verpletterende neder
laag bemerkt, dat zijn fraaie vrouw hem
voorgoed verlaten heeft om met de Shell-ar
beider te gaan samenwonen.
Met deze opsomming is echter nog maar
weinig gezegd van de roman.
Verreweg het belangrijkste is de tekening
van een samenleving die voor Nederlanders
vrijwel onvoorstelbaar is.
geld verloren. Als onderstroom van de dra
matische ontwikkeling lopen Nora's wanho
pige pogingen om vijftien gulden bij elkaar
te krijgen ten e:nde voor haar zoon. een
begaafde iongen. schoenen te kunnen ko
pen, omdat hij zonder schoenen niet op de
middelbare school verschijnen kan. Zij heeft
maar één doeltreffend middel om aan het
geld te komen: zich verkopen. Toch blijft
zij haar man liefhebben, blijft hem in alles
ter wille, zorgt dat er rum is voor zijn gas
ten. Een ontroerende, aandoenlijke, grootse
vrouw.
Overtuigend
Overspel
Aan overspel wordt in de samenleving die
het boek tekent, niet zwaar getild. Maar het
moet wèl verborgen blijven. De mannen
gunnen hun vrouwen wel een zekere vrij
heid, maar zij blijven bezit, ja, eigendom
van de man.
Een van de aandoenlijkste figuren van het
boek is Nora de vrouw van de taxi-chauf
feur. Zij verkoopt zich geregeld om aan
geld te komen voor haar talrijk gezin, om
dat haar man, een ijdel* reus, over het ei
land rijdt in zijn glimmende wagen en er
altijd op uit is vrouwen te 'versieren'. Juist
voor de tragisch eindigende zondagmiddag
had hij een nacht in het officieuze hoeren-
kamp van het eiland dorogebracht en al zijn
De karakters van de ten tonele gevoerde fi
guren zijn op overtuigende wijze getekend.
Vooral ook dat van de rijke deurwaarder
die, nadat hij zijn mooie vrouw op overspel
betrapt heeft, haar op sadistische wijze
straft, maar daarbij trots blijft op haar. Hij
heeft die knappe, gestudeerde vrouw dan
toch maar in zijn bezit.
Maar hij blijft de mindere van haar die zo
mooi piano kan spelen en het orgel van de
dichtstbijzijnde rooms-katholieke kerk be
speelt.
Arion is heel overtuigend in het weergeven
van de gedachten van zijn figuren. Hij
brengt telkens fijne nuances aan, die type
rend zijn. Zo is er dit: de deurwaarder heeft
voor zijn vrouw Solcma een piano gekocht.
Soms. als hij alleen thuis is, tracht hij op
die piano te spelen. Hij kent echter geen
noot. Dan slaat hij een muziekboek open en
denkt: daar staat toch zeker hoe het moet.
Na lang aarzelen slaat hij een noot aan en
die noot is goed. Ja, n kan het liedje be
ginnen. Maar de tweedj noot is altijd fout
en dan beseft hij, dat de eerste noot natuur
lijk altijd goed is. Maar hij zal het nooit
verder dan die eerste goede noot brengen.
Zijn zelfmoord, zittend voor de piano, den
kend aan zijn verlies bij het domino-spel en
denkend aan de schande die over hem geko
men is, doordat zijn vrouw hem niet alleen
bedrogen heeft, maar openlijk met haar
minnaar gaat samenleven, is voor mij be
slist begrijpbaar.
Hij de inheemse deurwaarder, die in zijn
stoutste gedachten ervan droomde rechter
te zullen zijn, wil de minnaar van zijn
vrouw niet doden. Hij denkt: ik ben geen
moordenaar, ik ben een rechter. En juist
dat laatste kan hij niet zijn. Daarom doodt
hij zichzelf.
Zijn vrouw Solema is het meest politiek-be-
wust. Zij ziet als voornaamste oorzaak van
de armoede der inheemsen niet zozeer de
Westerse beïnvloeding als wel de indolentie
van de inheemsen. F.n ook haar minnaar, en
later haar nieuwe man, zien dat. Curasao is
weliswaar een kaal eiland, maar dat behoeft
het niet te zijn. Het is een vruchtbaar land
waar exotisch bloeiende heesters gedijen.
Eenmaal hebben op het eiland wel tweehon
derd plantages gebloeid. Dat moet wéér
kunnen. De regering doet niets. De inheem
sen moeten het zélf doen. Met haar nieuwe
man begint zij coöperaties op te richten.
Dit boek bewijst temeer, dat al is het kolo
niale tijdperk voorbij de naweeën ervan
wellicht nog eeuwen te voelen zullen zijn.
Hoe lang zal het niet duren voordat zoveel
rassen zich zozeer zullen hebben vermengd,
dat van een zekere volkseenheid gesproken
kan worden.
Maar. nogrffaa';. Arion laat dat als terloops
begrijpen. De dramatische hande'ing ver
stoort hij nergens op pamflettistische wijze.
Wat wè! stoort, zijn de vijf pagina's 'Naspe
len'. Zij doen aan de gaafheid van het boek
enige afbreuk. In de negentiende eeuw
werd dat wel méér gedaan; aan een roman
werd dan een slothoofdstukje toegevoegd:
'Hoe het met Liesje, Am él ie en Dirk verder
ging.'
Maar deze 'Naspelen' kunnen mijn bewonde
ring voor deze roman nauwelijks schaden.
De roman is stylistisch gaaf, is goed gecom
poneerd. is overtuigend wat handeling be
treft. De karaktertekening vind ik bewon
derenswaardig en het decor boeiend.
De Antillen hebben, zo kie n als ze zijn, er
p?n begaafde romancier bij, een romancier
die, o vreemde omstandigheid toch, tevens
lOi het Nederlandse taalgebied behoort.
Frank Martinus Arion: 'Dubbelspel'. Bij de
Rozige Bil. Paperback. Aantal pagina's 365.
Prijs 19,50.