Ashkenasy doet wat geen enkele rabbijn doet 1 CALVIJN EN DE DOPERSE RADICALEN Vandaag y 'Christendom moet los van conflict tegenover eigen achtergrond' Beroepingswei Bisschop doet rijktQ Argentijnen in ban Trouw K wartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 7 JULI 1973 KERK T2/ door Noud van Iperen Een paar keer in de week neemt rabbijn Yehuda Aslikenasy de trein van Hilversum naar Amsterdam of Utrecht om iets te doen wat geen rabbijn in de wereld doet; namelijk het onderwijzen van de Talmud en de rabbijnse literatuur aan katholieke theologische hogescholen. Deze colleges worden overigens niet alleen door rooms-katholieke, maar ook door studenten in de theologie van vrijwel alle protestantse kerken gevolgd. De gedachte achter t}it werk is de rotsvaste overtuiging van Yehuda Ashkenasy dat het christendom los moet komen van het conflictmodel dat wordt gehanteerd tegenover de ei gen achtergrond het jodendom. Daarover zegt hij: 'Alleen door de verbinding met de oorspronkelijke voedingsbodem, kan het christendom tot zijn recht komen en weer de ge weldige dynamiek ontwikkelen die het oorspronkelijk had. Dit conflict model de wereld uit helpen is alleen mogelijk door aanvullende informatie over de joodse traditie, die als een ononderbroken proces vanaf de eerste dagen van de Bijbel tot op de dag van vandaag doorwerkt.' En hij vervolgt: 'De christelijke traditie heeft zich al tijd afgezet tegen de joodse. Dat heeft niet alleen catastrofale gevolgen ge had voor de joodse gemeenschap door de geschiedenis heen. maar daardoor heeft ook de christelijke traditie een ontwikkeling doorgemaakt die haar belemmert in de vertolking naar de wereld toe. Vaak zijn mensen zich er zelfs helemaal niet meer van bewust dat ze het conflictmodel hanteren.' Een typisch voorbeeld ziet hij in de visie on God. 'In het jodendom zou het gaan om de God van de gerechtig heid en in het christendom om de God van de liefde. Maar dat klopt ge woon niet. De prediking van Jezus komt nota bene uit het oude testa ment. Zijn programma is typisch joods en ligt volkomen in deze tradi tie opgesloten.' Hoe staat u dan tegenover JezBs- Messias? 'Voor mij is het belangrijk dat men de geschiedkundige werkelijkheid in dit messiaans proces ontdekt; dat men Jezus ontdekt in zijn wordingsproces als jood. als leraar en als lid van de toenmalige joodse wereld. Dan pas ontdekt men de grootheid van zijn leer en zijn leven, alsmede de eis die hij aan de mens stelt. Ik wil hem geen etiket opplakken, maar het heb ben over zijn programma. Ik heb er geen behoefte aan een theologische uitspraak over Jezus te doen. Ik kan wél zeggen dat hij de destijds levende traditie op zijn eigen wijze vertolkte.' Maar waaruit verklaart u dan de geweldige groei van zijn leer? 'Waarom juist deze leraar uit alle an deren leraren honderdmiljoen volge lingen heeft, is voor mij een geheim. Ik weet het niet.' Hoe ziet u de Messias dan? 'Ik zie het messianisme als een pro ces. Het is in mijn visie alleen moge lijk het messianisme te begrijpen, als men de geschiedenis ernstig wil ne men. Dit houdt in dat wij de geschie denis niet ondergaan als een cyclisch gegeven van zich steeds herhalende zinlbze gebeurtenissen, maar als een spanning tussen schepping en vervul ling. Vanuit deze benadering is het messianisme een lang proces naar de vervulling toe en een stapje-voor-stap je bezig-zijn deze vervulling te realise ren' Nog even terug naar het uitgangs punt, de door u genoemde conflictsi tuatie. Die wilt u oplossen? 'Als men niet meer in een conflictsi tuatie werkt, maar een gemeenschap pelijke basis vindt, worden de waar den ook gemakkelijker hanteerbaar. Wat het christendom nodig heeft is dat zijn eigen gegevens weer operabel worden.en dat is een kwestie van methode.' Wilt u dat nader concretiseren? 'De christelijke traditie dient verbon den te worden met haar joodse ach tergrond. Als het christelijk denken joodser wordt, wordt de existentie christelijker. Dat heb ik vaak ervaren. Maar laat ik een voorbeeld geven. In het begin van de jaren zestig werkte ik voor het eerst met gereformeerde en katholieke theologen, en daarbij bleek dat de aanvullende informatie vanuit de joodse traditie hen christe lijker maakte. Een gereformeerde do minee vertelde mij bijvoorbeeld op een keer dat bij hem door die wijze van denken een andere relatie was ge groeid tot zijn eigen traditie, waar door hij beter gereformeerd was ge worden. Volgens mij kan een jood nog een heel goede jood zijn zonder dat hij zich afvraagt: hoe is mijn relatie tot de christelijke traditie. Een christen kan echter geen echte christen zijn zonder zich de vraag te stellen: hoe zit het met mijn relatie tot de joodse traditie en het joodse volk. Daar staat of valt alles mee.' Rabbijn Yehula Ashkenasy te Hilversum stamt uit een rabbijnen geslacht van honderden jaren. Hij werd in 1924 in Duitsland geboren en maakte alle verschrikkingen van Hitler-Duitsland mee; de jodenvervolging, de oorlog en het kamp (Auschwitz). Na de oorlog vertrok hij om te herstellen voor enkele jaren naar Zwitserland, ging daarna naar Israël en kwam uiteindelijk om gezondheidsredenen naar Nederland. Aanvankelijk, dat uil zeggen vlak na de oorlog, dacht hij dat het hem onmogelijk zou zijn de studie voor rabbijn 'waaraan ik vanuit de traditie eigenlijk al als klein jongetje was begonnen' te voltooien. Na een innerlijke strijd besloot hij door te zetten, met welke stap hij nog steeds bijzonder gelukkig is. Aanleiding tot een gesprek met Yehuda Ashkenasy zijn diens in wereldverband unieke activiteiten, namelijk: A) Internationaal wetenschappelijk werk over de achtergronden van de joodse en de christelijke tradities, welk project werd geïnspireerd door zijn vrienden David Flusser en Abraham Heschel (die vorig jaar december is overleden). Met dit omvangrijk werk werd een jaar of tien geleden begonnen. In dit project, de Compendia, is het voor het eerst in de geschiedenis dat joodse en christelijke geleerden van alle kerken uit de gehele wereld zich in teamverband toeleggen op de algehele informatie van de beide tradities en dat niet de ene over de andere schrijft, maar dat tezamen de feiten worden bestudeerd. B) Onderwijs van de Talmud en de geschiedenis van de rabbijnse literatuur aan de katholieke theologische hogescholen van Amsterdam en Utrecht. Deze colleges worden overigens ook door studenten van vrijwel alle protestant-christelijke richtingen gevolgd. Beide hogescholen benoemden Yehuda Ashkenasy een jaar of vijf geleden om dit vak van 'binnenuit', vanuit de joodse trgditie te onderwijzen in Amsterdam als verplicht onderdeel van de theologische opleiding. Het uitgangspunt van deze beide activiteiten is de overtuiging van Ashkenasy dat het christendom los moet komen van het conflictmodel dat, zoals hij zegt, zo onvoorstelbaar veel leed in de icereld heeft gebracht niet alleen over de joodse gemeenschap, maar ook over de christelijke. Voorts voelt hij zich verplicht stelling te nemen tot de crisis in de christelijke kerken omdat zij het waren die de volkeren in relatie hebben gebracht met de God van Israël en Zijn programma. Is naar uw mening die visie de re den waarom in het christendom de belangstelling voor het jodendom toe neemt? 'Ik meen dat er een viertal oorzaken is die daarop een grote invloed heb ben. Dat is in de eerste plaats de ver schrikkelijke catastrofe die achter ons ligt en de ervaring dat de christelijke traditie werd misbruikt voor de nazi ideologie met zijn afschuwelijke ge volgen. Het was voor de christenen een enorme klap toen ze ontdekten dat het anti-semitisme van de nazi's gevoed werd vanuit het conflictmodel, dat door de christelijke traditie werd aangedragen en dat de mogelijkheid bood de elementen uit de polemieken en de broedertwist om te buigen tot de ideologie voor zo'n moordpartij. Vervolgens was het de verbazing over de reactie van de joodse gemeenschap op de catastrofe en de terugkeer naar Israël. En dit terwijl geschreven staat dat Israël niet zal terugkeren als het zich niet bekeert. Verder waren het de vondsten van de Dode Zee-rollen, die een heel nieuw licht wierpen op de dagen van Jezus en de generaties voor hem. Tenslotte ook een belangrijk punt de crisis in de christelijke kerken; het gevoel van onmacht, het gevoel dat men de eigen geloofswerkelijkheid niet meer vertolken kan, zelfs niet aan de eigen kinderen. Deze gegevens tezamen zijn naar mijn mening de impulsen waardoor de christenen bereid zijn te luisteren naar een antwoord op vragen als: hoe zit het met de achtergronden, hoe is de ontwikkeling (geweest) en is het nog een houdbare conceptie dat met het jaar 70 het jodendom ophoudt en het christendom die plaats ingenomen heeft of de voortzetting daarvan is.' Hoe moeilijk was voor u de stap van Auschwitz naar Amsterdam? 'Als jood ben je erin getraind de fei ten van de geschiedenis te dragen. Sommige ontwikkelingen zijn niet meer ongedaan te maken. Je kunt dan bij de pakken neer gaan zitten en treuren, maar je kunt ook treuren en er iets positiefs tegenover stellen; op nieuw de draad opnemen. Enerzijds wil ik niet loochenen dat ik in de confrontatie met de christelijke theo logie nog veel leed ondervind omdat ik nog altijd overal in de litera tuur en in mondelinge uitlatingen het conflictmodel voel dat de basis is geweest van zoveel onheil. Anderzijds ervaar ik het ook. iedere dag weer als een groot wonder dat mijn studenten waaronder bijna alles vertegen woordigd is wat er aan "kerken in Ne derland te vinden is het gewoon 'dóen', dat ze er voortdurend mee be zig zijn en er mee werken. Dit dwingt bij mij een grote achting en waarde ring af voor hun inzet en de bereid- Rabbijn Ashkenasy willigheid die zij meebrengen. Uit het wederzijds vertrouwen ontstaan echte ontmoetingen, waardoor zij en ik partners worden in de ontmoeting verbondsgenoten.' Hoe moeilijk was het voor u na Auschwitz nog in God te geloven? 'Wij neigen er niet toe God te laten opdraaien voor het falen van. mensen. Dat hangt wellicht samen met het zicht dat wij hebben op de menselijke existentie.. De mensheid brengt, als partner in het proces van de geschie denis en als drager van verantwoorde lijkheid voor de schepping, een hele boel leed in de wereld. Het zou een kortsluiting zijn God verantwoordelijk te stellen voor de daden van de mens heid. Juist mijn traditie levert mij de bewijzen dat zijn trouw grenzeloos is. Zou dat niet het geval zijn, dan zou de wereld allang ontploft zijn. Dit is een aansporing om iedere morgen het werk opnieuw aan te pakken en iets positiefs te doen. Als het leed niet te voorkomen is, is het nodig daar iets anders tegenover te stellen. Ik ontmoette onlangs een maatschap pelijk werkster die pas met pensioen was. Op een gegeven moment zegt ze tegen me: 'nu ik meer tijd heb en me zodoende meer verdiep in wat er in de wereld gebeurt, denk ik vaak dat de Verlosser zijn werk niet zo best heeft gedaan.' Ik stelde daar de vraag tegenover: 'Is het de gehele werkelijk heid die u ziet, .of is het maar een flits en gebeurt er ook nog iets an ders? Als* u zou kunnen accepteren dat in de ogenblikken dat u die ellen de leest of ziet, er nog andere dingen gebeuren, zoals geboorte, liefde, vriendschap, trouw en moed om een stuk leven te realiseren en dat ge beurt toch ook elke seconde dan zou u beseffen dat de Verlosser mis schien meer aan zijn werk heeft ge daan dan u denkt.' Het opvallende was, dat deze vrouw hiermee getroost was. Zij begreep opeens, dat verlossing wel wat meel is dan een formule. Waar het om gaat is immers de vaak moeizame realisatie van het messiaans pro gramma. Het is daarom ook zo onzin nig ervan uit. te gaan dat jodendom en christendom lijnrecht tegenover el kaar staan, om te praten over de God der wrake tegenover de God der lief de (alsof zoiets mogelijk zou zijn). Veel zinvoller is het te zoeken naar een gemeenschappelijke taal en te werken aan de verwerkelijking van ons gemeenschappelijk programma.'" SIDE nu :ats ild i iten. EN HY LIET HEM GAAN Jozef heeft zijn dromen verteld, schrijver van dit verhaal deelt ons de reakties mede. Zijn broeders nijdden hem, 'maar zijn vader de zaak in gedachten'. Des te nu bevreemdt ons de verdere ontwil' ling van het verhaal. De broers heengegaan cm de schapen te weidq Dat is een eindje van huis en va<! Jakob is nieuwsgierig hoe ze het ken. Het getuigt van argeloosheid iets anders dat hij daarbij zonder nig blijkbaar overleg zijn zoon J( erop uit stuurt. En hij liet gaan staat er. Wij weten w< waar hoe het afloopt, maar we kij nen 't ook niet helpen dat het verl ons op de gedachte brengt dat dit cies het laatste is wat Jakob g< zou moeten hebben. Zijn broers nijdden hem. 't Zijn werkelijk kinderen meer en wat kan daar maal niet van komen? Eén dingj duidelijk: Jakob is te goeder ti Hij mag van alles zijn, voortvai al te voortvarend in het najagen zijn eigen doeleinden, maar we geneigd te denken: er zit geen bij. En daarom verwacht hij dat niet bij anderen. Hij is te argelc Zijn geloof heeft hier niet veel te maken. Tenslotte is het laten in| meren naar de broers geen bit noodzaak of geloofsopdracht Hij het gevaar eenvoudig niet. Hij stai ver van deze harde werkelijkheid zich toch eigenlijk onder zijn ontwikkelt. 'En hij liet hem ga Dat had hij naar ons oordeel het op afstand geveld nooit m< doen. Hij laat hem nog wel gaai de veelverige rok. Mensen kut soms wel blind lijken. Ze zien wat er dreigt. Dat is onverant 't Is dat God z'n eigen gang gaat al deze levens en met de belofte in dit geslacht voortgedragen wc maar anders zou je moeten zegf wat moet Hij met zulke mensen ginnen? Die altijd weer beslissii nemen die vraagtekens oproepen, werkelijk, wat moet Hij met ons ginnen, die de zaken vaak zo op beloop kunnen laten'. (Genesis 37,! 17). NED. HERV. KERK Beroepen te Heinekenszand: A. Pref. kand. te Leiden. l Aangenomen naar Huizen (b.w.ir J. Woudenberg te Amsterdam-West Bedankt voor Rijssen: C, Vost, ae Amersfoort. e" GEREF. KERKEN Ue Beroepen te Oudega: M. KieVitP011^ W i eri n ge rwerfvure Benoemd tot pred. in tijd. dienstee Lippenhuizen: H. Hazenberg, V: pred. te Loppersum. GEREF. KERKEN (VRIJG). F"® Beroepen te Grootegast: J. J. Burtë 5' kand. te Delft, die geen verdere roepen meer in overweging neemt?1" GEREF. KERKEN (VRIJG. B.V.)J«ïer Bedankt voor Zaandam: M. Bakke/Tla Maastricht. r6®/? len'h 'acl bin 'enst dc ;egc ges het llen dit door dr. S. L. Verheus Nadat eeuwenlang de geschiedenis van doopsgezinden en radicale T j stromingen voornamelijk een object van katholieke en calvinistische y J \J polemiek was, kunnen wij constateren dat vooral de laatste decennia de bestudering van de doperse en geestverwante stromingen een om vangrijk deel van de studies op het gebied van de reformatie omvat. Dr. Balke spreekt in zijn proefschrift van een 'eigen specialisme' en hij geeft ter illustratie een indrukwekkend overzicht van wat er op het gebied van het anabaptisme is verschenen of in voorbereiding is. INSTRVCTION, POVR. ARMER TO VS bons fideles contreles erreurs de la Ce de commune des Anabaptiilet. P.rr M. Iebitn Culuin. Zijn eigen boek en dat is één van de belangrijke aspecten ervan voorziet binnen dit specialisme in een behoefte, die reeds in 1937 de Zwitserse kerkhistoricus Walther Köhler in de Mennonijische Ge- schichtsblStter deed vragen: 'Het ware te wensen dat aan het thema 'Calvijn en het Doperdom' nog eeus een diep gaande studie wordt gewijd'. Dr. Bal ke komt dc lóf toe dit als eerste te hebben gedaan. Het is namelijk merkwaardig dat bi.i de vele studies, die op het gebied van de dopers zijn verschenen de relatie Calvijn-dopers nog maar nauwelijks is aangeroerd. Typerend voor de situatie is dat de verschillende doopsgezinde bibliotheken (Amsterdam, Goshen en Bethel-collegc in Amerika) goed voor zien zijn van vroege drukken van de bestrijders van het anabaptisme, maar géén oorspronkelijke uitgaven van Calvijns strijdschriften bezitten. Ook aan calvinistische zijde is het onder werp nog maar weinig bestudeerd. Li zijn proefschrift heeft dr. Balke de verschillende plaatsen bijeengebracht waar Calvijn over de doper6 spreekt. Het-boek heeft twee afdelingen: het eerste deel beschrijft Calvijns hou ding t.a.v. de dopers in de context van zijn levensloop en de uitgave van zijn werken. Dr. Balke noemt dit het 'genetische onderzoek' wij zouden liever van een historisch exposé spre ken: het tweede deel geeft van het voorafgaande een systematische be handeling. Het doel is en dat moe ten wij bij dc beoordeling goed in het oog houden 'weer te geven wal Calvijn van de dopers dacht.' IDELETTE De contacten met de dopers in dc Franse periode zijn nog enigszins in nevelen gehuld: de kwestie van de 'zieleslaap der gestorvenen' waartegen Calvijn zal opponeren schijnt bij de Franse dopers een rol gespeeld te hebben. Uit het historisch deel ver melden wij nog het feit dat Calvijn in het huwelijk trad met Idelette van Buren, die aanvankelijk gehuwd ge weest was met Jean Stordeur, die in Straatsburg door Calvijn van het do perdom tot 4e calvinistische kerk was bekeerd. Later, wanneer Calvijn uit Genève wordt verdreven, is het niet onwaar schijnlijk dat de dopers samen met anderen tot zijn verbanning uit de stad hebben bijgedragen. Met Menno Simons heeft Calvijn alleen indirect contact gehad, via Maarten Micron. Wat Calvijn over Menno zegt is een weinig vruchtbaar uitgangspunt voor verdere discussie. In het systematische deel komen al lerlei onderwerpen aan de orde, waar van wij enkele nader willen vermel den. Calvijn bestrijdt de dopers o.a. op het punt van de volwassen-doop door te wijzen op de leer van het verbond en do daarmee samenhangende beloften Gods, die niet alleen voor het oudtes tamentisch tijdvak gelden. Wat de tucht betreft komt in een be paald opzicht hetgeen Calvijn voor ogen staat overeen met de denkbeel den van de dopers. Aangezien het op treden van de dopers historisch ge zien aan de werkzaamheid van Calvijn voorafgaat zou men o.i. de vraag van mogelijke historische doorwerking ook in wat later typisch calvinistische kringen zullen worden, nog nader moeten bezien. OVERHEID Groot is de kloof vooral ten aanzien van het gezag van dc overheid. Cal vijn wijst juist op de goddelijke roe ping van de overheid en dr. Balke meent dat de dopers te snel geneigd o t w z v i zijn om hem dan ook maar een 'ma gisterial reformation' in do schoenen te schuiven. 'Voor dopers besef klinkt de eed. die de predikanten van Genè ve moeten afleggen vooral aan het slot toch wel erg 'magisterial', wan neer zij moeten beloven 'de Heren en hel volk zo te dienen, dat ik daardoor op geen enkele wijze verhinderd ben, God de dienst te bewijzen, die ik Hem in mijn roeping schuldig ben". Naar dopers besef mag de hoofdletter H wel voor de Heer alleen gereser veerd blijven. Later vinden wij nog de opvatting vermeld dat men ook daarom de Boze niet met geweld moet weerstaan omdat men dan de Heer verhinderen zou ons te helpen. En: 'het bloed der gelovigen roept niet al leen om wraak maar is ook een goed en vruchtbaar zaad om de kerk te ver meerderen' Het dopers volk, dat naast de Bijbel graag in de Marte laarsspiegel leest, heeft daar zo zijn eigen gedachten bij. Bij de uitleg van de Bergrede is het vooral hel perfectionisme dat Calvijn bij de dopers laakt. Calvijn heeft een De Bodegravense hervormde predikant W. Balke promoveerde onlangs te Utrecht met lof tot doctor in de godgeleerdheid op een proefschrift, getiteld: "Cal vijn en de doperse radikalen". We hebben de doopsgezinde kerkhistoricus dr. S. L. Verheus te Amsterdam gevraagd over de studie van de calvinistische dr. Balke te schrijven. "Calvijn en de doperse radikalen" is ver schenen bij uitg. Ton Bolland te Amsterdam (387 pag., prijs 39,50). De illustratie bij het artikel van dr. Verheus is over genomen uit het boek van dr. Balke; het is de titelpagina van Calvijns Brève Instruction (korte onderwijzing). zeker begrip voor wat de dopers me/ hun bergredechristendom willen maar hij meent dat hun gebrek aan dogmatische scholing ertoe leidt dat ze te veel alles dooreenhalen. Wèl ziet Calvijn hier een duidelijk onderscheid met de spiritualistische dwepers, maar het perfectionistisch streven leidt toch tot een kerkje in de kerk. Ten aanzien van het pacifisme kent Calvijn een beperkt oorlogsrecht, zo als B. het zegt: 'een defensieve oor logshandeling of een politionele actie (een woord dat ten onzent trouwens niet weinig historisch belast is! S.L.V.) kunnen wettig zijn'. De oorlog moet een 'legitima causa' hebben. Hoewel ook Calvijn volgens dr. B. steeds de contemporaine situatie op het oog had, is het o.i. onjuist tot de vraag stelling te komen 'hoe Calvijns hou ding geweest zou zijn in onze nucleai re tijd'. EED Wat het gebruik van de eed betreft weet ook Calvijn dat wij in een leugen achtige wereld leven en, dat waar de eed trequent gebruikt wordt, de waar heid niet in tel is, ja men zelfs mag zeggen dat 'de eed ten diepste steeds een correlaat van de leugen is'. Des te meer verbaast het dan de dopers dat Calvijn in 1536 in Genève toch wil dat de gehele bevolking hoofd voor hoofd onder ede verzekert te willen leven volgens het Woord Gods. De verhouding van Woord en Geest is zeker bij de dopers niet altijd even helder: Calvijn meende dat zij hun leer getrouw aan het Woord van God wilden opbouwen. In deze materie treedt hij de dopers tegemoet 'als een wetenschappelijk geschoold filoloog en exegeet, die ter zake kundig is. Hij wil de dopers niet overreden in de pretentie van een mystieke meerwaar de' (wat is dat dan wel precies? S.L.V.Het geschil moet hier uitge vochten worden. 'Op het niveau van een wetenschappelijke exegetische dis cussie'. Bij de dopers staat het practi- sche voorop, mede doordat zij te veel de 'consensus interpretationis' met de kerkvaders verbreken. In zijn polemiek met Menno Simons treft ons een punt, waarop wij nog te rugkomen, nl. de kwestie van weten schappelijke scholing en standing. Weinig vleiend zegt Calvijn van Men no 'niets kan trotser zijn dan deze ezel of brutaler dan deze hond' en 'ik heb niets meer met hem gemeen dan water met vuur'. Hij is een homo in- doctus wie wil de verzinsels van een ongeletterd man geloven. Calvijn ziet het profetisch ambt doorgaan' in dat van de 'doctor', zelfs gepromoveer de doopsgezinde theologen kunnen zich maar héél moeilijk een dr. Men no Simons voorstellen, en hij is hun er niets minder om. Aan het slot van zijn proefschrift zegt de schrijver: 'De vraag of Calvijns beeld van de dopers juist geweest is, kan door ons niet beantwoord wor den. Het woord is nu aan de geestelij ke erfgenamen van de dopers of zij zichzelf in het door Calvijn van hen geschetste beeld herkennen kunnen'. Het is de grote verdienste van dit werk dat het een schat van rijk gedo cumenteerd materiaal aandraagt, waarmee de doopsgezinden zich zullen hebben bezig te houden. HEILIGE TAAL Zeker is dat dit materiaal voor de doopsgezinden toch ook weer een an dere betekenis heeft dan voor de schrijver zelf. Zo hebben de belijde nissen voor de doopsgezinden altijd veel meer het karakter gehad van een basisformule, dan van een confessio. Geen doopsgezinde zal de artikelen van de 'Brliderlich Vereinigung' aan duiden als de Confessio Schlattensis. Voor de strenge dopers was (en is hier en daar in Amerika) het oud- Duits veeleer de heilige taal. Heel verschillend is het denkklimaat vooral door de andere benadering door de dopers van het wetenschappe- lijk-aristocratisch karakter van Cal vijns argumentatie. 'Calvijns benade ring en veroordeling der dopers laat een aristocratische trek en een sterk intellectueel superioriteitsgevoel zien' de dopers tellen hun aanhang vooral onder de eenvoudigen en onge- letterden. Dr. B. meent dit ook bij Calvijns vrouw te onderkennen. 'Als de portretten van Idelette de Buren authentiek zijn, dan is zij een aan trekkelijke en beschaafde vrouw, kwa liteiten, die passen bij de aristocrati sche smaak van de hervormer.' Bij na dere bestudering van het materiaal dat dr. Balke zo ruimschoots en goed geordend heeft aangedragen zal juist dit klimaatsverschil wel duidelijk aan het licht komen. GEDEGEN Dr. Balke heeft met zijn omvangrijke en gedegen proefschrift ook de 'TSu- ferforsehung' een goede dienst bewe zen, het is een boek- dat voor vele ja ren 'het' boek zal zijn over de verhou ding Calvijn en de dopers. Uitgeverij Ton Bolland heeft het goed verzorgd uitgegeven. Het vignet met het Mun- sterse 'Gottes Macht is myn cracht' zullen de dopers bij herdruk wel lie ver vervangen zien door Menno's ge liefde I Cor 3:11 over het Fundament. Tenslotte willen we de lezers een tweetal stellingen niet onthouden, die althans uw doperse recensent met ge noegen las. 'Eerste voorwaarde voor maatschapij-vernieuwing is theologi sche bezinning op de bijbelse ascese. Alle initiatieven die hieraan voorbij gaan zijn zonder nut' en 'Naarmate het geloof in de God der Openbaring slijtage-verschijnselen vertoont, wor den de pseudo-heilsverwachtingen rondom een kabinet met een ander beleid groter.' Het boek van dr. Balke verschijnt op een goed tijdstip, nu een foto in dit dagblad enige weken geleden de sa menkomst van de hervormd-gerefor- meerde synode toonde, waar bij voor aanzitting een remonstrantse en doopsgezinde waarnemer duidelijk te zien waren. LA RIOJA Een Argentijnse In schop heeft veertien katholieken.11* hem 'communist' hebben genoemd de kerkelijke ban gedaan. Deze sdW* sink betekent dat zij niet mogen nemen aan kerkdiensten, geen si menten kunnen ontvangen en ulLEI sloten zijn van een kerkelijke beglte, nis. dooi Toen bisschop Enrique Angelellijer La Rioja, bekend om zijn verdedijbij van de armen, voor de viering te het parochiefeest in een dorp de fewa binnentrad, weid door een ultra-rjde se groep geroepen: 'Weg met de /gen; bisschoppen en priesters.' De gisens welke zichzelf het comité voor de(dan dediging van het geloof noemt, Jevei dat de bisschop en zijn priestersDe f middellijk zouden vertrekken, reel plaatselijke politie weigerde de schi laagde bisschop te beschermen. Me op verliet mgr. Angelelli met Idaai priesters het dorp, en nam de hoMaa mee. De oorzaak van het conflict is verzet van grootgrondbezitters 1 een plan van het bisdom om groot landbouwbedrijf om te zettijings een coöperatie voor kleine boerei grootgrondbezitters zijn bang dl op te richten coöperatie hen van goedkope arbeidskrachten berooft De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Per» Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tammlnga. Hoofdkantoor ti.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, A'dam. Postbus 859. Telefoon 020-22 03 83. Postgiro: 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69 73 60 768). Gem.giro X 500. brei Oost gem brei dor; rich met mer dat en bur; weg link dan om. naai stee kom rein Pan plai fiet: De een Pla: Mei hj moe Mr, s.rs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2