Een mens nooit oud om doen... De mens op zoek naar zichzelf jpr Bruijn en de streekroman 1-« Teleurstellende wedstrijd in Haarlemse orgelconcours IW/KWAiRTET ZATERDAG 7 JULI 1973 .10 or G. Kruis gebouw van de gemeentelijke sociale dienst aan de Amster- se Lutmastraat, naast de oude RAI. Een beetje wonderlijk ten geval, dat, 't was al in het begin van deze eeuw, als nood- ouw werd neergezet. Sfeer heeft het wel, van buiten door zijn iiiatuurdierentuin en binnen door die eindeloos lijkende gangen versierd zijn met oude en nieuwe affiches van het Stedelijk of iet trappenhuis en een gang boven, met tekeningen, schilderijen, arellen, collages en allerlei drukken. KUNST T15/K17 441 32 25 14 5' 'kunstproduktie' heeft de sociale Et. zou je kunnen zeggen, in ei- beheer en zij wordt zelfs in het gebouw bedreven. Driemaal week komt daar in een grote e zaal een groep oudere mensen ilkaar, die dan met begeleiding iet ónder leiding van kunste- Frank Klinkenberg creatief aan ag gaan. Dat is een van de vele itieven van de culturele afde- van de dienst, die al kort na de ig startte, toen vooral om de ve- erklozen op te vangen. Kweksilber, als schrijver voor- ekend als H. Wielek, begon er en is er nog steeds even en- iiast mee bezig. Maar de werk- zijn nu niet meer zijn groot- org: 'Toen de werkloosheid van aren vijftig afgelopen was', zegt bleven hoofdzakelijk de oudere en in de diverse groepen zitten laardoor veranderde het werk ukkelijk van karakter. :re mensen. Het aantal bejaar- in Amsterdam bedraagt nu al en tot veertien procent en in iele land is dat tien tot elf pro- En dat percentage zal door de medische achtergrond steeds stijgen. ichtergrond is dus in feite roos- 110587°- ig, maar meestal wordt er heel yo 7 er over een bejaardenprobleem 46.4 roken. Als je 65 jaar bent, wat 9.4 25.75 2t> 25|nd, die 65 wordt, is iemand die 87.5 positiefs was en plotseling niet l f is. Hij wordt dan uitgeleide 3025an door de directeur en hij (of -'O uiteraard) wés plichtsgetrouw, ijverig, was dit of dat, krijgt intje, een penning of een gou- FOlShorloge en dan is de zaak afge- en is hij niemand meer, daar 18 75 het op neer.' 'Veel bejaarden', j|i,5 Kweksilber, 'weten gewoon niet ze met hun vrije tijd moeten 104 men en dat is eigenlijk een absurd gegeven. Je zou blij s (en zijn, dat je nu de vrijheid egg2 te doen en laten wat je wilt, 96~5 er wordt juist dikwijls heel 103.6' er over gedaan. Het is natuur- Jgg 5 look een sociaal probleem.' Een m' voorbeeld: oudere mensen, die wat geld beschikken kunnen reizen of een paar maanden het jaar in het buitenland gaan Bij anderen komt al gauw efdadigheid om de hoek kijken, zijn voor de ouwetjes of, zoals Wielek het eens schreef in naandblad 'Op leeftijd': 'Bij het ïi.oid 'oudjes' horen schouderklop- leewarige glimlachjes, gejij, ge- jgeopa en geopoe. Niemand Ive zijn kinderen zal het in oofd halen te zijner tijd Luns ir met opa aan te spreken. Zo- lag discriminatie genoemd wor- over de hele stad en die kiezen uit eigen midden twee mensen die met ons om de paar weken een halve dag de programma's bespreken. De mensen bepalen zelf wat er moet ge beuren, anders wordt het al gauw een beetje autoritair-subjectief ge doe.' Naast allerlei cursussen, lezingen, het koor, volksdansen, modern dan sen, vrij vormen zijn er de discus siemiddagen, 'Het blad van de mond'. 'Discussie en dialoog", zegt Kweksil ber, 'dat is voor iedereen in onze maatschappij belangrijk en voor be jaarden hèèl belangrijk. Soms hoor je van oude mensen, dat ze een hele tijd hun eigen stem niet gehoord hebben. Dus die discussie, naar an deren luisteren, zélf'gedachten kun nen samenvatten èn uitspreken, dat is bijzonder belangrijk en ook een stuk creativiteit, geestelijke creativi teit. Er wordt belangstelling gewekt voor anderen en voor het andere'. En daar kan dat uit voortkomen, dat je dingen gaat doen, die je nog nooit van je leven gedaan hebt. 'n Paar weken geleden verscheen er een boekje met 'doe-ideeën' bij Can- tecleer, De Bilt, 'Te oud voor wat?', waarin een (nu houtsnijdende) ge pensioneerde marechaussee zegt: 'Vijftig jaar lang ben ik een nuttig lid van de maatschappij geweest. Laat me nu maar eens een beetje onnuttig zijn. Het stelt niks voor wat ik doe, maar ik heb er erg veel plezier in. Een dergelijk plezier straalt je tege moet als je die bedrijvige mensen bezig ziet in dat lokaal aan de Lut mastraat. 't Zijn niet allemaal 65- plussers, maar het komt niet in je op om die dat wèl zijn met de term 'ouwetjes' te betitelen. Het zijn dan ook echt geen grijze kleuters, die daar een beetje aan 't kleien zijn of op een andere manier door 'meneer' worden bezig gehouden. Er wordt helemaal niemand bezig gehouden, ze doen het allemaal en heel duide lijk zelf en zeker niet alleen die paar uur per week hier. Toen ik er was, kwam een van de, hoe moet je ze noemen, cursisten, artiesten, bin nen met een pakje, dat hij uiterst behoedzaam droeg. Hij ging dat op een dusdanige manier staan uit te pakken, dat al gauw iedereen vol verwachting om hem heen stond. Een paar repen van dat smalle pak- ijzer had hij gevonden en daaruit creëerde hij een bijzonder origineel sculptuurtje, zomaar een speelse vorm, zo'n vorm die eigenlijk van zelfsprekend voortkomt uit de aard van dat weerbarstige materiaal. Er was lof van de anderen, er waren opmerkingen, vragen ook. Contact. Een ander kwam wat haastig bin nen, vouwde snel wat kranten uit op tafel, pakte papier en verf en ging, enorm snel, aan 't werk, veeg na (kleurrijke) veeg. Het bleek een achtergrondje te worden voor een 24.5 laar dit sociaal-culturele werk, fer vooral ook om begonnen is flensen te activeren. Dus niet al- I maar van die goedwillende die aan de lopende band kla- jsmiddagen organiseren onder potto: de oudjes willen niet be- ö'6Tanpak van de culturele afdeling ï.ipanig dat er mèt en niet vóór ^■'bejaarden gewerkt wordt. 'Er leen aantal groepen verspreid 144.5) 14.4. bloemfantasie: anders deed ze het wel niet zo vlug, maar haar schoon zuster was ziek. moest nog bezocht worden, toch wilde ze eerst nog wat maken. In een andere hoek was een oude heer in stofjas met klei aan het werk. 't Was een constructie van opengewerkte kubussen. Oorspronke lijk, zei hij, had hij gedacht er iets anders mee te doen, maar zoals het nu gegroeid was, zag hij er plotse ling iets van een gebouw in, iets ar chitectonisch en daar werkte hij nu maar op door. Er wordt daar gete kend en geschilderd, van minuscule uitgepieterde landschapjes en bloem stuk j es tot grote abstracte composi ties. metersgroot soms, zoals de schildering, die in de ingangshal op nummer vier zelfs monumentaal kon worden toegepast. Maar er zijn nog veel meer moge lijkheden. In de map waarin de za ken bewaard worden, die de makers zelf het meest geslaagd vinden, zag ik bijvoorbeeld een aantal heel fijn zinnige collages, gemaakt met ge kleurde tijdschriftsnippers of, zo maar, maar even bewonderenswaar dig, van gescheurde stukjes krant. Een van de dames heeft een verza meling 'zolderopruimingsartikelen', zoals oude klokken, wekkers, sleu tels, tubes, tassen en allerhande an dere troep op een schilderachtige achtergrond bevestigd en noemde deze collage, dit object eigenlijk, heel vindingrijk 'Waterlooplein'. Het is ook afgebeeld in het boekje 'Te oud voor wat?' waarin Lydia Bu- walda. Daan en Geertje Gort op een plezierige manier een heleboel inspi rerende ideeën geven. Allemaal dingen, waarvoor je geen dure materialen of gereedschappen nodig hebt. Oud verpakkingsmateri aal zoals glas (met scherven kun je fijne dingen maken) of het zoge naamde 'piepplastic', dat schuimige spul waarin ze vaak elektronische apparatuur verpakken en dat zeer gemakkelijk te bewerken is. Lorren en lapjes voor wandkleden, restjes hout. weven op de velg van een fietswiel of op een plankje met spij kers, iets heel anders maken van ou de meubelen, poppen en beesten doen het ook altijd weer en zelfs de ouwe trouwe figuurzaag komt weer op de proppen in dit leuke ideeënar- senaaltje. Zo maar ideetjes overigens, zonder enige artistieke pretenties. Die heb ben ze ook r.iei in kamer 8 van So ciale Zaken. Ze zijn gewoon lekker bezig en wat er in het begin mis schien alleen maar gedaan werd om de verveling een beetje te verdrij ven en aan de eenzaamheid te ont vluchten wordt dan werkelijk een liefhebberij En de voldoening die je van het 'doen' hebt is vaak veel belangrijker dan het resultaat, hoe goed dat ook kan zijn. door J. van Doorne 'Duivelsboom' van Jerzy Kosins- ki, dit jaar in de Verenigde Staten verschenen en reeds nu in het Nederlands verkrijgbaar, is een fascinerend boek. Kosinski's 'De geverfde vogel' heeft bij verschij ning sterk de aandacht getrok ken; zijn latere romans deden dat wat minder, maar zijn 'Duivels boom' zal zeker opnieuw vele le zers trekken. NVele gesprekken met Amerikanen hebben mij enige indruk gegeven van de Amerikaanse samenleving. Tiental len romans van Amerikaanse auteurs hebben tezamen een beeld geschapen, waarin wonderwel het nieuws over de Verenigde Staten past, dat via dag blad, radio en tv tot ons komt. Als dan een roman, die een overtui gende indruk geeft, geheel strookt met andere informatie, is deze roman voor mij betrouwbaar. 'Duivelsboom' is voor mij zulk een betrouwbare ro man. Daar wil ik toch enkele aantekenin gen bij plaatsen. De betrouwbaarheid van een roman, of, beter gezegd, zijn overtuigingskracht hangt in eerster instantie af van het talent van de au teur. Maar die hangt ook af van de kennis en het inlevingsvermogen van de lezer. Wie niets weet of niets begrijpen kan, moet alles óf voor zoete koek nemen, óf niets nemen. De Verenigde Staten vormen een ver schrikkelijke maatschappij. De maat schappelijke tegenstellingen zijn ont hutsend. Ontstellende armoede en on voorstelbare rijkdom. Discriminatie op elk terrein. Geestelijke leegheid en dorre, traditionele, fundamentele reli gie. Het land bestaat bij de gratie van zijn grote uitgebreidheid en zijn ge weldige bodemschatten. Het heeft een zeer grote politieke en economische macht, maar het is innerlijk verrot. Neem elke willekeurige Amerikaanse roman en u vindt dat beeld terug. Dit is toch een eenzijdig beeld. Het spreekt welhaast vanzelf, dat de ro man-literatuur zulk een beeld zal op roepen. Auteurs zijn veelal rebellen. Ware literatuur heeft altijd iets van profetie. Ook in de Verenigde Staten werken tegenkrachten. Maar evenals in ons land zijn ze nog veel te zwak. De welvaartsdroom brengt de gerechtigheid om hals. De machtsdroom vernietigt het beetje ge luk van de kleine man. Wie zijn wereld wil kennen, moet sta tistieken bestuderen en daarbij ro mans lezen. Hij hoort dan de veront ruste stem van de denker en van de getergde gewone man. Maar het slachtoffer in deze roman is een schatrijke jongeling. Niet alleen De armen worden slachtoffer van de kapitalistische maatschappij, ook de zeer welgestelden worden dat. Triest is het, mee te maken hoe Jonathan al lerlei ontsnappingspogingen doet om te ontkomen aan zijn ondergang. Maar hij is a-religieus opgevoed, hij heeft geen ethisch principe, geen le vensvisie. Hij heeft voor zijn onmete lijke rijkdom niet gewerkt, maar hij trekt niet de conclusie, dat hij er dan ook geen recht op heeft. Een roman als deze leidt vanzelf lot bespiegelingen, die niet literair zijn. Wie vindt het onbillijk, dat hij wat zijn vadet- hem heeft nagelaten, be houden mag? Het stellen van de vraag is echter het suggereren van een drogreden. Het erven is niet fout, maar het verkrij gen van zoveel rijkdom en macht als de vader van Jonathan heeft, brengt ons op het spoor van de fout. Dat die vader zoveel bezit verkrijgen kon, toont de onzedelijkheid aan van de moderne winst-maatschappij. En daardoor kan het gebeuren dat jongemensen ais die Jonathan in feite kunnen beslissen over het lot van tienduizenden. Deze Jonathan kan dat niet, wil dat niet, beseft zijn onmacht. Maar zijn accountants en directeuren doen het wel voor hem. En hij gaat te gronde. De laatste tijd wordt erop gewezen, dat de religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder aan ter- Jerzy Kosinski met zijn nieuwste boek rein verliest en dat dit verschrikkelij ke gevolgen zal hebben voor de cul tuur. Het rationalisme heeft het van de romantiek verloren, en de roman tiek van de technocratische ontwikke ling, die de mensen belust op macht, een geweldige kans gaf. Wij doen niet meer wat wij moeten doen, maar wij menen, te moeten doen wat wij kun nen. Als dat zo doorgaat, zal dat de ondergang van de cultuur betekenen. Wij hebben namelijk het keuze-ele ment uit onze cultuur gehaald. Wij laten kiezen voor ons, en wel door de technocratie. Daarmee hebben wij ons grootste goed verspeeld, namelijk on ze vrije wil. Ja, waar een roman al niet tot leiden kan. Had Jonathan zich kunnen redden? Zoals hij getekend wordt, had hij dat niet gekund. Hij had geen religieus- ethisch beginsel. Maar naar de mens gesproken, had hij zich kunnen red den door van zijn macht afstand te doen. Hij had dan een kans gekregen. Anderen zouden de macht hebben overgenomen, de maatschappij zou er niet door verbeterd zijn. Dat kan al leen langs politieke weg. Wat is evan gelische politiek toch nodig. De jongen had misschien leren besef fen dat het begin van alle menselijke geluk ligt in arbeid. Oogst alleen wat je zelf gezaaid hebt. Toch heb ik bezwaren tegen de roman als zodanig. De roman is modieus. Platte woorden voor sexuele handelin gen ergeren mij ook in deze roman. En dat terwijl er zoveel niet besmette woorden zijn voor die handelingen. Ik zal wel ouderwets zijn. Nog een bezwaar is, dat er in de ro man passages voorkomen, waarvan de functie mij ontgaat. Verhaaltjes. Ik heb getracht, de functie te achterha len, maar het is me niet gelukt. Een enkel voorbeeld. Op pagina 146 vind ik een verhaal over zeeslangen, dat bi ologisch ten dele apekool is. Het gaat over zeeslangen, die lange tijd voor biologen een raadsel zouden zijn ge weest. Volgens de auteur zou men er nu achter zijn gekomen, dat zij afge rukte geslachtstentakels van inktvis sen zijn. Hoe komt een auteur als het onderhavige boek aan die waanzin? Zeeslangen kunnen vijf meter lang worden, zijn zeer giftig, paren op ge wone wijze en komen in meer dan vijftig soorten voor. Ik ben bereid, te geloven, dat dit ver haaltje en de andere een functie hebben. Helaas, ik moet het raadsel onopgelost laten. Jerzy Kosinski: 'Duivelsboom'. Oor spronkelijke titel: 'The devil tree'. Vertaling van Oscar Timmers. Bij 'De Bezige Bij'. Paperback. Aantal bladzij den 245. door Piet Visser 6 J. van Doorne ar, op 17 mei, is Cor Bruijn, een van Nederlands schrijvers van volksverhalen, negentig jaar ge il. Ter gelegenheid daarvan zijn enkele uitgaven verschenen: een nieuwe roman, 'De triomf oei de Knoet' geheten, een herdruk van zijn 'Nederlandse sagen' en een omnibus, die de romans i en Johannes'' 'De vogels van mijnheer Dupont' en 'De Vuistslag' bevat. pnj« M 4egen de literatuur in een aan- jes onder te brengen. Zo heb- een vakje, dat door sommigen is tot de literatuur gerekend namelijk dat van de volks- of bman. iei.mjlt niet mee, ora het onder tussen de 'grote', de officiële lewuifur en de volksliteratuur onder te brengen. Beide bereiken hts een deel van de gemeen- al moet gezegd worden dat de rtelling en het streekverhaal 1 groter deel van de lezers be- dan de grote literatuur, azen zijn moeilijk te trekken, het grensgebied zo breed is. an slechts met grove onder den werken. algemeen is het zo, dat de iman cliché-matig is; de figu- 5 n vaak stereotiep: de strenge 5 de lieve moeder, de opstandige 2jn noem ze maar verder op. De en zijn zelden tragisch; meest- !t op de gebeurlijkheden 'eind goed'. De streekroman is ro- !h van aard en speelt veelal op itteland. Het zijn vertellingen. Er zijn mensen die gek zijn op vertel len. In welk vakje ze thuishoren, inte resseert hen helemaal niet. Als er maar geluisterd wordt. En er wordt naar hen geluisterd. Nu heb ik dit alles op een rijtje ge zet, maar het komt nooit voor dat dit alles in één boek voorkomt. Daarenboven kent de moderne, offi ciële literatuur óók haar stereotiepe figuren en conflicten: de schilder, ('2 dichter, de hetero- of homo-sexuele maniak, de door zijn jeugd gefrus treerde volwassene en de tegen zijn vroegere religieuze milieu aanschop pende renegaat. De officiële literatuur kent ongetwij feld meer getuigenis, opstand. Niet het verhaal is het belangrijkste, maar het getuigenis. Niet de romantiek, maar de realiteit wordt nagejaagd. Voor de laatste oorlog ontwikkelde zich in Nederland een literatuur die de christelijke signatuur vertoonde en hard op weg was, volwassen te wor den. De oorlog heeft door die ontwik keling een belangrijke streep gezet, ook al zijn er na de oorlog nog enkele boeken die een christelijke signatuur droegen, uitgekomen. Nu was er voor de oorlog ook een bloeiende streek-literatuur -.die zich duidelijk richtte tot het orthodox- christelijke volksdeel. En die is er nog. Moet ik daar nu het werk van Cor Bruyn toe rekenen? Ik meen van niet. Weliswaar bidden zijn figuren soms en roepen ze wel eens God aan als ze in angst zitten, maar godsdienstige con flicten op kerkelijk of religieus ge bied zijn er bij hem niet in de echte zin te vinden. Een groot deel van Cor Bruijns werk speelt zich af in de Zaanstreek. Ook zijn laatste roman 'De triomf van Roel de Knoet'. Roel de Knoet is de hoofdfiguur van de roman 'De Vuistslag'. En die ver telling behoort tot het slechtste dat Bruijn geschreven heeft. De betrekke lijk kleine roman gaat als een nacht kaars uit en vertoont vele eigenschap- Den die het volksverhaal in ongunsti ge zin kenmerken. De figuren zijn stereotiep. Er komt een rijke, harde vader in voor, een opstandige jongen Cor Bruijn en een ruwe, heel driftige zwerver. Roel de Knoet, een vechtersbaas en bij tijden harde drinker, met een ten diepste goed hart Zo echt een ruwe bolster, blanke pit. Het verhaal heeft werkelijk niets om het lijf en aan het eind worden alle figuren, de vader en het kind incluis, als het ware in een handomdraai verzoend. Diezelfde Roel de Knoet, is zesentwin tig jaar later, ook de hoofdfiguur in 'De triomf van» Roel de Knoet'. Ik vind deze roman aanmerkelijk beter dan 'De Vuistslag'. Niet dat ik het nu juist een meesterwerk van vertelkunst vind. maar het verhaal leest prettig en heeft niet zo heel veel cliché-mati ge situaties. Maar Roel de Knoet was eenmaal aanwezig en mocht niet ver anderd zijn, iets dat nu juist weer wèl als een cliché aandoet. Zesentwin tig jaar levensworsteling hebben op die goeie Roel geen invloed gehad. Roel nu krijgt het aan zijn prostaat: het urineren gaat hoe langer hoe moeilijker. Dat merken zijn vrienden en zij trachten hem ertoe te bewegen, naar een arts te gaan. Maar als hij bijna overgehaald is, doet hij het toch niet: hij verdrinkt zich. Hij wil de ru we Roel blijven, de man die over ei gen lot beslist Het komt me voor, dat Cor Bruijn nu eens niet een geijkte streekroman heeft willen schrijven, maar 'echte' li teratuur. Als Roel zich had laten ope reren, zou er een verhaal met bitter weinig inhoud zijn overgebleven. Nu draagt het tenminste een tragische kroon. Het nare is, dat ik toch niet helemaal in die Roel geloven kan. Ook het mi lieu waarin hij verkeert, is idyllisch: allemaal goeie mensen van hoog tot laag. En daartussen Roel, die ook al goed is, maar zo met zichzelf over hoop ligt. Een beetje vreemd doet het aan, ook al is het begrijpelijk, want het stóót dat Cor Brijn aan deze vertelling een uit het Engels genomen citaat mee geeft, zonder vertaling en zonder bronvermelding. De gewone lezer heeft behoefte aan gewone, boeiende verhalen. Met 'ge wone lezer' bedoel ik niet slechts minder gesitueerde lezers maar de niet speciaal literair geïnteresseerde lezer. Het is dan ook jammer, dat Cor Bruijn ons niet een boek geschonken heeft zoals 'Sil de Strandjutter' of 'De vogels van mijnheer Dupont'. Voor het schrijven van deze romans ben ik hem nog altijd dankbaar. Cor Bruijn: 'De triomf van Roel de Knoet'. Bij A. W. Bruna Zoon. Ge bonden aantal bladzijden 164. Prijs 14.90 Cor Bruijn: 'Nederlandse sagen'. Der de druk. Slecht geïllustreerd door Bernard Verhaaf. Aantal pagina's 167. Gebonden. Schellens Giltay. Cor Bruijn: Omnibus, bevattende 'Si mon en Johannes', 'De vogels van mijnheer Dupont' en 'De Vuistslag'. Gebonden. Aantal pagina's 584. Bij A. W. Bruna Zoon, Prijs 24.50. Henk Badings te moeilijk een lauwe, weinig geanimeerde in druk en bij geen van de deelnemers kwam iets van de twee opgegeven the ma's terecht. Er waren inzetten die iets van een vermoeden lieten horen, maar dat was meestal snel over. Men probeerde het bij gebrek aan een gezonde melodie dan maar in de harmonische en in de ritmische sec tor, maar ook dat zette geen zoden aan de dijk. Hier en daar verraadde een stukje contrapunt een aanloop tot een fuga, maar uit gebrek aan duide lijk materiaal kwam ook hier niet veel van terecht. Het was bovendien niet alleen de schuld van de thema's: een goed im provisator had er een (of meer) stuk ken kunnen uitsnijden en daarmee verder gaan. Maar óf de durf. óf e kunde zat er dit keer niet in. Wat jammer was van het grote en zware materiaal aan registratie-mogelijkhe den waaraan dit orgel zo rijk is. Het heeft niet mogen baten. HAARLEM Voor het eerst in de drieëntwintigjarige geschiedenis van het Haarlems Orgelconcours heeft de jury Cor Kee, Gaston Litaize (Parijs) en Johannes-Ernst Kohier (Leipzig) geen prijs toegekend in de improvisatiewedstrijd op het Haarlemse Muiler orgel. De vier kandidaten Lars Hernquist (Zweden). Eduard Claucig (Wenen), Andrzej Chorosinski (Warschau) en Jan Kleinbussink (Diepenveen) hebben het alle vier laten afweten tegenover het moeilijke, zo niet on mogelijke en bijzonder chromatische theam dat Henk Badings voor hen had geschreven. Een thema bovendien dat op zichzelf reeds weinig 'orgelma- tigs' inhield. Het totaal van de wedstrijd maakte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 17