Leerlingen voor elk vak In groep waarin hij past Studentenbeperking en studententoewijzing telde krijgt jongste burgemeester van ons land 'Ook lts algemeen vormend' - lOCW/KWABTET DINSDAG 10 JUiLI 1973 zijn BINNENLAND K9 AMSTERDAM In Neder land zijn ongeveer 330 lagere technische scholen met in to taal zo'n 135.000 leerlingen. Deze lts-en zijn vanouds instel lingen voor beroepsopleidin gen. Het belangrijkste doel was goede vaklui af te leveren, die voldoende algemene ontwik keling hadden om zich te kun nen redden in de moderne be- roepenwereld. Het accent van die opleiding lag duidelijk op de vakbe kwaamheid, niet op die alge mene ontwikkeling. Langza merhand is het inzicht ge groeid' dat dit eigenlijk net andersom zou moeten zijn. Het streven is er nu op gericht de lts-opleiding zoveel mogelijk 'algemeen vormend' te maken. Ook de lts-leerling moet van zijn school de kans krijgen zich zo volledig mogelijk te ontwik kelen. In dit streven past het besluit om met ingang van 1 augustus het hele lagere technische on derwijs vierjarig te maken, een maatregel die overigens het hele lagere beroepsonderwijs be treft. Dit betekent dat alle lts- leerlingen eerst twee algemene jaren door moeten, voordat ze aan de beroepsopleiding kun nen beginnen. En ook die be roepsopleiding krijgt dan een veel breder karakter dan tot nu toe veelal het geval was. Op verschillende plaatsen wordt al jarenlang geprobeerd deze visie op het lagere tech nisch onderwijs in praktijk te brengen. Zo'n plaats is de katholieke streekschool in Heythuyscn, een plaatsje van ruim vierduizend inwoners, tien kilometer ten westen van Roermond. Al dertien jaar zoekt men daar naar nieuwe wegen. In 1970 kreeg de school daarvoor ook de officiële toe stemming van het ministerie. Samen met de technische scho len van Kerkrade en Nijswiller werkt Heythuysen sinds 1970 met een experimentele oplei ding, die vier jaar duurt. Hoofdkenmerken zijn: de opleiding begint met een algemene brugperiode van twee jaar, de techniek wordt doelbe wust gebruikt als middel tot algemene vorming, ook in de laatste twee jaren. Directeur G. W. Breurskens en adjunct-directeur H. J. C. van Nunen zijn gjaag bereid te ver tellen over doel en opzet van dit experiment. "jioor Rimmer Mulder !ljj EYTHÜYSEN Iedere leer- vai ng heeft recht op onderwijs, dat Ja, et best past bij zijn eigen aard' wo r bestaat geen 'gemiddelde leer ng' en daarom is het fout de ierstof in een klas op het gemid- en elde af te stemmen,' stelt direc majur Breurskens van de techni- -he school in Heythuysen. Iurip zijn school is daarom het klassi- lal onderwijs in de brugperiode 1 fierste twee jaar) afgeschaft. Gepro- eef erd wordt iedere leerling een pak- 'ati >t leerstof aan te bieden, dat is afge- §ei èmd op zijn eigen begaafdheden en ;ne werkingen. P(e 150 nieuv/e leerlingen, die deze a reekschool jaarlijks van de lagere holen ontvangt, worden daarom ^^rst in acht groepen van een bonte menstelling ondergebracht, i de eerste maanden ondernemen ze alles in groepsverband om met el- te leren leven en werken. Dit oepswerk maakt deel uit van de so- ale vorming, die de school de leer- ng wil bieden. e leerstof krijgt hij in deze eerste eriode toegediend op drie verschil- lan nde niveaus. Elke leering krijgt larmee de kans om terecht tekomen "U! het niveau, dat hem het best ligt. dereen begint te werken vanuit zijn Igen ervaring. De eerste heeft er oeite mee onder woorden te bren- ffin wat hij en-aart, de tweede gaat lijkfet veel gemakkelijker af en de derde de n uit wat hij ziet al van alles aflei- taal n. zou >or de leerlingen steeds weer ander ereedschap' te geven probeert de hooi er achter te komen wat voor pe leerling hij is. In deze eerste pe- ode wordt de leerling aandachtig ge- isen-eerd. Zijn werk wordt beoor- eeld aan de hand van vragen als: hoe zijn inzicht, hoe pakt hij proble- en aan, is hij creatief, verzorgt hij jn werk goed. november volgt dan op grond van bevindingen in deze periode de iprlopige indeling in niveaugroepen. jf] oor de vakken Nederlands, wiskun- e, Engels en natuurkunde-mechanica estaan steeds drie verschillende groe- rien, die elk op hun niveau aan de slag aan. De leerling komt voor ieder vak J de groep, die het meest geschikt .oor hem lijkt. Dat hoeft uiteraard iet voor alle vakken gelijk te zijn. '"'mand, die met talen veel moeite eeft kan met zijn wiskunde rais in :hien best meekomen met de groep an het hoogste niveau. De indeling voorlopig. Er kan in het begin nog e el geschoven worden. Later is de ,en loof tussen de verschillende groepen ituurlijk moeilijker te nemen, e leerling brengt na november onge- 'ort eer de helft van de schooltijd door i deze nieuwe groepen. Voor de rest opDan de vakken blijft hij in de oor- pronkelijke groep zitten, leze indeling blijft gehandhaafd in et tweede jaar. Belangrijke wijziging het leerprogramma is dan de in- roering van het vak algemene tech- erg ieken, in Heythuysen aangeduid met 20. Leerlingen van de technische school van Heythuys en aan het werk. algemene technische oriëntatie. Dit vak is op deze l.t.s. geen voorberei ding op de latere beroepsopleiding. 'Techniek beschouwen wij als een al gemeen vormingsmiddel. Wat dat be treft is het niet anders dan Neder lands of Engels', aldus adjunct-direc teur Van Nunen. Hij vindt, dat de lts hiermee een voorsprong heeft op an dere vormen van voortgezet onder wijs, die 'algemene technieken' nog niet op het rooster hebben staan. 'Wil je de leerling een algemene oriëntatie geven in de techniek, dan moet je weer uitgaan van zijn eigen belevingswereld, 'vindt Van Nunen. Een voorbeeld daarvan is de les oer 'gemakkelijk transport'. Die begint met een jongen, die met vier tassen over het plein sjouwt.. De opdracht is: Wat kun je maken om dié jongen het verplaatsen wat gemakkelijker te ma ken? De leerling moet nu zelf een transportmiddel bedenken, dat ge schikt is voor het doel: tassen ver plaatsen. Daarbij komen vanzelf aller lei kleinere deelprobleempjes' aan de orde. Belangrijk ts te zien of de leer ling die bijkomende probleempjes ziet en kan oplossen. Van Nunen: "Er wordt steeds een beroep gedaan op de eigen inventiviteit. Het gaat om de inzet van al zijn vermogen. Dat is het algemeen vormend element'. Naar zijn mening is de techniek op deze wijze op alle scholen bruikbaar. Alleen het niveau van uitwerking zou steeds anders blijken te zijn, niet het uitgangspunt. Heythuysen kent het vak algemene technische oriëntatie sinds 1968. Eén van de resultaten is geweest, dat veel leerlingen, die bij het binnenkomen van de school een duidelijk doel voor ogen hadden, na twee jaar niet meer precies weten wat ze willen worden. Is het stichten van onzekerheid dan winst? Ja. vinden de heren Breurs kens en Van Mijnen 'Op grond waar van wil een twaalfjarige jongen tim merman worden? De fundering voor die keuze op die leeftijd is veel te zwak. Als h: na twee jaar niet meer zo zeker weet of hij wel timmerman wil worden, is dat een positief resul taat', lichten ze toe. De school laat de jongens, die het niet meer weten niet in de kou staan. Men zou het in Heythuysen graag an ders willen, maar na de brugperiode van twee jaar moeten de leerlingen kiezen voor één van de vijf richtingen die de school telt. Vier van de vijf zijn gespecialiseerd naar één sector vaii de techniek, de vijfde is de theo retische richting, die rechtstreeks voorbereidt op het middelbaar beroeps onderwijs. Om de leerlingen te helpen bij hun keuze is de school in de laatste fase van de brugperiode begonnen met een project beroepsoriëntatie. De be doeling is de leerlingen en zeer alge meen inzicht te geven in de beroepen- wereld. Gebleken is, dat sommige leerlingen daar goed mee geholpen zijn. Voor anderen zou het belangrijk zijn om er in het derde leerjaar mee door te gaan. Bij de huidige structuur van de lts-opleiding (twee jaar onder bouw, twee jaar bovenbouw) is dat moeilijk. Dit brengt de directie van de school in Heythuysen op één van hun wen sen: ze zouden graag willen gaan ex perimenteren met een derde algemeen jaar. Niet voor alle leerlingen, maar alleen om hen die het nodig hebben. Dit zou beter passen in het streven om iedere leerling zijn eigen leerpak ket te bieden. Het is immers niet re- eel om te denken, dat iedereen aan de zelfde periode genoeg heeft om een bepaalde ontwikkeling door te maken. 'Wij zouden eigenlijk het hele ja- rensysteem overboord moeten zetten', vindt directeur Breurskens. Voorlopig zit dé school vast aan de tweejarige brugperiode, maar ook in de jaren daarna wordt er wel geëxpe rimenteerd. Ook hier is techniek een middel tot vorming. De leerlingen krijgen geen vaktheorie. Ze moeten hun theoretische vakkennis op doen in een practicum Het zelf-doen is daarbij weer erg belangrijk: Van Nu nen: 'De leerlingen komen de werk plaats binnen, bekijken het materiaal en mogen dan aan de gang gaan. Er is bijvoorbeeld eenn groep, die en ro bot bouwt. Ze maken eerst een ont werp. Allerlei moeilijkheden moeten dan worden overwonnen. Hoe zorg ik ervoor dat het ding blijft staan? Hoe kan het zich bewegen? Hoe passen de verschillende delen in elkaar? En noem maar op. Er worden bepaalde constructies geprobeerd, proefjes ge nomen, enzovoorts. De fundamentele begrippen, die ze moeten kennen, ko men ze daarbij vanzelf wel tegen. Het gaat in het praktikum vooral om het probleem oplossend denken en hande len'. De leerlingen krijgen hiermee geen eng op het beroep gerichte opleiding, maar voldoende achtergrond om zich in de beroepenwereld te kunnen handhaven. Het doel van de hele op leiding is immers niet het leren van een vak. Het gaat erom de leerlingen voldoende kennis bij te brengen om later te kunnen kiezen, maar vooral ook om ze te leren, dat ze zelfstandig kunnen kiezen. door prof. dr. I. A. Diepenhorst De snelle uitbreiding van liet aantal studenten in vele landen heeft- de universiteiten en hogescholen voor ernstige moeilijkheden geplaatst. Zij konden de schare van hen die zich ieder jaar meldden voor een studie niet opnemen Men kwam klem te zitten vooral in die faculteiten binnen welke niet kon worden volstaan met het geven van hoorcolleges, het organiseren van be sprekingen en het in de gelegenheid stellen tot gebruik der met de studie verwante afdeling van de bibliotheek, doch waar men ook was aangewezen op laboratoria, ogp klinieken of op practisch werken en dat onder be geleiding in een dusgeheten stage. Over een breed front speelde dan nog het gebrek aan mankracht dat zorgen te over baarde en naar noodoplossin gen grijpen deed. Door sommigen die wat minder des kundig zijn en ook door moedwillig uitgesproken eenzijdige voorlichters wordt vaak vergeten dat het hier niet bij uitstek Nederlandse euvels betreft en het geen kwalen zijn waarmede het wetenschappelijk onderwijs slechts behept zou wezen. Zij wekken de in druk alsof enkel universitair Leiden overigens groter dan de sleutelstad in last was. Het vormde reeds geruime tijd gele den een beleidspunt voor Noorwegen om liever dan de eigen medische stu denten binnen de grenzen op te lei den hen met een beurs naar het bui tenland te zenden, daar die goedkoper uitkwam. In Engeland moesten zij die met een eindexamenbul de middelba re school verlieten bij drie, vier of vijf universiteiten om een plaats din gen, hierbij dikwijls genoodzaakt aan aparte door de bewuste academie ge stelde eisen te voldoen. Slechts onge veer de helft van hen die tot univer sitaire studie gerechtigd waren, ver kregen in feite een inschrijving als student. Koren op sommiger molen is het, dat verscheidenen Amerikaanse universi teiten door hoge barrières zijn om ringd: aldus zou 't kapitalisme zich wreken. Minder goed valt bij dezelfden een vermelding van het feit dat in Rusland tot dusver een groot percen tage der jongelui die de vereiste mid delbare opleiding bezitten, niet kan gaan studeren. Om weer tot iets dich terbij gelegen gebieden ons te wen den. de Franse universiteiten moeten soms neen 'verkopen'. In de Westduit- se Bonds-epubleiek is men op grote schaal tot beperking der studenten aantallen in vele studierichtingen over gegaan, zij het dat de situatie in de onderscheiden deelstaten en ook weer van instelling tot instelling kan ver schillen. Zowel elders als bij ons zijn het ook scholen voor middelbaar en hoger be roepsonderwijs, die tjokvol kunnen zijn, zelfs m die mate dat er boven een bepaald cijfer geen leerlingen toe gelaten worden. Daarbij doet zich aj- thans in ons land de vereenvoudigen de omstandigheid voor. dat een tech nische school of een sociale academie niet gedwongen kan worden meer leerlingen op te nemen dan men in redelijkheid vermag te bergen. Onderwijs in de knel Dat is bij het wetenschappelijk onder wijs minder eenvoudig gelegen. Ne derlandse eindexamen-diploma's van gymnasium en atheneum verschaffen het recht zich te laten inschrijven aan universiteiten of hogescholen en tot de academische examens te worden toegelaten. Indien geen speciale wette lijke maatregelen getroffen zijn, moe ten zij die zich melden worden aan vaard. Slechts is er de mogelijkheid om bij het verschaffen van de studie gelegenheden regelen op te treden en met wachtlijsten en dergelijke te wer ken; niet ieder krijgt dadelijk een beurt. Onoverwinbare studiehindernis sen mogen niet worden opgeworpen. Daar het echter spaak dreigde te lo pen bij die studies, waar een elasti sche opvang uitgesloten was, is men na nogal wat verzet te hebben gewekt, dat uiteindelijk werd overwonnen, er in Nederland toe overgegaan tijdelijk bij wet een beperking voor bepaalde, ieder jaar nader door de minister van onderwijs en wetenschappen aan te geven studies, te veroorloven. Verder hebben de universiteiten en hogescho len in de Academische Raad tegen woordig verenigd, afgesproken dat zij in onderling overleg door middel van plaatsingscommissies hen die zich voor een bepaalde studierichting heb- Prof. dr. I. A. Diepenhorst ben opgegeven, üunden verdelen over de verschillende academies waar men in het bewuste 'vak' studeren kon. Aldus wordt het beste gemaakt uit onbevredigende omstandigheden. Geen mens zal er mee ingenomen zijn dat niet ieder kan studeren wat hij wenst. Het is juist dat als alle jongelui hun zin krijgen, het ene jaar veel econo men, het andere jaar veel medici, nog weer een derde jaar een ruime schare sociologen of politicologen in de dop mag er wel aan toegevoegd zich zuilen melden. Over een tijdvak van vijf of tien jaar treedt meestal een zeker evenwicht op in dier voege dat de vraag naar een studie mede be paald wordt door de maatschappelijke kansen welke zij opent die niet in uitsluitend materiële betekenis behoe ven te worden genomen of anders gezegd: de wal keert het schip. Een volstrekt ongedwongen keuze is het aanlokkelijkst. Zij doet ook het meest recht aan de vrijheid van on derwijs, als daarbij aan de vrijheid om begeerd onderwijs te genieten, wordt gedacht. Bovendien raakt men niet verward in de verwikkelingen van de eisen die bij een beperkte toe lating moeten worden gesteld. Maar wat wil iemand? Als chaos dreigt, en het wetenschappelijk onderwijs onher roepelijk bij te forse aanwas van nieuwe studenten vastloopt, moet er uit harde noodzaak iets worden ge daan. Wij hebben een voorshands goed houdbaar systeem, ofschoon het zich voor verbetering zou lenen. Zij die een eindexamen 'boven de maat' de den worden in de studierichtingen, waarvoor een maximum werd vastge steld men spreekt van een nume rus clausus of fixus terstond ge plaatst; de meerderheid moet loten; er zijn voorts een serie plaatsen voor bij zondere gevallen en de universiteiten en hogescholen hebben bovendien een klein percentage ter beschhikking om in onderling beraad aan hen te verge ven, voor wie afwijzing buitengewoon hard zou zijn. Het gekozen stelsel is bindend voor alle instellingen van we tenschappelijk onderwijs, de bijzonde re en de openbare. Hier doet zich een moeilijkheid voor De Vrije Universiteit te Amsterdam, de Katholieke Universiteit te Nijme gen binden zich aan een bepaalde overtuiging en zijn voor een zekere groep ook van aspirant leerlingen attractief. Zij worden evenwel se dert jaren geheel uit de overheidskas gesubsidieerd en moeten zich dus voe gen naar de algemene wettelijke rege ling. Wanneer zij nu ieder een hon derd plaatsen beschikbaar hebben voor een 'gesloten' studierichting, en over het gehele land zijn cr 900 plaat sen, maar het aantal kandidaten hier voor bedraagt 2100, en van die 2100 worden er dadelijk 300 geplaatst, dan moet er door een 1800 om de overblij vende 600 plaatsen worden geloot; de cijfers zijn verzonnen en de bijzonde re zowel als de hardheldsgevallen worden nog buiten beschouwing gela ten. Men zal nu de eerstgenoemde 300 en de later vermelde 600 verdelen over de verschillende academies: daarbij zal op de voorkeur der 'geplaatsten' worden gelet; wie naar Amsterdam wil, of wie aan de Nijmeegse universi teit de voorkeur gaf, heeft kans op Amsterdam of Nijmegen; maar hij of zij moet aleer de voorkeur enige bete kenis brengt eerst zijn gerekend tot de ploeg der 'goedgeslaagden' dan wel hij of zij moet zijn ingeloot. Verdien ste of geluk geven dus de 'grote' be slissing; daarna volgde pas de vaststel ling van de studiestad. Bij de studies welke niet aan een lan delijk vast getal gebonden werden, en alleen plaatsingscommissies kennen die de studenten verdelen over de desbetreffende faculteiten of subfacul teiten in het land, is er voor de jon gelui gelukkig geen gevaar te worden afgewezen. Enkel wordt nagegaan waar zij een plaats zullen vinden. Daarbij wordt naar vanzelf spreekt op hun verlan gens gelet. Wanneer er echter te veel belangstelling voor Groningen of Lei den, te weinig interesse voor Amster dam of Utrecht zou worden aangetrof fen. dient er opnieuw van bovenaf ge ordend. Dat men alsdan terwijl het studeren zelf verzekerd is, op de reli gieuze voorkeur of tegenzi n indien uitgesproken heeft te letten, zal wel duidelijk zijn. Het is de geestelijke vrijheid die zoveel mogelijk inachtne ming verdient ook bij het vaststellen waar een studie zal worden gevolgd door hen, wier studeren zelf nooit enig gevaar liep. Bevoordelen en be nadelen liggen buiten het gezichtsveld. Ik ga voorbij aan de vraag of bijzon dere universiteiten ten eigen laste dus als zij de kosten dragen, de zor gen ook verder op zich nemen en daaruit nooit een aanspraak tegeno ver de staat willen laten voortvloeien niet extra, dus boven het vastge stelde getal, nog eens 2 of 3 studen ten uit ontwikkelingslanden zullen mogen opnemen. Ik beoordeel even min of juridisch de beslissingen van de plaatsingscommissies volledig bin den, al meen ik dat er vrij veel voor pleit. Ik treed evenmin in de kwestie of wat ik niet hoop de numerus clau sus in de toekomst te ontzendt nog meer terrein zal winnen; immers, voor het komende studiejaar geldt hij al voor zes studierichtingen te weten: geneeskunde, tandheelkunde, veeartse nijkunde. pharmacie, biologie en li chamelijke opvoeding. Ik stel daaren tegen wel met nadruk vast dat van bevoorrechting van bijzondere instel lingen geen sprake is en dat zij die beweren ernstig dwalen. Dit moet met te meer nadruk worden gezegd, omdat er voor het gevoel van hen die zich aan de Vrije Universiteit of aan de Katholieke Universiteit nauw verwant weten, iets pijnlijks in de getroffen regeling voelbaar maakt. Men heeft jaren en jaren voor de be wuste universiteit veel gedaan. Het was prettig geweest als de kinderen daar hadden kunnen studenren. Nu raken zij 'uitgeloot'. Of ook hoewel ingeloot, kwamen zij ergens anders te recht. Voorts is nog mogelijk dat plaatsingscommissies oordeelden dat iemand niet in Amsterdam aan de Vrije Universiteit of in Nijmegen aan de Katholieke Universiteit studeren zou hoewel hij 't wenste. Dit wordt hier en ginds als hard ervaren. En het stemt wat bitter dat universiteiten die dan toch in aanhang zich mogen ver heugen welke vroeger en eveneens op dit ogenblik veel voor hen over had, door de buitenwacht ongeveer worden beschouwd als profiteurs van hun bijzonderheid, als instellingen die aan hun principiële overtuiging het recht zouden willen, ontlenen om bepaalde studenten te bevoorrechten. De voorkeur verdient het hier niet bitter te worden. Beter is, dat de bij zondere universiteiten zich er voort durend van bewust tonen, hoe zij voor de studenten en hun ouders veel kunnen betekenen. Dat moet hen aan sporen ondanks beperkte mankracht de medische faculteit der Vrije Universiteit heeft een forse achter stand en van maken wat er van te maken valt. Het geeft hen tevens de bevrediging dat zij dan toch metter daad aan een wezenlijke opdracht vol doen; dat zij 'vormen', dat het door hen opgedrukte stempel werkelijk hier en ginds als 'waardevol' be schouwd wordt. /Ir. Wiebenga: De saus over het eten is voor mij de lokale democratie loor Rimmer Mulder L Pec§. LEIDEN De tegen Groningen aanleunende Drentse gemeente waiEelde, landelijk bekend door liet grootste vliegveld van Drente, mag f ich er straks ook nog op beroemen de jongste burgemeester van ie Nederland te hebben. Per 1 augustus zal de 26-jarige in Leiden ge schoolde liberaal mr. J. G C. Wiebenga er het hoogste ambt be- jQl deden. nar^oor Eelde (achtduizend inwoners) ag de nieuwe burgervader een onbe- nde zijn, op andere terreinen heeft ge&ij zich al danig geweerd. In de roeri- !e Leidse gemeentepolitiek blaast hij ten hoofdpartij als fractievoorzitter fan de WD. Daarvoor had hij het in e studentenbeweging gebracht tot bifoorzitter van de Nederlandse Studen- iU1j] enraad. Zijn bemoeienissen met de ,r .iberale Studentenvereniging lever- len hem een zetel op in het hoofdbe- tuur van de JOVD, de jongerenclub nch an de VVD. .n tr. Wiebenga, wiens schouders overi gens niet berekend schijnen op een al tj|#e brede ambtsketen, is niet de eerste viU JOVD-er, die tegen een goede baan 'ch oploopt. Hans Wiegel, die zich een ijdlang het jongste lid van de Twee- ie Kamer mocht noemen en drs. Lam mert Hilarides, die met 28 jaar gede puteerde van Friesland werd, onder- 'onden eerder, dat het geen kwaad kan als jongere je nek uit te steken in de WD. Overigens is mr. Wiebenga niet door een partijgenoot in Eelde neergezet. Hij is benoemd door het nieuwe kabi net op voordracht van mr. Gaarlandt, harer majesteits commissaris in Dren te. 'Eerlijk gezegd ben ik wel blij om niet door Geertsema te zijn be noemd,' geeft hij toe. Hij is lid van de VVD sinds 1966. Kort na zijn toe treden werd het politieke leven in Nederland in beroering gebracht door de oprichting van D'66, een partij, die vooral op jonge WD-ers grote aan trekkingskracht uitoefende. De jonge Wiebenga had niet de aan drang om ook over te stappen? 'Ik zag de overgang naar D'66 toen nog niet zo zitten, nee. Het elan van D'66 sprak mij wel aan maar ik dacht, :k wacht het even af.' Met het oog op uw verdere loopbaan is dat niet onverstandig geweest. Als lid van D'66 was u nu nog geen bur gemeester geweest. Speelde dat toen al een rol? Wiebenga lacht: 'Nee, carrière-overwe gingen speelden toen nog geen-rol. Ik had toen nog geen uitzicht op een carrière.' Dat neemt niet weg. dat Jan Kees Wiebenga al vrij vroeg wist. dat hij een haan in de bestuurlijke sector wilde. Met dat doel begon hij in 1965 aan de rechtenstudie in Leiden. 'Ik heb mijn studie toch eigenlijk als een soort beroepsopleiding gezien. De be- stuurssector heeft mij altijd aange trokken, veel meer dan het bedrijfsle ven.' t Als Leids student kreeg hij al snel ge legenheid zich te bekwamen in het politieke debat. De studentenwereld beleefde woelige tijden door de op komst van de linkse Studentenvakbe weging. De uit een Brabants artsenge zin voortgekomen Wiebenga voerde het hoogste woord in de andere stro ming. Hij was het met de SVB wel eens, dat een student zich niet moet beperken tot bier drinken en stude ren, maar 'maatschappelijk actief' moet zijn. Hij vond het echter on juist, dat studen.enorganen werden gebruikt voor politieke doeleinden. Mr. J. G. C. Wiebenga: emotioneel aangetrokken tot het noorden Daarvoor waren er partijen en even tueel actiegroepen. Inmiddels heeft hij in de Leidse ge meenteraad een nieuw podium gevon den om zijn politieke kwaliteiten te tonen. In de Leidse raad staan de blokken rechts en links doorgaans met gebalde vuisten tegenover elkaar. Links leverde geen enkele wethouder en is dus in de oppositie. De VVD en de christen-democraten regeren, maar beschikken niet over een meerder heid. 'Een buitengewoon zware raad,' oordeelt de jonge WD-aanvoerder, die zich overigens in het lokale politieke gekrakeel wat soepeler pleegt te ge dragen dan Wiegel in het parlement. Mr. Wiebenga, die totnutoe werkzaam was bij de universiteit, blijft van me ning, dat de WD best met de PvdA zou kunnen samenwerken. Hij gelooft, dat zijn politieke ervaring van pas zal komen in Eelde. Moet de burgemeester dan een poli tiek figuur zijn? 'Nee, maar hij heeft met de politiek te maken. Hij moet de raadsvergade ringen leiden en actiegroepen te woord staan. De bevolking bemoeit zich steeds meer actief met het bestuur. Het ambt van burgemeester is daar door naar mijn mening wat zwaarder geworden. Veel jonge burgemeesters hebben eerst een paar jaar op een ge meentesecretarie gezeten. Ze hebben daardoor de ambtenarij leren kennen. Die ervaring mis ik dus, maar ik heb weer een voorsprong met mijn politie ke ervaring.' Is iemand van 26 jaar al wel toe aan zo'n zwaar ambt? 'Iemands leeftijd mag nooit de door slag geven bij de vraag of hij het wel kan, vind ik. Voor het burgemeester schap is belangrijk je kundigheid als bestuurder. Je moet theoretisch goed onderlegd zijn en daarnaast de prakti sche kant beheersen. Dat laatste .s toch vooral een kwestie van karakter.' De gemeenteraad, het door de bevol king van Eelde gekozen hoogste be stuursorgaan, heeft zeker niet de grootste invloed gehad op de benoe ming van dc nieuwe burgemeester. Hindert u dat? 'Ja, ik zie wel dat er nadelen zitten aan het systeem met benoemde burge meesters. Maar de vraag is of je met een ander systeem betere mensen krijgt. De gekozen burgemeester heeft ook /.o zijn nadelen. Er is nu toch wel een erg zware selectie.' Is het geen kwestie van goede rela ties? De pas benoemde burgemeester ont kent en legt uit, dat er nogal wat mensen naar je kijken voordat je de ambtsketen krijgt omgehangen. De vraag of hij eerder heeft gesollici teerd wil hij onbeantwoord laten. Waarschijnlijk had een Tweede-Ka merzetel rtok wel binnen het bereik van deze Leidse jurist gelegen, maar hij zegt dat het parlement zijn grote liefde niet heeft 'Het bestuur, de doe-kant trok me meer aan. Het organiseren van iets, het management, lijkt me boeiender.' Even later vult hij zich aan met: 'En de saus over het eten is voor mij wel de lokale democratie. Het iets kunnen doen voor de bevolking, dat is wat mij trekt.' Is hij toevallig in het noorden terecht gekomen? 'Nee, ik heb bewust gekozen. Eerlijk, ik voel me emotioneel aangetrokken tot het noorden.' Hoe lang denk je er te blijven? 'Oh, misschien wel tot mijn 65ste. Ik heb er erg veel zin in en denk mo menteel nan nog niets anders,' aldus (voorlopig) Nederlands jongste burge meester Jan Kees Wiebenga.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 9