Roscam Abbing en de medische ethiek Met de voet in zuster Gré haar schoot Boekenctalage vandaag Berocpiugs» werk Trouw K wartet TROUW/KWARTET ZATERDAG 16 JUNI 1973 NCRV OF EO: EEN VALS DILEMMA KERK/BIAfNEXLAXD T2/ door prof. dr. H. Jonker Leo Baeck en Martin Buber waren twee invloedrijke joodse denkers De eerste is omgekomen in een Duits concentratiekamp, de tweede overleed enkele jaren geleden te Jeruzalem. Beiden hebben leiding gegeven aan het joods godsdienstig leven, beiden hebben zich ook bezig gehouden met het christelijk geloof, ze waren vrienden van de christenen, maar tevens hun tegenstanders. Beiden voelden zich verbonden met Jezus van Nazareth, maar beiden wezen de bood schap van Paulus af. Het christendom zou zich in de verkeerde rich ting hebben ontwikkeld. Baeck zegt: onder invloed van het boeddhisme. Buber zegt: onder in vloed van het hellenisme. In welk punt? In de prediking van het geloof in de ontoereikendheid van de mens om zelf de verlossing te bereiken en in de verkondiging van de volledige af hankelijkheid van Gods genade. Bei den zeggen dat de christelijke kerk déérom de strijd om gerechtigheid op de aarde te weinig heeft gevoerd. Im mers, Paulus zegt dat wij hebben te geloven in de ene Rechtvaardige, Je zus Christus, want zo is 'nü' de recht vaardigheid Gods geopenbaard gewor den zonder de wet (Romeinen 3:21, 22). Dat is onjoods, zeggen Baeck en Buber, want gerechtigheid is op dracht, die wij hebben uit te voeren samen met God als bondgenoot. Wij mogen niet terugvallen op een een maal volbracht werk van één Recht vaardige, dat belemmert de opdracht om de strijd der gerechtigheid hier op de aarde te voeren. Het door Pau lus omschreven verlossingswerk van Christus, waarin wij hebben te gelo ven, is maar een hindernis op de weg naar de gerechtigheid op aarde. Wij hebben het voorbeeld van Jezus van Nasareth te volgen, ook al kost het ons, evenals Hem, het leven. Het gelo ven in de gerechtigheid (van Chris tus) kan nooit goed samengaan met de absolute inzet van het doen der ge rechtigheid. Het is óf het een óf het ander. Zo wordt het dilemma door de beide joodse denkers gesteld. Neen, zegt de christelijke kerk, het geloven in de gerechtigheid en het doen van de gerechigheid gaan samen. De christelijke kerk heeft dit door het joodse denken gestelde dilemma verworpen. Geloven en doen, daad en getuigenis, profetisch handelen en paulinisch geloven, orthodoxie (is de rechte leer van de rechtvaardigheid door het geloof) en orthopraxie 'is het rechte handelen in gerechtigheid) gaan samen. Het dilemma werd ver worpen hoewel het als uitdaging alle eeuwen bleef bestaan. Er zijn tijden geweest in de christelijke kerk dat het één werd verabsoluteerd ten koste van het andere, bijv. in de rooms-ka- tholieke en reformatorische scholas tiek werd de rationele orthodoxie ver absoluteerd ten koste van de daadwer kelijke orthopraxie. Het Getuigenis Katholieke Theologische Hogescholen en Pax Christi-Nederland, twee bro chures van dr. W. J. A. Visser in de reeks 'Informaties' van het Oud-Strij ders Legioen, Rozenoord 28, Berkel (ZII) Prijs elk ƒ1,- De schrijver vraagt de Eerste Kamer, de subsidiëring van katholieke theolo gische hogescholen alsnog tegen te houden, 'omdat deze instellingen in feite het doel niet dienen, dat ze voorgeven te dienen, daar de ware priesterkandidaten liever een gesloten vorm van een groot-seminarie als op leidingsschool aanvaarden'. Merkwaar dig is, dat de aanval van deze behou dende rooms-katholiek op Pax Christi zich in feite richt op de encycliek Pa- cem in torris van paus Johannes XXHI ('weinig schriftuurlijk') en de con stitutie Gaudium et Spes van het Va ticaans concilie (dom, kortzichtig, vaag, tegenstrijdig enz.). verzette zich in oktober 1971 tegen de andere verabsolutering nl. de ovcr-ac- centuering van de daad der gerechtig heid in een loos activisme ten koste van het paulinisch geloof in de recht vaardiging van de goddeloze op grond van het verzoenend lijden en sterven van Jezus Christus. Déérom kwam het voor de zeven geloofspunten op. Dat spreekt vanzelf, zeiden toen orthodoxe theologen in Nederland, die het Ge tuigenis negatief critiseerden, wij ge loven ook in de orthodoxe leer van de paulinische rechtvaardiging. Het spreekt helemaal niet vanzelf om de eenheid van orthodoxie en orthopraxie, van daad en getuigenis opnieuw te stellen, gezien het door de joodse den kers gestelde dilemma. En deze joodse denkers zien als buitenstaanders de zwakheden van de christenheid scher per dan theologen en kerkleden. Het getuigenis heeft juist het gestelde di lemma: daad of getuigenis willen weerspreken door op te komen voor het paulinisch getuigenis tegenover een door het joodse denken te sterk beïnvloede christelijke theologie met de overschatting van de profetische daad ten koste van het paulinisch ge tuigenis. Identiteit Het is helemaal niet een vanzelfspre kende zaak om orthodoxie en ortho praxie bijeen te houden. Dit blijkt uit de praktijk van het bestaan van twee christelijke omroepverenigingen in Nederland, de NCRV en de EO. Hun aanwezigheid weerspreekt niet het ge stelde dilemma, maar erkent het di lemma in strijd met de christelijke traditie van negentien eeuwen. De tAvee omroepverenigingen krijgen langzamerhand een eigen gezicht, groeien steeds meer uit elkaar en zijn bezig tegenover elkaar een eigen iden titeit op te bouwen. Vraagt men wat het verschil tussen beide verenigingen is dar, komen er allerlei antwoorden: de een is progressiever, opener naar de wereld, meer betrokken op de we reldproblematiek, eigentijdser..., de andere laat weer 't christelijk getuige nis doorklinken, is meer gericht op de e\gen mensen, spreekt meer over en uit het geloof.enz. enz. Dit zijn kinderachtige benaderingen. De grondvraag moet gesteld worden nl. het door Buber en Baeck gestelde di lemma van orthodoxie en orthopraxie. Dan komen wij tot het fundamentele punt van de identiteit van de beide omroepverenigingen nl. de een gaat meer werken in de richting van de dééd der gerechtigheid, de ander meer in de richting van het getuigenis van het gelóóf in de gerechtigheid. En zo drijven de twee omroepverenigingen uit elkaar. En zo proberen ze te genover de buitenwereld hun eigen identiteit tegen elkaar uit te spelen. En zo krijgen Baeck en Buber gelijk! Vraag ik aan de NCRV: kent u naast de orthopraxie (opkomen voor de ge rechtigheid. protest tegen onrecht) ook de orthodoxie? dan zal men mij antwoorden: Natuurlijk, daar gaan wij van uit! Vraag ik aan de EO; kent u naast de orthodoxie (getuigenis, liedereren der bevrijding van Christus) ook de or thopraxie van de daad? dan zal men mij, enigszins verongelijkt antwoor den: Hebt u geen kennis genomen van ons werk in Vietnam? Maar dan vraag ik: Wanneer beiden noch in een spiritueel docetisme (zon der de daad) noch in een joods ge- rechtigheidsstreven (zonder het getui genis) willen terechtkomen, wanneer beiden zowel de profetische daad als het paulinisch getuigenis willen hand haven en wanneer dus beiden 'neen' zeggen tegen het gestelde joodse di lemma, wat bezielt u dan om naast el kaar te blijven werken? Wat is dan nog uw eigen identiteit vergeleken mei de ander? Het bestaan van twee bestaanswijzen is een loochening van wat met de mond wordt beleden. Of is het een kwestie van 'meer of minder'? De een heeft meer wat de ander minder heeft, de ander heeft meer wat de een minder heeft. Maar dan vraag ik wederom: Is de kwestie van 'meer of minderi een gerechtvaar digd en verantwoord motief om twee omroepbedrijven die de Nederlandse samenleving miljoenen kosten, op te bouwen en in stand te houden? Ten slotte een persoonlijke opmer king. Ik ben lid van het algemeen be stuur van de NCRV, maar ik heb niet als bestuurslid geschreven het be stuur is volledig onbekend met dit ar tikel maar als christen, die tegeno ver het geschetste dilemma graag aan de eenheid van orthodoxie en ortho praxie wil vasthouden vanwege het Evangelie van Jezus Christus. Ik ben lid geworden van het algemeen be stuur toen de scheiding tussen de NCRV en de EO zich reeds had vol trokken. Ik heb dus de discussies en besprekingen tussen de NCRV en de oprichters van de EO niet meege maakt. Ik weet er niets van af en ik heb ook geen lust mij in deze 'trou- door prof. dr. H. M. Kuitert Niet alleen op liet terrein van de geloofsbezinning maar ook op dat van de moraal worden we van daag tot heroriëntatie gedwongen. Op een onderdeel daarvan liet gebied van de z.g. medische ethiek verschenen onlangs twee deeltjes medisch-elhische beschouwingen van de hand van de Groninger hoogleraar P. J. Roscam Abbing. Het eerste heet Waarheid en illusie. Veranderende ethiek rond waarheid aan het ziekbed, medisch beroepsge heim en gebruik van drugs. Het twee de deeltje draagt als titel Toegeno men verantwoordelijkheid. Verande rende ethiek rond euthanasie, eugene- tiek en moderne biologie. Beide boek jes zijn uitgaven van Callenbach, Nij- kerk en kosten 15,90 per stuk. Wat het eerste deeltje betreft moet men niet al te veel op de suggestie af gaan die in de ondertitel besloten ligt. Van veranderingen in de ethiek is daarin nog weinig sprake. De schrijver werkt op de manier waaraan wij hem langzamerhand herkennen: hij rubriceert systematisch de moge lijkheden, gevallen, en vragen die zich t.a.v. een bepaald thema voor doen (ook het rubriceren van veran deringen hoort daarbij) en compen seert deze enigszins saaie aanpak ver volgens door een zeer menselijke, per soonlijke (via 'ik vind' en 'ik ver moed' soms wat al "te persoonlijke) toon. In dit deeltje komen er geen schok kende dingen uit. In feite verschuift er niet zoveel in wat 'mag' en 'moet'. Wat wel verschuift, is de benadering. Roscam Abbing heeft de voorschrij vende houding terzijde gelegd en ver vangen door een adviserende dialoog. Hij blijft daarbij wel op zijn stuk staan, introduceert mij ook wel wat gemakkelijk 'de Christen' die er dan zus of zo over denkt (en bedoelt ver moedelijk _de christen die hij zelf is), maar toch het is een hele vooruit gang vergeleken bij allerlei belerende ethiek van vroeger. Waar het in dit deel om gaat, komt heel in het kort hierop neer: het recht van de patiënt op waarheid om trent zijn ziektebeeld verdient door de bank genomen grotere erkenning dan het tot nu toe kreeg; artsen zullen wat meer aan de sociale inperking van het beroepsgeheim moeten geloven en vanwege hun ont menselijkende werking moeten we het gebruik van verdovende middelen als genotsmiddel niet bevorderen. Dit laatste gedeelte over het z.g. drug gebruik bevredigde mij niet, m.n. omdat er geen exacte informatie in voorkomt over de verschillende che mische en plantaardige stoffen, mits gaders hun werking op het centrale zenuwstelsel. Over het tweede deeltje valt meer te zeggen. Om te beginnen drukt de titel Toegenomen verantwoordelijkheid uitnemend uit wat ons eigenlijke probleem is op het terrein van de me dische ethiek. Niet dat we dan ook meteen weten wat we doen moeten. Men zie het hoofdstuk van Roscam Abbing in dit deeltje over eugenctick en wat hij dan noemt eubio tiek, twee hoofdstukken waarin resp. fenotypische (is de enkele mens be treffend) en genotypische (de mense lijke soort betreffend) kanten van de biologie van de mens aan de orde ko men. Wat we hier wel of niet moeten, is nauwelijks anders te formuleren dan: uitkijken wat je doet. De toege nomen verantwoordelijkheid brengt m.a.w. niet meteen toegenomen zeker heid over wat wel of niet mag/moet mëe. - Toch groeit er ook daarover op som mige onderdelen van onze vragen langzamerhand zoiets als een gemeen schappelijke mening. Zo b.v. over het vraagstuk van de euthanasie, waarmee dit tweede deeltje opent. Het is nog niet zo lang geleden dat prof. J. H. van den Berg met zijn boekje Medi sche macht en medische ethiek een storm van protest opriep (merkwaar digerwijze staat dit boekje nergens in Roscam Abbings literatuur vermeld). Nu schrijft Roscam Abbing erover, bepaald niet minder verstrekkend, en nu blijft het stil. Dat kan natuurlijk betekenen dat men er (nog) geen kennis van heeft genomen. Het kan ook samenhangen met Roscam Ab bings evenwichtige, bezonnen manier van spreken; het is wel zeker dat het ook daarmee samenhangt. Maar het lijkt mij toe dat er, door alle gesprek ken en discussie die de laatste jaren over euthanasie gehouden zijn óók zoiets als een groeiend inzicht komt in wat hier nu wel en niet mag. Roscam Abbing zal (nog) wel niet het laatste woord zijn is dat er in de door A. J. Klei 'Zuster Gré heeft op het ogen blik veel gelegenheid om huis bezoeken te doen. Door haar vroeger geleerde beroep als pe dicure is ze in staat om ook hier veel mensen te helpen. Met de voet die behandeld wordt in zuster Gré haar schoot kunnen de patiënten er niet vandoor gaan en heeft zuster Gré gele genheid om hen van Jezus te vertellen'. Dit haal ik uit het mei-nummer van 'Oorspronkelijk christendom', het maandblad van de stichting 'Interna tionale gemeenschap van christe nen'. Ik zou zeggen: dit is je ware! Dit is een gaaf voorbeeld van wat conferentiegangers met een deftige mondvol comprehensive approach noemen, hier wordt de ander nu eens echt in zijn situatie benaderd. Het zal je gebeuren: je belt als arge loze heiden met een rare teennagel ergens aan en Zuster Gré pakt de koe bij de ho rens en de patiënt bij de voet. En wij maar sjouwen naar tobberige conferenties met tassen vol neer drukkende stencils. Congresoorden plegen omringd te zijn .van naar geestige bossen opdat wij 'wandelend in de paadjes daarvan neerslachtig kunnen nakauwen wat we allemaal gehoord hebben: dat het zo niet gaat en zus niet moet. Niemand praat ons een cursus pedicure aan. we moeten, als ik goed begrijp, op z'n minst psychologie, sociologie en anthropologic gestudeerd hebben om een medemens eens op de schouder te tikken. Overigens moeten we niet menen dat ze bij 'Oorspronkelijk christen dom' intellectuele ontwikkeling schuwen. Integendeel, de redactie veronderstelt bij haar lezers zelfs een grondige kennis van hebreeuws en grieks, getuige de formulering van en de hoofdletters in de in dit mei-nummer behandelde 19e van de '48 stellingen tegen de leugen van de eeuwige verdoemenis": 'De pre diking van de hel en eeuwige ver doemenis berust op een voor ieder controleerbare ONJUISTE vertaling van het hebreeuwse woord 'sheol' en het griekse woord 'hades'. Wie op grond van het bovenstaande mocht denken dat er een door wrocht verhaal komt over of de evan- eelistiek of de leer der laatste din gen. vergist zich deerlijk. Bladerend in dat exemplaar van Oorspronkelijk christendom' bedacht ik hoezeer Lu cas de Wilde uit 'Woutertje Pieter- se' gelijk had, toen hij vaststelde: 'De godsdienst is een goede zaak/En geeft het mensdom veel vermaak'. Afnemers van Multatuli weten dat meester Pennewip over de penne- vrucht van Lucas zei: het grond denkbeeld is juist en schoon, maar hetzelve had iets meer uitgewerkt behoren te worden. Welaan, dat gaan wij nu proberen. Het dagelijks bezig zijn met kerke lijke en godsdienstige affaires (daar mee verdienen wij tenslotte de kost) scherpt je oog voor de vermakelijke kanten ervan. Bijvoorbeeld voor de manier waarop zuster Gré. veel min der terughoudend dan dc bijbel, nm- •mringt met tijden en gelegenheden. Of voor het potsierlijk taaltje van mensen uit het conferentiewezen. Daarover gesproken, laatst kwam er weer een brief uit die hoek met 'ge richte informatie' over dit of dat Na enig nadenken begrijp je dan. dat ze bedoe'en .ie inlichtingen te geven waar je wat aan hèbt. De godsdienst is een goede zaak en geeft het mensdom veel vermaak. Je zou er niet direct op komen dat ook een spreekbeurt van dominee Ri chard Wurmbrand vermaak kan bie den, maar een van mijn collega's heeft nog altijd succes met het voor dragen van een fragmentje van wat een aantal jaren geleden te horen viel bij Wurmbrands optreden in ons land. Hij had als vertaler domi nee Brucks van Youth for Christ, die blijkbaar bang was dat de schare vatbaar zou zijn voor overdreven Maria-verering. Zo ging het: Wurmbrand: Christ said to his holy mother Vertaler: Christus zei tegen zijn moe der Wurmbrand: to his holy mother... Vertaler: tegen zijn lieve moeder Wurmbrand: To his HOLY mo ther Vertaler: tegen zijn eh heilige moeder Fraai is ook wat een andere collega noteerde op een zendingsdag. Spre ker was een dominee uit Rhodesië en hij vroeg om gebed voor 'respect between black and white', maar vol gens de vertaler hoefden we niet te bidden om respect, eerbied, tussen zwart en blank, hij maakte er een gebed om respect van de zwarte voor de blanke van! Sommige 'vermakelijkheden' komen met de regelmaat van een klok te rug. Zo hoor ik elk jaar als wc de 30-ste april en (dus) de lintjesre gen achter de rug hebben: weet je wat Dinges (vul de naam van een kerkelijke hotepetoot in) zei: Vroe ger waren dc christenen voor de leeuwen, nu zijr. de leeuwen voor de christenen'. Dit jaar viel de verse scriba van de hervormde synode de eer te beurt van voor zegsman van deze geestigheid aangekeken te wor den: weet je wat Van den Heuvel zei Opvallend is dat uiterst rechts (mi nus dan de hierboven gesignaleerde vertaalkunst) en uiterst links bitter weinig vermaak bieden. Daar wordt rechtlijnig gedacht en daar is nooit iets betrekkelijk. Ex-gereformeerden kunnen hiervan fraaie voorbeelden zijn. Ze hebben alles wat met de pa rade der mannenbroeders samen hangt, grondig afgezworen, ze opere ren (ja, dat vooral!) links-buiten, maar z.e trekken daar lijnen, conse quenties en wat niet al op zo'n star re manier, dat de vooroorlogse man nenbroeders er kneedbare lievertjes bij zijn. 'Gewone' gereformeerden daarente gen kunnen je van tijd tot tijd weer doen beseffen dat de gods dienst een goede zaak is, die het mensdom veel vermaak schenkt. Ik vertel vaak over het optreden van de Kamper professor Herman Rid derbos, slagvaardig en geestig spre ker als weinig anderen, ter gerefor meerde synode, toen de zusters en broeders zorgelijk bezig waren de binding aan de in 1926 te Assen ge dane leeruitspraak met betrekking tot dc eerste bijbelhoofdstukken in te slikken. Een dominee verklaarde dat-ie altijd zo graag preekte over het paradijs, met al die mooie bloe men en zo. 'Man!' riep prifessor Rid derbos, 'je bent nog niks vergeleken bij Vondel, die kon er heel wat meer van...!' En prompt citeerde de hoogleraar een brok uit Vondels Lu cifer, De synode lachte ontspannen, even later kwam Assen ten val (om met de verontruste dr. Schelhaas te spreken). En laat nu niemand den ken dat professor Ridderbos een grapjas is, die verder de boel maar laat sloffen. Hij zit tot 's avonds laat televisie te kijken om te zien of zijn Amsterdamse collega's geen gekke dingen zeggen. En na deze gevatte opmerking wou ik een punt zetten. Alleen nog de mededeling dat de hierbij afgedruk te monniken-grapjes van Hugh Bor- nett zijn en tot vermaak willen die nen. bles' die er ongetwijfeld zullen zijn geweest, te verdiepen.' Zoals overal zullen ook in deze discussies over en weer wel misverstanden, menselijke zwakheden en prestige-kwesties zijn voorgekomen. Los van de mij onbe kende interne discussie stel ik aan de beide omroepverenigingen de funda mentele vraag of de tweesporigheid in de praktijk niet de erkenning is van een joods dilemma, dat eeuwenlang door christenen als een vals dilemma werd weersproken. HERHALING In Genesis 35 vers 9 tot 15 komei enkele dingen tegen die we al ee I zij het iets anders, gelezen ht; Het zijn hier de naamsverandi I van Jakob in Israël, de belofte j< God, het oprichten door Jakob een stenen zuil en de naams? Bethel. We wisten dit alles al, !r wordt het ons in een herhaling teld. Het is hier niet de plaati zich af te vragen hoe dat komt. L iets goeds in zo'n herhaling. We ten het niet vergeten. Het is ook 1 niets, b.v. zo'n naamsveranderinj d kob wordt er een ander mens var is nog wel Jakob, maar God t,fll hem anders, en daar leeft een »t( nu eenmaal van, hoe God hem d De naam die een mens bij God n is beslissend. Centraal staat het woord 'geven', dat in vers 12 keer voorkomt. 'En dit land, d Iei Abraham en Isaak gegeven heb, u geven; en uw nageslacht zal 1 dl geven'. Midden in een verhalemeri waarin Jakob alsmaar druk doen n: om te nemen en te verwerven dat zal ook straks zo blijven me le nageslacht staat dit sterke 1 el1 van de gevende God. Moeten w en soms niet vergeten? Wij zijn mii 511 even druk bezig als Jakob. Aai nemen is ook geen einde, om vai ls presteren en produceren nog ma v zwijgen. Wij gaan maar door. Zei10 ziekten waaraan wij het aflegge fll tuigen van deze drift. Maar wie TC luistert in zijn leven, hoort daarii drievoudig geven. Ik heb gegevi ;n geef, Ik zal geven, zo staat God ii leven. Hij is de grote Gever. Zo is het leven nog nooit geweest 11)1 die woorden. Zo zeker kunnen u °n. ze toekomst nooit maken als in ct.1 zal geven. Een andere naam, e? Js der land, een andere toekoms dan vaart God weer op. En daai W1 je dan werkelijk wel even bij stil ,es of een steen voor oprichten o jL kras in de balk van je huis vod brengen, of zomaar een stukje j in de bijbel bij leggen. (Genesis 15). Prof. dr. P. J. Roscam Abbing ethiek wel? maar hij markeert wel een stadium. Z.i. is vrijwillige eutha nasie een recht dat de overheid met welke verdere omzichtigheden ook toegepast geen enkele burger mag weigeren. Dat is alvast een stel ling die klinkt als een klok. Ik teken erbij aan, dat dit burgerlijke recht nog niet hetzelfde is als de innerlijke vrijheid. Daarvoor komen weer aller lei andere overwegingen in het ge zichtsveld, b.v. de overwegingen die een christen vanuit zijn geloof zou willen aandragen. Maar ook de chris ten zou volgens Roscam Abbing na ampele overwegingen vanuit zijn geloof, in bepaalde gevallen, vrijwilli ge euthanasie mogen vragen. Dat is dan een tweede stelling. Ik voeg daar nog aan toe, dat de schrijver op nieuw: na genuanceerd en overwogen gesprek met zichzelf en anderen ook t.a.v. onvrijwillige euthanasie een mening heeft. Hij acht het boven dien niet onmogelijk dat er omstan digheden kunnen komen waarin voor zichtig voor vrijwillige euthanasie wordt gepleit bij bejaarden. Om deze en andere uitgesproken standpunten vind ik dit tweede deel, en daarin m.n. de bijdrage over euthanasie, een goqd boek, een stadium op weg naar een gemeenschappelijke mening. NED. HERVORMDE KERK Beroepen: te Brugge (België): Jonker te Gennep en Kuyk; te: kerk: A. Talsma te BrandwiJ Giessendam-Neder-Hardinxveld: Kazander-te Middelharnls; te lersdijk (toez.): H. B. van 't Dë Kaag; te Vreeland (toez.) te Leiden. Bedankt: voor Deurne (toez.) Geurtsen, eervol ontheven p; beoevgdh. van em., momenteel bij de First Presbyterian Chuj Bergen (New York); voor Si Nijelamer en Nijeholtwolde: Bue te Yerseke. GEREF. KERKEN Beroepen: te Wetsinge-Sauwerd Kok. kand. te Kampen, die dit heeft aangenomen; te Wirdum: de Ruiter, kand. aldaar, die roep heeft aangenomen; te school: J. W. Kuipers, kand. die dit beroep heeft aangenomei Aangenomen naar Huizen (NI ter Hoeve t e Amsterdam - Slo teq Osdorp. ra: Var NJ li e Zc 7. Afscheid op 17 juni van Sauwi .6 van 't Riet (weg. em.). 1(*e CIIR. GEREF. KERKEN Beroepn te Almelo: H. Last te 1 ,cb( GEREF. KERKEN (VRIJG.). Beroepen te Ferwerd-Hallum: de Ruyter, kand. te Rotterdam:, muiden: J. Meilof te Zwijndreciïbbe Bedankt voor Groningen-Zuid: Hey te Amersfoort-C. Preparatoi r geëxamineerd en il w baar verklaard (door de class Haag): J. J. Burger, Delfgaui 331 te Delft. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Zeist, Hoofddoi drecht en Haarlem: II. Paul, Zoetermeer; te 's Gravenzande, dam-Centrum, Almelo, Spijl Dinteloord, Herkingen, Enschl St. Annaland: M. Mondria. ki Apeldoorn; te Breda, Oud-Bei Waardenburg, Berkenwoude ei dam: J. Driessen, kand. te Uti Bedankt: voor Rotterdam-C.: te Dirksland. BA9PTISTEN GEMEENTEN Beroepen te Dordrecht en te (Geraniumstraat): Ch. Eijer t< zand. De Rotterdammer Nieuwe Haagse Couran Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van B.V. De Christelijke Pert Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer. Hoofdredactie: J. Tamminga. Hoofdkantoor B.V. Dl Christelijke Pers: N.Z Voorburgwal 276 - 280 A'dam. Postbus 859 Telefoon 020-22 03 8: Postgiro: 26 92 74. Bank Ned. Midd. Bank (rek.m 69 73 60 768). Gem.gir X 500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 2