Nusse toont vooral
plezier in trainen
Uhlmann wint
met intuïtief offer
in Leningrad
i I
1 i
Kleinkunst van
tien miniaturen
- ook voor beginner
E
i
91
i
Sé
ér
i
i
SI
i
i
#j
1
OfniOUW/KWARTET ZATERDAG 7 JULI 1973
SPORT T19/K2I
JOSE MANUEL FUENTE:
VLUCHT UIT OE ARMOE
11-'
roodoor Joop Holthausen
'£%IVONNE LES BAINS José Manuel Fuente heeft geluk gehad.
;Dat tengere ventje uit Limanes, een armoedig dorp in de Spaanse
(provincie Oviedo, leek bij zijn geboorte voorbestemd voor een leven
dat uit veel werken en bitter weinig peseta's zou bestaan. Een leven
als dat van zijn ouders en dorpsgenoten. Een triest bestaan, waarin
londanks de overvloedige Spaanse zon, ieder spoortje levensvreugde
lontbreekt. Maar José Manuel ontdekte de racefiets. Daarop bleek hij
5n het hooggebergte ongrijpbaar voor zijn concurrenten. José Manuel
hoefde niet lang na te denken. Hij nam ontslag bij de metaalfabriek,
3 waar hij al vanaf zijn elfde levensjaar werkzaam was en vroeg een
proflicentie aan. De wielercarrière van José Manuel Fuente, veruit
de beste klimmer van dit tijdperk, was begonnen.
Fuente (27) ziet de wielrennerij lou
ter als een middel om het bestaan te
Ontvluchten, waartoe hij door zijn af
komst veroordeeld leek. 'De wieler
sport heeft mij de gelegenheid gege
ten een andere toekomst op te bou-
3Wen. Ik heb tlhuiis maar een paar jaar
ntahool kunnen gaan. Toen vond mijn
'lader de tijd gekomen, dat ik bij
ia noest dragen in het levensonderhoud
van het gezin. Het was bittere nood
zak. Ik vind het jammer dat ik niet
Jde gelegenheid heb gehad om in mijn
Ujeugd wat meer te studeren. Nu pro-
pbeer ik via de tv en boeken nog wat
ïan zelfstudie te doen.'
Eigenaardig
bo"
ldlfj
.n+ruente kwam voor het eerst in de in-
^ernationale publiciteit toen hij in de
'our de France van 1971 twee berg
ritten won: de étappe naar Luchon
sn de rit tegen de super-Bagnares op.
Iet was het eerste professional-jaar
ran Fuente, die dat seizoen ook al de
inde van Spanje en Italië had gere-
len. Eddy Merckx is van mening dat
Ie belasting voor Fuente in dat jaar
groot is geweest. Merckx: 'Naar
jn mening is Fuente de meest geta-
iteerde Spanjaard waartegen ik ooit
leb gereden. Hij is completer dan die
cr''tedere Spaanse klimmer uit het re-
6 »®nte verleden, Julio Jimenez, hij
eft een wat eigenaardig karakter,
ar fietsen kan hij. Ik vind alleen
Fuente slecht is opgeleid. Drie
te ronden in het eerste jaar als be»
epsrenner is wel wat te veel van
iet goede.' Fuente zelf denkt er an
jers over. 'Het ligt er maar aan met
velke opdracht je die rondes rijdt
kis ik ze allemaal had moeten rijden
net de verplichting al het mogelijke
e doen om te winnen, zou het waan*
dn zijn geweest. Maar mijn voor-
laamste taak was toen werken voor
ynjt ploeg. Ik geloof niet dat ik in staat
^en om alle grote ronden te rijden
ngpet het oogmerk te winnen! Alleen
Werckx kan dat. Hij heeft er alleen
tiefie ploeg niet voor en daarom is hij
j.H>k weggebleven uit deze Tour de
Lelt France.
fose Manuel Fuente won vorig jaar
id<
ronde van Spanje. Méér aandacht
o Jan die overwinning trok echter zijn
IYlG|weevoudige triomf in de Ronde van
jtalië in hetzelfde jaar. Zowel in de
iraJHt naar de Blockhaus als naar de top
Jan de Passo dello Stelvio reed hij
bU^ddy Merckx op meer dan twee minu-
jp (en. Fuente: 'Daarna ben ik door de
publiciteitsmedia afgeschilderd als de
grote tegenstrever van Merckx. Ik
kreeg een rol opgedrongen, die ik
niet begeerde. Van de andere kant is
dat financieel voor mij geen slechte
zaak geweest. Ik kreeg vette contrac
ten. Niet op de eerste plaats vanwege
mijn overwinning in de Ronde van
Spanje, maar veel meer omdat ik in
twee bergritten Merckx op achter
stand had gereden.'
Geen eenheid
De prestaties van Fuente in die Itali
aanse ronde krijgen nog meer reliëf
als de situatie in zijn ploeg, de KAS-
formatie. in aanmerking wordt geno
men. Iedere coureur voelt zich in die
ploeg kopman. Van een werkelijke
eenheid is maar zelden sprake. De vo
rige ploegleider, Dalmatio Langarica,
heeft de karakters van de impulsieve
Fuente en de sluwe Lasa niet met el
kaar weten te-verenigen. Galdos, Lasa
en Fuente leefden voortdurend op
voet van oorlog met elkaar. Zij koer
sten niet met, maar tégen elkaar. Het
had tot gevolg dat Langarica werd
weggepromoveerd. Hij kreeg bij KAS
een plaats in de publiciteitsdienst.
Zijn opvolger Antonio Barrutia, is tot
nu toe weinig meer succesvol. Barru
tia moest op aandringen van Fuente
besluiten om Pesarrodona de beste
Spanjaard in de ronden van Spanje
en Italië van dit jaar thuis te la
ten. Fuente geeft zelf een andere ver
klaring. 'Pessarodona heeft veel werk
verricht in de beide vorige ronden.
Het was niet verantwoord om hem
mee te nemen, Lasa is nog niet volle
dig hersteld van een sleutelbeen-
breuk*. Fuente's prestige kreeg dit
seizoen een fikse deuk, toen hij in de
Ronde van Italië in het hooggebergte
door Merckx uit de wielen werd gere
den. 'Ik heb dit jaar alles op de Tour
gezet. De Ronde van Italië was voor
mij alleen maar een middel mij voor
te bereiden op de Tour. Bovendien
werd ik ziek door de grote tempera
tuurwisselingen in die ronde. Ik voel
mij uiteraard op mijn gemak in het
hooggebergte maar de temperatuur
wisselingen maken dat ik last krijg
van mijn neus en mijn keel. In de
Ronde van Zwitserland heb ik door
mijn overwüming getoond langzaam
maar zeker weer de goede vorm te
krijgen.'
Voor deze Tour werd Fuente gezien
als één van de grote kandidaten voor
de eindzege. Zijn kansen daalden ech
ter aanzienlijk, toen hij in de rit naar
José Manuel Fuente aan het eind van een rit, waarmee hij vorig jaar zoveel aandacht trok. In de Giro
reed hij op weg naar de top van de Passo dello Stelvio Eddy Merckx op meer dan twee minuten.
Reims meer dan zeven minuten moest
prijsgeven aan Ocana en bijna vijf
aan Zoetemelk en Thevenet. Fuente:
'Op het moment dat Ocana demarreer
de, moest ik net van fiets verwisselen,
toen ik daarna probeerde om het gat
dicht te rijden, ontbrak het aan sa
menwerking. Ik heb veel verloren,
maar de Tour nog niet. Er komen
nog bergritten, waarin ik mijn slag
kan slaan.- Ik vind deze Tour zónder
Merckx wel lastiger dan een ronde
mét Merckx. Er is nu niemand die de
koers controleert. In de vlakke ritten
wordt er links en rechts maar raak
gedemarreerd. In een Tour mét
Merckx durven er maar twee aan te
vallen: Ocana en ik. Nu wil iedereen
baas zijn en dat maakt het veel lasti
ger.'
Het grote voorbeeld van José Manuel
Fuente is Federico Bahamontes en
in mindere mate Jacques Anque-
til. .'Bahamontes bewonder ik om zijn
virtuoze klimcapaciteiten. In het
hooggebergte was hij een genie. An-
quetil dwingt me respect af door zijn
intelligente manier van koersen. Hij
deed nimmen een trap te veel.'
Bahamontes is tot nu toe de enige
Spanjaard die in 1959 de Tour
de France heeft gewonnen. Hoewel de
Spanjaarden in de bergen dikwijls
heer en meester zijn, is het gebrek
aan ploeggeest er al meermalen de
oorzaak van geweest, dat de overwin
ning naar minder begenadigde cou
reurs ging. Na Charly Gaul de 'Engel
van de Bergen', na Bahamontes. de
'Adelaar van Toledo' en na Julio Ji
menez is Fuente de vierde echte
klimmer in de periode na de legenda
rische Fausto Coppi. Gaul, Bahamon
tes en Jimenez liepen in de vlakke
ritten achterstanden op van meer dan
een half uur en slaaigden er niettemin
in het hooggebergte in om tóch weer
door te dringen tot de top van het
klassement. Fuente: 'Gaul en Baha
montes koersten in een heel andere
tijd. Toen had je nog de echte specia
listen. Er waren coureurs, die op het
vlakke verschrikkelijk hard konden
rijden en daar een koers al beslisten.
Maar de klimmers konden in de ber
gen grote verschillen overbruggen. De
moderne wielrenner is completer, een
topcoureur kan zowel klimmen, als
tijdrijden, kan afdalen, maar voelt
zich óók op het vlakke niet kansloos.
Dat maakt dat pure klimmers als ik,
geen achterstand van meer dan een
half uur in de bergen kunnen goed
maken. Wie niet compleet is, kan te
genwoordig geen grote koers meer
winnen.'
ijkina;
door Ruud Verdonck
AMSTERDAM Frank Nusse
aakt dit jaar in Nederland weer
furore. Twee jaar geleden ge
beurde dat ook al, toen de pas
achttienjarige Amsterdammer er
in slaagde zich te kwalificeren
boor de Europese atletiekkampi-
rolïienschappen in Helsinki. Hij
Kwam uit op het onderdeel dat al
leen geschikt is voor de aller-
Sterksten onder de atleten: de
iienkamp. Nusse verliet Helsinki
bet één grote voldoening, hij won
pet laatste onderdeel de 'tien
kamp-marathon', de 1500 meter,
plaar daar stond tegenover, dat
e tienkamp in Helsinki zijn atle-
iek-toekomst ook min of meer
'è^aalde.
kreeg in Helsinki last van een
Il"<plessure aan mijn voet. Ja, als er een
alvlokter was geweest en had gezegd
"at ik moest stoppen, dan had ik het
»k wel gedaan, maar ik vond zelf dat
door moest gaan. Per slot van reke-
ing kom je ook weer niet wekelijks
ip de Europese kampioenschappen. Ik
">nd gewoon dat het moest. Achteraf
!g ik ook dat het fout was. Die bles-
ire heeft een seizoen voor mij ver
st. Ik kwam vorig jaar nauwelijks
het spel voor. Had steeds nog last
[an die voet. In oktober ben ik geope-
*"ird. Daarna heb ik een nieuwe keu-
gemaakt'.
'ie nieuwe keuze was nogal spectacu-
tir voor een tienkamper. Hij ging
[ver op de 400 meter horden. Een
jecialiteit waarin hij zich op korte
'nnijn manifesteerde als de snelste
ederlander. 'Waarom die 400 meter
lorden? Ik heb een vrij grote pas. En
ik heb een redelijke hordentechniek.
Dan ligt die keuze wel voor de hand.
Ik kan tot de zevende horden dertien
passen maken tussen de horden,daar
na worden het er vijftien omdat de
vermoeidheid mee gaat spreken. Maar
dat zijn wel de voordelen waarom je
juist die 400 meter horden gaat lopen.
Een Akii Bua, Olympisch kampioen,
bijvoorbeeld loopt tot de vijfde hor
den met dertien stappen, daarna heeft
hij twee horden van veertien en de
rest is vijftien stappen. Dat kost ge
weldig veel energie, maar die man
heeft er ook de aanleg voor. 't Is een
geweldig zwaar nummer. Ik kan niet
zo maar een paar keer per week lopen
op dit nummer, hij wel.'
Frank Nusse heeft de tienkamp niet
definitief vaarwel gezegd. Daarom
lijkt de keuze van die 400 meter hor
den (geen nummer van de tienkamp,
en dus geen verdere uitbouw van een
onderdeel waarop puntenwinst te ver
garen is) juist zo vreemd. Frank Nus
se: 'Op de tienkamp heb je de 400 me
ter en de 110 meter horden. Nee, se
rieus, het is geen verdere uitbouw
van een specialisme dat ik op de tien
kamp kan gebruiken. Dat hoeft ook
niet. Ik vind het als afwisseling erg
prettig. Ik kan normaal drie tienkam
pen pier seizoen afwerken. Daardoor
zijn je kansen op uitzending naar het
buitenland klein. Drie is al heel ver
moeiend. Ik heb wel gehad dat ik een
halve week nauwelijks kon lopen van
stijfheid na zo'n tienkamp. Ook wel
eens dat ik de volgende dag al weer
trainde, dat wel. Maar je kunt niet
het hele seizoen doorgaan met wed
strijden. Nu wel'.
Die wedstrijden vormen voor Frank
Nusse, 20 jaar zojuist geslaagd voor
zijn kandidaats medicijnen, echter
niet het voornaamste bestanddeel van
de beoefening van de atletieksport.
'Nee, dat is het zeker niet. Ik vind
vooral trainen geweldig fijn. Hardlo
pen door het bos. Dat geeft een ge
weldige ontspanning. Mensen zouden
het meer moeten doen. Maar ik krijg
wel eens het idee dat ze het al gek
vinden als ik in m'n trainingspak
door de stad fiets. Terwijl toch eigen
lijk normaal iedereen in de stad zou
moeten fietsen. Die training van
Westphal volg ik echt met plezier.
Daar moet je ook de nadruk op leg
gen bij het beoefenen van sport. On
derscheid tussen topsport en breedte
sport hoeft niet zo stringent gemaakt
te worden. Het gaat om het beoefenen
van sport met plezier daarin'.
Daaruit volgt ook logisch dat Frank
Nusse iemand is die vooral voor zich
zelf loopt. 'Dat is waar. Ik loop alleen
voor mezelf. In wedstrijden ben ik
een pure idividualist Dat is natuur
lijk ook niet zo vreemd. Het blijft
echter alleen beperkt tot de wedstrij
den. Daarbuiten ben ik echt niet zo
individualistisch aangelegd. Maar op
zo'n tienkamp bijvoorbeeld heeft het
er alles mee te maken. Natuurlijk, je
moet vooral fysieke kwaliteiten heb
ben. Maar je moet je daarnaast afslui
ten om je steeds opnieuw te concen
treren op een nieuw nummer. Een
foutje en je kunt wel naar huis gaan.
Je hebt er ook ervaring bij nodig. Je
leert langzamerhand pas bij zo'n tien
kamp hoe je het beste kunt relaxen'.
Wat dat laatste betreft zijn de invloe
den van buitenaf in Nederland niet zo
groot. Atletiek kan zich niet verheu
gen in een ruime belangstelling. De
functie van het publiek als oppepper
kun je dan ook eigenlijk alleen maar
in het buitenland voelen. Frank Nus
se: 'Publieke belangstelling speelt wel
een rol. Ik heb het idee dat het bij
mij niet zo'n erg grote rol is, maar
het kan het geheel natuurlijk pretti
ger maken. In Duitsland en Engeland
bijvoorbeeld, daar komen echt veel
mensen kijken. Daar hebben de atle
ten er wat aan. Hier niet, misschien
omdat het zo rommelig lijkt. En zeker
ook omdat atletiek hier op de scholen
weinig voorstelt. Het is voetbal, bas
ketbal, volleybal. In het buitenland
zie je veel meer belangstelling voor
atletiek tijdens de opleidingen, dan ga
Frank Nuse
je vanzelf ook meer kijken. Hier nie's
daarvan. Ik kan me van de middelba
re school nog wel herinneren dat ie
dereen me voor gek verklaarde omdat
ik er lol in had «en rondje hard te lo
pen. De opleiding van de gymleraren
is er ook niet op afgesteld. Daarmee
krijg je de cirkel precies rond'.
Aan de andere kant stelt Nusse ook
dat er in Nederland te weinig top
prestaties geleverd worden om die
grote belangstelling te kweken. 'Neem
mijn nummer. Daar bestaat nu weinig
spanning. Braaksma en Struyk zijn
uit vorm. Dan is het enige spannende
voor ons nog hoe je loot bij de baan-
indeling. Dan kunnen er nog wel eens
verschillen ontstaan. Maar meer is er
niet. Dan is het ook moeilijk om in
spiratie op te doen en belangstelling
te kweken. Want het is niet alleen
een lichamelijke kwestie, je moet je
toch ook helemaal kunnen concentre
ren op een wedstrijd. Daarom ook
kun je niet dag na dag zo'n 400 meter
horden hard lopen. Dat trekken van
plaats naar plaats zie ik helemaal niet
zitten.'
Terug naar de tienkamp waarop Nus
se ondanks het tijdelijke uitstapje
naar de 400 meter horden toch wel
Veel offers hoeven niet precies door
gerekend te worden. Voldoende is de
conclusie, dat de na het offer ontsta
ne stelling zo kansrijk is, dat daarin
beslist een winstvoering te vinden is.
Tot dergelijke intuïtieve offers be
hoort ook de volgende uitstekende
prestatie van Uhlmann in het inter
zonale toernooi te Leningrad.
Engelse partij.
CUELLAR—UHLMANN
I. c4 e5 2. Pc3 Pf6 3. g3 Lb4. Een
mod'drne variant. Het beste is nu 4.
e4 met 5. Pge2.
4. Lg2 0-0 5. Pf3 Te8 6. 0-0 e4 7. Pel
Lc3: 8. dc3: d6 9. Pc2 Pbd7 10. b3.
Omdat Lel later een zeer passieve rol
zal spelen, was 10. Lg5 het beste.
10. h6 11. Le3. En hier moest 11.
Pe3 met Pd5 gebeuren.
II. b6 12. Dd2 Lb7 13. Tadl Pe5
14. Del Dc8 15. h3? Hier was 15.
Ld4! noodzakelijk geweest, waarna wit
juist nog zijn loper tegen een van de
gevaarlijke zwarte paarden had kun
nen ruilen.
m
m
■iïk
m
1
i±i
l i
i
'SÉ JL4
6—4
Wit speelt en wint
1. Pe6t? gaat niet, want er volgt
Kb7: 2. Le4 Thlt 3. Kg7 Tglt 4. Kf8
Tflt! 5. Kg7 Tglt met remise door
eeuwig schaak. Ook in de werkelijke
oplossing moet wit oppassen en niet
voortijdig de damó nemen. De herha
ling van het paardevork-motief geeft
aan deze studie een bijzondere char
me.
Patverdediging tegen een vork
Ook in de tweede studie is de paarde-
vork het motief. Hier redt wit zich
echter door een verrassende patcom
binatie
E. SomowNasslmowitsch
1927
Stelling na 15. Pf3t!
15. Pf3i! Hót beslissende offer.
Na 16. ef3: ef3: 17. Lhl Dh3: 18. Td4
volgt óf Pg4 19. Tg4: Dg4: óf 18.
Te4 19. Lf3: Pg4 20. Lg4: Tg4: 21.
Td5 Te8 enzovoort.
16. Khl Te5 17. Pel Th5 18. h4 Dg4.
Dit is voldoende voor een duidelijke
overwinning, maar een mooier slot
was geweest: Ph4:! 19. gh4: Dg4 20.
Kgl Dh4: 21. Lf4 e3! 22. fe3: Lg2:
23. Pg2: Dhlt 24. Kf2 Pg4t enzovoort.
19. ef3: ef3: 20. Pf3: Lf3: 21. Lf3: Of
21. Kgl Lg2: 22. Kg2: Th4: en wint
21. Df3:t 22. Kgl g5 23. Td4 Te8
24. Ddl Te3: 25. fe3: Dg3:t 26. Khl
g4. Opgegeven.
Vork met het paard
In veel studies worden heel eenvoudi
ge thema's op een boeiende manier
uitgewerkt. Vooral enkele Russische
eindspelcomponisten hebben een ori
ginele stijl ontwikkeld, die door een
levendig optreden van de stukken
wordt gekenmerkt. In de volgende
studie wordt een heel eenvoudig mo
tief gebruikt. Als voorbeeld neme men
de stelling: Wit Kh2 Lf7 Pe8 h3.
Zwart Ka8 Db7, waarin wit met 1.
Ld5t Dd5: 2. Pc7t wint.
In de studie van Gurwitsch is de op
lossing echter helemaal niet zo een
voudig.
f
4
m
V'i
m
3—5
Wit speelt en maakt remise.
Oplossingen.
Eerste studie: 1. Pf7t! Kb7: 2. Le4!
Thlt 3. Kg7 Tglt 4. Kf8 Tg8:t 5.
Kg8: Kc6! (Wanneer nu 6. Ld5:t?
Volgt, is het spel na Kd5: 7. Pg5 Kd4
remise.) 6. Lf3ü Df3: 7. Pe5t en wint.
Bijvoorbeeld Kd5 8. Pf3: Kc4 9. Kf7
Kc3 10. Pel Kd2 11. Ke6.
Tweede studie: 1. a7 Lgl 2. a8D!
Pb6t 3. Kb4! Pa8: 4. f7 Pc7 5. f8D
Lc5t! 6. Kc4:! Lf8: pat.
LUDEK PACHMAN
De miniatuur is de kleinkunst der pro
blematiek en is voor de beginner of
enigzins gevorderde dammer zeer ge
schikt ter aanlering van het combine
ren.
De schoonheid der miniatuur is gele
gen in het feit dat het met zo weinig
materiaal gebeurt.
Echter het componeren van standen
met een beperkt aantal schijven is
voor de auteurs vaak zeer moeilijk,
maar de geniale ontwerpers hebben er
altijd naar gestreefd, kleinkunst te to
nen in klein bestek.
In de 10 volgende opgaven van 7 tegen
7 schijven wordt de moeilijkheid niet
steeds gezocht, maar het wordt de be
ginnende dammer, of zelfs de gevor
derde speler ook niet te gemakkelijk
gemaakt. De bedoeling van deze stan
den is niet de slagkunde in het dam
spel aan te geven, doch enigzins aan
te tonen hoe rijk en vól perspectief
het damspel is.
Het zal iedere jonge speler voldoening
geven als hij er in slaagt deze minia
turen op te lossen.
Indien de auteurs bekend zijn is dit
vermeld.
Stand no. 5: A-A. Polman:
wit 18, 32, 33, 39, 41, 45, 49;
zwart 7, 8, 9, 11, 20, 30, 36.
Stand no. 6: Arid (R):
wit 19, 21, 26, 37, 40, 48, 49;
zwart 7, 8, 9, 12, 18, 30, 39;
Stand no. 7:
wit 15, 24, 26, 38, 43, 47, 49;
zwart 7. 8. 14, 17. 18. 36. 40.
Stand no. I:
fel gesteld is. 'Ik wilde het altijd
graag doen. Vanaf het begin. Toen
deed ik op de club mee aan alle num
mers. Dan rol je vanzelf in die tien
kamp. Wat wel vreemd is, is dat je
nog steeds merkt dat veel mensen
niet begrijpen hoe zwaar het is waar
mee je bezig bent. Dat je soms uren
lang bezig bent met bijvoorbeeld het
polsstokhoogspringen. Zoiets vreet aan
je. Daar wordt je ontzettend moe.
maar veel mensen zien dat er niet
aan af.'
Frank Nusse kan zich in de toekomst
een ruime mate van trainingstijd gun
nen. Zijn studie verloopt zo vlot'.
('Met twaalf jaar naar de HBS, met
zeventien op de universiteit, nooit
een jaar kwijtgeraakt') dat hij het
zich kan gaan veroorloven, een tijdje
de sport te laten prevaleren. Nusse:
'De combinatie studie-sport is bij mij
geweldig. Ik studeer makkelijk, kan
daardoor tijd vinden voor atletiek. En
ik zou er zelfs wat extra tijd in kun
nen steken. Niet dat ik daardoor ook
zo'n streng levenspatroon heb moeten
opbouwen. Ik koon ook wel eens 's
nachts om vier qur thuis van een
avondje uit. Daar neem ik ook de tijd
voor.'
R. Ancion
zwart
w
U W
"T 7*
stand zwart 1, 10, 11, 12, 13, 18, 36;
stand wit 28, 29, 30, 34. 35, 39. 41.
Stand no. 2:
wit 24, 27, 28, 35, 36, 39, 49;
zwart 1, 6, 11, 12, 13, 15, 30.
Stand no. 3: auteur A. Mantel:
wit 11. 27, 29, 38, 39, 43, 45;
zwart 2, 6, 8, 9, 18, 20, 30.
Stand no. 4: S. Jas:
wit 18, 23, 24, 33, 39, 48, 50;
zwart 3, 8,11, 14, 21, 32, 37.
Stand no. 8: Manoury (A):
wit 16, 27, 31, 32, 33. 38, 39;
zwart 7, 10, 19, 20, 26. 30, 35.
Stand no. 9: P. N. Faure:
wit 25, 26, 30, 31, 32, 37. 42;
zwart 8. 11. 18. 19, 22, 23,29.
Stand no. 10: A. A. Polman:
wit 25, 34, 35, 43, 46, 48, 49;
zwart 14, 22, 23, 24, 28, 31, 32.
Wit speelt en wint in al deze standen.
Oplossingen over drie weken.
RECTIFICATIE: Rubriek 30 juni:
In de opgave no. 2 Turkse slag moet
ij: 36 op 47 staan.
HAPM VVIERSMA