Ook de begeleiders moeten zich waarmaken7 iPUWKW YRTET ZATERDAG 14 JULI 1973 SPORT T17/K15 tick is nog altijd ccn inbeentje in de Nederlandse Iffcreld. Met wat trots wordt renaam 'moeder-allcr-sporten' agen, hoewel het aantal rlanders dat zich werkelijk bezighoudt met de ivormen van het lopen, «en en werpen zo klein van is dat bescheidenheid meer jn plaats zou zijn. Die geringe mg vormt overigens geen sel voor een uitgebreide iciteit, want middels ;ercnde ruzies tussen [ende trainers, recalcitrante cn en rood-aangelopen inrders is het afgelopen [•j inium bij herhaling duidelijk lakt, hoeveel de Nederlandse ek-kinderen van opvattingen billen. staat hun één en hetzelfde voor ogen: het afschudden de internationale antenrol. Want ondanks ijks terugkerende, geheel r opgezette trainingsplannen, nks grote investeringen, aks het kunstmatig in het roepen van 'ideale indigheden': ondanks alles wil naar niet lukken met die aties. Een belemmering voor Idschieters is dat overigens geweest, want de atletiekunic t dan bijvoorbeeld door het wel worden geplaagd met ge limieten, financieel werd nie nooit slecht bedeeld. 'handjevol topatleten acteert Meeds op het tweede, derde of |e plan. Maar daarnaast lijkt een kentering te voltrekken, kletiek is de laatste jaren wat Jenaren betreft gegroeid, de zijn minder knetterend jrden en wanneer dit (einde in Den Haag de male kampioenschappen jen gehouden, is het zelfs al me tijd uiterst stil rond de iekunie. En, wat trkelijker is, de roep oin nationale aansluiting lijkt te afgezwakt. De blik dwaalt nu f dan vroeger naar opzij, naar den. Naar de mensen van leidener niveau, die per slot rekening ook contributie fhijssen, 38 jaar en llcdenis-lcraar in Nijmegen, nds vier jaar in het bestuur nnerpc Koninklijke Nederlandse ,ot(jiek Unie. Hij beaamt de iring van de afgelopen jaren. 1 n04en: 'Het loopt beter, het is Hoge^er. Het beleid ontwikkelt k.evenwichtiger.' 'IN SPORTWERELD WORDT NOG VEEL TE WEINIG NAGEDACHT' door Hans Schmit NIJMEGEN Wanneer Jan Thijssen, lid van het KNAU-bestuur via een kwaliteitszetel van de Nederlandse Katholieke Sport Bond, de topsport in zijn huidige verschijningsvorm vriendelijk maar dringend graag een trede lager zou zien, is dat geen wens die uitsluitend uit een sporthart voortkomt. Hij legt herhaaldelijk een verband tussen ontwikkelingen in de maatschappij'en de sport, tussen wat hij in de praktijk van het onderwijs heeft ervaren en wat zich in de sport vol trekt. Hij laat niet na te wijzen op de te eenzijdige aandacht voor de top en op de te vaak vergeten waarde van de basis, de vereniging voor hem een opvoedingsmilieu, een sociale eenheid. pen is een bestuurder met kingen die afwijken van die [cel andere bestuurders. Het eruitf hem, dat iemand die de ird meter in 10.2 sec. loopt 'jandacht krijgt cn dat iemand ™et een paar seconden langer ierin|doet, wordt vergeten. Hij - k.kveert topsport, wijst bij ïling op het belang van de Itesport, ergert zich aan het waarmee geld aan topsport uitgegeven, terwijl er nog zo ikort aan essentiële zaken is. i'erhaal is verankerd in de Tek. Maar het laat zich jkkelijk verplaatsen, naar j tak van sport dan ook. Aan de andere kant valt hij de sport bestuurders niet al te zwaar aan, wil hij vooral overtuigen om een veran derd denken te bewerkstelligen. Hij is geen revolutionair, maar noemt het topsport-bedrijf wel 'in wezen de meest kapitalistische onderneming'. De voornaamste reden om dat bedrijf ten gunste van de breedtesport te temperen is van financiële aard. Heksenwerk Jan Thijssen: 'Ik heb het idee, dat in de sportwereld te klakkeloos wordt gewerkt, dat er te weinig wordt nage dacht. Bondsbestuurder-zijn is een heksenwerk, er is zoveel te doen, er zijn zoveel onderwerpen dat je ook nauwelijks kunt denken. Bovendien zijn veel bestuurders geobsedeerd van de topsport, zij hebben het vaak zelf gedaan en zien niets anders. Wanneer men in de atletiek bezig is met pupil len. dan leeft ergens in het achter hoofd altijd de hoop dat er wat kinde ren naar de top doorstoten. Zelf ben ik echter als verenigingsbestuurder be gonnen en je ziet dan dat de gewone atleet belangrijker is voor de vereni ging. Aan zo'n jongen kan ik wat vra gen, aan een topsporter niet. Als je dat weet, stel je al snel de vraag: wat besteed je aan die pakweg veertig top mensen aan tijd en geld? Het gymnas- tiekverbond wilde vorig jaar een con tributieverhoging van 75 cent daar van ging 66 cent naar de topsport. Dan wordt het, dacht ik, wel eens tijd voor bezinning. Want als je de breed tesport wilt stimuleren en dat kost geld voor kader en opleidingen en er is een gebrek aan geld, dan zul je een keuze moeten maken. Een verant woorde keuze. Het is te gek, dat je uit de toto (afgezien de vóór-inhou dingen voor de verenigingen) geen geld dan voor topsport kunt krijgen. Als ik als KNAU bij de NSF kom voor de breedtesport, word ik door gestuurd naar de overheid'. Accent Gezien de ontwikkeling van de top sport zijn er voldoende redenen in de topsport zelf aanwezig, om het accent te gaan verleggen. Topsport kan, bij gebruik van stimulerende middelen, schadelijk voor de gezondheid zijn, er kunnen moeilijkheden van sociale aard ontstaan, er kan sprake zijn van maatschappelijke achterstand of zelfs isolement. Jan Thijssen: 'Je kunt je afvragen, wat de waarde van topsport is. Is het nu zo belangrijk, dat je je gezondheid in de waagschaal stelt? Is die aan dacht voor topsport niet het overdrij ven van waarden, het verkeerd leggen van levenswaarden? Is een goed boek met net zo belangrijk? Je krijgt dan altijd hetzelfde verhaal te horen: dat je er niets mee te maken hebt, dat het een eigen, persoonlijke keus van de topsporter is. Dat argument is al te vaak maar ten dele waar. Die keuze wordt op steeds jongere leeftijd ge maakt en de invloed van trainers, ou ders en dergelijke is soms erg groot. Wat mij daarnaast opvalt, is dat er in de maatschappij zoveel over gelijke kansen voor iedereen wordt gespro ken, maar dat dat in de sport blijk baar nog steeds niet opgaat. Nog een punt: is het niet de opzet een gezonde geest in een gezond lichaam te krij gen? Een alzijdige ontwikkeling dus? Maar momenteel maken we dat li chaam supergezond en kun je de rest vergeten'. Stimuleren Wanneer de verhouding tussen top- breedtesport aan de orde wordt ge steld, rechtvaardigen velen de aan dacht voor de topsport met het argu ment dat topprestaties de sportbeoefe ning op brede schaal stimuleren. Jan Thijssen: 'Ik geloof daar nauwe lijks in. In Nijmegen gaat heus nie mand hard lopen omdat Jos Hermens het zo goed doet. Ik geloof zelfs eer der dat de topsport langzamerhand belemmerend werkt op de breedte sport, omdat de afstand tussen de top en de breedte te groot is geworden. Als je iemand 8,14 ziet verspringen, dan scheid je er, wanneer je niet ver der komt dan 7 meter, na vijf keer mee uit. Dat merk je gewoon in de verenigingspraktijk. Maar aangenomen dat er inderdaad sprake is van een stimulans, dan nog schiet je er weinig mee op. Want als er ineens een stroom nieuwe mensen komt, kun je die niet opvangen, het apparaat en de accommodaties daarvoor ontbreken ge woon. De sport speelt zich in de vere nigingen af en waar moet je die men sen opvangen. Kijk eens naar de re creatiesport, iedereen zit nu al met de handen in het haar. Het aantal vraag tekens achter dat stimuleren is groot. Want topprestaties stimuleren bij voorbeeld alleen wanneer ze door be paalde personen worden geleverd. Toen Anton Geesink kampioen werd was er wel een effekt, bij Wim Ruska niet. Ik had in de tijd van Geesink een zesde klas lagere school en van de dertig leerlingen gingen er twintig Jan Thijssen naar judo. Na een jaar was er nie mand meer over. En dan blijf je ook nog met de vraag zitten of de mensen van de ene tak van sport naar de an dere overstappen (dan is het effekt in wezen nihil, want wat doet het er toe welke sport je doet), of dat het wer kelijk gaat om mensen die voor het eerst aan sport gaan doen' Grens Topsport wekt In sommige gevallen de indruk van over-prestatie, van pres teren omwille van de prestatie, zon der naar de gevolgen te kijken. Zoals in de industrie wordt geproduceerd omwille van de groei en het milieu en de behoefte niet aan bod komen. Toch is leven zonder presteren niet mogelijk er ligt alleen een grens tussen wat noodzakelijk is en wat overbodig is. Waar ligt die in de atle tiek? Jan Thijssen: 'Ik zie graag dat ieder een optimale prestaties levert Maar we vragen nu van iedereen maximale prestaties. Het wereldrecord kogelsto ten is zoiets van 21,50 meter dat is een maximale prestatie. Maar een jon gen die serieus oefent, tijd voor ande re dingen heeft, gezellig in het club huis wat kan drinken, en 17 meter stoot, die jongen levert een optimale prestatie. En dan moet je niet probe ren die prestaties te gaan overtreffen door iedere dag te trainen, door je vol hormonen te gaan spuiten, door alles op te gaan offeren. Overigens, de gemeenschap is niet eerlijk ten op zichte van sportmensen, want ze vraagt om een maximale prestatie die er misschien helemaal niet in zit. En de gemeenschap laat die jongen maar al te snel vallen, vergeet hem en laat hem in de kou staan'. De verlangde veranderingen liggen veelal op het vlak van de mentaliteit, van het anders benaderen van de sport. Als die verandering een feit mocht zijn, brengt dat dan ook wijzi gingen in de struktuur van de sport wereld met zich mee? En, als dit het geval is, moeten die veranderingen dan niet reeds worden voorbereid? Jan Thijssen: 'De struktuur is in feite niet zo belangrijk, het gaat in de eer ste plaats om de poppetjes, om de mensen die het moeten doen. En dat zijn de bestuurders. Zij zullen zich moeten bezinnen. Dat gebeurt nu reeds. Ik ken meer en meer mensen die vragen: zijn we wel op de goede weg? Veel verenigingen vragen al: Waar moet ik mij op richten, op de breedte of op de top? Want de top is in de vereniging steeds een rem voor de breedte, omdat de top per persoon erg veel aandacht vraagt Een trainer moet kiezen tussen drie of vier top mensen en twintig mensen die op la ger niveau werken. Nogmaals, het is een kwestie van mentaliteit en aan dacht. En wat dat betreft, is er in de atletiekunie een kentering naar een evenwichtiger beleid. Er is eigenlijk nog nauwelijks een bestuurslid, die een topper verwacht'. 4 Peter Onvlee lEMBLIK Eigenlijk moe- Ie leiders van het merendeel pe Nederlandse sportbonden Schamen, dat de in de afge- dieefl maanden door het water- fverbond ontwikkkelde aan- lan het topgebeuren een nog gjnieke zaak genoemd moet Jen. Dat de daarin gevonden Jructie niet alleen de betrok- sollil itoordf1 de nodige inspraakmoge- l47- [den bieden, maar dat daar- 'ens de positie van de vaak laantastbare official voort- id ter discussie kan staan. :t concreet met de woorden van du Pon, de voorzitter van de benoemde Olympische Voorbe- gscommissie te zeggen: 'Ook de liders moeten zich waarmaken, illeen de wedstrijdzeiler. Zoals 'ij onvoldoende prestaties uit de leploeg kan worden gezet, zo is ;rzorAk mogelijk om de begeleiders Lndelimuis te sturen. In het verleden dicar inderdaad nooit zo sprake van leel. 1st. Werden de begeleiders pas gemaahet einde van de rit, kort voor gen. ^langrijke evenement, benoemd, lee willen wij afrekenen.' -or alle betrokkenen uiteindelijk meeleer) teleurstellend ervaren re- :n van de afgelopen Olympische 'ijden op het water van Kiel tot de nieuwe opzet geleid, irra, die als voorlopig uiteinde- 'el de Spelen van 1976 in Cana- 't, maar die ook steeds per sei- jericht is op enkele topevene- |n per klasse. In die lange aan- aar Kingston moet de Olympi- oorbereidings Commissie bewij- t platform te kunnen zijn, het hechte team ontstaat, dat maximaal mogelijke resultaten men. Nu reeds, met nog slechts lagen van de eerste test, de Woche van dit jaar in de hand, ndré du Pon: 'Ik heb er beslist wen in. Het is tot nog toe on een enkele moeilijkheid (de e-Imhoff, red.) niet tegengcval- oewel de verwachtingen toch maken we nu gebruik. De commissie willen we daarom bewust klein hou den. Met alleen mensen, die zélf we ten wat wedstrijdzeilen op een be paald niveau is. Die bereid zijn zich hiervoor helemaal te geven. Die niet in de blazer met embleem boven de zeilers in de boot staan. De begelei ders zijn er in de eerste plaats voor de zeilers. Om hun alle gegevens toe te spelen, die voor een zo hoog moge lijke klassering noodzakelijk zijn. Want hoewel het materiaal natuurlijk ontzettend belangrijk is, spelen ook nog andere factoren een rol. Stroom snelheid van het water, windrichting, keuze van tuig; we hebben in onze be geleidingsboot altijd een tweede tuig van de deelnemers bij ons, waardoor tot op het laatste moment gewisseld kan worden, zonder dat men met de extra belasting van zo'n tweede tuig in de boot zit Zelf ben ik uit de So- lingkernploeg gestapt toen Paul Elvström een paar jaar geleden met een vernieuwd model boot kwam. Ik heb die boot niet meer aangeschaft; Geert Bakker wél, hij doet het nu ook nog geweldig.' Omschakeling De Olympische Voorbereidings Com missie had voor dit jaar naast de Eu ropese- en wereldkampioenschappen in de (zes Olympische) klassen de Kieler Woche als groot (selectie) evenement aangewezen. De kernploeg is daar in zijn geheel aan de start ge komen. Leefde er ook als ploeg in hetzelfde hotel. Du Pon: 'Eén van de opmerkingen na de Olympische wed strijden van Staartjes was, dat het le ven in teamverband voor hem een he le omschakeling betekende omdat hij als eigenlijk enige goede Nederlandse Tempest-zeiler steeds overal alleen met zijn bemanningslid Kees Körpers- hoek naar toe ging. Het verwerken van het teamverband koste hem toep enige moeite. Nu hebben we tijdens de Kieler Woche ook al bewust op dat punt gewerkt Werden er 's avonds ook onderling ervaringen uitgewis seld. Werden ook de gevaren wedstrij den doorgesproken. Ook het waarom de concurrentie door een andere slag te maken winst of verlies boekte.' De winst van de Kieler Woche lag op diverse terreinen. De Pon: 'Op het te amverband. Men heeft elkaar beter le ren kennen. Op de bevestiging ook al van het uitgangspunt dat we de afge lopen maanden steeds hanteerden, na melijk dat activiteit altijd wordt be loond. We hebben dit jaar na een Olympische Spelen niet lang stilgeze ten. Er is direct weer interesse ge kweekt en al vroeg weer getraind. Die inspanningen hebben een voorsprong opgeleverd. Dat is bijvoorbeeld ook een van de redenen, dat Ben Staartjes in het begin wat achterbleef. HIJ had als een van de weinigen na de Spelen wel gefreeweehld en alleen maar ge werkt aan zijn nieuwe boot. Het kost te hem in Kiel een aantal wedstrijden voordat hij op gang kwam. Je moet, daarvan ben ik overtuigd, varen om snelheid te krijgen.' Doorbraak Winst was er vooral in de FD-klasse met de doorbraak-ineens van Sjoerd en Erik Vollebregt, de 18-jarige War- mondse tweeling. Als wereldkampioe nen in de nu eveneens tot Olympische klasse gepromoveerde 470-boot stapten zij toch over naar de meer volwassen FD. Zij debuteerden met een tweede plaats in het eindklassement. 'Dat ver wonderde mij eigenlijk niet. Zij zijn zeer fanatiek bezig geweest, hebben veel gevaren en hadden tijdens de eerste wedstrijden op Loosdrecht (tweede plaats, kort achter Fred Im- hoff) al duidelijk gemaakt er direct te kunnen komen.' De Vollebregts waren daarnaast ech ter ook direct de enigen van de nieu we lichting, die internationaal goed meespeelden. Bij de Finnen en in de 470-klasse (de concurrentie is direct een stuk zwaarder geworden) zal er nog hard moeten worden gewerkt en hetzelfde geldt voor de nieuwe Torna do-klasse. De kans, dat de achterstand van de niet tot de selectiegroep door gedrongen zeilers de komende tijd nog groter wordt, is daarbij door de vorming van de OVC zeker niet uitge sloten. André du Pon: 'Voor doorstro ming en opleiding is de comir issie er inderdaad niet. Maar het gevaar is wel onderkend. Er zal veel contact ko men met de nog te vormen Zeilwed strijdcommissie en de sectie Jeugd- zeilsport. Het is de bedoeling, dat ik daar als soort coördinator bij wordt betrokken. Isolement willen we hoe dan ook voorkomen. Er is trouwens bij ons altijd plaats voor mensen, die plotseling omhoog komen. Die bij voorbeeld steeds op een achteraf plas je hebben gevaren en in een wed strijd ineens met onze top mee zouden kunnen komen.' Duidelijk De veel grotere inspraak van de zei lers is al in enkele zaken duidelijk ge worden. Allereerst in de samenstel ling van de commissie, waarin naast voorzitter Du Pon, secretaresse mevr. Vollebregt-Tonnon en verbondstrainer Jack van Hellemond ook de verschil lende klasse-coaches (Kees Kortenoe- ver voor de Tornado's, Jan Schoone- veldt voor de FD's, Cees Douze in een dubbelrol als zeiler/coach van de Fin nen; de Solingen, de 470's en de Tem pest worden gecoached door resp. Du Pon, mevr. Vollebregt en Van Helle mond) en twee vertegenwoordigers van de zeilers zelf zitting hebben. Ben Staartjes is reeds aangewezen en een 'nog wat jongere zeiler' zal binnen kort volgen. Ook in de aanloop naar het huidige seizoen is die inspraak al verwezenlijkt. Du Pon: 'Toen het hoofdbestuur van het Verbond ak koord was gegaan met de nieuwe op zet, voorgesteld door de sectie Top- wedstrijdzeilsport (André du Pon heeft in deze sectie al vier jaar zit ting, aanvankelijk als secretaris, nu André du Pon na zijn benoeming tot voorzitter van de Olympische Voorbereidings Com missie nog slechts aid lid. red.), is er een bijeenkomst met de selectiezeilers geweest, waarop de voorbereiding is doorgesproken. In overleg met alle betrokkenen zijn de trainingsweeken den vastgesteld, is het programma op gesteld en zijn de voorwaarden en ei sen geformuleerd voor de selectiegroe- pen. Een van de zaken die bijvoor beeld ook uitgebreid is behandeld is de na Kiel geuite klacht, dat de Ne derlandse zeilers te weinig ervaring bezitten met het zeilen met licht weer. Een vaak als hoofdoorzaak aangewezen reden van het falen tijdens de Spelen. In het trainingspro gramma is zeilen met licht weer nu opgenomen, al doet het feit zich voor dat tot nog toe we steeds zijn gecon fronteerd met licht weer. Ook tijdens de Kieler Woche bijvoorbeeld weer.' Andere kant Voor André du Pon zélf kwamen de meeste opmerkingen/wensen van de zeilers tijdens die gesprekken niet on verwacht. In de afgelopen jaren maak te hij in het dagelijks leven direc teur/eigenaar van een in Amsterdam (foto Wubbo de Jong) gevestigd confectie-moddelenbedrijf zelf gedurende een aantal jaren deel uit van de Soling-kernploeg. Met bij voorbeeld een ir. Geert Bakker, vanaf vandaag met Heike Blok één van de grootste Nederlandse troeven in de strijd om de Europese titel op het IJsselmeer nabij Medemblik. André du Pon: 'Ik heb zelf dus jaren aan de andere kant gestaan. Aan de kant van de vdstrijdzeilers dus. We hebben onderling toen ook al veel over bege leiding en dat soort zaken gesproken. Je weet daardoor gewoon wat er man keert. Wat je als zeiler zelf graag ge zien zou hebben. Van die ervaring echt niet zo pessimistisch waren als sommigen wilden doen geloven.' In beweging Kiel 1972 heeft de zeilzaken in bewe ging gezet. Uit de uitgebrachte rap porten van begeleiders én zeilers ble ken duidelijke behoeften te bestaan. Zeilers stelden bijvoorbeeld omonwon- den: 'Zouden wij anders zijn gecoa ched dan waren er waarschijnlijk be tere resultaten gekomen.' Toch stelt Du Pon nu: 'De nieuwe lijn moet niet als kritiek op het voorgaande worden gezien. Hei is een wissel op de toe komst. Wij hopen het gewoon beter te kunnen doen. Beter dan de men sen, die op het laatste ogenblik aan zo'n ploeg werden toegevoegd. Die er, en daar ben ik van overtuigd, als amateurs echt alles aan gedaan zullen hebben en hun tijd ervoor hebben ge geven. De topwedstrijdzeilsport eist tegenwoordig echter veel meer. Eist een goed op elkaar ingespeeld team, dat weet wat men aan elkaar heeft We willen ook dat zo'n team van zei lers en begeleiders de komende jaren ontstaat. Na ieder evenement komen er ook rapporten. Kunnen de zeilers met opmerkingen naar voren komen, die dan weer gezamenlijk zullen wor den doorgesproken.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 15