Leerlingen voor elk vak
In groep waarin hij past
Studentenbeperking en
studententoewijzing
telde krijgt jongste burgemeester van ons land
'Ook lts
algemeen
vormend'
- lOCW/KWABTET DINSDAG 10 JUiLI 1973
zijn
BINNENLAND
K9
AMSTERDAM In Neder
land zijn ongeveer 330 lagere
technische scholen met in to
taal zo'n 135.000 leerlingen.
Deze lts-en zijn vanouds instel
lingen voor beroepsopleidin
gen. Het belangrijkste doel was
goede vaklui af te leveren, die
voldoende algemene ontwik
keling hadden om zich te kun
nen redden in de moderne be-
roepenwereld.
Het accent van die opleiding
lag duidelijk op de vakbe
kwaamheid, niet op die alge
mene ontwikkeling. Langza
merhand is het inzicht ge
groeid' dat dit eigenlijk net
andersom zou moeten zijn. Het
streven is er nu op gericht de
lts-opleiding zoveel mogelijk
'algemeen vormend' te maken.
Ook de lts-leerling moet van
zijn school de kans krijgen zich
zo volledig mogelijk te ontwik
kelen.
In dit streven past het besluit
om met ingang van 1 augustus
het hele lagere technische on
derwijs vierjarig te maken, een
maatregel die overigens het hele
lagere beroepsonderwijs be
treft. Dit betekent dat alle lts-
leerlingen eerst twee algemene
jaren door moeten, voordat ze
aan de beroepsopleiding kun
nen beginnen. En ook die be
roepsopleiding krijgt dan een
veel breder karakter dan tot nu
toe veelal het geval was.
Op verschillende plaatsen
wordt al jarenlang geprobeerd
deze visie op het lagere tech
nisch onderwijs in praktijk te
brengen. Zo'n plaats is de
katholieke streekschool in
Heythuyscn, een plaatsje van
ruim vierduizend inwoners,
tien kilometer ten westen van
Roermond. Al dertien jaar
zoekt men daar naar nieuwe
wegen. In 1970 kreeg de school
daarvoor ook de officiële toe
stemming van het ministerie.
Samen met de technische scho
len van Kerkrade en Nijswiller
werkt Heythuysen sinds 1970
met een experimentele oplei
ding, die vier jaar duurt.
Hoofdkenmerken zijn:
de opleiding begint met een
algemene brugperiode van
twee jaar,
de techniek wordt doelbe
wust gebruikt als middel tot
algemene vorming, ook in
de laatste twee jaren.
Directeur G. W. Breurskens en
adjunct-directeur H. J. C. van
Nunen zijn gjaag bereid te ver
tellen over doel en opzet van
dit experiment.
"jioor Rimmer Mulder
!ljj EYTHÜYSEN Iedere leer-
vai ng heeft recht op onderwijs, dat
Ja, et best past bij zijn eigen aard'
wo r bestaat geen 'gemiddelde leer
ng' en daarom is het fout de
ierstof in een klas op het gemid-
en elde af te stemmen,' stelt direc
majur Breurskens van de techni-
-he school in Heythuysen.
Iurip zijn school is daarom het klassi-
lal onderwijs in de brugperiode
1 fierste twee jaar) afgeschaft. Gepro-
eef erd wordt iedere leerling een pak-
'ati >t leerstof aan te bieden, dat is afge-
§ei èmd op zijn eigen begaafdheden en
;ne werkingen.
P(e 150 nieuv/e leerlingen, die deze
a reekschool jaarlijks van de lagere
holen ontvangt, worden daarom
^^rst in acht groepen van een bonte
menstelling ondergebracht,
i de eerste maanden ondernemen ze
alles in groepsverband om met el-
te leren leven en werken. Dit
oepswerk maakt deel uit van de so-
ale vorming, die de school de leer-
ng wil bieden.
e leerstof krijgt hij in deze eerste
eriode toegediend op drie verschil-
lan nde niveaus. Elke leering krijgt
larmee de kans om terecht tekomen
"U! het niveau, dat hem het best ligt.
dereen begint te werken vanuit zijn
Igen ervaring. De eerste heeft er
oeite mee onder woorden te bren-
ffin wat hij en-aart, de tweede gaat
lijkfet veel gemakkelijker af en de derde
de n uit wat hij ziet al van alles aflei-
taal n.
zou >or de leerlingen steeds weer ander
ereedschap' te geven probeert de
hooi er achter te komen wat voor
pe leerling hij is. In deze eerste pe-
ode wordt de leerling aandachtig ge-
isen-eerd. Zijn werk wordt beoor-
eeld aan de hand van vragen als: hoe
zijn inzicht, hoe pakt hij proble-
en aan, is hij creatief, verzorgt hij
jn werk goed.
november volgt dan op grond van
bevindingen in deze periode de
iprlopige indeling in niveaugroepen.
jf] oor de vakken Nederlands, wiskun-
e, Engels en natuurkunde-mechanica
estaan steeds drie verschillende groe-
rien, die elk op hun niveau aan de slag
aan. De leerling komt voor ieder vak
J de groep, die het meest geschikt
.oor hem lijkt. Dat hoeft uiteraard
iet voor alle vakken gelijk te zijn.
'"'mand, die met talen veel moeite
eeft kan met zijn wiskunde rais
in :hien best meekomen met de groep
an het hoogste niveau. De indeling
voorlopig. Er kan in het begin nog
e el geschoven worden. Later is de
,en loof tussen de verschillende groepen
ituurlijk moeilijker te nemen,
e leerling brengt na november onge-
'ort eer de helft van de schooltijd door
i deze nieuwe groepen. Voor de rest
opDan de vakken blijft hij in de oor-
pronkelijke groep zitten,
leze indeling blijft gehandhaafd in
et tweede jaar. Belangrijke wijziging
het leerprogramma is dan de in-
roering van het vak algemene tech-
erg ieken, in Heythuysen aangeduid met
20.
Leerlingen van de technische school van Heythuys en aan het werk.
algemene technische oriëntatie. Dit
vak is op deze l.t.s. geen voorberei
ding op de latere beroepsopleiding.
'Techniek beschouwen wij als een al
gemeen vormingsmiddel. Wat dat be
treft is het niet anders dan Neder
lands of Engels', aldus adjunct-direc
teur Van Nunen. Hij vindt, dat de lts
hiermee een voorsprong heeft op an
dere vormen van voortgezet onder
wijs, die 'algemene technieken' nog
niet op het rooster hebben staan.
'Wil je de leerling een algemene
oriëntatie geven in de techniek, dan
moet je weer uitgaan van zijn eigen
belevingswereld, 'vindt Van Nunen.
Een voorbeeld daarvan is de les oer
'gemakkelijk transport'. Die begint
met een jongen, die met vier tassen
over het plein sjouwt.. De opdracht is:
Wat kun je maken om dié jongen het
verplaatsen wat gemakkelijker te ma
ken? De leerling moet nu zelf een
transportmiddel bedenken, dat ge
schikt is voor het doel: tassen ver
plaatsen. Daarbij komen vanzelf aller
lei kleinere deelprobleempjes' aan de
orde. Belangrijk ts te zien of de leer
ling die bijkomende probleempjes ziet
en kan oplossen. Van Nunen: "Er
wordt steeds een beroep gedaan op de
eigen inventiviteit. Het gaat om de
inzet van al zijn vermogen. Dat is het
algemeen vormend element'.
Naar zijn mening is de techniek op
deze wijze op alle scholen bruikbaar.
Alleen het niveau van uitwerking zou
steeds anders blijken te zijn, niet het
uitgangspunt.
Heythuysen kent het vak algemene
technische oriëntatie sinds 1968. Eén
van de resultaten is geweest, dat veel
leerlingen, die bij het binnenkomen
van de school een duidelijk doel voor
ogen hadden, na twee jaar niet meer
precies weten wat ze willen worden.
Is het stichten van onzekerheid dan
winst? Ja. vinden de heren Breurs
kens en Van Mijnen 'Op grond waar
van wil een twaalfjarige jongen tim
merman worden? De fundering voor
die keuze op die leeftijd is veel te
zwak. Als h: na twee jaar niet meer
zo zeker weet of hij wel timmerman
wil worden, is dat een positief resul
taat', lichten ze toe.
De school laat de jongens, die het
niet meer weten niet in de kou staan.
Men zou het in Heythuysen graag an
ders willen, maar na de brugperiode
van twee jaar moeten de leerlingen
kiezen voor één van de vijf richtingen
die de school telt. Vier van de vijf
zijn gespecialiseerd naar één sector
vaii de techniek, de vijfde is de theo
retische richting, die rechtstreeks
voorbereidt op het middelbaar beroeps
onderwijs.
Om de leerlingen te helpen bij hun
keuze is de school in de laatste fase
van de brugperiode begonnen met
een project beroepsoriëntatie. De be
doeling is de leerlingen en zeer alge
meen inzicht te geven in de beroepen-
wereld. Gebleken is, dat sommige
leerlingen daar goed mee geholpen
zijn. Voor anderen zou het belangrijk
zijn om er in het derde leerjaar mee
door te gaan. Bij de huidige structuur
van de lts-opleiding (twee jaar onder
bouw, twee jaar bovenbouw) is dat
moeilijk.
Dit brengt de directie van de school
in Heythuysen op één van hun wen
sen: ze zouden graag willen gaan ex
perimenteren met een derde algemeen
jaar. Niet voor alle leerlingen, maar
alleen om hen die het nodig hebben.
Dit zou beter passen in het streven
om iedere leerling zijn eigen leerpak
ket te bieden. Het is immers niet re-
eel om te denken, dat iedereen aan de
zelfde periode genoeg heeft om een
bepaalde ontwikkeling door te maken.
'Wij zouden eigenlijk het hele ja-
rensysteem overboord moeten zetten',
vindt directeur Breurskens.
Voorlopig zit dé school vast aan de
tweejarige brugperiode, maar ook in
de jaren daarna wordt er wel geëxpe
rimenteerd. Ook hier is techniek een
middel tot vorming. De leerlingen
krijgen geen vaktheorie. Ze moeten
hun theoretische vakkennis op doen
in een practicum Het zelf-doen is
daarbij weer erg belangrijk: Van Nu
nen: 'De leerlingen komen de werk
plaats binnen, bekijken het materiaal
en mogen dan aan de gang gaan. Er
is bijvoorbeeld eenn groep, die en ro
bot bouwt. Ze maken eerst een ont
werp. Allerlei moeilijkheden moeten
dan worden overwonnen. Hoe zorg ik
ervoor dat het ding blijft staan? Hoe
kan het zich bewegen? Hoe passen de
verschillende delen in elkaar? En
noem maar op. Er worden bepaalde
constructies geprobeerd, proefjes ge
nomen, enzovoorts. De fundamentele
begrippen, die ze moeten kennen, ko
men ze daarbij vanzelf wel tegen. Het
gaat in het praktikum vooral om het
probleem oplossend denken en hande
len'.
De leerlingen krijgen hiermee geen
eng op het beroep gerichte opleiding,
maar voldoende achtergrond om zich
in de beroepenwereld te kunnen
handhaven. Het doel van de hele op
leiding is immers niet het leren van
een vak. Het gaat erom de leerlingen
voldoende kennis bij te brengen om
later te kunnen kiezen, maar vooral
ook om ze te leren, dat ze zelfstandig
kunnen kiezen.
door prof. dr. I. A. Diepenhorst
De snelle uitbreiding van liet aantal studenten in vele landen heeft- de universiteiten en hogescholen
voor ernstige moeilijkheden geplaatst. Zij konden de schare van hen die zich ieder jaar meldden voor
een studie niet opnemen
Men kwam klem te zitten vooral in
die faculteiten binnen welke niet kon
worden volstaan met het geven van
hoorcolleges, het organiseren van be
sprekingen en het in de gelegenheid
stellen tot gebruik der met de studie
verwante afdeling van de bibliotheek,
doch waar men ook was aangewezen
op laboratoria, ogp klinieken of op
practisch werken en dat onder be
geleiding in een dusgeheten stage.
Over een breed front speelde dan nog
het gebrek aan mankracht dat zorgen
te over baarde en naar noodoplossin
gen grijpen deed.
Door sommigen die wat minder des
kundig zijn en ook door moedwillig
uitgesproken eenzijdige voorlichters
wordt vaak vergeten dat het hier niet
bij uitstek Nederlandse euvels betreft
en het geen kwalen zijn waarmede
het wetenschappelijk onderwijs slechts
behept zou wezen. Zij wekken de in
druk alsof enkel universitair Leiden
overigens groter dan de sleutelstad
in last was.
Het vormde reeds geruime tijd gele
den een beleidspunt voor Noorwegen
om liever dan de eigen medische stu
denten binnen de grenzen op te lei
den hen met een beurs naar het bui
tenland te zenden, daar die goedkoper
uitkwam. In Engeland moesten zij die
met een eindexamenbul de middelba
re school verlieten bij drie, vier of
vijf universiteiten om een plaats din
gen, hierbij dikwijls genoodzaakt aan
aparte door de bewuste academie ge
stelde eisen te voldoen. Slechts onge
veer de helft van hen die tot univer
sitaire studie gerechtigd waren, ver
kregen in feite een inschrijving als
student.
Koren op sommiger molen is het, dat
verscheidenen Amerikaanse universi
teiten door hoge barrières zijn om
ringd: aldus zou 't kapitalisme zich
wreken.
Minder goed valt bij dezelfden
een vermelding van het feit dat in
Rusland tot dusver een groot percen
tage der jongelui die de vereiste mid
delbare opleiding bezitten, niet kan
gaan studeren. Om weer tot iets dich
terbij gelegen gebieden ons te wen
den. de Franse universiteiten moeten
soms neen 'verkopen'. In de Westduit-
se Bonds-epubleiek is men op grote
schaal tot beperking der studenten
aantallen in vele studierichtingen over
gegaan, zij het dat de situatie in de
onderscheiden deelstaten en ook weer
van instelling tot instelling kan ver
schillen.
Zowel elders als bij ons zijn het ook
scholen voor middelbaar en hoger be
roepsonderwijs, die tjokvol kunnen
zijn, zelfs m die mate dat er boven
een bepaald cijfer geen leerlingen toe
gelaten worden. Daarbij doet zich aj-
thans in ons land de vereenvoudigen
de omstandigheid voor. dat een tech
nische school of een sociale academie
niet gedwongen kan worden meer
leerlingen op te nemen dan men in
redelijkheid vermag te bergen.
Onderwijs in de knel
Dat is bij het wetenschappelijk onder
wijs minder eenvoudig gelegen. Ne
derlandse eindexamen-diploma's van
gymnasium en atheneum verschaffen
het recht zich te laten inschrijven aan
universiteiten of hogescholen en tot
de academische examens te worden
toegelaten. Indien geen speciale wette
lijke maatregelen getroffen zijn, moe
ten zij die zich melden worden aan
vaard. Slechts is er de mogelijkheid
om bij het verschaffen van de studie
gelegenheden regelen op te treden en
met wachtlijsten en dergelijke te wer
ken; niet ieder krijgt dadelijk een
beurt. Onoverwinbare studiehindernis
sen mogen niet worden opgeworpen.
Daar het echter spaak dreigde te lo
pen bij die studies, waar een elasti
sche opvang uitgesloten was, is men
na nogal wat verzet te hebben gewekt,
dat uiteindelijk werd overwonnen, er
in Nederland toe overgegaan tijdelijk
bij wet een beperking voor bepaalde,
ieder jaar nader door de minister van
onderwijs en wetenschappen aan te
geven studies, te veroorloven. Verder
hebben de universiteiten en hogescho
len in de Academische Raad tegen
woordig verenigd, afgesproken dat zij
in onderling overleg door middel van
plaatsingscommissies hen die zich
voor een bepaalde studierichting heb-
Prof. dr. I. A. Diepenhorst
ben opgegeven, üunden verdelen over
de verschillende academies waar men
in het bewuste 'vak' studeren kon.
Aldus wordt het beste gemaakt uit
onbevredigende omstandigheden. Geen
mens zal er mee ingenomen zijn dat
niet ieder kan studeren wat hij wenst.
Het is juist dat als alle jongelui hun
zin krijgen, het ene jaar veel econo
men, het andere jaar veel medici, nog
weer een derde jaar een ruime schare
sociologen of politicologen in de
dop mag er wel aan toegevoegd
zich zuilen melden. Over een tijdvak
van vijf of tien jaar treedt meestal
een zeker evenwicht op in dier voege
dat de vraag naar een studie mede be
paald wordt door de maatschappelijke
kansen welke zij opent die niet in
uitsluitend materiële betekenis behoe
ven te worden genomen of anders
gezegd: de wal keert het schip.
Een volstrekt ongedwongen keuze is
het aanlokkelijkst. Zij doet ook het
meest recht aan de vrijheid van on
derwijs, als daarbij aan de vrijheid
om begeerd onderwijs te genieten,
wordt gedacht. Bovendien raakt men
niet verward in de verwikkelingen
van de eisen die bij een beperkte toe
lating moeten worden gesteld. Maar
wat wil iemand? Als chaos dreigt, en
het wetenschappelijk onderwijs onher
roepelijk bij te forse aanwas van
nieuwe studenten vastloopt, moet er
uit harde noodzaak iets worden ge
daan.
Wij hebben een voorshands goed
houdbaar systeem, ofschoon het zich
voor verbetering zou lenen. Zij die
een eindexamen 'boven de maat' de
den worden in de studierichtingen,
waarvoor een maximum werd vastge
steld men spreekt van een nume
rus clausus of fixus terstond ge
plaatst; de meerderheid moet loten; er
zijn voorts een serie plaatsen voor bij
zondere gevallen en de universiteiten
en hogescholen hebben bovendien een
klein percentage ter beschhikking om
in onderling beraad aan hen te verge
ven, voor wie afwijzing buitengewoon
hard zou zijn. Het gekozen stelsel is
bindend voor alle instellingen van we
tenschappelijk onderwijs, de bijzonde
re en de openbare.
Hier doet zich een moeilijkheid voor
De Vrije Universiteit te Amsterdam,
de Katholieke Universiteit te Nijme
gen binden zich aan een bepaalde
overtuiging en zijn voor een zekere
groep ook van aspirant leerlingen
attractief. Zij worden evenwel se
dert jaren geheel uit de overheidskas
gesubsidieerd en moeten zich dus voe
gen naar de algemene wettelijke rege
ling. Wanneer zij nu ieder een hon
derd plaatsen beschikbaar hebben
voor een 'gesloten' studierichting, en
over het gehele land zijn cr 900 plaat
sen, maar het aantal kandidaten hier
voor bedraagt 2100, en van die 2100
worden er dadelijk 300 geplaatst, dan
moet er door een 1800 om de overblij
vende 600 plaatsen worden geloot; de
cijfers zijn verzonnen en de bijzonde
re zowel als de hardheldsgevallen
worden nog buiten beschouwing gela
ten.
Men zal nu de eerstgenoemde 300 en
de later vermelde 600 verdelen over
de verschillende academies: daarbij
zal op de voorkeur der 'geplaatsten'
worden gelet; wie naar Amsterdam
wil, of wie aan de Nijmeegse universi
teit de voorkeur gaf, heeft kans op
Amsterdam of Nijmegen; maar hij of
zij moet aleer de voorkeur enige bete
kenis brengt eerst zijn gerekend tot
de ploeg der 'goedgeslaagden' dan wel
hij of zij moet zijn ingeloot. Verdien
ste of geluk geven dus de 'grote' be
slissing; daarna volgde pas de vaststel
ling van de studiestad.
Bij de studies welke niet aan een lan
delijk vast getal gebonden werden, en
alleen plaatsingscommissies kennen
die de studenten verdelen over de
desbetreffende faculteiten of subfacul
teiten in het land, is er voor de jon
gelui gelukkig geen gevaar te worden
afgewezen.
Enkel wordt nagegaan waar zij een
plaats zullen vinden. Daarbij wordt
naar vanzelf spreekt op hun verlan
gens gelet. Wanneer er echter te veel
belangstelling voor Groningen of Lei
den, te weinig interesse voor Amster
dam of Utrecht zou worden aangetrof
fen. dient er opnieuw van bovenaf ge
ordend. Dat men alsdan terwijl het
studeren zelf verzekerd is, op de reli
gieuze voorkeur of tegenzi n indien
uitgesproken heeft te letten, zal wel
duidelijk zijn. Het is de geestelijke
vrijheid die zoveel mogelijk inachtne
ming verdient ook bij het vaststellen
waar een studie zal worden gevolgd
door hen, wier studeren zelf nooit
enig gevaar liep. Bevoordelen en be
nadelen liggen buiten het gezichtsveld.
Ik ga voorbij aan de vraag of bijzon
dere universiteiten ten eigen laste
dus als zij de kosten dragen, de zor
gen ook verder op zich nemen en
daaruit nooit een aanspraak tegeno
ver de staat willen laten voortvloeien
niet extra, dus boven het vastge
stelde getal, nog eens 2 of 3 studen
ten uit ontwikkelingslanden zullen
mogen opnemen. Ik beoordeel even
min of juridisch de beslissingen van
de plaatsingscommissies volledig bin
den, al meen ik dat er vrij veel voor
pleit.
Ik treed evenmin in de kwestie of
wat ik niet hoop de numerus clau
sus in de toekomst te ontzendt nog
meer terrein zal winnen; immers,
voor het komende studiejaar geldt hij
al voor zes studierichtingen te weten:
geneeskunde, tandheelkunde, veeartse
nijkunde. pharmacie, biologie en li
chamelijke opvoeding. Ik stel daaren
tegen wel met nadruk vast dat van
bevoorrechting van bijzondere instel
lingen geen sprake is en dat zij die
beweren ernstig dwalen.
Dit moet met te meer nadruk worden
gezegd, omdat er voor het gevoel van
hen die zich aan de Vrije Universiteit
of aan de Katholieke Universiteit
nauw verwant weten, iets pijnlijks in
de getroffen regeling voelbaar maakt.
Men heeft jaren en jaren voor de be
wuste universiteit veel gedaan. Het
was prettig geweest als de kinderen
daar hadden kunnen studenren. Nu
raken zij 'uitgeloot'. Of ook hoewel
ingeloot, kwamen zij ergens anders te
recht. Voorts is nog mogelijk dat
plaatsingscommissies oordeelden dat
iemand niet in Amsterdam aan de
Vrije Universiteit of in Nijmegen aan
de Katholieke Universiteit studeren
zou hoewel hij 't wenste. Dit wordt
hier en ginds als hard ervaren. En het
stemt wat bitter dat universiteiten die
dan toch in aanhang zich mogen ver
heugen welke vroeger en eveneens
op dit ogenblik veel voor hen over
had, door de buitenwacht ongeveer
worden beschouwd als profiteurs van
hun bijzonderheid, als instellingen
die aan hun principiële overtuiging
het recht zouden willen, ontlenen om
bepaalde studenten te bevoorrechten.
De voorkeur verdient het hier niet
bitter te worden. Beter is, dat de bij
zondere universiteiten zich er voort
durend van bewust tonen, hoe zij
voor de studenten en hun ouders veel
kunnen betekenen. Dat moet hen aan
sporen ondanks beperkte mankracht
de medische faculteit der Vrije
Universiteit heeft een forse achter
stand en van maken wat er van te
maken valt. Het geeft hen tevens de
bevrediging dat zij dan toch metter
daad aan een wezenlijke opdracht vol
doen; dat zij 'vormen', dat het door
hen opgedrukte stempel werkelijk
hier en ginds als 'waardevol' be
schouwd wordt.
/Ir. Wiebenga: De saus over het eten is voor mij de lokale democratie
loor Rimmer Mulder
L
Pec§.
LEIDEN De tegen Groningen aanleunende Drentse gemeente
waiEelde, landelijk bekend door liet grootste vliegveld van Drente, mag
f ich er straks ook nog op beroemen de jongste burgemeester van
ie Nederland te hebben. Per 1 augustus zal de 26-jarige in Leiden ge
schoolde liberaal mr. J. G C. Wiebenga er het hoogste ambt be-
jQl deden.
nar^oor Eelde (achtduizend inwoners)
ag de nieuwe burgervader een onbe-
nde zijn, op andere terreinen heeft
ge&ij zich al danig geweerd. In de roeri-
!e Leidse gemeentepolitiek blaast hij
ten hoofdpartij als fractievoorzitter
fan de WD. Daarvoor had hij het in
e studentenbeweging gebracht tot
bifoorzitter van de Nederlandse Studen-
iU1j] enraad. Zijn bemoeienissen met de
,r .iberale Studentenvereniging lever-
len hem een zetel op in het hoofdbe-
tuur van de JOVD, de jongerenclub
nch an de VVD.
.n tr. Wiebenga, wiens schouders overi
gens niet berekend schijnen op een al
tj|#e brede ambtsketen, is niet de eerste
viU JOVD-er, die tegen een goede baan
'ch oploopt. Hans Wiegel, die zich een
ijdlang het jongste lid van de Twee-
ie Kamer mocht noemen en drs. Lam
mert Hilarides, die met 28 jaar gede
puteerde van Friesland werd, onder-
'onden eerder, dat het geen kwaad
kan als jongere je nek uit te steken
in de WD.
Overigens is mr. Wiebenga niet door
een partijgenoot in Eelde neergezet.
Hij is benoemd door het nieuwe kabi
net op voordracht van mr. Gaarlandt,
harer majesteits commissaris in Dren
te. 'Eerlijk gezegd ben ik wel blij
om niet door Geertsema te zijn be
noemd,' geeft hij toe. Hij is lid van
de VVD sinds 1966. Kort na zijn toe
treden werd het politieke leven in
Nederland in beroering gebracht door
de oprichting van D'66, een partij, die
vooral op jonge WD-ers grote aan
trekkingskracht uitoefende.
De jonge Wiebenga had niet de aan
drang om ook over te stappen? 'Ik zag
de overgang naar D'66 toen nog niet
zo zitten, nee. Het elan van D'66
sprak mij wel aan maar ik dacht, :k
wacht het even af.'
Met het oog op uw verdere loopbaan
is dat niet onverstandig geweest. Als
lid van D'66 was u nu nog geen bur
gemeester geweest. Speelde dat toen
al een rol?
Wiebenga lacht: 'Nee, carrière-overwe
gingen speelden toen nog geen-rol. Ik
had toen nog geen uitzicht op een
carrière.'
Dat neemt niet weg. dat Jan Kees
Wiebenga al vrij vroeg wist. dat hij
een haan in de bestuurlijke sector
wilde. Met dat doel begon hij in 1965
aan de rechtenstudie in Leiden. 'Ik
heb mijn studie toch eigenlijk als een
soort beroepsopleiding gezien. De be-
stuurssector heeft mij altijd aange
trokken, veel meer dan het bedrijfsle
ven.' t
Als Leids student kreeg hij al snel ge
legenheid zich te bekwamen in het
politieke debat. De studentenwereld
beleefde woelige tijden door de op
komst van de linkse Studentenvakbe
weging. De uit een Brabants artsenge
zin voortgekomen Wiebenga voerde
het hoogste woord in de andere stro
ming. Hij was het met de SVB wel
eens, dat een student zich niet moet
beperken tot bier drinken en stude
ren, maar 'maatschappelijk actief'
moet zijn. Hij vond het echter on
juist, dat studen.enorganen werden
gebruikt voor politieke doeleinden.
Mr. J. G. C. Wiebenga: emotioneel
aangetrokken tot het noorden
Daarvoor waren er partijen en even
tueel actiegroepen.
Inmiddels heeft hij in de Leidse ge
meenteraad een nieuw podium gevon
den om zijn politieke kwaliteiten te
tonen. In de Leidse raad staan de
blokken rechts en links doorgaans
met gebalde vuisten tegenover elkaar.
Links leverde geen enkele wethouder
en is dus in de oppositie. De VVD en
de christen-democraten regeren, maar
beschikken niet over een meerder
heid. 'Een buitengewoon zware raad,'
oordeelt de jonge WD-aanvoerder, die
zich overigens in het lokale politieke
gekrakeel wat soepeler pleegt te ge
dragen dan Wiegel in het parlement.
Mr. Wiebenga, die totnutoe werkzaam
was bij de universiteit, blijft van me
ning, dat de WD best met de PvdA
zou kunnen samenwerken.
Hij gelooft, dat zijn politieke ervaring
van pas zal komen in Eelde.
Moet de burgemeester dan een poli
tiek figuur zijn?
'Nee, maar hij heeft met de politiek
te maken. Hij moet de raadsvergade
ringen leiden en actiegroepen te woord
staan. De bevolking bemoeit zich
steeds meer actief met het bestuur.
Het ambt van burgemeester is daar
door naar mijn mening wat zwaarder
geworden. Veel jonge burgemeesters
hebben eerst een paar jaar op een ge
meentesecretarie gezeten. Ze hebben
daardoor de ambtenarij leren kennen.
Die ervaring mis ik dus, maar ik heb
weer een voorsprong met mijn politie
ke ervaring.'
Is iemand van 26 jaar al wel toe aan
zo'n zwaar ambt?
'Iemands leeftijd mag nooit de door
slag geven bij de vraag of hij het wel
kan, vind ik. Voor het burgemeester
schap is belangrijk je kundigheid als
bestuurder. Je moet theoretisch goed
onderlegd zijn en daarnaast de prakti
sche kant beheersen. Dat laatste .s
toch vooral een kwestie van karakter.'
De gemeenteraad, het door de bevol
king van Eelde gekozen hoogste be
stuursorgaan, heeft zeker niet de
grootste invloed gehad op de benoe
ming van dc nieuwe burgemeester.
Hindert u dat?
'Ja, ik zie wel dat er nadelen zitten
aan het systeem met benoemde burge
meesters. Maar de vraag is of je met
een ander systeem betere mensen
krijgt. De gekozen burgemeester heeft
ook /.o zijn nadelen. Er is nu toch wel
een erg zware selectie.'
Is het geen kwestie van goede rela
ties?
De pas benoemde burgemeester ont
kent en legt uit, dat er nogal wat
mensen naar je kijken voordat je de
ambtsketen krijgt omgehangen. De
vraag of hij eerder heeft gesollici
teerd wil hij onbeantwoord laten.
Waarschijnlijk had een Tweede-Ka
merzetel rtok wel binnen het bereik
van deze Leidse jurist gelegen, maar
hij zegt dat het parlement zijn grote
liefde niet heeft
'Het bestuur, de doe-kant trok me
meer aan. Het organiseren van iets,
het management, lijkt me boeiender.'
Even later vult hij zich aan met: 'En
de saus over het eten is voor mij wel
de lokale democratie. Het iets kunnen
doen voor de bevolking, dat is wat
mij trekt.'
Is hij toevallig in het noorden terecht
gekomen?
'Nee, ik heb bewust gekozen. Eerlijk,
ik voel me emotioneel aangetrokken
tot het noorden.'
Hoe lang denk je er te blijven?
'Oh, misschien wel tot mijn 65ste. Ik
heb er erg veel zin in en denk mo
menteel nan nog niets anders,' aldus
(voorlopig) Nederlands jongste burge
meester Jan Kees Wiebenga.