Een mens
nooit
oud om
doen...
De mens
op zoek
naar
zichzelf
jpr Bruijn en de streekroman
1-«
Teleurstellende wedstrijd in
Haarlemse orgelconcours
IW/KWAiRTET ZATERDAG 7 JULI 1973
.10
or G. Kruis
gebouw van de gemeentelijke sociale dienst aan de Amster-
se Lutmastraat, naast de oude RAI. Een beetje wonderlijk
ten geval, dat, 't was al in het begin van deze eeuw, als nood-
ouw werd neergezet. Sfeer heeft het wel, van buiten door zijn
iiiatuurdierentuin en binnen door die eindeloos lijkende gangen
versierd zijn met oude en nieuwe affiches van het Stedelijk of
iet trappenhuis en een gang boven, met tekeningen, schilderijen,
arellen, collages en allerlei drukken.
KUNST
T15/K17
441
32 25
14 5'
'kunstproduktie' heeft de sociale
Et. zou je kunnen zeggen, in ei-
beheer en zij wordt zelfs in het
gebouw bedreven. Driemaal
week komt daar in een grote
e zaal een groep oudere mensen
ilkaar, die dan met begeleiding
iet ónder leiding van kunste-
Frank Klinkenberg creatief aan
ag gaan. Dat is een van de vele
itieven van de culturele afde-
van de dienst, die al kort na de
ig startte, toen vooral om de ve-
erklozen op te vangen.
Kweksilber, als schrijver voor-
ekend als H. Wielek, begon er
en is er nog steeds even en-
iiast mee bezig. Maar de werk-
zijn nu niet meer zijn groot-
org: 'Toen de werkloosheid van
aren vijftig afgelopen was', zegt
bleven hoofdzakelijk de oudere
en in de diverse groepen zitten
laardoor veranderde het werk
ukkelijk van karakter.
:re mensen. Het aantal bejaar-
in Amsterdam bedraagt nu al
en tot veertien procent en in
iele land is dat tien tot elf pro-
En dat percentage zal door de
medische achtergrond steeds
stijgen.
ichtergrond is dus in feite roos-
110587°- ig, maar meestal wordt er heel
yo 7 er over een bejaardenprobleem
46.4 roken. Als je 65 jaar bent, wat
9.4
25.75
2t> 25|nd, die 65 wordt, is iemand die
87.5 positiefs was en plotseling niet
l f is. Hij wordt dan uitgeleide
3025an door de directeur en hij (of
-'O uiteraard) wés plichtsgetrouw,
ijverig, was dit of dat, krijgt
intje, een penning of een gou-
FOlShorloge en dan is de zaak afge-
en is hij niemand meer, daar
18 75 het op neer.' 'Veel bejaarden',
j|i,5 Kweksilber, 'weten gewoon niet
ze met hun vrije tijd moeten
104 men en dat is eigenlijk een
absurd gegeven. Je zou blij
s (en zijn, dat je nu de vrijheid
egg2 te doen en laten wat je wilt,
96~5 er wordt juist dikwijls heel
103.6' er over gedaan. Het is natuur-
Jgg 5 look een sociaal probleem.' Een
m' voorbeeld: oudere mensen, die
wat geld beschikken kunnen
reizen of een paar maanden
het jaar in het buitenland gaan
Bij anderen komt al gauw
efdadigheid om de hoek kijken,
zijn voor de ouwetjes of, zoals
Wielek het eens schreef in
naandblad 'Op leeftijd': 'Bij het
ïi.oid 'oudjes' horen schouderklop-
leewarige glimlachjes, gejij, ge-
jgeopa en geopoe. Niemand
Ive zijn kinderen zal het in
oofd halen te zijner tijd Luns
ir met opa aan te spreken. Zo-
lag discriminatie genoemd wor-
over de hele stad en die kiezen uit
eigen midden twee mensen die met
ons om de paar weken een halve
dag de programma's bespreken. De
mensen bepalen zelf wat er moet ge
beuren, anders wordt het al gauw
een beetje autoritair-subjectief ge
doe.'
Naast allerlei cursussen, lezingen,
het koor, volksdansen, modern dan
sen, vrij vormen zijn er de discus
siemiddagen, 'Het blad van de
mond'.
'Discussie en dialoog", zegt Kweksil
ber, 'dat is voor iedereen in onze
maatschappij belangrijk en voor be
jaarden hèèl belangrijk. Soms hoor
je van oude mensen, dat ze een hele
tijd hun eigen stem niet gehoord
hebben. Dus die discussie, naar an
deren luisteren, zélf'gedachten kun
nen samenvatten èn uitspreken, dat
is bijzonder belangrijk en ook een
stuk creativiteit, geestelijke creativi
teit. Er wordt belangstelling gewekt
voor anderen en voor het andere'.
En daar kan dat uit voortkomen,
dat je dingen gaat doen, die je nog
nooit van je leven gedaan hebt. 'n
Paar weken geleden verscheen er
een boekje met 'doe-ideeën' bij Can-
tecleer, De Bilt, 'Te oud voor wat?',
waarin een (nu houtsnijdende) ge
pensioneerde marechaussee zegt:
'Vijftig jaar lang ben ik een nuttig
lid van de maatschappij geweest.
Laat me nu maar eens een beetje
onnuttig zijn. Het stelt niks voor
wat ik doe, maar ik heb er erg veel
plezier in.
Een dergelijk plezier straalt je tege
moet als je die bedrijvige mensen
bezig ziet in dat lokaal aan de Lut
mastraat. 't Zijn niet allemaal 65-
plussers, maar het komt niet in je
op om die dat wèl zijn met de term
'ouwetjes' te betitelen. Het zijn dan
ook echt geen grijze kleuters, die
daar een beetje aan 't kleien zijn of
op een andere manier door 'meneer'
worden bezig gehouden. Er wordt
helemaal niemand bezig gehouden,
ze doen het allemaal en heel duide
lijk zelf en zeker niet alleen die
paar uur per week hier. Toen ik er
was, kwam een van de, hoe moet je
ze noemen, cursisten, artiesten, bin
nen met een pakje, dat hij uiterst
behoedzaam droeg. Hij ging dat op
een dusdanige manier staan uit te
pakken, dat al gauw iedereen vol
verwachting om hem heen stond.
Een paar repen van dat smalle pak-
ijzer had hij gevonden en daaruit
creëerde hij een bijzonder origineel
sculptuurtje, zomaar een speelse
vorm, zo'n vorm die eigenlijk van
zelfsprekend voortkomt uit de aard
van dat weerbarstige materiaal. Er
was lof van de anderen, er waren
opmerkingen, vragen ook. Contact.
Een ander kwam wat haastig bin
nen, vouwde snel wat kranten uit
op tafel, pakte papier en verf en
ging, enorm snel, aan 't werk, veeg
na (kleurrijke) veeg. Het bleek een
achtergrondje te worden voor een
24.5
laar dit sociaal-culturele werk,
fer vooral ook om begonnen is
flensen te activeren. Dus niet al-
I maar van die goedwillende
die aan de lopende band kla-
jsmiddagen organiseren onder
potto: de oudjes willen niet be-
ö'6Tanpak van de culturele afdeling
ï.ipanig dat er mèt en niet vóór
^■'bejaarden gewerkt wordt. 'Er
leen aantal groepen verspreid
144.5)
14.4.
bloemfantasie: anders deed ze het
wel niet zo vlug, maar haar schoon
zuster was ziek. moest nog bezocht
worden, toch wilde ze eerst nog wat
maken.
In een andere hoek was een oude
heer in stofjas met klei aan het
werk. 't Was een constructie van
opengewerkte kubussen. Oorspronke
lijk, zei hij, had hij gedacht er iets
anders mee te doen, maar zoals het
nu gegroeid was, zag hij er plotse
ling iets van een gebouw in, iets ar
chitectonisch en daar werkte hij nu
maar op door. Er wordt daar gete
kend en geschilderd, van minuscule
uitgepieterde landschapjes en bloem
stuk j es tot grote abstracte composi
ties. metersgroot soms, zoals de
schildering, die in de ingangshal op
nummer vier zelfs monumentaal kon
worden toegepast.
Maar er zijn nog veel meer moge
lijkheden. In de map waarin de za
ken bewaard worden, die de makers
zelf het meest geslaagd vinden, zag
ik bijvoorbeeld een aantal heel fijn
zinnige collages, gemaakt met ge
kleurde tijdschriftsnippers of, zo
maar, maar even bewonderenswaar
dig, van gescheurde stukjes krant.
Een van de dames heeft een verza
meling 'zolderopruimingsartikelen',
zoals oude klokken, wekkers, sleu
tels, tubes, tassen en allerhande an
dere troep op een schilderachtige
achtergrond bevestigd en noemde
deze collage, dit object eigenlijk,
heel vindingrijk 'Waterlooplein'.
Het is ook afgebeeld in het boekje
'Te oud voor wat?' waarin Lydia Bu-
walda. Daan en Geertje Gort op een
plezierige manier een heleboel inspi
rerende ideeën geven.
Allemaal dingen, waarvoor je geen
dure materialen of gereedschappen
nodig hebt. Oud verpakkingsmateri
aal zoals glas (met scherven kun je
fijne dingen maken) of het zoge
naamde 'piepplastic', dat schuimige
spul waarin ze vaak elektronische
apparatuur verpakken en dat zeer
gemakkelijk te bewerken is. Lorren
en lapjes voor wandkleden, restjes
hout. weven op de velg van een
fietswiel of op een plankje met spij
kers, iets heel anders maken van ou
de meubelen, poppen en beesten
doen het ook altijd weer en zelfs de
ouwe trouwe figuurzaag komt weer
op de proppen in dit leuke ideeënar-
senaaltje.
Zo maar ideetjes overigens, zonder
enige artistieke pretenties. Die heb
ben ze ook r.iei in kamer 8 van So
ciale Zaken. Ze zijn gewoon lekker
bezig en wat er in het begin mis
schien alleen maar gedaan werd om
de verveling een beetje te verdrij
ven en aan de eenzaamheid te ont
vluchten wordt dan werkelijk een
liefhebberij
En de voldoening die je van het
'doen' hebt is vaak veel belangrijker
dan het resultaat, hoe goed dat ook
kan zijn.
door J. van Doorne
'Duivelsboom' van Jerzy Kosins-
ki, dit jaar in de Verenigde Staten
verschenen en reeds nu in het
Nederlands verkrijgbaar, is een
fascinerend boek. Kosinski's 'De
geverfde vogel' heeft bij verschij
ning sterk de aandacht getrok
ken; zijn latere romans deden dat
wat minder, maar zijn 'Duivels
boom' zal zeker opnieuw vele le
zers trekken.
NVele gesprekken met Amerikanen
hebben mij enige indruk gegeven van
de Amerikaanse samenleving. Tiental
len romans van Amerikaanse auteurs
hebben tezamen een beeld geschapen,
waarin wonderwel het nieuws over de
Verenigde Staten past, dat via dag
blad, radio en tv tot ons komt.
Als dan een roman, die een overtui
gende indruk geeft, geheel strookt
met andere informatie, is deze roman
voor mij betrouwbaar. 'Duivelsboom'
is voor mij zulk een betrouwbare ro
man.
Daar wil ik toch enkele aantekenin
gen bij plaatsen. De betrouwbaarheid
van een roman, of, beter gezegd, zijn
overtuigingskracht hangt in eerster
instantie af van het talent van de au
teur. Maar die hangt ook af van de
kennis en het inlevingsvermogen van
de lezer.
Wie niets weet of niets begrijpen kan,
moet alles óf voor zoete koek nemen,
óf niets nemen.
De Verenigde Staten vormen een ver
schrikkelijke maatschappij. De maat
schappelijke tegenstellingen zijn ont
hutsend. Ontstellende armoede en on
voorstelbare rijkdom. Discriminatie
op elk terrein. Geestelijke leegheid en
dorre, traditionele, fundamentele reli
gie. Het land bestaat bij de gratie van
zijn grote uitgebreidheid en zijn ge
weldige bodemschatten. Het heeft een
zeer grote politieke en economische
macht, maar het is innerlijk verrot.
Neem elke willekeurige Amerikaanse
roman en u vindt dat beeld terug.
Dit is toch een eenzijdig beeld. Het
spreekt welhaast vanzelf, dat de ro
man-literatuur zulk een beeld zal op
roepen. Auteurs zijn veelal rebellen.
Ware literatuur heeft altijd iets van
profetie. Ook in de Verenigde Staten
werken tegenkrachten.
Maar evenals in ons land zijn ze nog
veel te zwak. De welvaartsdroom
brengt de gerechtigheid om hals. De
machtsdroom vernietigt het beetje ge
luk van de kleine man.
Wie zijn wereld wil kennen, moet sta
tistieken bestuderen en daarbij ro
mans lezen. Hij hoort dan de veront
ruste stem van de denker en van de
getergde gewone man.
Maar het slachtoffer in deze roman is
een schatrijke jongeling. Niet alleen
De armen worden slachtoffer van de
kapitalistische maatschappij, ook de
zeer welgestelden worden dat. Triest
is het, mee te maken hoe Jonathan al
lerlei ontsnappingspogingen doet om
te ontkomen aan zijn ondergang.
Maar hij is a-religieus opgevoed, hij
heeft geen ethisch principe, geen le
vensvisie. Hij heeft voor zijn onmete
lijke rijkdom niet gewerkt, maar hij
trekt niet de conclusie, dat hij er dan
ook geen recht op heeft.
Een roman als deze leidt vanzelf lot
bespiegelingen, die niet literair zijn.
Wie vindt het onbillijk, dat hij wat
zijn vadet- hem heeft nagelaten, be
houden mag?
Het stellen van de vraag is echter het
suggereren van een drogreden. Het
erven is niet fout, maar het verkrij
gen van zoveel rijkdom en macht als
de vader van Jonathan heeft, brengt
ons op het spoor van de fout. Dat die
vader zoveel bezit verkrijgen kon,
toont de onzedelijkheid aan van de
moderne winst-maatschappij.
En daardoor kan het gebeuren dat
jongemensen ais die Jonathan in feite
kunnen beslissen over het lot van
tienduizenden. Deze Jonathan kan dat
niet, wil dat niet, beseft zijn onmacht.
Maar zijn accountants en directeuren
doen het wel voor hem. En hij gaat
te gronde.
De laatste tijd wordt erop gewezen,
dat de religie in het algemeen en het
christendom in het bijzonder aan ter-
Jerzy Kosinski met zijn nieuwste boek
rein verliest en dat dit verschrikkelij
ke gevolgen zal hebben voor de cul
tuur. Het rationalisme heeft het van
de romantiek verloren, en de roman
tiek van de technocratische ontwikke
ling, die de mensen belust op macht,
een geweldige kans gaf. Wij doen niet
meer wat wij moeten doen, maar wij
menen, te moeten doen wat wij kun
nen. Als dat zo doorgaat, zal dat de
ondergang van de cultuur betekenen.
Wij hebben namelijk het keuze-ele
ment uit onze cultuur gehaald. Wij
laten kiezen voor ons, en wel door de
technocratie. Daarmee hebben wij ons
grootste goed verspeeld, namelijk on
ze vrije wil.
Ja, waar een roman al niet tot leiden
kan.
Had Jonathan zich kunnen redden?
Zoals hij getekend wordt, had hij dat
niet gekund. Hij had geen religieus-
ethisch beginsel. Maar naar de mens
gesproken, had hij zich kunnen red
den door van zijn macht afstand te
doen. Hij had dan een kans gekregen.
Anderen zouden de macht hebben
overgenomen, de maatschappij zou er
niet door verbeterd zijn. Dat kan al
leen langs politieke weg. Wat is evan
gelische politiek toch nodig.
De jongen had misschien leren besef
fen dat het begin van alle menselijke
geluk ligt in arbeid. Oogst alleen wat
je zelf gezaaid hebt.
Toch heb ik bezwaren tegen de roman
als zodanig. De roman is modieus.
Platte woorden voor sexuele handelin
gen ergeren mij ook in deze roman.
En dat terwijl er zoveel niet besmette
woorden zijn voor die handelingen. Ik
zal wel ouderwets zijn.
Nog een bezwaar is, dat er in de ro
man passages voorkomen, waarvan de
functie mij ontgaat. Verhaaltjes. Ik
heb getracht, de functie te achterha
len, maar het is me niet gelukt. Een
enkel voorbeeld. Op pagina 146 vind
ik een verhaal over zeeslangen, dat bi
ologisch ten dele apekool is. Het gaat
over zeeslangen, die lange tijd voor
biologen een raadsel zouden zijn ge
weest. Volgens de auteur zou men er
nu achter zijn gekomen, dat zij afge
rukte geslachtstentakels van inktvis
sen zijn. Hoe komt een auteur als het
onderhavige boek aan die waanzin?
Zeeslangen kunnen vijf meter lang
worden, zijn zeer giftig, paren op ge
wone wijze en komen in meer dan
vijftig soorten voor.
Ik ben bereid, te geloven, dat dit ver
haaltje en de andere een functie
hebben. Helaas, ik moet het raadsel
onopgelost laten.
Jerzy Kosinski: 'Duivelsboom'. Oor
spronkelijke titel: 'The devil tree'.
Vertaling van Oscar Timmers. Bij 'De
Bezige Bij'. Paperback. Aantal bladzij
den 245.
door Piet Visser
6
J. van Doorne
ar, op 17 mei, is Cor Bruijn, een van Nederlands schrijvers van volksverhalen, negentig jaar ge
il. Ter gelegenheid daarvan zijn enkele uitgaven verschenen: een nieuwe roman, 'De triomf
oei de Knoet' geheten, een herdruk van zijn 'Nederlandse sagen' en een omnibus, die de romans
i en Johannes'' 'De vogels van mijnheer Dupont' en 'De Vuistslag' bevat.
pnj« M
4egen de literatuur in een aan-
jes onder te brengen. Zo heb-
een vakje, dat door sommigen
is tot de literatuur gerekend
namelijk dat van de volks- of
bman.
iei.mjlt niet mee, ora het onder
tussen de 'grote', de officiële
lewuifur en de volksliteratuur onder
te brengen. Beide bereiken
hts een deel van de gemeen-
al moet gezegd worden dat de
rtelling en het streekverhaal
1 groter deel van de lezers be-
dan de grote literatuur,
azen zijn moeilijk te trekken,
het grensgebied zo breed is.
an slechts met grove onder
den werken.
algemeen is het zo, dat de
iman cliché-matig is; de figu-
5 n vaak stereotiep: de strenge
5 de lieve moeder, de opstandige
2jn noem ze maar verder op. De
en zijn zelden tragisch; meest-
!t op de gebeurlijkheden 'eind
goed'. De streekroman is ro-
!h van aard en speelt veelal op
itteland. Het zijn vertellingen.
Er zijn mensen die gek zijn op vertel
len. In welk vakje ze thuishoren, inte
resseert hen helemaal niet. Als er
maar geluisterd wordt. En er wordt
naar hen geluisterd.
Nu heb ik dit alles op een rijtje ge
zet, maar het komt nooit voor dat dit
alles in één boek voorkomt.
Daarenboven kent de moderne, offi
ciële literatuur óók haar stereotiepe
figuren en conflicten: de schilder, ('2
dichter, de hetero- of homo-sexuele
maniak, de door zijn jeugd gefrus
treerde volwassene en de tegen zijn
vroegere religieuze milieu aanschop
pende renegaat.
De officiële literatuur kent ongetwij
feld meer getuigenis, opstand. Niet
het verhaal is het belangrijkste, maar
het getuigenis. Niet de romantiek,
maar de realiteit wordt nagejaagd.
Voor de laatste oorlog ontwikkelde
zich in Nederland een literatuur die
de christelijke signatuur vertoonde en
hard op weg was, volwassen te wor
den. De oorlog heeft door die ontwik
keling een belangrijke streep gezet,
ook al zijn er na de oorlog nog enkele
boeken die een christelijke signatuur
droegen, uitgekomen.
Nu was er voor de oorlog ook een
bloeiende streek-literatuur -.die zich
duidelijk richtte tot het orthodox-
christelijke volksdeel. En die is er
nog.
Moet ik daar nu het werk van Cor
Bruyn toe rekenen? Ik meen van niet.
Weliswaar bidden zijn figuren soms en
roepen ze wel eens God aan als ze in
angst zitten, maar godsdienstige con
flicten op kerkelijk of religieus ge
bied zijn er bij hem niet in de echte
zin te vinden.
Een groot deel van Cor Bruijns werk
speelt zich af in de Zaanstreek. Ook
zijn laatste roman 'De triomf van
Roel de Knoet'.
Roel de Knoet is de hoofdfiguur van
de roman 'De Vuistslag'. En die ver
telling behoort tot het slechtste dat
Bruijn geschreven heeft. De betrekke
lijk kleine roman gaat als een nacht
kaars uit en vertoont vele eigenschap-
Den die het volksverhaal in ongunsti
ge zin kenmerken. De figuren zijn
stereotiep. Er komt een rijke, harde
vader in voor, een opstandige jongen
Cor Bruijn
en een ruwe, heel driftige zwerver.
Roel de Knoet, een vechtersbaas en
bij tijden harde drinker, met een ten
diepste goed hart Zo echt een ruwe
bolster, blanke pit. Het verhaal heeft
werkelijk niets om het lijf en aan het
eind worden alle figuren, de vader en
het kind incluis, als het ware in een
handomdraai verzoend.
Diezelfde Roel de Knoet, is zesentwin
tig jaar later, ook de hoofdfiguur in
'De triomf van» Roel de Knoet'. Ik
vind deze roman aanmerkelijk beter
dan 'De Vuistslag'. Niet dat ik het nu
juist een meesterwerk van vertelkunst
vind. maar het verhaal leest prettig
en heeft niet zo heel veel cliché-mati
ge situaties. Maar Roel de Knoet was
eenmaal aanwezig en mocht niet ver
anderd zijn, iets dat nu juist weer
wèl als een cliché aandoet. Zesentwin
tig jaar levensworsteling hebben op
die goeie Roel geen invloed gehad.
Roel nu krijgt het aan zijn prostaat:
het urineren gaat hoe langer hoe
moeilijker. Dat merken zijn vrienden
en zij trachten hem ertoe te bewegen,
naar een arts te gaan. Maar als hij
bijna overgehaald is, doet hij het toch
niet: hij verdrinkt zich. Hij wil de ru
we Roel blijven, de man die over ei
gen lot beslist
Het komt me voor, dat Cor Bruijn nu
eens niet een geijkte streekroman
heeft willen schrijven, maar 'echte' li
teratuur. Als Roel zich had laten ope
reren, zou er een verhaal met bitter
weinig inhoud zijn overgebleven. Nu
draagt het tenminste een tragische
kroon.
Het nare is, dat ik toch niet helemaal
in die Roel geloven kan. Ook het mi
lieu waarin hij verkeert, is idyllisch:
allemaal goeie mensen van hoog tot
laag. En daartussen Roel, die ook al
goed is, maar zo met zichzelf over
hoop ligt.
Een beetje vreemd doet het aan, ook
al is het begrijpelijk, want het stóót
dat Cor Brijn aan deze vertelling een
uit het Engels genomen citaat mee
geeft, zonder vertaling en zonder
bronvermelding.
De gewone lezer heeft behoefte aan
gewone, boeiende verhalen. Met 'ge
wone lezer' bedoel ik niet slechts
minder gesitueerde lezers maar de
niet speciaal literair geïnteresseerde
lezer. Het is dan ook jammer, dat Cor
Bruijn ons niet een boek geschonken
heeft zoals 'Sil de Strandjutter' of 'De
vogels van mijnheer Dupont'. Voor
het schrijven van deze romans ben ik
hem nog altijd dankbaar.
Cor Bruijn: 'De triomf van Roel de
Knoet'. Bij A. W. Bruna Zoon. Ge
bonden aantal bladzijden 164. Prijs
14.90
Cor Bruijn: 'Nederlandse sagen'. Der
de druk. Slecht geïllustreerd door
Bernard Verhaaf. Aantal pagina's 167.
Gebonden. Schellens Giltay.
Cor Bruijn: Omnibus, bevattende 'Si
mon en Johannes', 'De vogels van
mijnheer Dupont' en 'De Vuistslag'.
Gebonden. Aantal pagina's 584. Bij A.
W. Bruna Zoon, Prijs 24.50.
Henk Badings
te moeilijk
een lauwe, weinig geanimeerde in
druk en bij geen van de deelnemers
kwam iets van de twee opgegeven the
ma's terecht. Er waren inzetten die
iets van een vermoeden lieten horen,
maar dat was meestal snel over. Men
probeerde het bij gebrek aan een
gezonde melodie dan maar in de
harmonische en in de ritmische sec
tor, maar ook dat zette geen zoden
aan de dijk. Hier en daar verraadde
een stukje contrapunt een aanloop tot
een fuga, maar uit gebrek aan duide
lijk materiaal kwam ook hier niet
veel van terecht.
Het was bovendien niet alleen de
schuld van de thema's: een goed im
provisator had er een (of meer) stuk
ken kunnen uitsnijden en daarmee
verder gaan. Maar óf de durf. óf e
kunde zat er dit keer niet in. Wat
jammer was van het grote en zware
materiaal aan registratie-mogelijkhe
den waaraan dit orgel zo rijk is. Het
heeft niet mogen baten.
HAARLEM Voor het eerst in de drieëntwintigjarige geschiedenis
van het Haarlems Orgelconcours heeft de jury Cor Kee, Gaston
Litaize (Parijs) en Johannes-Ernst Kohier (Leipzig) geen prijs
toegekend in de improvisatiewedstrijd op het Haarlemse Muiler
orgel.
De vier kandidaten Lars Hernquist
(Zweden). Eduard Claucig (Wenen),
Andrzej Chorosinski (Warschau) en
Jan Kleinbussink (Diepenveen)
hebben het alle vier laten afweten
tegenover het moeilijke, zo niet on
mogelijke en bijzonder chromatische
theam dat Henk Badings voor hen
had geschreven. Een thema bovendien
dat op zichzelf reeds weinig 'orgelma-
tigs' inhield.
Het totaal van de wedstrijd maakte