Nusse toont vooral plezier in trainen Uhlmann wint met intuïtief offer in Leningrad i I 1 i Kleinkunst van tien miniaturen - ook voor beginner E i 91 i Sé ér i i SI i i #j 1 OfniOUW/KWARTET ZATERDAG 7 JULI 1973 SPORT T19/K2I JOSE MANUEL FUENTE: VLUCHT UIT OE ARMOE 11-' roodoor Joop Holthausen '£%IVONNE LES BAINS José Manuel Fuente heeft geluk gehad. ;Dat tengere ventje uit Limanes, een armoedig dorp in de Spaanse (provincie Oviedo, leek bij zijn geboorte voorbestemd voor een leven dat uit veel werken en bitter weinig peseta's zou bestaan. Een leven als dat van zijn ouders en dorpsgenoten. Een triest bestaan, waarin londanks de overvloedige Spaanse zon, ieder spoortje levensvreugde lontbreekt. Maar José Manuel ontdekte de racefiets. Daarop bleek hij 5n het hooggebergte ongrijpbaar voor zijn concurrenten. José Manuel hoefde niet lang na te denken. Hij nam ontslag bij de metaalfabriek, 3 waar hij al vanaf zijn elfde levensjaar werkzaam was en vroeg een proflicentie aan. De wielercarrière van José Manuel Fuente, veruit de beste klimmer van dit tijdperk, was begonnen. Fuente (27) ziet de wielrennerij lou ter als een middel om het bestaan te Ontvluchten, waartoe hij door zijn af komst veroordeeld leek. 'De wieler sport heeft mij de gelegenheid gege ten een andere toekomst op te bou- 3Wen. Ik heb tlhuiis maar een paar jaar ntahool kunnen gaan. Toen vond mijn 'lader de tijd gekomen, dat ik bij ia noest dragen in het levensonderhoud van het gezin. Het was bittere nood zak. Ik vind het jammer dat ik niet Jde gelegenheid heb gehad om in mijn Ujeugd wat meer te studeren. Nu pro- pbeer ik via de tv en boeken nog wat ïan zelfstudie te doen.' Eigenaardig bo" ldlfj .n+ruente kwam voor het eerst in de in- ^ernationale publiciteit toen hij in de 'our de France van 1971 twee berg ritten won: de étappe naar Luchon sn de rit tegen de super-Bagnares op. Iet was het eerste professional-jaar ran Fuente, die dat seizoen ook al de inde van Spanje en Italië had gere- len. Eddy Merckx is van mening dat Ie belasting voor Fuente in dat jaar groot is geweest. Merckx: 'Naar jn mening is Fuente de meest geta- iteerde Spanjaard waartegen ik ooit leb gereden. Hij is completer dan die cr''tedere Spaanse klimmer uit het re- 6 »®nte verleden, Julio Jimenez, hij eft een wat eigenaardig karakter, ar fietsen kan hij. Ik vind alleen Fuente slecht is opgeleid. Drie te ronden in het eerste jaar als be» epsrenner is wel wat te veel van iet goede.' Fuente zelf denkt er an jers over. 'Het ligt er maar aan met velke opdracht je die rondes rijdt kis ik ze allemaal had moeten rijden net de verplichting al het mogelijke e doen om te winnen, zou het waan* dn zijn geweest. Maar mijn voor- laamste taak was toen werken voor ynjt ploeg. Ik geloof niet dat ik in staat ^en om alle grote ronden te rijden ngpet het oogmerk te winnen! Alleen Werckx kan dat. Hij heeft er alleen tiefie ploeg niet voor en daarom is hij j.H>k weggebleven uit deze Tour de Lelt France. fose Manuel Fuente won vorig jaar id< ronde van Spanje. Méér aandacht o Jan die overwinning trok echter zijn IYlG|weevoudige triomf in de Ronde van jtalië in hetzelfde jaar. Zowel in de iraJHt naar de Blockhaus als naar de top Jan de Passo dello Stelvio reed hij bU^ddy Merckx op meer dan twee minu- jp (en. Fuente: 'Daarna ben ik door de publiciteitsmedia afgeschilderd als de grote tegenstrever van Merckx. Ik kreeg een rol opgedrongen, die ik niet begeerde. Van de andere kant is dat financieel voor mij geen slechte zaak geweest. Ik kreeg vette contrac ten. Niet op de eerste plaats vanwege mijn overwinning in de Ronde van Spanje, maar veel meer omdat ik in twee bergritten Merckx op achter stand had gereden.' Geen eenheid De prestaties van Fuente in die Itali aanse ronde krijgen nog meer reliëf als de situatie in zijn ploeg, de KAS- formatie. in aanmerking wordt geno men. Iedere coureur voelt zich in die ploeg kopman. Van een werkelijke eenheid is maar zelden sprake. De vo rige ploegleider, Dalmatio Langarica, heeft de karakters van de impulsieve Fuente en de sluwe Lasa niet met el kaar weten te-verenigen. Galdos, Lasa en Fuente leefden voortdurend op voet van oorlog met elkaar. Zij koer sten niet met, maar tégen elkaar. Het had tot gevolg dat Langarica werd weggepromoveerd. Hij kreeg bij KAS een plaats in de publiciteitsdienst. Zijn opvolger Antonio Barrutia, is tot nu toe weinig meer succesvol. Barru tia moest op aandringen van Fuente besluiten om Pesarrodona de beste Spanjaard in de ronden van Spanje en Italië van dit jaar thuis te la ten. Fuente geeft zelf een andere ver klaring. 'Pessarodona heeft veel werk verricht in de beide vorige ronden. Het was niet verantwoord om hem mee te nemen, Lasa is nog niet volle dig hersteld van een sleutelbeen- breuk*. Fuente's prestige kreeg dit seizoen een fikse deuk, toen hij in de Ronde van Italië in het hooggebergte door Merckx uit de wielen werd gere den. 'Ik heb dit jaar alles op de Tour gezet. De Ronde van Italië was voor mij alleen maar een middel mij voor te bereiden op de Tour. Bovendien werd ik ziek door de grote tempera tuurwisselingen in die ronde. Ik voel mij uiteraard op mijn gemak in het hooggebergte maar de temperatuur wisselingen maken dat ik last krijg van mijn neus en mijn keel. In de Ronde van Zwitserland heb ik door mijn overwüming getoond langzaam maar zeker weer de goede vorm te krijgen.' Voor deze Tour werd Fuente gezien als één van de grote kandidaten voor de eindzege. Zijn kansen daalden ech ter aanzienlijk, toen hij in de rit naar José Manuel Fuente aan het eind van een rit, waarmee hij vorig jaar zoveel aandacht trok. In de Giro reed hij op weg naar de top van de Passo dello Stelvio Eddy Merckx op meer dan twee minuten. Reims meer dan zeven minuten moest prijsgeven aan Ocana en bijna vijf aan Zoetemelk en Thevenet. Fuente: 'Op het moment dat Ocana demarreer de, moest ik net van fiets verwisselen, toen ik daarna probeerde om het gat dicht te rijden, ontbrak het aan sa menwerking. Ik heb veel verloren, maar de Tour nog niet. Er komen nog bergritten, waarin ik mijn slag kan slaan.- Ik vind deze Tour zónder Merckx wel lastiger dan een ronde mét Merckx. Er is nu niemand die de koers controleert. In de vlakke ritten wordt er links en rechts maar raak gedemarreerd. In een Tour mét Merckx durven er maar twee aan te vallen: Ocana en ik. Nu wil iedereen baas zijn en dat maakt het veel lasti ger.' Het grote voorbeeld van José Manuel Fuente is Federico Bahamontes en in mindere mate Jacques Anque- til. .'Bahamontes bewonder ik om zijn virtuoze klimcapaciteiten. In het hooggebergte was hij een genie. An- quetil dwingt me respect af door zijn intelligente manier van koersen. Hij deed nimmen een trap te veel.' Bahamontes is tot nu toe de enige Spanjaard die in 1959 de Tour de France heeft gewonnen. Hoewel de Spanjaarden in de bergen dikwijls heer en meester zijn, is het gebrek aan ploeggeest er al meermalen de oorzaak van geweest, dat de overwin ning naar minder begenadigde cou reurs ging. Na Charly Gaul de 'Engel van de Bergen', na Bahamontes. de 'Adelaar van Toledo' en na Julio Ji menez is Fuente de vierde echte klimmer in de periode na de legenda rische Fausto Coppi. Gaul, Bahamon tes en Jimenez liepen in de vlakke ritten achterstanden op van meer dan een half uur en slaaigden er niettemin in het hooggebergte in om tóch weer door te dringen tot de top van het klassement. Fuente: 'Gaul en Baha montes koersten in een heel andere tijd. Toen had je nog de echte specia listen. Er waren coureurs, die op het vlakke verschrikkelijk hard konden rijden en daar een koers al beslisten. Maar de klimmers konden in de ber gen grote verschillen overbruggen. De moderne wielrenner is completer, een topcoureur kan zowel klimmen, als tijdrijden, kan afdalen, maar voelt zich óók op het vlakke niet kansloos. Dat maakt dat pure klimmers als ik, geen achterstand van meer dan een half uur in de bergen kunnen goed maken. Wie niet compleet is, kan te genwoordig geen grote koers meer winnen.' ijkina; door Ruud Verdonck AMSTERDAM Frank Nusse aakt dit jaar in Nederland weer furore. Twee jaar geleden ge beurde dat ook al, toen de pas achttienjarige Amsterdammer er in slaagde zich te kwalificeren boor de Europese atletiekkampi- rolïienschappen in Helsinki. Hij Kwam uit op het onderdeel dat al leen geschikt is voor de aller- Sterksten onder de atleten: de iienkamp. Nusse verliet Helsinki bet één grote voldoening, hij won pet laatste onderdeel de 'tien kamp-marathon', de 1500 meter, plaar daar stond tegenover, dat e tienkamp in Helsinki zijn atle- iek-toekomst ook min of meer 'è^aalde. kreeg in Helsinki last van een Il"<plessure aan mijn voet. Ja, als er een alvlokter was geweest en had gezegd "at ik moest stoppen, dan had ik het »k wel gedaan, maar ik vond zelf dat door moest gaan. Per slot van reke- ing kom je ook weer niet wekelijks ip de Europese kampioenschappen. Ik ">nd gewoon dat het moest. Achteraf !g ik ook dat het fout was. Die bles- ire heeft een seizoen voor mij ver st. Ik kwam vorig jaar nauwelijks het spel voor. Had steeds nog last [an die voet. In oktober ben ik geope- *"ird. Daarna heb ik een nieuwe keu- gemaakt'. 'ie nieuwe keuze was nogal spectacu- tir voor een tienkamper. Hij ging [ver op de 400 meter horden. Een jecialiteit waarin hij zich op korte 'nnijn manifesteerde als de snelste ederlander. 'Waarom die 400 meter lorden? Ik heb een vrij grote pas. En ik heb een redelijke hordentechniek. Dan ligt die keuze wel voor de hand. Ik kan tot de zevende horden dertien passen maken tussen de horden,daar na worden het er vijftien omdat de vermoeidheid mee gaat spreken. Maar dat zijn wel de voordelen waarom je juist die 400 meter horden gaat lopen. Een Akii Bua, Olympisch kampioen, bijvoorbeeld loopt tot de vijfde hor den met dertien stappen, daarna heeft hij twee horden van veertien en de rest is vijftien stappen. Dat kost ge weldig veel energie, maar die man heeft er ook de aanleg voor. 't Is een geweldig zwaar nummer. Ik kan niet zo maar een paar keer per week lopen op dit nummer, hij wel.' Frank Nusse heeft de tienkamp niet definitief vaarwel gezegd. Daarom lijkt de keuze van die 400 meter hor den (geen nummer van de tienkamp, en dus geen verdere uitbouw van een onderdeel waarop puntenwinst te ver garen is) juist zo vreemd. Frank Nus se: 'Op de tienkamp heb je de 400 me ter en de 110 meter horden. Nee, se rieus, het is geen verdere uitbouw van een specialisme dat ik op de tien kamp kan gebruiken. Dat hoeft ook niet. Ik vind het als afwisseling erg prettig. Ik kan normaal drie tienkam pen pier seizoen afwerken. Daardoor zijn je kansen op uitzending naar het buitenland klein. Drie is al heel ver moeiend. Ik heb wel gehad dat ik een halve week nauwelijks kon lopen van stijfheid na zo'n tienkamp. Ook wel eens dat ik de volgende dag al weer trainde, dat wel. Maar je kunt niet het hele seizoen doorgaan met wed strijden. Nu wel'. Die wedstrijden vormen voor Frank Nusse, 20 jaar zojuist geslaagd voor zijn kandidaats medicijnen, echter niet het voornaamste bestanddeel van de beoefening van de atletieksport. 'Nee, dat is het zeker niet. Ik vind vooral trainen geweldig fijn. Hardlo pen door het bos. Dat geeft een ge weldige ontspanning. Mensen zouden het meer moeten doen. Maar ik krijg wel eens het idee dat ze het al gek vinden als ik in m'n trainingspak door de stad fiets. Terwijl toch eigen lijk normaal iedereen in de stad zou moeten fietsen. Die training van Westphal volg ik echt met plezier. Daar moet je ook de nadruk op leg gen bij het beoefenen van sport. On derscheid tussen topsport en breedte sport hoeft niet zo stringent gemaakt te worden. Het gaat om het beoefenen van sport met plezier daarin'. Daaruit volgt ook logisch dat Frank Nusse iemand is die vooral voor zich zelf loopt. 'Dat is waar. Ik loop alleen voor mezelf. In wedstrijden ben ik een pure idividualist Dat is natuur lijk ook niet zo vreemd. Het blijft echter alleen beperkt tot de wedstrij den. Daarbuiten ben ik echt niet zo individualistisch aangelegd. Maar op zo'n tienkamp bijvoorbeeld heeft het er alles mee te maken. Natuurlijk, je moet vooral fysieke kwaliteiten heb ben. Maar je moet je daarnaast afslui ten om je steeds opnieuw te concen treren op een nieuw nummer. Een foutje en je kunt wel naar huis gaan. Je hebt er ook ervaring bij nodig. Je leert langzamerhand pas bij zo'n tien kamp hoe je het beste kunt relaxen'. Wat dat laatste betreft zijn de invloe den van buitenaf in Nederland niet zo groot. Atletiek kan zich niet verheu gen in een ruime belangstelling. De functie van het publiek als oppepper kun je dan ook eigenlijk alleen maar in het buitenland voelen. Frank Nus se: 'Publieke belangstelling speelt wel een rol. Ik heb het idee dat het bij mij niet zo'n erg grote rol is, maar het kan het geheel natuurlijk pretti ger maken. In Duitsland en Engeland bijvoorbeeld, daar komen echt veel mensen kijken. Daar hebben de atle ten er wat aan. Hier niet, misschien omdat het zo rommelig lijkt. En zeker ook omdat atletiek hier op de scholen weinig voorstelt. Het is voetbal, bas ketbal, volleybal. In het buitenland zie je veel meer belangstelling voor atletiek tijdens de opleidingen, dan ga Frank Nuse je vanzelf ook meer kijken. Hier nie's daarvan. Ik kan me van de middelba re school nog wel herinneren dat ie dereen me voor gek verklaarde omdat ik er lol in had «en rondje hard te lo pen. De opleiding van de gymleraren is er ook niet op afgesteld. Daarmee krijg je de cirkel precies rond'. Aan de andere kant stelt Nusse ook dat er in Nederland te weinig top prestaties geleverd worden om die grote belangstelling te kweken. 'Neem mijn nummer. Daar bestaat nu weinig spanning. Braaksma en Struyk zijn uit vorm. Dan is het enige spannende voor ons nog hoe je loot bij de baan- indeling. Dan kunnen er nog wel eens verschillen ontstaan. Maar meer is er niet. Dan is het ook moeilijk om in spiratie op te doen en belangstelling te kweken. Want het is niet alleen een lichamelijke kwestie, je moet je toch ook helemaal kunnen concentre ren op een wedstrijd. Daarom ook kun je niet dag na dag zo'n 400 meter horden hard lopen. Dat trekken van plaats naar plaats zie ik helemaal niet zitten.' Terug naar de tienkamp waarop Nus se ondanks het tijdelijke uitstapje naar de 400 meter horden toch wel Veel offers hoeven niet precies door gerekend te worden. Voldoende is de conclusie, dat de na het offer ontsta ne stelling zo kansrijk is, dat daarin beslist een winstvoering te vinden is. Tot dergelijke intuïtieve offers be hoort ook de volgende uitstekende prestatie van Uhlmann in het inter zonale toernooi te Leningrad. Engelse partij. CUELLAR—UHLMANN I. c4 e5 2. Pc3 Pf6 3. g3 Lb4. Een mod'drne variant. Het beste is nu 4. e4 met 5. Pge2. 4. Lg2 0-0 5. Pf3 Te8 6. 0-0 e4 7. Pel Lc3: 8. dc3: d6 9. Pc2 Pbd7 10. b3. Omdat Lel later een zeer passieve rol zal spelen, was 10. Lg5 het beste. 10. h6 11. Le3. En hier moest 11. Pe3 met Pd5 gebeuren. II. b6 12. Dd2 Lb7 13. Tadl Pe5 14. Del Dc8 15. h3? Hier was 15. Ld4! noodzakelijk geweest, waarna wit juist nog zijn loper tegen een van de gevaarlijke zwarte paarden had kun nen ruilen. m m ■iïk m 1 i±i l i i 'SÉ JL4 6—4 Wit speelt en wint 1. Pe6t? gaat niet, want er volgt Kb7: 2. Le4 Thlt 3. Kg7 Tglt 4. Kf8 Tflt! 5. Kg7 Tglt met remise door eeuwig schaak. Ook in de werkelijke oplossing moet wit oppassen en niet voortijdig de damó nemen. De herha ling van het paardevork-motief geeft aan deze studie een bijzondere char me. Patverdediging tegen een vork Ook in de tweede studie is de paarde- vork het motief. Hier redt wit zich echter door een verrassende patcom binatie E. SomowNasslmowitsch 1927 Stelling na 15. Pf3t! 15. Pf3i! Hót beslissende offer. Na 16. ef3: ef3: 17. Lhl Dh3: 18. Td4 volgt óf Pg4 19. Tg4: Dg4: óf 18. Te4 19. Lf3: Pg4 20. Lg4: Tg4: 21. Td5 Te8 enzovoort. 16. Khl Te5 17. Pel Th5 18. h4 Dg4. Dit is voldoende voor een duidelijke overwinning, maar een mooier slot was geweest: Ph4:! 19. gh4: Dg4 20. Kgl Dh4: 21. Lf4 e3! 22. fe3: Lg2: 23. Pg2: Dhlt 24. Kf2 Pg4t enzovoort. 19. ef3: ef3: 20. Pf3: Lf3: 21. Lf3: Of 21. Kgl Lg2: 22. Kg2: Th4: en wint 21. Df3:t 22. Kgl g5 23. Td4 Te8 24. Ddl Te3: 25. fe3: Dg3:t 26. Khl g4. Opgegeven. Vork met het paard In veel studies worden heel eenvoudi ge thema's op een boeiende manier uitgewerkt. Vooral enkele Russische eindspelcomponisten hebben een ori ginele stijl ontwikkeld, die door een levendig optreden van de stukken wordt gekenmerkt. In de volgende studie wordt een heel eenvoudig mo tief gebruikt. Als voorbeeld neme men de stelling: Wit Kh2 Lf7 Pe8 h3. Zwart Ka8 Db7, waarin wit met 1. Ld5t Dd5: 2. Pc7t wint. In de studie van Gurwitsch is de op lossing echter helemaal niet zo een voudig. f 4 m V'i m 3—5 Wit speelt en maakt remise. Oplossingen. Eerste studie: 1. Pf7t! Kb7: 2. Le4! Thlt 3. Kg7 Tglt 4. Kf8 Tg8:t 5. Kg8: Kc6! (Wanneer nu 6. Ld5:t? Volgt, is het spel na Kd5: 7. Pg5 Kd4 remise.) 6. Lf3ü Df3: 7. Pe5t en wint. Bijvoorbeeld Kd5 8. Pf3: Kc4 9. Kf7 Kc3 10. Pel Kd2 11. Ke6. Tweede studie: 1. a7 Lgl 2. a8D! Pb6t 3. Kb4! Pa8: 4. f7 Pc7 5. f8D Lc5t! 6. Kc4:! Lf8: pat. LUDEK PACHMAN De miniatuur is de kleinkunst der pro blematiek en is voor de beginner of enigzins gevorderde dammer zeer ge schikt ter aanlering van het combine ren. De schoonheid der miniatuur is gele gen in het feit dat het met zo weinig materiaal gebeurt. Echter het componeren van standen met een beperkt aantal schijven is voor de auteurs vaak zeer moeilijk, maar de geniale ontwerpers hebben er altijd naar gestreefd, kleinkunst te to nen in klein bestek. In de 10 volgende opgaven van 7 tegen 7 schijven wordt de moeilijkheid niet steeds gezocht, maar het wordt de be ginnende dammer, of zelfs de gevor derde speler ook niet te gemakkelijk gemaakt. De bedoeling van deze stan den is niet de slagkunde in het dam spel aan te geven, doch enigzins aan te tonen hoe rijk en vól perspectief het damspel is. Het zal iedere jonge speler voldoening geven als hij er in slaagt deze minia turen op te lossen. Indien de auteurs bekend zijn is dit vermeld. Stand no. 5: A-A. Polman: wit 18, 32, 33, 39, 41, 45, 49; zwart 7, 8, 9, 11, 20, 30, 36. Stand no. 6: Arid (R): wit 19, 21, 26, 37, 40, 48, 49; zwart 7, 8, 9, 12, 18, 30, 39; Stand no. 7: wit 15, 24, 26, 38, 43, 47, 49; zwart 7. 8. 14, 17. 18. 36. 40. Stand no. I: fel gesteld is. 'Ik wilde het altijd graag doen. Vanaf het begin. Toen deed ik op de club mee aan alle num mers. Dan rol je vanzelf in die tien kamp. Wat wel vreemd is, is dat je nog steeds merkt dat veel mensen niet begrijpen hoe zwaar het is waar mee je bezig bent. Dat je soms uren lang bezig bent met bijvoorbeeld het polsstokhoogspringen. Zoiets vreet aan je. Daar wordt je ontzettend moe. maar veel mensen zien dat er niet aan af.' Frank Nusse kan zich in de toekomst een ruime mate van trainingstijd gun nen. Zijn studie verloopt zo vlot'. ('Met twaalf jaar naar de HBS, met zeventien op de universiteit, nooit een jaar kwijtgeraakt') dat hij het zich kan gaan veroorloven, een tijdje de sport te laten prevaleren. Nusse: 'De combinatie studie-sport is bij mij geweldig. Ik studeer makkelijk, kan daardoor tijd vinden voor atletiek. En ik zou er zelfs wat extra tijd in kun nen steken. Niet dat ik daardoor ook zo'n streng levenspatroon heb moeten opbouwen. Ik koon ook wel eens 's nachts om vier qur thuis van een avondje uit. Daar neem ik ook de tijd voor.' R. Ancion zwart w U W "T 7* stand zwart 1, 10, 11, 12, 13, 18, 36; stand wit 28, 29, 30, 34. 35, 39. 41. Stand no. 2: wit 24, 27, 28, 35, 36, 39, 49; zwart 1, 6, 11, 12, 13, 15, 30. Stand no. 3: auteur A. Mantel: wit 11. 27, 29, 38, 39, 43, 45; zwart 2, 6, 8, 9, 18, 20, 30. Stand no. 4: S. Jas: wit 18, 23, 24, 33, 39, 48, 50; zwart 3, 8,11, 14, 21, 32, 37. Stand no. 8: Manoury (A): wit 16, 27, 31, 32, 33. 38, 39; zwart 7, 10, 19, 20, 26. 30, 35. Stand no. 9: P. N. Faure: wit 25, 26, 30, 31, 32, 37. 42; zwart 8. 11. 18. 19, 22, 23,29. Stand no. 10: A. A. Polman: wit 25, 34, 35, 43, 46, 48, 49; zwart 14, 22, 23, 24, 28, 31, 32. Wit speelt en wint in al deze standen. Oplossingen over drie weken. RECTIFICATIE: Rubriek 30 juni: In de opgave no. 2 Turkse slag moet ij: 36 op 47 staan. HAPM VVIERSMA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 21